De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 1 mei pagina 2

1 mei 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1088 Daar ik zelf in dat vak uitstekend onderwijs heb genoten van dr. Burgersdij k, zal vermoedelijk wel een exceptionneel geval aanleiding hebben gegeven, om dien artillerist, vernielersbaas, te bestemmen tot hovenier der wetenschap. Intusschen is het een feit, dat de in Nederland nog al druk gehuldigde persoons-believing soms in strijd deed, en nog doet handelen met paedagogische belangen. Officieren, die naar een baantje, naar een vast garnizoen, naar toelage hun kerden, werden, soms zonder al te grondig onderzoek naar bekwaamheid, geholpen en tot leeraar gepromoveerd. Ik zal dat stelsel niet in bescherming nemen, maar maakt de heer K. het toch niet al te bont als hij zegt: »heden gaf men les in de meetkunde, morgen in het Fransch; heden in de Nederlandsche taal, morgen in de taktiek." Oppervlakkige lezers zullen geneigd zijn uit te roepen: wat een janboel toch bij die militairen! Maar een scherpzinnige paedagogische detective zou denkelijk ook op niet-militair gebied, schaduwplekken kunnen vinden. Jonge bakers zijn beter dan ouwe; toegegeven; maar zijn er niet in elk tijd perk goede, betere en beste geweest? Ik zie er tegen op om namen te noemen, omdat zoo licht personen vergeten worden; maar als ik mij docenten herinner als prof.BadonGhyben,v.Heusden;Burgersdijk, Bosscha, Lindo, kapt. Kempees, Simon en zoovele anderen, dan wil mij die uit drukking slecht onderwijs toch te kras toeschijnen. En de verdere loopbaan nagaande van zoovele leerlingen, die later mannen van naam werden, gevoel ik toch wel eenigen aandrang om de toen gelegde grondslagen niet zoo voetstoots te veroordeelen; wanneer wij een kijkje nemen bij leger, vloot en waterstaat, dan werd het vaderland toch niet altijd slecht gediend door die oud-leerlingen. Later gevormd ? Zeker, dat kan van allen getuigd worden, niemand komt als «opgemaakte schotel'' van de hoogere of lagere schoolbanken; maar is de grondslag bepaald slechi, nu dan is de kans toch niet groot om een goed figuur te maken. En nu tot des Pudels Kern: de krijgsgeschiedenis doordringende, mag niet ontkend worden, dat vooral eerst na het jaar 1870, de krijgskundige studie een anderen vorm heeft aangenomen; in die vroegere tijden werd dat vak niet zoo uiterst rationneel behandeldMaar de critiek van prof. Blok trof naar veler meening meer onmiddellijke voorgangers van kapt Nijpels; n daarvan kan zich niet meer verdedigen en juist door de zucht om dien overleden kameraad in bescherming te nemen, werd misschien de strijd tegen dat voorwoord wel wat al te warm gevoerd. In elk geval was dat een ridderlijke opvatting en zoo gevoelen wij ons ook geroepen om die veroordeelde ouwe tijden nog eens op te rakelen; meer uit piëteit, dan uit volledige bewondering. Wanneer men ons militair onderwijs grondig wil beoordeelen, treedt telkens den strijd tusschen twee stelsels op den voorgrond: de technische of de wiskundige richting en de zuiver krijgskundige richting. Die twee konden het met hunne tegen gestelde eischen nimmer eens worden en waren feitelijk voortdurend in een worstelstrijd; in plaats van die twee vechtende jongens te scheiden en ieder naar een eigen schoollocaal te zenden, liet rnen hen stil begaan; soms was de een baas, dan weer de andere en nog steeds grijnzen de kemphanen elkaar