De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 1 mei pagina 5

1 mei 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1088 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l* ?l Lectuur voor Blinden. Uit het eerste jaarverslag der Vereeniging tot ^Verschaffing van lektuur aan blinden" over 1897 blijkt dat de Vereeniging dankbaar voor de veel verleende hulp kan zijn. In 1896 in aanraking komend met iemand die boeken in Braille schrift overbracht, be sloten eenige vrienden meerdere uitbreiding aan dit sympathieke werk te geven; de deel name met het lot der blinden te verlevendigen en door vereeniging te trachten de kosten hiervan tot een minimum te beperken. Door de groote deelname en medewerking van in stellingen als de federlandsche Blinden bibliotheek te Den Haag, Christelijke Blindenvereeniging te Kampen, R. K. Blindengestichten te Grave, Blindeninstituut te Amsterdam, was men reeds in staat met succes te werken. Zooals bekend is, is het doel, den blinden lektuur te verschaffen door werken in Braille schrift over te brengen; goedkoop leien met toebehooren en papier, hiervoor noodig, in te koopen; deze tegen kostenden prys over te doen met aanwijzing en voorbeeld hoe gewerkt - moet worden. Vele beginnenden denken dat er wel een gemakkelijker en goedkooper manier zou zijn tot verschaffing van lektuur aan blinden, maar de ondervinding heeft geleerd, dat de nu gevolgde wyze de beste resultaten geeft: over brengen van boeken in Braille-schrift door middel van het (Engelsche) priktoestel, be staande uit houten leitje met koperen liniaal en stift, daar arbeid in andere richtingen geen -voldoende uitkomst opleverde. Eerst werd beproefd op gewone wijze te drukken d. w. z. letterteekens zetten en indruk ken. Bezwaran hiertegen zyn: de kostbaarheid van de te vervaardigen letters, aangezien de oplaag van Nederlandsche boeken voor blinden gering is. Verder de hooge prys van het papier. Men moet het allerbeste papier gebruiken, zal zoo'n ingedrukt boek niet spoedig bedorven zyn; taai opdat de kanten der letters niet afvezelen en tegelijk voldoende sterk om den indruk dier letters te blyven behouden. Ook worden voor dezen druk andere persen noodig; de gewone zyn hiervoor niet geschikt. Ook zincographie bleek niet te voldoen, daar het Braille-schrift dan op het papier gestippeld (niet geprikt) moet worden, met gelyke ronde stippels, die verder langs fotogranschen weg op een geprepareerde zinkplaat worden overgebracht. De plaats dier stippels moet van te voren worden aangegeven op eene wijze die aan het clichégeen kwaad doet. Aangenomen dat het maken der stippels prak tisch uitvoerbaar blijkt, zonder dat het mar keeren der plaatsen van invloed op de zinkplaat is, zoo verhindert toch de enorm hooge prys van zoo'n cliché, 5 cents per vierkante centi meter, verdere aanwending. Stereotypie, dat is clichés nagieten van een in Braille-schrift overgebracht blad, ongeveer op de zelfde wyze waarop couranten van de matrys worden afgegoten, werd ook geprobeerd. De putjes op de clichés worden echter veel kleir.er dan de oorspronkelijke in het papier gebrachte teekens, ten eerste door het nagieten zelf en ten tweede door het verder afgieten van de gemaakte clichés. 'Overbrenging van Braille-teekens met eene schrijfmachine heeft het bezwaar, dat eene goede machine, die by duizenden vervaardigd worden, ongeveer 350 gulden kost. Eene speciale iiimiillinimi Minimum iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii liniïi FEUILLETON. IIIIIIIIIIIIIIIIHinillMIllllllMHItllllIIllllllinilllllIlllllllltMIIIIIIIHHUIIIII - In. d.e lift. Salon-Comedie in een Bedrijf, door GUILLEMEITE DE LA GATINEKIE. (Slot.) R o b e r t (zeer vroolijk). Ik denk dat wij voor een kwartier, minstens, hier opgesloten zijn, juffrouw. Alice (verlegen). Denkt u dat? R o b e r t (vroolijk). Wat mij betreft, ik ben er heel tevreden mee, en ik zou erg ondankbaar zijn tegenover mijn goed gesternte als ik het niet zegende voor deze aardige verrassing in de lift van dat oude huis!... Maar het is al heel weinig in den vorm, dat ik reeds tien minuten tegen u spreek zonder dat u weet wie ik ben. Mag ik mij even aan u voorstellen. (Hij staat op en buigt). Robert d'Avricourt, tweede-luitenant van de infanterie, te Toul in garnizoen. Alice (glimlachend). Aangenaam, kennis te maken. (Terzijde): Robert d'Avricourt, de neef van mevrouw de Laval ! Werkelijk, het geluk dient mij. Hij ziet er heel goed uit, mijn pretendent. Een uitstekende gelegenheid om hem te leeren kennen. Ik zal probeeren of ik hem kan laten praten, ik zou wel eens over zijn karakter willen oordeelen. Maar nu weet ik niet wat ik zeggen zal; het is zoo lastig, nu ik weet wie hij is. Wat moet ik een dwaas figuur maken. (Zij neemt haar boek). Ik geloof dat hij iets wil gaan zeggen. Waarom begint hij ook niet het eerst. (Zij slaat de bladzijden om en doet of zij leest). Robert (ter zijde). Ik geloof heusch dat ik haar verlegen maak, het arme kind. Met een moeder als de hare, zal er ook wel niet dikwijls van allén zijn sprake wezen. Mama ziet er niet gemakkelijk uit. Maar, dat is waar ook, hoe zou ze heeten? Als ik het haar eens vroeg? Hm, het is moeilijk. Ik geloof niet dat ik dat kan doen. (Hard op). Dat is een eigenaardig avontuur om in ons oude Parijs te beleven, vindt u niet juffrouw? Alice. En te denkeu dat ik vanmorgen nog tegen Mama volhield dat een lift een uitstekende uitvinding is. Robert (lachend). Ik denk dat deze niet heel volmaakt is. (Ter zijde). Ik zou toch wel eens willen weten. (Hard op). Als wij zoo meteen beneden zijn juffrouw zou ik gaarne willen dat u mij voorsteldet aan Mijnheer en Mevrouw... Alice (ter zijde). Hij wil mijn naam weten, maar dien zeg ik niet. Mevrouw de Laval heeft hem natuurlijk wel eens over mij gesproken. (Hard op). Mijne ouders zullen zeker heel gaarne met mijn lotgenoot kennis maken. (Glimlachend). Maar ik dacht dat u zoo goed op de hoogte was van die machinerieën. Robert. Dat is te zeggen, omdat bij den neef van mijn zwager ... Alice (lachend). Daar is er een? O, juist! Robert. Volstrekt niet juffrouw, daar heb machine voor het doel, die in den aard der zaak slechts weinig kan verkocht worden, komt zeker veel te hoog. Veel medewerking heeft de Vereeniging ondervonden, behalve schenkingen in geld ontving zy boeken in Braille-schrift. Er zyn een en tachtig werkende leden, die lei met toebehooren ad ?3.50 en papier ad ?065 per honderd vel hebben aangeschaft, achttien donateurs die / 5.?of meer gaven en vijf en veertig contribueerende leden als minste f 1. bijdragend. De Vereeniging verkocht zestig duizend vel papier en wanneer alles ingekomen is wat ter overbrenging in Braille- schrift werd uitgegeven, kan zij acht en dertig boeken verdeelen. Er zyn op het oogenblik ongeveer vijftien geheel af, van de anderen ontbreken nog gedeelten. Bijzonderen dank wordt gebracht aan de werkende leden der Vereeniging. Er is over vloed van stof om in Braille-schrift overge bracht te worden, en kennend de groote be hoefte die aan deze lektuur bestaat, wordt medewerking gaarne aangenomen. Tot alle inlichtingen stelt zich gaarne be schikbaar het bestuur, dat door het vertrek van den heer L. Leeuwenberg en aftreden van den heer A. van Erven Dorens is samen gesteld uit: Mevr. J. Beukers van Ogtrop, Heerengracht 449, mej. L. Diepenbrock, Willemsparkweg 120, den heer W. Diepenbrock, Kloveniersburgwal 31, den heer M. Diepen brock, Willemsparkweg 120, den heer Anton Leeuwenberg, Groeneburgwal 13. ** * Bloemen voor de Zieken. Het zestiende jaarverslag is verschenen van de »Vereeniging tot verspreiding van bloemen, vruchten en lectuur in de ziekenhuizen" te Amsterdam. Het bestuur ziet met dankbaarheid terug op het vele, aan bloemen, kinderspeelgoed, tijdschriften, boeken en couranten ontvangen, maar er kan van dit alles nooit te veel, bijna nooit genoeg gezonden worden. Het aantal contribueerende leden verminderde, ofschoon de yver der werkende leden niet verslapte. Het bestuur bestaat thans uit: dames-patro nessen: mevr. Vening Meinesz-den Tex, mevr. Schouwenburg-de Marez Oijens en mevr. Wendelaar-Bonga; heeren adviseurs: J. H. van Eeghen en H. J. de Marez Oyens ; eere-presidente: mevr. Delprat-Rijnvaan; dames wer kende leden: mej. H. Chr. van Hoorn, presi dente; mej. M. de Clercq, secretaresse; mej. C. van Eeghen, penningmeesteresse; en de dames E. Matthes, "M. ter Meulen, J. Harkema, S. van den Wall Bake, A. Fikken, A. Hoogenboom, S. Schroeter, J. C. Boeke, A. Geertsema, H. van de Werk, B. Cramer, E. Jonas, J. Jonas, F. Boissevain, A. Lund, H. Troost, L. Koop man en M. Wertheim. Bloemen ontvangen gaarne: Woensdags mej. Termeulen, Binnen-Gasthuis, en mej. Schroeter, Israëlitisch Ziekenhuis. Vrydags mej. Van Eeghen, Heerengracht 495 en mej. Van Hoorn, Heerengracht 529; allen vóór twaalf uur. Courantenbussen voor de Vereeniging zyn geplaatst: Centraalstation, Weesperpoort, Kiosk Torensluis, Kiosk Leidscheplein en Handel maatschappij. Bloemen zonden geregeld: jonkvr. Bicker te Meuwersluis, dames Van Eeghen te Ooster beek, mevr. Van Eeghen te Doorn, Baronesse Van Heeckeren van Keil te Bingerden, Baroik eens geholpen er een uit elkander te breken, die door het een of ander ongelukkig toeval midden in was blijven steken, juist als deze; maar daar de trap wat vreemd gebouwd was, versperde hij de gang en belemmerde de passage. En onder het afbreken heb ik getracht het mechanisme heel goed te leeren kennen. Het is werkelijk heel eenvoudig. Alice (een beetje spottend). Inderdaad! Robert. En ik dacht dus meteen de wijze te begrijpen waarop zij heen en weer gaan en kon zoodoende een bloedverwante en tegelijk vriendin, een zekere mevrouw de Laval redden, die tusschen de trap zat opgesloten. Alice (levendig). Mevrouw de Laval? Robert. Kent u haar ? Alice. Ja, door een mijner vriendinnen. Robert. Juffrouw Granvallet, misschien? Alice. Heeft mevrouw de Laval u over haar gesproken? Robert. Zij houdt veel van haar en heeft mij allerlei goeds van haar verteld. Alice. Dat verwondert mij niet; mevrouw de Laval ziet van haar vrienden alleen de deugden. Robert. Maar ik heb gehoord, dat dit meisje alle mogelijke goede hoedanigheden be zit. Hebt u, die haar zoo goed kent, gebreken bij haar ontdekt? Alice. O, wie heeft er niet enkele ? Robert. Dat is waar, ik heb alles van de zelfde zijde gehoord. Wilt u mij niet wat van haar vertellen, juist zooals u over haar deakt. Ik zou u heel dankbaar zijn. Alice (ter zijde). Dat ook no:*; enfin, het moet. (Hardop lachend). Zoudt u haar misschien willen trouwen? Robert. Ik, neen zeker niet, juffrouw... maar een van mijn vrienden. Alice (ter zijde). Wij probeeren elkaar beet te nemen. Robert. Een van mijn vrienden... en ik zon het heel prettig vinden... uit vriendschap voor hem ;.. Ik zal u eerst, als u het goed vindt, het portret schetsen, dat ik van haar heb gekregen; en dan moet u mij verbeteren als het noodig is. Alice. Ga uw gang. Robert. U bent toch niet ondeugend? Alice (lachend}. Ik ben rechtvaardig. Robert. Dan begin ik: juffrouw Gran vallet is achttien jaar... zij is in een klooster opgevoed... verstandig, ontwikkeld, zeer degelijk. U valt mij wel in de rede als ik mij vergis. Alice. O, over al die eigenschappen zoudt u beter zelf kunnen oordeelen dan ik. Maar u hebt misschien geen ongelijk. Robert. Dan ga ik verder: goedhartig, be scheiden. .. handig. Alice. Ik geloof van wel! Robert. Haar karakter is dus volmaakt! Men zegt dat zij ook heel mooi is. Alice. O, heel mooi! Robert. Vindt u dat niet? Alice. Och, misschien. Robert. En heel rijk, wat het niet slechter maakt. Alice (ernstig'). Dat is misschien in uwe oogen het voornaamste, en u hebt het voor het laatst bewaard, omdat al die andere eigenschap pen van minder belang zijn. nesse Van Heeckeren van Keil te Ruurlo, Jonkvr. Hooft Graafland te 's Graveland, de heer M. van Waveren te Hillegom, mevr. Wendelaar te Berg-en-Dal, mej. VanStockum te Lisse, de heeren Bijvoet te Overveen, Van Meerbeek, L. van Waveren en R. van Til te Hillegom, mevr. Bunge te Baarn, de heeren Galesloot te N.-Amstel, Voorting te Zandpoort, Jurrissen te Bussum en J. Bunge te Amsterdam. mevr. Benjamin Wertheim te Amsterdam, mej. Gleichman en mej. Blijdenstein te Hilversum, de heeren Roozen te Overveen, Krelage te Haarlem, Groenewegen te Amsterdam, Kruyff te Sassenheim, Voet te Haarlem, en H. Hartevelt te Lisse. liet concours Jappique. In Suksen. De senora's can Havana,. l rnidsmeia/es te huur. liet WomensInsMute. Recepten. Het concours hippique te Parijs heeft, waarschijnlijk tengevolge van het gure voor jaarsweer, niet zooveel nieuwe lichte toiletten doen zien als andere jaren het geval was. Er was veel costume tailleur, heel eenvoudig, warm en ongekleed. Onder de overige, de zwierige zomertoilletten, waren de volgende kenteekenen van de richting der mode pp te merken: De rokken alle voorzien van den beruchten »volant en forme", die ruimte geeft op den voet, of hetzelfde effect verkregen door banen die van boven smal en naar beneden plotseling zeer breed zijn; men noemt dit arrangement zeer teekenend de jwpe plumeau. De naden der banen of ook de aanzetting van den volant waren meest onder borduursel, onder ruches van ruban-comète in figuren gelegd, of onder chenille verborgen; men ge bruikt hiervoor ook weer soutache, smalle kant, of wit en zwart guipure. Ook was er veel gedaan aan choux van zwart fluweel, verstrooid of bij elkaar; ze geven teekening aan het costuum, soms waren ze met een mooien knoop van strass als middelpunt voorzien. Behalve dat zwart was er weer veel wit als garnituur gebruikt, revers, schouderkappen, maar ook tulle cravates, ook wit en gekleurd taf, of crêpe de chine op taften transparant. Eene nieuwigheid in de rokken in deze, dat men den zak weer op zijde gaat dragen in plaats van van achteren; menigeen heeft zeker deze verbetering gewenscht. *** In het koninkrijk Saksen is ondanks het levendig werken der Dresdener vrouwen, een beslissing gevallen die er den politieken toe stand der vrouw achteruitzet. Het reactio naire voorstel van de conservatieve party in de Saksische kamer, waarbij de vrouw van het deelnemen aan politieke vergaderingen en vereenigingen is uitgesloten, is aangenomen; het eenige middel waardoor de vrouwen zelfs indirecten invloed op de wetgeving konden uitoefenen is hun daardoor ontnomen. Het be.-luit heeft nog verdere strekking ; in Saksen namelyk is zeer aan de orde het vraagstuk der loonen. Nu de vrouwen alzoo het recht missen, zich te organiseeren, arbeidstersvereenigingen te vormen, een loonsvfrhooging af te dwingen, hebben de mannen mindere reden om zich aaneen te sluiten en loonsverhooging te vra gen, zoodat beide partyen er onder lijden. MiMiiiiimiiimiiimiillliiiMiMiillltllltllilitii iiliiiiiiiiiHifllmillHl Robert. Maar juffrouw, waar houdt u mij voor? Alice, O, mijnheer, u zoudt niet de eersle zijn. Ik ken juffrouw Grauvallet zér goed; zij is zelfs ndjn beste vriendin; ik weet, dat zij pas twee maanden uitgaat en dat zij reeds zes maal ten huwelijk is gevraagd en door jongelui met heel mooie namen, mijnheer, maar met een minder mooie ziel waarschijnlijk, want zij kwa men 'allen meer om haar bruidschat dan om haar zelf. ? Robert. Hoe weet u dat, juffrouw? Zij hielden misschien wel van haar. Als zij lief, mooi en verstandig is, wat ziet u er dan voor buitengewoons in? Alice. Wat ik er voor buitengewoons in zie? Maar mijnheer, men trouwt niet met een vrouw die men niet kent. Hoe kan men een meisje beoordeelen na twee walsen, sprekend over bloemen en toiletten; een avond in de Opéra-Comique of twee uren bij de wedrennen. Robert. Maar toch ... Alice. (opgewonden). Ja, ziet u, als ik daarover praat word ik altoos opgewonden. En dan moet u wel weten, dat juffrouw Grauvallet niet alleen het jonge meisje is dat iederen Maandag heel zoet en bescheiden in deu salon van haar moeder thee presenteert aan mevrouw de Laval. Zij is achttien jaar, dus niet meer een baby of een stuk speelgoed, waar men zich mee amuseert. Zij heeft een hart en zij zal zich niet door den eerste den beste laten nemen tusschen twee zakken geld en de kanten van haar corbeille; zij zal zich geven wanneer zij zelf wil en aan dengeen die naar waard is. Robert (ter zijde). Als wij nooit weer naar beneden gaan, waar ik niet naar verlang, zou ik nug verliefd worden op juffrouw Gran vallet en op haar vriendin op deu koop toe. Alice (eenvoudig). U begrijpt misschien niet waarom ik u dat alles heb gezegd .. - Maar daar een uwer vrienden er over daeht haar te trouwen, heb ik u haar willen tooueu zooals zij is, opdat uw vriend zich niet zou verklaren als zij hem niet bevalt zooals ik u haar be schreven heb. Robert (ter zijde). Ik heb ergeu lust haar een beetje te plageu; zij is allerliefst als zij zich boos maakt. (Hard op). Waarlijk juffrouw, ik verwonder mij eeii beetje, niet over uwe oprechtheid die ik bewonder, maar over het karakter van uwe vriendin, die mij een beetje .. . hoe zal ik zeggen?... uit de oude school lijkt! Alice (koel). Hoe meent u mijnheer, ik begrijp u niet. Robert. Dat is toch heel duidelijk, juffrouw. Wie pas uit een kloosterschool komt eu nog niets kent van de wereld en haar kwaad, maakt zich allicht een te sehooue voorstelling van het leven; men kent dan vooral ridderverhalen eu onschuldige landelijke romannetjes vol rozengeur; maar ziet u, ia het werkelijke leven gaat het niet als bij de feeën ; men moet practischer zijn. Alice. En dus? Robert. Dus? Wel meu beschouwt het huwelijk meer als een . .. een zaak. Alice (veronltcaardigd). Mijnheer! Robert. Wel zeki.-r juffrouw, eea zaak, eu dat is natuurlijk. Dat wil uiet zeggen dat alle genegenheid voor elkander au juist verbannen Het ongelukkige Havana, dat nu wellicht gebombardeerd zal worden, moet voor den vreemdeling een der amusantste steden ter wereld zijn. In tegenstelling met Amerika, waar het huiselijk leven geheel ommuurd is, leven de schoone creolen van Cuba zooal niet op de straat, dan toch den geheelen dag aan de straat. Ds bouwtrant der huizen is zoo, dat de vreemdeling niet alleen naar binnen kan zien, maar zelfs naar binnen moet zien. Men woont er met het oog op de vele aard bevingen, algemeen gelykvloers. De groote vensterbalcons reiken tot bijna aan het trottoir en hebben slechts een balustrade van y'zeren bloemwerk; de ramen hebben geen glasruiten en zijn voor de frischheid den geheelen dag en avond geopend. Men wandelt in de smalle straten vlak langs de gevels; de salons zyn helder verlicht en men ziet er de senoras en caballero's, allen zoo sierlyk mogelyk gekleed, familietafreelen vormen, meest in rockingchairs liggend, rookend en zwijgend. De dames maken verschrikkelijk veel toilet, eigenlijk baltoilet, zoowel thuis als op de wandeling; kant, zijde, pailletten, bloemen vormen haar versiering; zij schynen er nog grootergenoe gen in te vinden, gezien te worden, dan te zien. In Amerika is het geheel anders; men is er thuis afgesloten en dan ook zeer ongegeneerd; maar de vrouw kan er zonder geleide uitgaan, hetgeen de senora's niet doen; de vrouw is in Amerika de verstandige gelijke van den man, terwijl in Havana de passiedrama's, de geschiedenissen van jaloezie en ontrouw en bijgeloof en wreedheid onder de schoone creolen woeden, zoo hefiig als in Spanje's meest romantische periode. * # * In Amerika is weer een vak voor dames uitgevonden, of liever eene nieuwe toepassing gevonden van een oud idee. Bij de Oostersche volken had men klaagvrouwen, die aan de begrafenissen de behoorlijke stemming gaven en voor geld de tranen stortten welke de familie soms niet beschikbaar had. Bij de Amerikanen huurt men figuranten bij eene andere plechtigheid: bruidsmeisjes bij een huwelijk. Onlangs werd te New-York een aanzienlyk huwely'k gesloten, waarbij de bruid door niet minder dan vijftien bruidsmeisjes vergezeld werd, alle mooi en elegant, alle gehuurd. De vader van de bruid zorgt voor haar toiletten, die alle gelijk zijn, daarenboven ontvingen ze 30 dollars salaris. Maar dat is byna een minimumprijs; er zijn meisjes die niet voor minder dan 100 dollars uitgaan en dan nog eerst goed toezien wat voor huwelijken ze met haar tegenwoordigheid opluisteren. Eene zeer elegante, beeldschoone jonge dame heeft by' tweehonderd huwelijken gefigureerd; ze heeft er 20,000 gulden mee verdiend, behalve de cadeaux. Het bericht, over 't geheel zonderling, omdat in de oude wereld bruidsmeisje zijn iets zeer begeerds is, lijkt psychologisch nog zonderlinger, door de toevoeging dat een beeldschoon bruidsmeisje buitengewoon begeerd zou zijn. Een bruid moest zich, door welbe grepen eigenbelang, eer door onbehagelyke repoussoirs omringen, wanneer zy de keus heeft, dan door beeldschoone vriendinnen. Wanneer de bruigom oogenblikken van ver strooidheid mocht hebben, al kijkende naar de mooie bruidsmeisjes, kan dit allicht aan leiding tot jaloezie en slecht humeur geven, moet worden, maar men moet van beide kanten iets toegeven. De jongelui //?met mooie namen" hadden dat nu vóór, uwe vriendin haar for tuin ; zij waren misschien gelijk .wat hun deugden eu gebreken betreft... dus, clat is heel eenvoudig en natuurlijk. Alice. En zoo had het dus moeten ge beuren, is het niet ? Alice Grauvallet, zeer ver eerd markiezin of hertogin te worden, had den meest Betitelden der zes aanbidders van haar bruidschat moeten nemen. Zoo deakt u er dus over! O, als het zoo is, dan hebben al die menschen die mij die verouderde denkbeelden hebben ingeprent, in hun blinde liefde voor mij, mij een heel ongelukkigen toestand bezorgd! (Zij weent). Robert (ter zijde). Maar, ik geloof dat zij uu over zichzelve spreekt. (Hard op, heel ern stig.) Ik verzeker u, juffrouw, dat ik geen woord meen van alles wat ik daar gezegd heb; en ik zal de eerste z,ijn om juffrouw Gravnallet en u volmaakt gelijk te geven, u hadt me niets vleiender voor uwe vriendin kunnen vertellen. A l i e e. Neemt u mij niet kwalijk ... ik weet uiet meer wat ik zeg .. . die kinderachtigheden kunnen u niet interesseeren. Het ge beurt mij zelden dat ik hard op denk, en ik weet eigenlijk niet waarom. Robert. Integendeel; gelooft u mij als ik zeg dat het mij heel veel plezier doet, dat u mij genoeg vertrouwd hebt om mij uwe vriendien zoo te leeren kennen. Ik zie dat mevrouw De Laval mij honderdmaal te weinig goeds heeft verteld. Alles wat ik heb gezegd was om beter het meisje te leerea keanen dat u zoo goed verdedigd hebt. Ik bid u, laat juffrouw Granvallet nooit al die dwaasheden vau mij gelooven. Zij is dus wel die bekoorlijke en dege lijke vrouw, die wien mij beschreven had. Ik wilde wel dat zij wist dat ik integendeel in haar bewonder wat ik scheen te bestrijden . . . en dat ik slechts verlang haar te kennen om haar lief te hebbeu. (Glimlachend.) Wat dien bruidschat betreft, kon zij ook gerust zijn, mijn fortuin is zelfs nog iets grooter dan het hare. Alice (ceinsl verwondering). Dus, het is niet een van uw vrienden die haar wilde trouwen ... D bent het zelf! Robert. Ik had geen kwade bedoelingen toen ik u dat verzweeg, en ... Alice. Wij hebben beide comedie gespeeld. Het was misschien verkeerd .. . maar ik kon toch niet anders ... (Ikslist). Mijnheer, wat ik u gezegd heb, is niet waar. Robert. Wat ? Kent u juffrouw Gran vallet niet ? Is zij anders dan u mij hebt be schreven ? Maar ik was er juist zoo verrukt van. O, waarom hebt u mij een ideaal karakter leerea kennen dat niet bestaat. Alice. Dat is te zeggen, ik heb u een verkeerden indruk van haar gegeven, terwijl ik mijn best deed zoo oprecht mogelijk te zijn. . . Alice is aiet zoo bekoorlijk als u wel deakt, en ais u wist mijnheer .. . Robert. Verklaar u aade als 't u bli< ft, ik smeek u er om ! Alice (vcrleyen). Welnu mijnheer; u spreekt sedert een kwartier aiet Alice Granvallet. Robert. Mijn hart zeide liet mij reeds lang. Dwaas die ik was, dat ik het, niet dadelijk heb geloofd. \Vie anders dita u ... en die moet in de agitatie der bruidsdagen vooral vermeden worden. In de Fronde, het Fransche damesblad, komt een warme aanbeveling voor van het «Womens Institute", dat in Engeland sedert jaren aan de vrouwenbeweging zooveel goed heeft gedaan. De stichtster, Mrs. Wynford Phillips, heeft geheel de financieele verantwoordelykheid ; maar zij heeft het ook gemaakt tot het middelpunt van alle instituten en vereenigingen, die de vrouwenzaak in Engeland bevorderen. Deze vinden er tegen geringen pry's lokalen voor hare vergaderingen; maar het voornaamste is het geven van alle inlich tingen aan de leden. Het informatiebureau geeft aan vereenigingen, aan leden en parti culieren antwoord ; de leden hebben recht op twaalf vragen per jaar ; particulieren betalen per antwoord IX shilling. Wil bijvoorbeeld eene dame zooals in Engeland veel ge beurt een waschinrichting, een naaisters atelier, een modezaak, een gaarkeuken, een kookschool, of zoo iets oprichten, dan betaalt zij anderhalve shilling en ontvangt uitvoerige opgaven omtrent de inrichting be nevens een overzicht van de ervaringen door andere dames in hetzelfde vak gemaakt. Een tweede afdeeling, die in andere landen vreemd schijnt, is die voor het opleiden van spreeksters. In Engeland worden verbazend veel lezingen en voordrachten door dames gehouden. Men doet er daarom een examen als Lady-Lecturer, kry'gt een diploma en wordt gerecomman deerd. Voor het examen bereidt men zich voor, door colleges bij te wonen aan de Uni versiteiten. Het derde bureau is eene soort van redactie; er wordt een blad opgesteld dat over vrouwenarbeid, belooning en arbeidsmarkt inlichtingen geeft; het staat onder toezicht van Mrs. Wyndham Phillips en hare secretaresse Miss Dixon. Eene uitgebreide vakbibliotheek is aan het Instituut toegevoegd, en van zelf ressorteeren daaronder de meeste vereenigingen van kunstenaressen, de arbeidsbureaux, de vrouwenverenigingen in verschillende steden. * * * Vogelnestjes, Met twee eiwitten, tot schuim geklopt, mengt men 350 gram zeer fijn gestampte en goed gezeefde suiker, 500 gram fij n gehakte zoete amandelen en 15 gram fijn gehakte citroenschil. Men maakt hiervan ronde nestjes op papier, zet ze in den oven en vult ze, als ze gaar zijn, met wat witte vanille-crême, met framboze- of andere marmelade, met ijs, vruch ten of wat men wil. Een paar snippers als hooi en daarop eivormige confituren of ijs in den vorm van kleine eitjes doet ze het best aan den naam beantwoorden. Er wordt beweerd, dat als men lampenglazen schoon maakt, de kans op springen dikwijls afhangt van de stof waarop men ze bij het schoonmaken heeft neergelegd. Wanneer men het glas op ijzer, marmer, steen legt, zal het bij gebruik eer springen, dan wanneer men het op hout of op een doek gelegd heeft. Of hier van «aardmagnetisme" sprake is, dan wel van do kans dat de schoonmakende hand bet glas al by het neerleggen een knauw geeft, die later meer tot zijn recht komt, zouden wij niet durven beslissen. E-e. iiiiitiMMMiiiiimiiMMiMmmiintmiiiiimiiiituttiuiiitmiitiiiiiiiiiiiuiifi Alice. Maar mijnheer, ik bid u... Robert (neemt haar beide handen). Alice! Alice (plotseling). Mama roept! (gaat naar de ileur en buigt voorocer). J a mama!... Waar ? ... (Tot Robert) De eigenaar is beneden met mama; het, schijnt dat wij om naar beneden te kunnen alleen maar aan een knop behoeven te trekken die ergens naast u moet zijn en die zeker iu de bank is gezakt. Robert (staat op). Een knop? Alice. Ja, daar, onder de parasol. Robert (trekt aan den knop). Daar. (Men hoort de machine tccer). Wij gaan naar beneden. En dat heb ik zelf gedaan zouder het te weten. Waarlijk, de Voorzienigheid moet het mij hebben ingegeveu. Alice. U bent er zeker van dat het niet expres was? Robert. Ik moet helaas bekennen van niet. (Het geluid houdt op). Achtste T o o n e e 1. Dezelfden. Mevrouw Granvallet; daarna Mijnheer Granvallet. Mevrouw G r. (de deur met een ruk openend). Alice, arme Alice; Hemel, wat heeft de tijd mij lang geschenen! Alice (haar omhelzend). Arme mamaatje. (Ter zijde). Mij heel kort, integendeel. M ij n h. Gr. Wat? ben je nog al hier. Hoe komt dat? Ik dacht dat ik veel te laat, was. Ik had al pratend met Desfeuil den tijd ver geten. Hebt ge op mij gewacht? Mevr. Gr. Wij hadden wel wat anders te doen dan op jou te wachten! Robert. Stel u voor, mijnheer, dat de lift midden in de trap is blijven vastzitten. M ij n h e e r Gr. (tot zijn vrouw;). Waaroai ben je mij niet komen halen? Alice. Ja, dat is waar. Mevr. Gr. Het was wel de moeite waard om den ingenieur te storen. , als ik naar mijn voorgevoelen had gelgisterd. En als jij je dochter uiet alleen gelaten had met diea mijnheer ? Alice. Mama! M ij n h. G r. Maar vrouwtje)' ik verzeker je. Mevr. Gr Zwijg, August. Alice. Maar mamaatje. Mevr. Gr. Wij hadden een belangrijke af spraak om zes uur precies. M ij n h. G r. Helaas, het is er tien minuten over. Robert. Het is onnoodig u te haasten, mevrouw; mijnheer d'Avricourt- is gelukkig op gehouden, hij is nog niet bij u thuis. Mevr. Gr. Mijnheer d'Avricourt, hoe weet u dat? Robert (tot dlice). Wilt u mij even voor stellen aan mevrouw Granvallet, juffrouw ? Alice (glimlachend). Mijn reisgenoot, mama, mijnheer Robert, d'Avricourt, tweede luitenant van de infanterie te Toul. M e v r. G r. (ccrschrikl). August, wat zeg je er van ? Robert. Die lifts zijn toch een goede uit vinding, vindt, u niet, juffrouw ? Alice (r/ümlaclxnil). Ja, aiijnhecr, dat heb ik mama altijd wel gezegd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl