Historisch Archief 1877-1940
No. 1088
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Keizer Wilhelm in verlegenheid.
Keizer WILHELM: »Nu zal het me toch benieuwen, aanjwien ik)het eerst een felicitatie-telegram kan zenden.''
iiimiiiiiimnimimiiiii
MUtllllMltlimil
immiimiimii
iiiimiimiiiumii
'doen. Zy zullen zich toch Beker even goed
met elkaar kunnen onderhouden als ik met dien
ouden Slowaker, dien ik jaren geleden eens heb
leeren kennen op de boot naar Norderney. Je
boeft nu niet aan een vullen, harigen
muizenvallenkoopman te denken, hoor! het
was een deftige oude heer in ulster en plaid,
met wien ik omdat ik op zijn handkoffer
»Praag" zag staan, heel geleerd en zonder
ophouden praatte over het Hradschin, de
Nepomukbrug, het oude Jod«nkerkhof en de
Jong-Czechische beweging, steeds in de
vaste overtuiging, herinneringen aan zijn woon
plaats bij hem wakker te roepen.
»TJ heb zeker heel lang in Praag gewoond,
mevrouw, vroeg hij eindelrjk op eerbiedigen toon.
»Ik ?" Ik durfde niet bekennen dat ik
nooit verder ten zuiden vaa Berlijn was door
gedrongen dan tot aan Jüterbo?, maar hij . . .
»Ik ben eens vier uur in Praag geweest,
maar alleen maar 's nachts in de wachtkamer
van het station."
Nu, ik had toch in ieder geval een kennis
making aangeknoopt, waaraan ik behalve deze
kostbare anecdote nog een goedkoop adres
voor Prager ham te danken heb, twee zaken
dus, waarmee ik reeds menig teneergeslagen
gemoed weer heb opgevroolijkt. Maar wees
niet bang, dat ik zulks zelf-beleefde geschiede
nissen voor volkomen gelijkstaand met
materieele genietingen houd, en dat wij partijtjes
geven, waarvan men later getuigt: »Der Geist
was billig, aber das Fleisch war schwach."
('Slot M/g t).
inimimmiimiiiMiiitiiiMMiiMimimiiiiinmiMiHim
Miquel en Gottfried Keiler in 1848.
De Duitsche bladen geven tegenwoordig
dagelijks herinneringen van het revolutiejaar
1818. Een der vermakelijkste daarvan betreft
den tegenwoordigen minister Miquel, die des
tijds te Ileidelberg studeerde en oen ge
weldig revolutionair was. Met zijn vriend
Gottfried Keiler, den Zwitser, die later als
schrijver zoo grooten naam heeft gemaakt,
spoorde hij een aantal zijner medestudenten
aan, om gewapend naar Frankfort aan den
Main te trekken, en daar het Parlement te
dwingen zijn plicht te doen. De zaak ging
aanvankelijk van een leien dakje. Dejongelui
gordden het zwaard aan, zooals het vrijen
mannen betaamt, en namen plaats in den trein
van Ileidelberg naar Frankfort, geheel ver
vuld van de groote dingen, die zij voor het
vaderland zouden doen. Een wijs man spaart
zijn krachten, al is hij een held; Miquel en
zijn vrienden versterkten zich in den trein
door een dutje voor de vervulling hunner taak.
Dat dutje werd hun noodlottig. Zij bemerkten
niet, dat hun waggons te Darmstadt werden
afgehaakt, dat de deuren der coupes werden
gesloten en dat de revolutionnaire expeditie
met waggons en al op een dood spoor werd
geschoven. Zij waren gevangen, en niemand
lette op hun kreten en hun verwenschingen.
Althans vooreerst niet. Toen begonnen een
paar stationskruiers op tartende wijze eenige
vaatjes bier over het perron te rollen en die
vlak voor den trein met de gevangenen in
ry en gelid te stellen.
De regeering van het groothertogdom
IlessenDarmstadt had niet te vergeefs gerekend op de
uitwerking van deze batterij. Zoetjes aan
maakte men den jongelui duidelijk, dat hun
plannen bekend waren, dat men hen niet naar
Frankfort zou laten gaan, maar dat men, als
zij beloofden rustig naar Ileidelberg terug te
keeren, hen eerst op bier zou trakteeren en
hen dan weer naar de universiteitsstad zou
brengen.
Wat te doen ? Tegen het noodlot en de
groothertogelijke regeering een ongelijken strijd
te beginnen, zou dwaasheid zijn geweest.
Plechtig verklaarden de leiders, uit aller
naam: »Wij zwichten voor de overmacht !''
De portieren werden geopend, de tonnetjes
ook, en na een hartigen dronk werd de terug
reis aanvaard.
En dan zegt Carl Schurz, de oude brombeer,
die naar Amerika is uitgeweken en geen
Pruisisch minister is geworden, nog wel dat
de voorzichtige Miquel tehuis gebleven was,
terwijl anderen hun leven waagden l Zoo'n
Yankee kan de zon niet in 't water zien
schijnen.
Miquel is toch naar Frankfort gekomen,
maar vele jaren later, en wel als burgemeester
van de Pruisisch geworden stad. En daar
heeft keizer Wilhelm II tot hem gezegd:
»Sie sind mein Mann !" Xu bedenkt hij elk
jaar een half dozijn nieuwe belastingen, en
z.jn vijanden zeggen, dat zelfs het bier hem
niet heilig is en dat hij de Bi-nimtcucr wil
verhoogen.
Dat zou toch al te ondankbaar zijn !
CONSERVATIEF BLIJSPEL.
Een zekere JE. geen A en geen E
de hemel weet welke Aeneas ! heeft zich
ernstig rekenschap gegeven van de /x/lit ie I.T
heleekenis der ('andJdetlu,ur-r. Hommel.
En als conservatief deed hij dit, hij zegt het
zulf. zoo onbcraiiycn mogelijk.
Maar ook deze Aeneas was niet van stroo
of' sleen, en toen hij bemerkte, dat de
schrijver van dat stuk was de heer De Koo,
moest hij, in zijn onbevangenheid, toch erg
het hoofd schudden. Verheeld u, zegt hij,
een democraat, die een */<«/*/? democraat ten
tooneele voert. Zoo iets is nog nooit ver
toond. Dat geeft geen pas. Men denke
zich eens een conservatief, die onder de
conservatieven zich den held vooreen satyre
koos ! Zou 't, niet in strijd zijn met alle
eischen der pol/tic/,' .' .' En dan zoo'n con
servatief avond aan avond maar te laten
zien n'oor volle zalen". «Ondenkbaar"
scheen hem dat !
K u wij gelooven het graag, daar is hij
conservatief voor. Het conservatisme kan
zoo iets niet lijden! Maar zoo verzekert
hij dan verder: dezelfde Dr. Juris heeftin
zijn blijspel zijn partijgenooten willen toe
roepen : »Werpt toch van u den ijdelen waan,
dat de democratie der democraten iets we
zenlijks is, hier hebt ge nu zoo'n type en
hier hebt ge nu zijn democratie" «proeft
het en walgt er dan van en wacht u voor
die valsche profeten".
Zoo'n onbevangen conservatief! Wij zou
den dus in het bijzonder de democratie
hebben willen in discrediet brengen .....
Maar als wij het nu eens eens waren met no
taris Schreuder, die v. Bommel antwoordde:
»I)enk je soms dat de eene )>artij in dit
o/i;.iclit beier is dan de, andere, *? De
n/ciisclielijke natuur blijft onder alle riclüinyen
</u:.dfdf.
Waarom laat de onbevangen Aneas. deze
verklaring, die zijn gemoed dadelijk ten op
zichte van onze bedoelingen zou gerust
gesteld hebben, onvermeld, als hij, trou
wens ten onrechte, andere uitlatingen van
dien heer meent te mogen uitgeven voor
onze persoonlijke overtuiging?
Wij hebben genoeg geschreven over poli
tiek, om ons oordeel over het parlement en
het parlementaire stelsel bekend te mogen
rekenen. Als JE. daaromtrent zijn lezers
wenscht in te lichten staan hem betere
bronnen ter beschikking dan ons blijspel;
uit dit laatste op te diepen wat onze eigen
meening is en wat op rekening van het
speciale doel, een blijspel te vervaardigen,
geplaatst moet worden, gaat natuurlijk
boven zijn macht. De persoon v. Rommel,
de personen in 't algemeen, de toestanden,
de omstandigheden zijn voor het doel (een
blijspel te vervaardigen) gekomen, en keus
ondei-stelt de aanwezigheid van meerdere
soorten van typen, zoodat n lype nooit
het type kari zijn, zooals ./E. zijn publiek,
in aile onbevangenheid, zoo gaarne zou
doen gelooven. Wij gunnen hem het ge
noegen, de tijdpasseering, zijn lezers te
verkwikken met beschouwingen over onze
politieke blijspel-bedoelingen. Wij zullen
hem daarbij verder niet in den weg treden.
Waarom hem in de troostelooze wereld
van het conservatisme het genot ontzegd,
als een aardig raadseltje, uit De
('andidahtiir-r. Hommel onze politieke
geloofsbelijdpnis te distilleeren !
Wij zouden dan ook do wel ietwat
unfaire manier van het Geell/e, om ons
als politiek man in verdenking te brengen,
blauw blauw hebben gelaten, ware niet
alweder in eonserrfdieren kring uit
De (,'nnd/daluur-ran J-iui/in/el een nieuw
blijspellelje gegroeid, dat wij gaarne aan
de vergetelheid helpen ontrukken.
De heer Roehussen, de .staatsraad, schrijft
in het Ddi/lil. v. 'A. U. en 's (irarfit'i., na
vermelding van den hool'diiihoud van De
(_ 'aiuïtdnliiiir-mn Jlonuncl.
»Welnu," zei mij een vriend, »als dat
niet koren op uw molen is, dan weet ik
het niet! Gij hebt, niet waar V ook eens
ten boekje tegen uitbreiding van het kies
recht geschreven, en onder meer daa; legen
aangevoerd, dat liet gehalte der //'7,v/;enen
niet zou verbeteren, en bij de L'ie. er s in
wijder kring allerlei beweegredenen van
persoonlijk, ten deele zeer nietig belang
in het spel zouden komen. Hooggeleerden
hebben u het onwetenschappelijke van uw
standpunt klaar gemaakt; practische staats
lieden uw redeneeringen als een praten
om de ([iiaeslie heen ter zijde ge&feid. la
den plechtigsten vorm van ons staatsleven
wordt uitbreiding van het kiesrecht ver
klaard, de noodzakelijke voorwaarde van
noodige hervorming te zijn.
liet kiesrecht wordt zeer sterk uitge
breid e 11 zie nu hoe over de allereerste
toepassing van het nieuwe stelsel wordt
geoordeeld! Daar komt een der mannen
van de richting, die »pai staat" voor ver
dere uitbreiding van het kiesrecht, en geeft
aan het publiek te aanschouwen, stolt en
act ion voor hoe zeer gij, de bestiijder, ge
lijk gehad hebt. En het publiek klapt in
de handen, stampt met de voeten en juicht
van de pret.
Omdat het stuk zoo mooi, een zoo echt
blijspel is? Nu, dat is een quaestie van
smaak. Vooral hieraan is -het schitterend
succes'" van het stuk toe te schuiven, dat
het de toestanden, wel met eenzijdige over
drijving-, maar toch in den grond naar
waarheid schildert, zoodat het publiek niet
eens merkt, hoe leelijk het zelf wordt ge
maakt, en onbewust, terwijl het den radi
calen schrijver toejuicht, met u, den conser
vatief, instemt.'1
Als conservatief', zoo luidde ongeveer mijn
antwoord, vind ik het nooit goed, bestaande
instellingen op die wijze en in dien geest
af te breken, vooral niet, zich smadelijk
over onze volksvertegenwoordiging uit te
laten. Met u vrees ik dat deze schildering
waar is; maar alleen indien zij tevens van
waren vooruitgang getuigd en aldus mij
van dwaling overtuigd had, zou voor mij,
als Nederlander de Candiduiiua' }'<(>iHommel
een blijspel kunnen zijn,"
w *
*
Wij zien de beide hecren, den Staatsraad
en zijn vriend, zoo zitten. De eerste met
de Caiulidnlinn' run !>.. de andere met het
llaaysche- Dfiyldnd in de hand, en hooren
hen, op gemeerr/.amen toon zooals zelfs
onder Staatsraden eii onder staatsraads
vrienden gebruikelijk is, elkander verze
keren, dat zij allebei gelijk hebben gehad
en steeds gelijk zuilen hebben.
Zie je nu wel, zegt de vriend, jij hebt
het alweer geweten. Rochussen, maar ik
heb ook dadelijk beweerd, dat het ge
halte der rerl.-tr.nten niet zou verbeteren
met dat nieuwe kiesrecht.
R. Natuurlijk, want die nieuwe kiezers,
die arbeideis en kan'oorklerkerj, hebben
allerlei beweegredenen van persoonlijk be
lang; heel ander* dan de kruideniers en
de lui van ons sla!;.
Zoo is het. De laatste vijf en twintig
jaar hadden wij een degelijke Kamer.
R. Zeg gerust: een mo-iei-Kamer.
Ja, en hoe kwam dat? Omdat we bijna
alleen model-kiezers be/.aten.
R. En vergeet dan niet, hoe die
modelkiezers met die model-Kairer j uren lang
het land in een model-loestand hebben
gebracht....
Nietwaar, ieder was tevreden.
R. Zeker. Wie begeerde iets anders!
l k niet.
R. Ik evenmin.
-? Wij niet. (reen onzer vrienden. Heel
de Wille toonde zich content.
R. Zonderling, dat we dan toch <!ie
kiesrcchtuitbreiding moesten krijgen. Maar dat
deden 'm de professoren en do practische
staatslieden.
Hooggeleerden, die lhoovetise.li, en
Staatslieden, die praciisch je bestreden.
R. Ze zongen 111 n koor.
Te verwonderen was liet dus niet, dat
wij het hebben moeten uilegsen.
R. Al heb je het schoonste gelijk van
de wereld, als de theorie en de praktijk
samen tegen je zijn, schrijf dan maar toe!
Maar nu krijgen ze hun trekken thuis.
II. Je meant met die ('undulntunr run
Hommel'?
Ik bedoel met dat getrappel van het
publiek; 'het klapt ui de handen en stampt
met de voeten en juicht van de pret."
R. Dat wil zeggen .. . ?
Weet je dan niet wien eigenlijk dat
applaudissement geldt '? Rochussen, dat
geldt jou!
II. Meen je 't zoo! Maar dat heb ik
altijd wel begrepen... hel publiek, zonder
het te weten, is heelemaal op onze hand.
Juist, op het weten na, -stemt l/d in
met den eoiisd'i'fi/tf/'."
R. Inderdaad. Zooals je zegt; «liet.,..
publiek stemt in.... met den conser
vatief".
Dat is het eigenaardige van onze po
litiek, als ze verrellen, dat ze het loodje
heeft gelegd, zit de_ overledene, altoos in
het fatsoenlijke, te gieren van de pret.
R. Dat is een feit!
Zeg liever: een axioma.
R. Bewijzen zijn overbodig.
Ik zou mij schamen het te betoogen.
II. Green levend schepsel, die 't
betwijI f el en kan.
't Is zoo klaar als de dag.
l R. 't Springt in het oog.
j 'l Dringt zich op.
j 11. 't Spreekt van zelf
l In elk geval, nu het publiek inziet
hoe een man als Van Bommel niet deugt,
i moet het wel besell'en dat onze conserva
tieven de ware broeders zijn.
R. _ En v. Bommel deugt werkelijk niet.
i Hij is »\vaar" geschilderd dit erkent
ieder.
Vooral u-ij moeten dat erkennen.
II. (Jioijfj cnisliy.) Maar dan met een
zucht. ._. !
j Een zucht bij zooveel geluk? Want
i welk een geluk, dat die Bommel ->waar"
j is ! Immers dit ontslaat ons : lo. van de
i moeite om daartegenover een der onzen
l te stellen, die ook nvaar" is, en 2o. van
i hel geven eener nadere vergelijking van
de tegenwoordige kamer met de vroegere.
In n .blijspel heeft Doctor Juris de kiezer.-?
' en de gekozenen van l SÜ7 liet masker
afgelici't; wat staan die democraten thans in
hun hemd ! Wij hebben nu niets meer te
; doen. Hij heeft voor ons, conservatieven,
i hei werk' verricht.
R. !ir(,-]i/ ',/rl/ mi t den rug in .'/j n s!*,r:l,
r/i,a-' de ltiuiden en Lijl;[ ^wijyend naar
't jiïnfi/nd).
; Wat deert je Rochussen ? Op een
moment van zooveel zelfvoldoening, do
dageraad van een nieuwen dag....
' R. Ach, mijn vriend... de overwinning
is behaald, maar al te duur gekocht! Do
geschiedenis dei' verkiezingen van 1S!>7 i.s
geschreven, urinr geschreven, rrers ik, maat'
met een oiiyeicijdc pen. Er werd door
Dr. Juris een instelling afgebroken ; let wel :
een liesiriande instelling, en als conservatief,
, wien alles wat bestaat reeds dierbaar i;-,
wijl het bestaat, mag ik mij niet verheugen.
Maar het conservatisme heeft hij dan
, toch voor ons gered.
II. ('lijnii droeriy) Spreek niet te boud ...
zijn blijspel zou voor mij eerst een
blij; spel wezen, als hij die hoogleeraren had
, verslagen en die practische Staatslui,
waari van gij daar straks spraakt... maar juist
j die onverlaten leven nog en zij
applauI disseeren met de rest. Neen, lach niet!
: Daar zie ik al zoo'n professor-theoreticus
l komen, die beweert dat Van Bommel voor
j het conservatisme niets bewijzen kan,
ornI dat het kiesrecht, waaronder hij werd ge
kozen, nog geen algemeen kiesrecht was;
en zoo'n Staatsman-practicus, die zegt dat,
wanneer een candidaat als Van Bommel
reeds onder dit kiesrecht zich gedwongen
j zag democratisch te spreken, hij bij een
nieuwe uitbreiding zich zelfs tot democra
tisch liaitdrleti genoopt zal zien ... Het
conservatisme, mijn waarde, is, de hemel
j zij geprezen, wel onsterfelijk maar ais
ware het alleen om eiken dag op nieuw
i begraven te kunnen worden, leeft hl deze
: booze wereld onze co/iserratiere iiarlij ...
i DOCTOR JCKIS.