aan. Zoolang men oorzaak en gevolg van dien strijd niet goed onder de oogen ziet, blijft de geheele onderwijs-regeling half werk Het is hier de plaats niet om deze stelling verder uit te werken, daartoe wordt eene meer rustige behandeling vereischt, terwijl wij ons heden wenschen te bepalen tot een vluchtig praatje. Nog slechts dit ten slotte: om aan den evengenoemden strijd een einde temaken, zou niet alleen liet militair onderwijs herzien moeten worden, ook de leger organisatie en de wijze van bevordering der officieren houdt daarmede verband en eischt wijziging. Dat men tegen zulke ingrijpende hervormingen opziet, is ver klaarbaar; maar eene verklaring is nog geene verdediging. F. H. EooüAAiu). De oorlog en de mogendheden. Het heeft er waarlijk iets van, of het uitbreken van den oorlog tusschen de Vereenigcle Staten en Spanje voor de de beide betrokken partijen een verrassing is geweest. Heeft men te Washington wellicht ondersteld, dat Spanje op het laatste oogenblik zou toegeven, zonder te bedenken, dat er eischen zijn, aan welke geen natie ter wereld toegeven kan, zoo lang zij nog niet van alle vrijheid-handeling is beroofd ? Heeft men te Madrid iets ver wacht van de bemiddelingsvoorstellen van Leo XIII, zonder te bedenken, dat het gezag en de waardigheid van den Paus voor Spanje een gansch andere beteekenis hebben dan voor de Vereenigde Staten ? Zeker is het, dat geen der partijen gereed is voor dezen oorlog, die begonnen is zon der verklaard te zijn en die, nu hij een maal verklaard is, of nu althans de oor logstoestand officieel is geconstateerd, maar niet recht beginnen wil. Want het buitmaken van enkele koopvaardijschepen, die zich zonder slag of stoot overgeven, be hoort als oorlogsbedrijf nog maar tot. de speldeprikken, en als men verneemt, dat de Spaansche vloot nog steeds bij de Kaap-Verdische eilanden ligt en dat aan eene landing van Amerikaansche troepen op Cuba van een aanzienlijke troepen macht namelijk nog in geen weken, misschien in geen maanden te denken valt, dan vraagt men zich af, of dit nu eigen lijk een oorlog is. Fabius Cunctator moet in zijn tijd een groot strateeg zijn geweest en iri menigen oorlog zijn door «meesterlijke werkeloos heid" beter resultaten bereikt dan door onbesuisde aanvallen. Wellicht is dit het geheim van Mac Kinley's taktiek. Tegen den druk der oorlogspartij is hij niet be stand geweest, maar nu de oorlog eenmaal verklaard is, heeft hij de leiding weer in handen. Cuba blokkeercn, den Spanjaar den aldaar alle toevoer afsnijden, de op standelingen op het eiland van geld, oor logsbehoeften en levensmiddelen voorzien, en tegelijk op zijn hoede blijven voor een overval van Spaansche zijde op de Ame rikaansche kust, ziedaar een programma, dat voor de Vereenigde Staten uitvoerbaar is. Veel oorlogsroem is er zeker niet bij te behalen, maar ieder vecht op de manier die hem het best past en men kan den president geen ongelijk geven als hij zich liefst bepaalt tot een strijd tusschen dollars en pesetas. Hoe zwaar nu reeds de oorlogslasten op Spanje drukken, blijkt uit de voorstellen, door den minister van financiën gedaan. De uitgifte van schatkist-obligatiëii onder waarborg van »de algemeene middelen der natie'1; de vermeerderde uitgifte van bankbilletten; het opnemen van voorschotten bij de maatschappijen, die staatsmonopoliën hebben; de met een jaar vervroegde opvordering der bedragen van de grond en de bedrijfsbelasting; het uitgeven van schatkistbiljetten tot een gelijk bedrag als van die, welke thans de vlottende schuld uitmaken; de gelijkstelling, door conversie, van de buitenlandsche met de biniienlandsche schuld, is niet elk van deze maatregelen als een noodschot te beschou wen? En volgt niet uit deze eenvoudige opsomming, dat president Mac Kinley, die zich de weelde van afwachten kan ver oorloven, veel gewonnen zal hebben als hij tijd gewonnen heeft? De eenige vraag, waarop het in de ge geven omstandigheden zeer moeielijk zal zijn een antwoord te vinden, is deze: hoe zal men de Spanjaarden, met hun meer of minder rechtinatigen trots, kunnen be wegen, van hunne rechten op Cuba ge heel afstand te doen, indien niet eene nederlaag hen dwingt voor de overmacht te zwichten, of misschien! een klein succes hen in staat stelt, de rol van den edelmoedige te spelen ? Hier zou mogelijk eene geschikte ge legenheid zich voordoen tot interventie van de zijde eener Europeesche mogendheid. En met het oog hierop is het niet onbe langrijk, het verschil in de houding dier mogendheden op te merken. Italiëis dezen keer alle anderen voor geweest met de verklaring eener strikte onzijdigheid; Oos tenrijk?Hongarije en Frankrijk zullen, naar men meent, dit voorbeeld volgen. Daarentegen zal, volgens officieuse berich ten, de Duitsche regeering eene zoodanige neutraliteits-verklaring niet geven. »De regeering" zoo schrijft het Berüne.r Tagcblatt »volgt hiermede de bij de laatste oorlogen aangenomen usantie. Keeds tijdens den oorlog tusschen China en Japan, werd Duitschland door Japan uitgenoodigd tot het geven eener neutraliteits-verklaring, maar deze werd geweigerd. Zoo bleef het Duitsche Rijk gedurende het verdere ver loop van den oorlog in het bezit van zijne volle vrijheid van handelen, en was het in staat, met Frankrijk en Kusland te zamen den tegen het hart van China gerichten stoot van Japan als het ware met een schild op te vangen. Op dezelfde wijxe werd bij het begin van den oorlog tusschen Griekenland en Turkije tot Duitschland het verzoek gericht, zich neutraal te verhlaren. Ook in dit geval echter volgde een afwijzend antwoord, opdat Duitsch land zich de onafhankelijkheid van ziju optreden zou kunnen voorbehouden." In den (in/tlmx bespreekt ook do Fransche diplomaat, graaf' Chaudurdy, de moge lijkheid eener interventie. Spanje, zoo redeneert hij, moet tot eiken prijs een langduriger! oorlog vermijden. Aan den moed en de bewonderenswaardige energie van het- Spaansche volk twijfelt niemand, maar de strijd op Cuba heeft niet slechts Spanje's financiën, maar ook zijn crodiot bijna uitgeput. Spanje heeft reeds op verlangen van den l'aus en van do groote mogendheden toegegeven en den opstan delingen een wapenstilstand toegestaan, ofschoon deze niet iu het belang was van zijne militaire operatiën. De groote mo gendheden hebben hierdoor ten opzichte van Spanje eene zekere verplichting op zich genomen. »Spanje heeft hot recht, Cuba over te dragen aan de groote mogend heden en, nadat, het zijne troepen uit het, eiland heeft teruggetrokken, aan Europa de taak over te laten, de Cubanen, die, aan Spanje trouw zijn gebleven, te be schermen. Cuba zou dan onder het pro tectoraat van Europa onafhankelijk kun nen worden, e;-i zich aansprakelijk moeten stellen voor de schulden, die Spanje voor den oorlog op het eiland heeft gemaakt." Dit advies, waaruit sympathie spreekt voor den moeielijken toestand van Spanje, wordt door den Trui/m, die hier waar schijnlijk door het ministerie van buiten landsche zaken is geïnspireerd, niet. onder schreven. Het blad wijst, er op, dat Frankrijk in Noord-Amerika positieve be langen te beschermen heeft, welke het onwenschelijk maken, de goede gezindheid der bewoners van de Yereenigde S:aten op den duur van zich te vervreemden. »De neutraliteit is geen ijdel woord; zij legt even goed zedelijke verplichtingen op als zij eene bepaalde technische gedrags lijn voorschrijft. Het zou noodlottig zijn, als eene fout daartegen gemaakt in strijd bleek te zijn met, de bedoeling der mogend heden of verwarring bracht in haar werk zaamheid." De Nbrddeutsche Allgemcine Zeiluny haalt de woorden van den Temps met instemming aan, en voegt er de waar schuwing aan toe, dat men zich niet van de wijs moet laten brengen door persoon lijke antipathieën tegen Amerikaansche of Spaaneche eigenaardigheden. »Voor de strijdende partijen is thans de machtsvraag getreden in plaats van de rechtsvraag; zij gevoelen geenerlei behoefte om thans nog gedaagd te worden voor eene zuiver moreele rechtbank, welker uitspraken, juist tengevolge van het eerlijk streven om licht en schaduw eerlijk te verdeelen, geen der partijen volkomen kunnen bevredigen." Dit zou dus wijzen op eene politiek van non-interventie. Maar het officieuse blad houdt wijselijk een achterdeurtje open, en zegt aan het slot van zijn betoog: »De Europeesche regeeringen echter, wien het te doen is om eene loyale toepassing der onzijdigheid, zullen hare taak verge makkelijkt vinden, wanneer de openbare meening in alle beschaafde landen der oude wereld zich de verdienste wilde ver werven, de voorvallen in de West-Indische wateren te beschouwen sine ira et studio en van het standpunt der belangen van het eigen land, die toch ook hunne waarde hebben." Voor den goeden verstaander beteekent deze vermaning natuurlijk: maak het ons, door al te luidruchtig partij kiezen pro of contra, niet al te moeielijk, weder de rol van den eerlijken makelaar te spelen! uilliiiiiuiiiiiiiiiiiimmniimmiiMiMnMiiMiminimiinmiiimiiiHMi Sociale, Hntiiiiiiiiiniiiiiiinniiiiiinmiiiniiiiini De kamers van arbeid, Mundella en Kettle worden dezer dagen eiken beoefenaar der oeconomische geschie denis in herinnering gebracht. De eerste was fabrikant van italiaansche afkomst; de andere, rechter in het graafschapsgerecht Worcestershire. Ook in der Britten land was vóór het einde der 18de eeuw de maatschappij wat betreft de nijyerheidsgroepen meer of minder georganiseerd. Van overheids wege of door instellingen, gecreëerd door de vrije maatschappelijke groepen zelven, werden loonen en arbeidstijden vastgesteld. Dat vorderde het welzijn van het organisch geheel. En niet het minst, de partij der patroons. Toen echter aar hun zijde het overwicht kwam in het (;<:cjGnomische leven, toen werden hingzani"! hand die organiseerende voorschriften buiten werking gesteld, toen werden do arbeids-organisaties opgeheven. Beide groepen die der gezellen en die der patroons zouden cnj zijn! Al spoedig leerde de ervaring dat aan den kant der aibtidois, die vrijheid beteekende onderwerping aan bijna alle voor waarden, door do andere partij gestold. De machinale bewerking was begonnen, werd allengs meer toegepast. In de jaren van iSM-l.Sfji.l zonden do werklieden dan ook herhaaldelijk verzoekschriften aan het parlement tot herstellingderarbeidsregeling door den vrederechter. Later waren de petities meer gericht op de inlichting van arheids-commissits. Nu kwam evemvd van den kant der fabrikanten do groot-industrie was reeds machtig en overwegend invloedrijk gewor den?steeds veizet togen do ophefiing van het »vrije" contract. Niet bevreemdend. Het belang dor gi',ol fabrikatiien was daarbij betrokken. Oiider do leus, onder den invlo (l van do bekoring die steeds van het woord vrijheid uitgaat., y.ou de «vrije ' arbeidsovereenkomst blijven. Ook een theon Ope Niet een een sliert', lo euusii.il vu'b, s.obijn.-clen, 1.0 in aanleidirg van >.aangenomen u;;^; De leoeiegoiii:;. algemeen, ?/'???\[ va keu j k /ijn t-venai de planeten v:iv wetten. In dV aanbod mocht, voorschriften gx worden : Do urheidcis'. nadeden der J-M kemlor werdi n, hl onwelenschappd:, door werk.-l a kin-.' onzer ei uw en dat strijdmiddel Oorlog, ook de óvonwe! iiadeciiu achtdijk voor h;:i staking voistoort, mindert, de aIgoiiu patroon OH ge/,d betering kouros:. behouden moeten '? zou hulp v< rloei;eii. vat in den ;'in van .cenzetling van het e-eeohomisciio ver 'rauwe theorie" naar l><-\vezen stelling ui' .: ui. i'boid.-regdmg in het ;;.;' en aiibnd iil'hanoop van de /.on en ;1:-! ndei'hjke natuurisu-n van vraag en door menseheiijkc runderiüg gebracht ,11 n g voor \vie do u-trio stad- drukiioong van die dorre conomisdieüonrlog nu-ni^maal boprei Ido zij met. ioenemeiid succes. c-i ci,;:;imi>die oorlog, is , at keur ingswHat'dii;1 vor;;ij;i ineen wd/.ijn. \V(-l'kl'.ei [.roduclieproci s. vt r'; e vvort!m'iigirig,sdi!iiidt beiiU ::. Ilic-rin zou ver"\iu,.dolia had niet te vergee conseils es mriohimg «n do werkiii"" der hommes bestudeerd. Nottinghiim had, n,eer dan eenig ander middelpunt van le.du-uie in geheel Kuropa, van den snijd ius.-chen kapitaal en arbeid t,c lijden,'' zei (ie fabrikant Manddia, den ?len Juli IMJS. Len gioote werkstaking ging hij voort liceti ons tot overleg ge leid. Wij /.ijn t'>t de Mbelders gegaan om voorstellen ie doen tot gemeenschappelijke regeling der aibeuLvoorwaaideii en daarin zijn we geslaagd". De vruchten van die besprekingen, van onderlinge ovt-rleggu.'g'en waren (ie conneils of eoiiciliaiioii:-?de v< rzneiiingsraden samengesU !d uit ei n gelijk aantal patroons en werklieden en later de couneils of arbitration. D c zo in.-lellingen, later meer algemeen geweid-n, heliluv. neven,- de inkende triidc-uniuns veel bijgedragen 101 den grooten vooruitgang van Engeland's industrie, gepaard gaande aan de beharti ging van het belang van den engelschen werkman. * * * De praktijk leerde in allengs dringender mate de noodzakelijkheid van: a. het bevorderen van de goede verstand houding tusschen patroons en werklieden door het houden van samensprekingen, alsmede het voorkomen en vereffenen van arbeidsgeschillen. b. het verzamelen van feiten in arbeidsaangelegenheden, noodig voor het ont werpen van arbeids-overeenkomsten. c. het geven van advies betreffende arbeidsaan gelegen heden. Hiervoor zouden de Conseils del'industrie et du travail, de raden voor de nijverheid en den arbeid, in België, pp initiatief van Frère Orban, opgericht, dienen. Die arbeidsraden en de niet geslaagde pogingen van de kamerleden Pyttersen en Schimmelpenninck v. d. Oye hebben niet weinig de totstandkoming van de Wet op de Kamers van Arbeid van 2 Mei 1897, bijgedragen. Den l Februari 1.1. is de wet in werking getreden. In verband hiermede zijn bij 4 koninklijke besluiten van 14 dezer evenveel Kamers van Arbeid opgericht. a. »Kamer van arbeid voor de bouw bedrijven" voor de gemeenten 's Gravenhage, Loosduinen en Voorburg, waarin vertegenwoordigd zullen zijn de navolgende bedrijven: het bewerken van hout, steen en metalen;_het leggen van electrische ge leidingen of van gas- of waterleidingen ; het schilders-, stoffeerders-, behangers-, stukadoors-, mandenmakers-, kurksnijders-, rietwerkers-, aardwerkers- en straatmakers bedrijf, het ontwerpen van en het houden van toezicht bij het uitvoeren van bouwplannen. b. »Kamer van arbeid voor de confec tiebedrijven" voor de gemeenten 's Gravenhage, Loosduinen en Voorburg, waarin vertegenwoordigd zullen zijn de navolgende bedrijven: het vervaardigen van kleederen, hoeden of schoenen; de wasch- en de strijkinrichtingen en de kleederververijen; het borduurwerkers en passementwerkersbedrijf, de zadelmakerij en de nettenfabricage. c. »Kamer van arbeid voor de voedingsen genotmiddelen" voor de gemeenten 's-Gravenhage, Loosduinen en Voorburg, waarin vertegenwoordigd zullen zijn de brood-, koek-, beschuit-, suiker-en banket bakkerijen, de cacao- en de chocolade-, de meel-, de zuivel- en kunstboterfabrieken, be_nevens die van verduurzaamde levens middelen, de tabak- en sigarenfabrieken; de bierbrouwerijen, de jenever-en de likeurstokerijen, de mineraalwater- en azijnfabrieken ; de slagerijen. d. »Kamer van arbeid voor de drukkersbedrijven" voor de gemeente 's Gravenhage, waarin vertegenwoordigd zullen zijn: de boek-, couranten-, steen- en plaatdrukkerijen en de lettergieterijen; de boekbinderijen, de cartonnage- en de photographieinrichtingen. Volgens^ art. 2 der wet hebben de Kamers van Arbeid, die minstens vier keeren per jaar vergaderen, ten doel de belangen van patroons en werklieden in onderlinge samen werking te bevorderen door: 1. het verzamelen van inlichtingen over arbeidsaangelegenheden : 2. het dienen van advies aan de hoofden van departementen van algemeen bestuur en de besturen van provincies en gewesten, hetzij op aanvrage van de autoriteiten, hetzij uit eigen beweging, ten aanzien van alle onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken ; o. het dienen van advies en het ont werpen van overeenkomsten en regelingen op verzoek van daarbij belanghebbenden ; ?L Het voorkomen en vereffenen van geschillen over arbeidsaangelegenheden, ook voor zoover noodig door te bewerken, dat eene scheidsrechterlijke uitspraak tusschen partijen tot stand kome. Tot, leden kunnen benoemd worden man nelijke ot rronircüjlcc ingezetenen des Rijks, tevens Nederlander?, die den leeftijd van minstens ,'!0 jaren hebben bereikt er in ren bedrijf' in do Kamer vertegenwoordigd, als patroons of' als werklieden binnen haar gebied zijn werkzaam geweest, hetzij gedu rende het laatstverloopcn kalenderjaar, hetzij, op meerderjarigen leeftijd, gedurende drie van de tien kalenderjaren, die aan hunne verkiezing vooraf' gingen. De liii-igschc Kamers zullen uit tien le den bestaan. Voor de kiezers eu de kiezeressen" r/')/,1 rrnii.ii''-»- /H'I'/P.II xlniinini" gelden dezelfde bepalingen als voor de verkiosiiaron mot. dit onderscheid evenwel, dat hiervoor slechts do 2,jjaiigc ouderdom is Vastgesteld. Het gemeeritebc.stuur maakt twee kiezers lijsten op : n v or de patroons-kif-soc-rs. n voor do v/rrkliodcn-kiezcrs. Vóói 10 .Jidi icol'.'n de aai'gif'lcn gedaan vijn. Den ir. Augustus worden de lijsten vastgesteld. De patroons zijn verplicht ook voor de .-!; niniingen voor de kamer van arbeid, ton ininMe i wie achtereen volgei.de uren be schikbaar 10 stellen voor hun werklieden. J),-' Uden on do secretaris der Kamer alMmik' '!(- voorzitter van don ver/.oenina'?vaad 11 n t va 11 gr n voor e Ik o v<-vgadering/'<i ">0 benevens v< or elk uur olVodeolto daarvan dat do vergadering duin t /'Il2.~i. J >e wer kelijk uilgi geven reiskosten worden vergoed -:p"or 2de klas, andere vervoermiddelen lM,e klas.j liet- voorzitterschap wonli om beurt, tel| ke; s voor een halfjaar, waargenomen door 1 hom. daMi'toe door de patroonsleden, on door l hom, daartoe door de arboidoisleden ge kozen, liet lot bepaalt wie hot eerst opi treedt. Do twee andere h-don van liet | bestuur worden op dezelfde wijze gekozen. De secretaris waartoe ook cm/uren icnoembuar zijn wordt uit oen aanbe veling van twee personen, door hel. bestuur j godaan, uit of buiten de loden benoemd. Over hel optreden als scheidsrechter en als verzoeningsraad, alsmede over den graafV.chapM'ec ter Kettlo,de voltrendo week. ? * * * AVat heeft van Bommel een invloed! Hot wetsontwerp betreffende verzekering ; t (gen do geldelijke gevolgen van onge1 lukken in fabrieken, werkplaatsen en be drijven de vorige week bedoeld is reeds ingediend. Wat zal de notaris daarvan zoggen? A m s!., 2^ April 'IN. D. STICTICR. Mnzieïin de Hoofdstad, En zoo is dan de lang verwachte Seleneiaopvoering 1.1. Maandag tot daad geworden. Zoo heeft dan de auteur, Emile von Brucken Fock ten langen leste de voldoening gesmaakt zijn werk geheel naar eigen verlangen en eigen inzicht te kunnen voorbereiden en doen uitvoeren. Zoo hebben wij dan ook gelegen heid gehad bekend te worden met de intiemste gedachten van den componist, want hij was zelf leider van het geheel. In de eerste plaats wil ik dan den heer v. Br. Fock geluk wenschen met het feit dat de groote teleur stellingen, die hij voorheen bij zijn werk ondervonden heeft, ten slotte zijn geëindigd met eene opvoering, welke zijn artistiek voelen geheel zal bevredigd hebben. Maar vooral ook wil ik hem geluk wenschen met het werk zelf; want inderdaad, hij toont met dezen dramatischen eersteling te beschikken over het uit drukkingsvermogen, dat in onzen tijd een ge biedend noodzakelijke eisch is voor het componeeren van een muziek-drama. De hoofdrol ligt in het orchest. Het is daar, waar de stemmingen worden geschilderd die door de vertooners gevoeld worden en die zij met sobere gesten en door de kracht van het woord ook gedeeltelijk weergeven. Het orchest nu, is door den componist buitecgewoon rijk behandeld. Reeds dadelijk bij de inleiding trekt in hooge mate ds aandacht zijnen zin voor scboone klankeftVrten, de gemakkelijke onge dwongenheid in de behandeling en verwerking van het motiviesche materiaal en de gelukkige afwisseling in de beweging. En .... laat mij het er dadelijk bijvoegen, die goede eigen schappen blijven het werk (het duurt ongeveer anderhalf uu ) tot het einde toe bij. Van wondervol schoone uitwerking is ook het Maneschijnintermezzo". In de keuze der ver schillende motieven is de componist bijzonder gelukkig geweest. Zoo ik ne bedenking heb, dan is het deze, dat er zooveel motieven in voorkomen van verwante stemming; maar de oorzaak hiervan ligt grootendeels wel in het sujet. De korte versiering aan het einde van het Heros-motief kwam mij voor eenigszins buiten den stijl van het weik. Doch dat rijn bedenkingen, die geen wezenlijken afbreuk doen aan den grooten indruk van het geheel. Door de superieure orchestbehandeling wist de com ponist onafgebroken den toehoorder met groot genot naar de taal zijner ziel te doen luisteren en daarom acht ik het werk van Von Brucken Fock een werk van den eersten rang, zooals ik in mijn vorig artikel schreef. Als ik nu het onderwerp nader ga beschouwen, dan spiingt reeds dadelijk in het oog de poëtische gedachte van het dra|na. M. Constant heeft in ge deeltelijk schoone verzen, vooral de rijmlooze zijn dikwijls vol expressie, de noodlottige liefde geschilderd van Seleneia, kind van Apistos en Moïra, voor Ueros, zoon van Apistos en eene andere, ongenoemde vrouw. Evenals het onder werp aan de grieksche oudheid is ontleend, zoo vindt men ook in de buitengewone sober heid der handeling iets van de grieksche klas sieken weer. Of nu deze kunstvorm in allen deelc levensvatbaar is voor onzen tijd ziet, dat zou ik niet zoo grif met ja durven beantwoorden. De componist heeft zich terecht hierbij gehouden aan den stijl van het lang zame tempo, -waarin de woorden, breed uit, worden gedeclameerd. Maar of nu de aan dacht op het toor.eel wel zóó gespannen wordt gehouden, als ons hedemlaagtch kunstbegrip dat verlangt, maen ik te moeten betwijfelen. Wel is de verdienste van den toondichter daarom des te grooter, met hetgeen hij vóór het tooneel heeft bereikt, maar 's componisten meester, Kichard \Vaguer, is ons hierin toch anders voorgegaan. Ik vond veel stemluingsverwantschap tussehen Seleneia en b.v. de tweede acte van Tristan, voorts ook andere drama's van \Va,:;ner, maar men vergete niet dat. om bij Wagner's Tristau te M ij ven, in de tweede scène der tweede acte, na de woorden : In des Tages eit'Iom Wiihnen Bleibt ihm ein einzig Sehnen Das Schncn liin zur heil'gcn Xacht, \Vo urewig einzig wahr, Lieb'^.wonne ihm lacht' ook werkelijk de onvolprezen liefden-apotheose volgt. En hoe aangrijpend is dan i.iet liet verpletterend dramatische optreden van Jvónig Markc, met zijn grandiozen monoloog? VYagner heeft in Tristan het grieksche drama voor ons doen herleven, maar .... zooals onze tijd hot verlangt en vooral, zooals het voor eene muzikale bewerking noodig is. Seleneia biedt ons, in ziju drainatischon aanleg, to veel van het antieke, te weinig vin het Wagnerschs. Zooab ik reeds in mijn vorig schrijven mede deelde, werd het stuk gespeeld door mej. Corn. van Zanten, mevrouw Tijssen Ureinerkamp en de heer Jos. Tijssen. Met voorbeeldeloozen kunstijver hebben Aezs drie ver tolkers zich meester gemaakt van hunne partijen. Het is waarlijk verkwikkend, in onzen tijd. waarin dramatische kunst helaas zoo menigmaal den druk moet ondervinden eener industriecle exploitatie, een dergelijk voorlneid aan te (reilen, van zich zelven ondergeschikt maken aan de belangen van het kunstwerk. Ecrc daarvoor aan deze drie kunstenaars! De stem van mej. v. Zanten heeft thans niet meer die kernachtige frischheid, die men voor de partij van Moïra wel zou wenschen; menigmaal heeft de toon iets droogs; maar toch wist zij sterk te boeien door haar nobel spel en door het dramatische leven, waarmede zij baar partij bezielde en waarbij de ervaren tooneelkunste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl