Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1088
Daar ik zelf in dat vak uitstekend
onderwijs heb genoten van dr. Burgersdij k,
zal vermoedelijk wel een exceptionneel
geval aanleiding hebben gegeven, om dien
artillerist, vernielersbaas, te bestemmen
tot hovenier der wetenschap. Intusschen
is het een feit, dat de in Nederland nog
al druk gehuldigde persoons-believing soms
in strijd deed, en nog doet handelen met
paedagogische belangen.
Officieren, die naar een baantje, naar
een vast garnizoen, naar toelage hun
kerden, werden, soms zonder al te grondig
onderzoek naar bekwaamheid, geholpen
en tot leeraar gepromoveerd.
Ik zal dat stelsel niet in bescherming
nemen, maar maakt de heer K. het toch
niet al te bont als hij zegt: »heden gaf
men les in de meetkunde, morgen in het
Fransch; heden in de Nederlandsche taal,
morgen in de taktiek."
Oppervlakkige lezers zullen geneigd zijn
uit te roepen: wat een janboel toch bij
die militairen! Maar een scherpzinnige
paedagogische detective zou denkelijk ook
op niet-militair gebied, schaduwplekken
kunnen vinden.
Jonge bakers zijn beter dan ouwe;
toegegeven; maar zijn er niet in elk tijd
perk goede, betere en beste geweest?
Ik zie er tegen op om namen te noemen,
omdat zoo licht personen vergeten worden;
maar als ik mij docenten herinner als
prof.BadonGhyben,v.Heusden;Burgersdijk,
Bosscha, Lindo, kapt. Kempees, Simon
en zoovele anderen, dan wil mij die uit
drukking slecht onderwijs toch te kras
toeschijnen.
En de verdere loopbaan nagaande
van zoovele leerlingen, die later mannen
van naam werden, gevoel ik toch wel
eenigen aandrang om de toen gelegde
grondslagen niet zoo voetstoots te
veroordeelen; wanneer wij een kijkje nemen bij
leger, vloot en waterstaat, dan werd het
vaderland toch niet altijd slecht gediend
door die oud-leerlingen.
Later gevormd ? Zeker, dat kan van
allen getuigd worden, niemand komt als
«opgemaakte schotel'' van de hoogere of
lagere schoolbanken; maar is de grondslag
bepaald slechi, nu dan is de kans toch
niet groot om een goed figuur te maken.
En nu tot des Pudels Kern: de
krijgsgeschiedenis doordringende, mag niet ontkend
worden, dat vooral eerst na het jaar 1870,
de krijgskundige studie een anderen vorm
heeft aangenomen; in die vroegere tijden
werd dat vak niet zoo uiterst rationneel
behandeldMaar de critiek van prof. Blok trof
naar veler meening meer onmiddellijke
voorgangers van kapt Nijpels; n daarvan
kan zich niet meer verdedigen en juist
door de zucht om dien overleden kameraad
in bescherming te nemen, werd misschien
de strijd tegen dat voorwoord wel wat al
te warm gevoerd.
In elk geval was dat een ridderlijke
opvatting en zoo gevoelen wij ons ook
geroepen om die veroordeelde ouwe tijden
nog eens op te rakelen; meer uit piëteit,
dan uit volledige bewondering.
Wanneer men ons militair onderwijs
grondig wil beoordeelen, treedt telkens
den strijd tusschen twee stelsels op den
voorgrond: de technische of de wiskundige
richting en de zuiver krijgskundige richting.
Die twee konden het met hunne tegen
gestelde eischen nimmer eens worden en
waren feitelijk voortdurend in een
worstelstrijd; in plaats van die twee vechtende
jongens te scheiden en ieder naar een
eigen schoollocaal te zenden, liet rnen hen
stil begaan; soms was de een baas, dan
weer de andere en nog steeds grijnzen de
kemphanen elkaar aan.
Zoolang men oorzaak en gevolg van
dien strijd niet goed onder de oogen ziet,
blijft de geheele onderwijs-regeling half werk
Het is hier de plaats niet om deze
stelling verder uit te werken, daartoe wordt
eene meer rustige behandeling vereischt,
terwijl wij ons heden wenschen te bepalen
tot een vluchtig praatje.
Nog slechts dit ten slotte: om aan den
evengenoemden strijd een einde temaken,
zou niet alleen liet militair onderwijs
herzien moeten worden, ook de leger
organisatie en de wijze van bevordering
der officieren houdt daarmede verband en
eischt wijziging. Dat men tegen zulke
ingrijpende hervormingen opziet, is ver
klaarbaar; maar eene verklaring is nog
geene verdediging.
F. H. EooüAAiu).
De oorlog en de mogendheden.
Het heeft er waarlijk iets van, of het
uitbreken van den oorlog tusschen de
Vereenigcle Staten en Spanje voor de
de beide betrokken partijen een verrassing
is geweest. Heeft men te Washington
wellicht ondersteld, dat Spanje op het
laatste oogenblik zou toegeven, zonder te
bedenken, dat er eischen zijn, aan welke
geen natie ter wereld toegeven kan, zoo
lang zij nog niet van alle vrijheid-handeling
is beroofd ? Heeft men te Madrid iets ver
wacht van de bemiddelingsvoorstellen van
Leo XIII, zonder te bedenken, dat het
gezag en de waardigheid van den Paus
voor Spanje een gansch andere beteekenis
hebben dan voor de Vereenigde Staten ?
Zeker is het, dat geen der partijen gereed
is voor dezen oorlog, die begonnen is zon
der verklaard te zijn en die, nu hij een
maal verklaard is, of nu althans de oor
logstoestand officieel is geconstateerd, maar
niet recht beginnen wil. Want het
buitmaken van enkele koopvaardijschepen, die
zich zonder slag of stoot overgeven, be
hoort als oorlogsbedrijf nog maar tot. de
speldeprikken, en als men verneemt, dat
de Spaansche vloot nog steeds bij de
Kaap-Verdische eilanden ligt en dat aan
eene landing van Amerikaansche troepen
op Cuba van een aanzienlijke troepen
macht namelijk nog in geen weken,
misschien in geen maanden te denken valt,
dan vraagt men zich af, of dit nu eigen
lijk een oorlog is.
Fabius Cunctator moet in zijn tijd een
groot strateeg zijn geweest en iri menigen
oorlog zijn door «meesterlijke werkeloos
heid" beter resultaten bereikt dan door
onbesuisde aanvallen. Wellicht is dit het
geheim van Mac Kinley's taktiek. Tegen
den druk der oorlogspartij is hij niet be
stand geweest, maar nu de oorlog eenmaal
verklaard is, heeft hij de leiding weer in
handen. Cuba blokkeercn, den Spanjaar
den aldaar alle toevoer afsnijden, de op
standelingen op het eiland van geld, oor
logsbehoeften en levensmiddelen voorzien,
en tegelijk op zijn hoede blijven voor een
overval van Spaansche zijde op de Ame
rikaansche kust, ziedaar een programma,
dat voor de Vereenigde Staten uitvoerbaar
is. Veel oorlogsroem is er zeker niet bij
te behalen, maar ieder vecht op de manier
die hem het best past en men kan den
president geen ongelijk geven als hij zich
liefst bepaalt tot een strijd tusschen dollars
en pesetas.
Hoe zwaar nu reeds de oorlogslasten op
Spanje drukken, blijkt uit de voorstellen,
door den minister van financiën gedaan.
De uitgifte van schatkist-obligatiëii onder
waarborg van »de algemeene middelen der
natie'1; de vermeerderde uitgifte van
bankbilletten; het opnemen van voorschotten
bij de maatschappijen, die
staatsmonopoliën hebben; de met een jaar vervroegde
opvordering der bedragen van de grond
en de bedrijfsbelasting; het uitgeven van
schatkistbiljetten tot een gelijk bedrag als
van die, welke thans de vlottende schuld
uitmaken; de gelijkstelling, door conversie,
van de buitenlandsche met de
biniienlandsche schuld, is niet elk van deze
maatregelen als een noodschot te beschou
wen? En volgt niet uit deze eenvoudige
opsomming, dat president Mac Kinley, die
zich de weelde van afwachten kan ver
oorloven, veel gewonnen zal hebben als
hij tijd gewonnen heeft?
De eenige vraag, waarop het in de ge
geven omstandigheden zeer moeielijk zal
zijn een antwoord te vinden, is deze: hoe
zal men de Spanjaarden, met hun meer
of minder rechtinatigen trots, kunnen be
wegen, van hunne rechten op Cuba ge
heel afstand te doen, indien niet eene
nederlaag hen dwingt voor de overmacht
te zwichten, of misschien! een klein
succes hen in staat stelt, de rol van den
edelmoedige te spelen ?
Hier zou mogelijk eene geschikte ge
legenheid zich voordoen tot interventie van
de zijde eener Europeesche mogendheid.
En met het oog hierop is het niet onbe
langrijk, het verschil in de houding dier
mogendheden op te merken. Italiëis dezen
keer alle anderen voor geweest met de
verklaring eener strikte onzijdigheid; Oos
tenrijk?Hongarije en Frankrijk zullen,
naar men meent, dit voorbeeld volgen.
Daarentegen zal, volgens officieuse berich
ten, de Duitsche regeering eene zoodanige
neutraliteits-verklaring niet geven. »De
regeering" zoo schrijft het Berüne.r
Tagcblatt »volgt hiermede de bij de laatste
oorlogen aangenomen usantie. Keeds tijdens
den oorlog tusschen China en Japan, werd
Duitschland door Japan uitgenoodigd tot
het geven eener neutraliteits-verklaring,
maar deze werd geweigerd. Zoo bleef het
Duitsche Rijk gedurende het verdere ver
loop van den oorlog in het bezit van zijne
volle vrijheid van handelen, en was het
in staat, met Frankrijk en Kusland te
zamen den tegen het hart van China
gerichten stoot van Japan als het ware met
een schild op te vangen. Op dezelfde wijxe
werd bij het begin van den oorlog tusschen
Griekenland en Turkije tot Duitschland
het verzoek gericht, zich neutraal te
verhlaren. Ook in dit geval echter volgde
een afwijzend antwoord, opdat Duitsch
land zich de onafhankelijkheid van ziju
optreden zou kunnen voorbehouden."
In den (in/tlmx bespreekt ook do
Fransche diplomaat, graaf' Chaudurdy, de moge
lijkheid eener interventie. Spanje, zoo
redeneert hij, moet tot eiken prijs een
langduriger! oorlog vermijden. Aan den
moed en de bewonderenswaardige energie
van het- Spaansche volk twijfelt niemand,
maar de strijd op Cuba heeft niet slechts
Spanje's financiën, maar ook zijn crodiot
bijna uitgeput. Spanje heeft reeds op
verlangen van den l'aus en van do groote
mogendheden toegegeven en den opstan
delingen een wapenstilstand toegestaan,
ofschoon deze niet iu het belang was van
zijne militaire operatiën. De groote mo
gendheden hebben hierdoor ten opzichte
van Spanje eene zekere verplichting op
zich genomen. »Spanje heeft hot recht,
Cuba over te dragen aan de groote mogend
heden en, nadat, het zijne troepen uit het,
eiland heeft teruggetrokken, aan Europa
de taak over te laten, de Cubanen, die,
aan Spanje trouw zijn gebleven, te be
schermen. Cuba zou dan onder het pro
tectoraat van Europa onafhankelijk kun
nen worden, e;-i zich aansprakelijk moeten
stellen voor de schulden, die Spanje voor
den oorlog op het eiland heeft gemaakt."
Dit advies, waaruit sympathie spreekt
voor den moeielijken toestand van Spanje,
wordt door den Trui/m, die hier waar
schijnlijk door het ministerie van buiten
landsche zaken is geïnspireerd, niet. onder
schreven. Het blad wijst, er op, dat
Frankrijk in Noord-Amerika positieve be
langen te beschermen heeft, welke het
onwenschelijk maken, de goede gezindheid
der bewoners van de Yereenigde S:aten
op den duur van zich te vervreemden.
»De neutraliteit is geen ijdel woord; zij
legt even goed zedelijke verplichtingen
op als zij eene bepaalde technische gedrags
lijn voorschrijft. Het zou noodlottig zijn,
als eene fout daartegen gemaakt in strijd
bleek te zijn met, de bedoeling der mogend
heden of verwarring bracht in haar werk
zaamheid."
De Nbrddeutsche Allgemcine Zeiluny
haalt de woorden van den Temps met
instemming aan, en voegt er de waar
schuwing aan toe, dat men zich niet van
de wijs moet laten brengen door persoon
lijke antipathieën tegen Amerikaansche of
Spaaneche eigenaardigheden. »Voor de
strijdende partijen is thans de machtsvraag
getreden in plaats van de rechtsvraag;
zij gevoelen geenerlei behoefte om thans
nog gedaagd te worden voor eene zuiver
moreele rechtbank, welker uitspraken, juist
tengevolge van het eerlijk streven om licht
en schaduw eerlijk te verdeelen, geen der
partijen volkomen kunnen bevredigen."
Dit zou dus wijzen op eene politiek
van non-interventie. Maar het officieuse
blad houdt wijselijk een achterdeurtje open,
en zegt aan het slot van zijn betoog:
»De Europeesche regeeringen echter, wien
het te doen is om eene loyale toepassing
der onzijdigheid, zullen hare taak verge
makkelijkt vinden, wanneer de openbare
meening in alle beschaafde landen der
oude wereld zich de verdienste wilde ver
werven, de voorvallen in de West-Indische
wateren te beschouwen sine ira et studio
en van het standpunt der belangen van
het eigen land, die toch ook hunne waarde
hebben."
Voor den goeden verstaander beteekent
deze vermaning natuurlijk: maak het ons,
door al te luidruchtig partij kiezen pro of
contra, niet al te moeielijk, weder de rol
van den eerlijken makelaar te spelen!
uilliiiiiuiiiiiiiiiiiimmniimmiiMiMnMiiMiminimiinmiiimiiiHMi
Sociale,
Hntiiiiiiiiiniiiiiiinniiiiiinmiiiniiiiini
De kamers van arbeid,
Mundella en Kettle worden dezer dagen
eiken beoefenaar der oeconomische geschie
denis in herinnering gebracht. De eerste
was fabrikant van italiaansche afkomst;
de andere, rechter in het graafschapsgerecht
Worcestershire.
Ook in der Britten land was vóór het
einde der 18de eeuw de maatschappij
wat betreft de nijyerheidsgroepen meer
of minder georganiseerd. Van overheids
wege of door instellingen, gecreëerd door
de vrije maatschappelijke groepen zelven,
werden loonen en arbeidstijden vastgesteld.
Dat vorderde het welzijn van het organisch
geheel. En niet het minst, de partij der
patroons.
Toen echter aar hun zijde het overwicht
kwam in het (;<:cjGnomische leven, toen
werden hingzani"! hand die organiseerende
voorschriften buiten werking gesteld, toen
werden do arbeids-organisaties opgeheven.
Beide groepen die der gezellen en die
der patroons zouden cnj zijn!
Al spoedig leerde de ervaring dat aan
den kant der aibtidois, die vrijheid
beteekende onderwerping aan bijna alle voor
waarden, door do andere partij gestold. De
machinale bewerking was begonnen, werd
allengs meer toegepast. In de jaren van
iSM-l.Sfji.l zonden do werklieden dan ook
herhaaldelijk verzoekschriften aan het
parlement tot herstellingderarbeidsregeling
door den vrederechter. Later waren de
petities meer gericht op de inlichting van
arheids-commissits.
Nu kwam evemvd van den kant der
fabrikanten do groot-industrie was reeds
machtig en overwegend invloedrijk gewor
den?steeds veizet togen do ophefiing van
het »vrije" contract. Niet bevreemdend.
Het belang dor gi',ol fabrikatiien was
daarbij betrokken. Oiider do leus, onder
den invlo (l van do bekoring die steeds van
het woord vrijheid uitgaat., y.ou de «vrije '
arbeidsovereenkomst
blijven. Ook een theon
Ope
Niet een
een sliert', lo
euusii.il vu'b,
s.obijn.-clen, 1.0
in
aanleidirg van
>.aangenomen u;;^;
De leoeiegoiii:;.
algemeen, ?/'???\[ va
keu j k /ijn t-venai
de planeten v:iv
wetten. In dV
aanbod mocht,
voorschriften gx
worden :
Do urheidcis'.
nadeden der J-M
kemlor werdi n, hl
onwelenschappd:,
door werk.-l a kin-.'
onzer ei uw en
dat strijdmiddel
Oorlog, ook de
óvonwe! iiadeciiu
achtdijk voor h;:i
staking voistoort,
mindert, de aIgoiiu
patroon OH ge/,d
betering kouros:.
behouden moeten
'? zou hulp v< rloei;eii.
vat in den ;'in van
.cenzetling van het
e-eeohomisciio ver
'rauwe theorie" naar
l><-\vezen stelling ui'
.: ui.
i'boid.-regdmg in het
;;.;' en aiibnd
iil'hanoop van de /.on en
;1:-! ndei'hjke
natuurisu-n van vraag en
door menseheiijkc
runderiüg gebracht
,11
n g voor \vie do
u-trio stad-
drukiioong van die dorre
conomisdieüonrlog
nu-ni^maal boprei Ido zij
met. ioenemeiid succes.
c-i ci,;:;imi>die oorlog, is
, at keur ingswHat'dii;1
vor;;ij;i ineen wd/.ijn.
\V(-l'kl'.ei [.roduclieproci s. vt
r'; e vvort!m'iigirig,sdi!iiidt
beiiU ::. Ilic-rin zou
ver"\iu,.dolia had niet te
vergee
conseils es
mriohimg «n do werkiii"" der
hommes bestudeerd.
Nottinghiim had, n,eer dan eenig ander
middelpunt van le.du-uie in geheel Kuropa,
van den snijd ius.-chen kapitaal en arbeid
t,c lijden,'' zei (ie fabrikant Manddia, den
?len Juli IMJS. Len gioote werkstaking
ging hij voort liceti ons tot overleg ge
leid. Wij /.ijn t'>t de Mbelders gegaan om
voorstellen ie doen tot gemeenschappelijke
regeling der aibeuLvoorwaaideii en daarin
zijn we geslaagd".
De vruchten van die besprekingen, van
onderlinge ovt-rleggu.'g'en waren (ie
conneils of eoiiciliaiioii:-?de v< rzneiiingsraden
samengesU !d uit ei n gelijk aantal patroons
en werklieden en later de couneils of
arbitration. D c zo in.-lellingen, later meer
algemeen geweid-n, heliluv. neven,- de
inkende triidc-uniuns veel bijgedragen 101
den grooten vooruitgang van Engeland's
industrie, gepaard gaande aan de beharti
ging van het belang van den engelschen
werkman.
* *
*
De praktijk leerde in allengs dringender
mate de noodzakelijkheid van:
a. het bevorderen van de goede verstand
houding tusschen patroons en werklieden
door het houden van samensprekingen,
alsmede het voorkomen en vereffenen van
arbeidsgeschillen.
b. het verzamelen van feiten in
arbeidsaangelegenheden, noodig voor het ont
werpen van arbeids-overeenkomsten.
c. het geven van advies betreffende
arbeidsaan gelegen heden.
Hiervoor zouden de Conseils del'industrie
et du travail, de raden voor de nijverheid
en den arbeid, in België, pp initiatief van
Frère Orban, opgericht, dienen.
Die arbeidsraden en de niet geslaagde
pogingen van de kamerleden Pyttersen en
Schimmelpenninck v. d. Oye hebben niet
weinig de totstandkoming van de Wet op
de Kamers van Arbeid van 2 Mei 1897,
bijgedragen. Den l Februari 1.1. is de wet
in werking getreden. In verband hiermede
zijn bij 4 koninklijke besluiten van 14 dezer
evenveel Kamers van Arbeid opgericht.
a. »Kamer van arbeid voor de bouw
bedrijven" voor de gemeenten 's
Gravenhage, Loosduinen en Voorburg, waarin
vertegenwoordigd zullen zijn de navolgende
bedrijven: het bewerken van hout, steen
en metalen;_het leggen van electrische ge
leidingen of van gas- of waterleidingen ;
het schilders-, stoffeerders-, behangers-,
stukadoors-, mandenmakers-, kurksnijders-,
rietwerkers-, aardwerkers- en straatmakers
bedrijf, het ontwerpen van en het houden van
toezicht bij het uitvoeren van bouwplannen.
b. »Kamer van arbeid voor de confec
tiebedrijven" voor de gemeenten 's
Gravenhage, Loosduinen en Voorburg, waarin
vertegenwoordigd zullen zijn de navolgende
bedrijven: het vervaardigen van kleederen,
hoeden of schoenen; de wasch- en de
strijkinrichtingen en de kleederververijen; het
borduurwerkers en passementwerkersbedrijf,
de zadelmakerij en de nettenfabricage.
c. »Kamer van arbeid voor de
voedingsen genotmiddelen" voor de gemeenten
's-Gravenhage, Loosduinen en Voorburg,
waarin vertegenwoordigd zullen zijn de
brood-, koek-, beschuit-, suiker-en banket
bakkerijen, de cacao- en de chocolade-, de
meel-, de zuivel- en kunstboterfabrieken,
be_nevens die van verduurzaamde levens
middelen, de tabak- en sigarenfabrieken;
de bierbrouwerijen, de jenever-en de
likeurstokerijen, de mineraalwater- en
azijnfabrieken ; de slagerijen.
d. »Kamer van arbeid voor de
drukkersbedrijven" voor de gemeente 's Gravenhage,
waarin vertegenwoordigd zullen zijn: de
boek-, couranten-, steen- en
plaatdrukkerijen en de lettergieterijen; de
boekbinderijen, de cartonnage- en de
photographieinrichtingen.
Volgens^ art. 2 der wet hebben de Kamers
van Arbeid, die minstens vier keeren per
jaar vergaderen, ten doel de belangen van
patroons en werklieden in onderlinge samen
werking te bevorderen door:
1. het verzamelen van inlichtingen over
arbeidsaangelegenheden :
2. het dienen van advies aan de hoofden
van departementen van algemeen bestuur
en de besturen van provincies en gewesten,
hetzij op aanvrage van de autoriteiten,
hetzij uit eigen beweging, ten aanzien van
alle onderwerpen, welke de belangen van
den arbeid raken ;
o. het dienen van advies en het ont
werpen van overeenkomsten en regelingen
op verzoek van daarbij belanghebbenden ;
?L Het voorkomen en vereffenen van
geschillen over arbeidsaangelegenheden, ook
voor zoover noodig door te bewerken, dat
eene scheidsrechterlijke uitspraak tusschen
partijen tot stand kome.
Tot, leden kunnen benoemd worden man
nelijke ot rronircüjlcc ingezetenen des Rijks,
tevens Nederlander?, die den leeftijd van
minstens ,'!0 jaren hebben bereikt er in
ren bedrijf' in do Kamer vertegenwoordigd,
als patroons of' als werklieden binnen haar
gebied zijn werkzaam geweest, hetzij gedu
rende het laatstverloopcn kalenderjaar,
hetzij, op meerderjarigen leeftijd, gedurende
drie van de tien kalenderjaren, die aan
hunne verkiezing vooraf' gingen.
De liii-igschc Kamers zullen uit tien le
den bestaan.
Voor de kiezers eu de kiezeressen"
r/')/,1 rrnii.ii''-»- /H'I'/P.II xlniinini" gelden
dezelfde bepalingen als voor de
verkiosiiaron mot. dit onderscheid evenwel, dat
hiervoor slechts do 2,jjaiigc ouderdom is
Vastgesteld.
Het gemeeritebc.stuur maakt twee kiezers
lijsten op :
n v or de patroons-kif-soc-rs.
n voor do v/rrkliodcn-kiezcrs.
Vóói 10 .Jidi icol'.'n de aai'gif'lcn gedaan
vijn. Den ir. Augustus worden de lijsten
vastgesteld.
De patroons zijn verplicht ook voor de
.-!; niniingen voor de kamer van arbeid, ton
ininMe i wie achtereen volgei.de uren be
schikbaar 10 stellen voor hun werklieden.
J),-' Uden on do secretaris der Kamer
alMmik' '!(- voorzitter van don
ver/.oenina'?vaad 11 n t va 11 gr n voor e Ik o v<-vgadering/'<i ">0
benevens v< or elk uur olVodeolto daarvan
dat do vergadering duin t /'Il2.~i. J >e wer
kelijk uilgi geven reiskosten worden vergoed
-:p"or 2de klas, andere vervoermiddelen
lM,e klas.j
liet- voorzitterschap wonli om beurt,
tel| ke; s voor een halfjaar, waargenomen door
1 hom. daMi'toe door de patroonsleden, on door
l hom, daartoe door de arboidoisleden ge
kozen, liet lot bepaalt wie hot eerst
opi treedt. Do twee andere h-don van liet
| bestuur worden op dezelfde wijze gekozen.
De secretaris waartoe ook cm/uren
icnoembuar zijn wordt uit oen aanbe
veling van twee personen, door hel. bestuur
j godaan, uit of buiten de loden benoemd.
Over hel optreden als scheidsrechter en
als verzoeningsraad, alsmede over den
graafV.chapM'ec ter Kettlo,de voltrendo week.
? * *
*
AVat heeft van Bommel een invloed!
Hot wetsontwerp betreffende verzekering
; t (gen do geldelijke gevolgen van
onge1 lukken in fabrieken, werkplaatsen en be
drijven de vorige week bedoeld is
reeds ingediend.
Wat zal de notaris daarvan zoggen?
A m s!., 2^ April 'IN. D. STICTICR.
Mnzieïin de Hoofdstad,
En zoo is dan de lang verwachte
Seleneiaopvoering 1.1. Maandag tot daad geworden.
Zoo heeft dan de auteur, Emile von Brucken
Fock ten langen leste de voldoening gesmaakt
zijn werk geheel naar eigen verlangen en
eigen inzicht te kunnen voorbereiden en doen
uitvoeren. Zoo hebben wij dan ook gelegen
heid gehad bekend te worden met de intiemste
gedachten van den componist, want hij was
zelf leider van het geheel. In de eerste
plaats wil ik dan den heer v. Br. Fock geluk
wenschen met het feit dat de groote teleur
stellingen, die hij voorheen bij zijn werk
ondervonden heeft, ten slotte zijn geëindigd
met eene opvoering, welke zijn artistiek voelen
geheel zal bevredigd hebben. Maar vooral ook
wil ik hem geluk wenschen met het werk zelf;
want inderdaad, hij toont met dezen
dramatischen eersteling te beschikken over het uit
drukkingsvermogen, dat in onzen tijd een ge
biedend noodzakelijke eisch is voor het
componeeren van een muziek-drama.
De hoofdrol ligt in het orchest. Het is
daar, waar de stemmingen worden geschilderd
die door de vertooners gevoeld worden en die
zij met sobere gesten en door de kracht van
het woord ook gedeeltelijk weergeven. Het
orchest nu, is door den componist buitecgewoon
rijk behandeld. Reeds dadelijk bij de inleiding
trekt in hooge mate ds aandacht zijnen zin voor
scboone klankeftVrten, de gemakkelijke onge
dwongenheid in de behandeling en verwerking
van het motiviesche materiaal en de gelukkige
afwisseling in de beweging. En .... laat mij
het er dadelijk bijvoegen, die goede eigen
schappen blijven het werk (het duurt ongeveer
anderhalf uu ) tot het einde toe bij. Van
wondervol schoone uitwerking is ook het
Maneschijnintermezzo". In de keuze der ver
schillende motieven is de componist bijzonder
gelukkig geweest. Zoo ik ne bedenking heb,
dan is het deze, dat er zooveel motieven in
voorkomen van verwante stemming; maar de
oorzaak hiervan ligt grootendeels wel in het
sujet. De korte versiering aan het einde van
het Heros-motief kwam mij voor eenigszins
buiten den stijl van het weik. Doch dat rijn
bedenkingen, die geen wezenlijken afbreuk doen
aan den grooten indruk van het geheel. Door
de superieure orchestbehandeling wist de com
ponist onafgebroken den toehoorder met groot
genot naar de taal zijner ziel te doen luisteren
en daarom acht ik het werk van Von Brucken
Fock een werk van den eersten rang, zooals
ik in mijn vorig artikel schreef.
Als ik nu het onderwerp nader ga beschouwen,
dan spiingt reeds dadelijk in het oog de poëtische
gedachte van het dra|na. M. Constant heeft in ge
deeltelijk schoone verzen, vooral de rijmlooze
zijn dikwijls vol expressie, de noodlottige liefde
geschilderd van Seleneia, kind van Apistos en
Moïra, voor Ueros, zoon van Apistos en eene
andere, ongenoemde vrouw. Evenals het onder
werp aan de grieksche oudheid is ontleend,
zoo vindt men ook in de buitengewone sober
heid der handeling iets van de grieksche klas
sieken weer. Of nu deze kunstvorm in allen
deelc levensvatbaar is voor onzen tijd
ziet, dat zou ik niet zoo grif met ja durven
beantwoorden. De componist heeft zich terecht
hierbij gehouden aan den stijl van het lang
zame tempo, -waarin de woorden, breed uit,
worden gedeclameerd. Maar of nu de aan
dacht op het toor.eel wel zóó gespannen wordt
gehouden, als ons hedemlaagtch kunstbegrip
dat verlangt, maen ik te moeten betwijfelen.
Wel is de verdienste van den toondichter
daarom des te grooter, met hetgeen hij vóór
het tooneel heeft bereikt, maar 's componisten
meester, Kichard \Vaguer, is ons hierin toch
anders voorgegaan. Ik vond veel
stemluingsverwantschap tussehen Seleneia en b.v.
de tweede acte van Tristan, voorts ook andere
drama's van \Va,:;ner, maar men vergete niet
dat. om bij Wagner's Tristau te M ij ven, in
de tweede scène der tweede acte, na de woorden :
In des Tages eit'Iom Wiihnen
Bleibt ihm ein einzig Sehnen
Das Schncn liin zur heil'gcn Xacht,
\Vo urewig einzig wahr,
Lieb'^.wonne ihm lacht'
ook werkelijk de onvolprezen liefden-apotheose
volgt. En hoe aangrijpend is dan i.iet liet
verpletterend dramatische optreden van Jvónig
Markc, met zijn grandiozen monoloog?
VYagner heeft in Tristan het grieksche drama
voor ons doen herleven, maar .... zooals onze
tijd hot verlangt en vooral, zooals het voor eene
muzikale bewerking noodig is. Seleneia biedt
ons, in ziju drainatischon aanleg, to veel van
het antieke, te weinig vin het Wagnerschs.
Zooab ik reeds in mijn vorig schrijven mede
deelde, werd het stuk gespeeld door mej.
Corn. van Zanten, mevrouw Tijssen
Ureinerkamp en de heer Jos. Tijssen. Met
voorbeeldeloozen kunstijver hebben Aezs drie ver
tolkers zich meester gemaakt van hunne
partijen. Het is waarlijk verkwikkend, in onzen
tijd. waarin dramatische kunst helaas zoo
menigmaal den druk moet ondervinden eener
industriecle exploitatie, een dergelijk voorlneid
aan te (reilen, van zich zelven ondergeschikt
maken aan de belangen van het kunstwerk.
Ecrc daarvoor aan deze drie kunstenaars!
De stem van mej. v. Zanten heeft thans niet
meer die kernachtige frischheid, die men voor de
partij van Moïra wel zou wenschen; menigmaal
heeft de toon iets droogs; maar toch wist zij sterk
te boeien door haar nobel spel en door het
dramatische leven, waarmede zij baar partij
bezielde en waarbij de ervaren
tooneelkunste