Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1089
Ook in de Y-stad, in de Maas-, in de
Prinsenstad, in die van Rabenhaupt, in der
Priezenland, ook schier overal in Neder
land werd het feest van den arbeid gevierd.
Alle arbeidersbladen verschenen met buiten
gewoon rijken inhoud in dicht en proza,
met prent en plaat. Wat 'n werk, zorg,
moeite, toewijding is van de leiders, ge
vraagd, gevorderd I Dat is niet in geld te
waardeeren. Daarvoor is zelfvoldoening
over betrachting van wat men zich tot
plicht rekent, genoegdoening; daarvoor is
succes belooning.
Daarover hebben zij naar ik vermoed
veel reden tot tevredenheid. Het feest is ge
slaagd. Daarvan was men lang niet zeker.
Er is zooveel verdeeldheid in der werklieden
kamp. De crisis, het keerpunt, schijnt nabij.
Daartoe kunnen vredeapostels als de heer
A. H. Gerhard veel bijdragen. Op een
?welsprekende, overredende wijze, als een
groote volksvergadering, als die van des
voormiddags in het Paleis voor Volksvlijt,
behoeft, vestigde de geestdriftige redenaar
de aandacht op de wenschelijkheid om
naast de verscheidenheid in het groote
kamp der sociale groepen, de eenheid van
belang, de eenheid in bedoelingen, toch
niet uit het oog te verliezen.
's Avonds zou in dezelfde groote zaal
van het volkspaleis de heer
DomelaNieuwenhuis de feestredenaar zijn; aan de
feestelijke bijeenkomst zouden medewerking
verleenen: mejuffrouw Frederika Frans
man, coloratuur-zangeres, en mej. N.,
sopraan, voorts de heeren A. Alexanders,
bariton (van de Ned. Opera), J. H. Beek.
violoncel, en S. Kroon, orgel (leden van
het orkest van het Concertgebouw), en van
het spoorkwartet, de
mannenzangvereeniging »Excelsior", het vrouwenkoor »Apollo"
enz. Zeer korten tijd na het aanvangsuur
was de zaal reeds zoo eivol dat niemand
meer kon worden toegelaten.dat velen, zeer
velen, ook uw verslaggever, te vergeefs ten
paleize waren opgegaan.
Een goed, gelukkig teeken van
vooruitfang is het in-acht-nemen van de orde;
et weren van onhebbelijke praatjesmakers,
door den toon van ernst en bezadigde
opgewektheid die bij het geheel paet. Dit
wordt in de volgende twee coupletten van
een gedicht in De vrije Socialist, een ver
taling uit »Der wahre Jakob", uitgesproken :
Wij zijn nog arm en zijn niet vrij
Met duizend duizendtallen,
En vieren toch den Eersten Mei
Als waar' ons juk gevallen,
Wij zijn nog arm en zijn niet vrij
Wat vieren wij den Eersten Mei ?
Wij vieren blij den Eersten Mei
Der toekomst gulden dagen ;
De dagen, dat wij eindTijk vrij
Ons zien van zooveel plagen,
De toekomst, grootsch en schoon en vrij
Die vieren wij den Eersten Mei!
Een ander gelukkig verschijnsel is het
toenemend aantal der vijanden van «Schie
dam", van den duivel alcohol.
* *
De sociale stroomingen van onzen tijd
vormen de reactionaire beweging die de
anarchie van het individualisme noodwen
dig moest uitlokken. Hier bestaat causaal
verband. De Staat erkent dit allengs meer.
Het eigendomsrecht der onmisbare pro
ductiemiddelen, dat van den grond geen
product van mensehenhand het
erflecht, het »vrije" contract, die drie groote
rechtsinstituten die, door gebrekkige
regeling, het oeconomjsch leven desorga
niseerden, behoeven wijziging, herziening,
verbetering. Dat leeraart de ervaring wier
lessen zoo ijverig door de verschillende
sociale groepen zij 't met verschillende
bedoeling worden verkondigd. Niet te
vergeefs; niet zonder vrucht. Daarvan
getuigen de arbeids-, de hinder-, de stoom-,
de veiligheidswet, het ingediende wetsont
werp op verzekering tegen de geldelijke
nadeelen van ongelukken in fabrieken en
werkplaatsen, de staatscommissie voor het
onderzoek aangaande de voorgenomen
pensionneering van oudöen invalide
?werklieden, de voorschriften betreffende
minimum-loon en maxi«ium-arbeidstijd in
bestekken voor vele werken voor den Staat
en voor vele gemeenten, daarvan getuigt
niet het minst, de onlangs in werking
getreden wet op de kamers van ar
beid (zie mijn vorig opstel).
Daarin gullen als geheel gelijkgerech
tigde partijen, als leden van n college,
de officieel gekozen afgevaardigden van
ondernemers en werklieden, van patroons
zoowel als van handels-, kantoor- en
win
IHlltlllUIIIIIIIIIMIIllMtllHIMIIIIIllMIIIIII
DOOR
HARRIET PRESCOTT SPOFFORD.
Nooit was er een jonge dokter, meer popu
lair dan Trediekar. Zijn manieren waren aller
sympathiekst, zijn tact en zijn oordeelkundige
kennis weiden slechts door zijn toewijding en
bekwaamheid geëvenaard, de invloed zijner per
soonlijkheid was verwonderlijk groot en de
gexezixg van sommige zijner patiënten geleek een
sprookje.
Zooals hij verschenen was pas van de
hospitalen, met hart en ziel zich wijdend aan
zijn vak, werd hij door vele oudere families
ontvangen, omdat hij frisscker kennis bezat dan
de geneesheer, die hen hun geheele leven door
geholpen had en jonge gezinnen kozen hem en
hoopten, dat hij met ben zou gaan tot het
einde. De uitslag rechtvaardigde die keuze ten
Tolle; de roem van den jongen dokter werd
in den geheelen omtrek verbreid en bereikte
zelfs de op eenigen afstand gelegen groote stad,
zoodat het niet zelden gebeurde, dat oudere,
meer ervaren medici hem wilden consulteeren.
Hij maakte de diagnose van een geval zoo vlug,
dat men vertelde, dat Dr. Trediekar zag, wat
er aan scheelde, alleen door zijne patiënten aan
te kijken, en menige vrouw beweerde, dat de
aanraking van zijn hand, als hij haar pols
voelde, haar meer goed deed, dan al de drankjes
van een ander. Misschien had zij gelijk, want
Dr. Trediekar gaf zeer weinig medicijnen.
't Moest al een buitengewoon geval wezen,
kelbedienden. zitting nemen ter bevordering
van de belangen van beide partijen.
Wat is het belang van beide ? De
geregelde, de ongestoorde gang van het
Eroductieproces; de grootst mogelijke
oprengst, opdat er veel, opdat er steeds
meer te verdeelen zij.
* * *
Voor de daartoe vereiscb te organisatie is
noodig juiste kennis van arbeidstoestanden
aangaande loonen, arbeidsduur, den nacht
en zondagsarbeid, de uitbetaling der loo
nen, de woning, enz.
Om adviseerend voor den Staat, de pro
vincie of' de gemeente op te treden, hetzij
uit eigen beweging, hetzij op verzoek, is
die kennis onmisbaar; voor de regeling
van den normalen arbeidsdag in de ver
schillende bedrijven, voor het ontwerpen
von dienstcontracten kan die kennis, door
eigen waarneming verkregen, niet worden
gemist. Ter verkrijging daarvan kan de
Arbeidskamer getuigen en deskundigen
hooren en raadplegen al mist ze evenwel
de bevoegdheid om te dwingen tot getuigen
en tot het afleggen van verklaringen onder
eede.
* *
*
In de Vereenigde Staten worden die ver
zamelde gegevens ter bewerking gegeven
aan het Bureau of Labor; in der Britten
land heeft het Labour Departement der
gelijke stof te bewerken, in Nederland zal
die arbeid wellicht voorloopig worden op
gedragen aan de werkzame centrale com
missie voor de statistiek, die, door de be
noeming van prof. Saltet, een deskundig
lid verkreeg voor de statistiek omtrent
den levensduur, de oorzaken van den
dood enz.
* *
De kamers van arbeid hebben evenwel
voornamelijk ten doel als Councils of
conciliation werkzaam te wezen. Als ze in dat
opzicht ook met succes werkzaam zijn, dun
eerst zullen ze aan haar eigenlijk doel be
antwoorden.
De rampzalige werkstakingen voorkomen
door in zake geschillen over
arbeidsaangelegenheden preventief werKzaam te zijn
of, als deze reeds ziju ontstaan, die in der
minne te vereffenen, dïit is het voornaamste
deel van haar taak. lien moeilijke, even
wel een sympathieke arbeid is die van den
vredestichter.
Mocht het bestuur van de Kamer, waarbij
de tusschenkomst, van een verzoeningsraad
wordt ingeroepen, zelf te vergeefs beproefd
hebben bemiddelend werkzaam te zijn, of
wél, mocht het meenen dat het beter is
die poging niet aan te wenden, dan zal
het bij de Arbeidskamer het onderwerp
aan de orde stellen. Deze benoemt dan
als ze succes verwacht een verzoe
ningsraad, bestaande uit een voorzitter,
uit of buiten haar midden te kiezen, en
uit een even getal leden, waarvan de eene
helft behoort tot de leden-patrqons en de
andere helft tot de leden-werklieden. De
secretaris der Kanier treedt als secretaris
van den verzoeningsraad op.
Na gehouden onderzoek, deelt de ver
zoeningsraad aan partijen schriftelijk zijn
oordeel over liet verschil en over de mid
delen tot verzoening mede. Op verzoek van
de minderheid behoort ook haar gevoelen
in dit verslag te worden vermeld.
De uitspraken van den verzoeningsraad
missen evenwel dwingende kracht, m. a. w.
de partijen behoeven zich niet aan de uit
spraak van den verzoeningsraad te onder
werpen. Dit is te betreuren. Wel is de
macht van de publieke opinie groot, toch
heeft de ervaring in Nieuw-Zeeland en
elders geleerd dat zonder dwingend recht
zoo weinig te hopen is. Dat heeft de
graafschapsrechter Rupert Ketile in
Mendella's tijd reeds voorspeld. Daarom zijn
in Nieuw-Zeeland de Districts-boards of
Conciliation en het Central court of'
arbitration met dwingend gezag, ingesteld. Dit
zou in Nederland in strijd zijn met art. 153
der grondwet. Welnu, hierin ligt een reden
die, gevoegd bij de twee andere in dit blad
op andere plaats genoemd, voldoende zou
zijn om een herziening der hoogste
staatswet te bewerken.
Wel kunnen partijen de beslissing in
belangen-geschillen wél te onderscheiden
van rechts- of contractsgeschillen op
dragen aan een scheidsman of aan
scheidslieden onder verbintenis zich aan zijn of
hun uitspraak te onderwerpen, maar ver
plicht zijn ze 't niet.
Uitspraak met dwingende kracht zou, in
rechtsgeschillen, ook kunnen verkregen wor
denals beide partijen besluiten de beslissing
op te dragen aan een scheidsman,
scheidsimimiiiiiiiiiiiiiliunmiillilHil
waarin er ecu recept naar een apotheker ge
zonden werd. In zijn koetsje had hij zekere
medicamenten, die nog al drastisch schenen te
zijn, en die hij zelf klaarmaakte. Van een zeer
bijzondere vloeistof ju een klein fleschje werd
ii druppel iu een gias gegoten; kwam er bij
ongeluk een molecule van een tweeden druppel
te veel bij, dan liet hij het glas ter dege om
spoelen en probeerde weer den óiien druppel.
Hieraan moest een half glas suikerwater toege
voegd worden, en de patiënt mocht eens iu de
zes uur een tiieelepel van dit mengsel slikken.
Algemeen werd verondersteld, dat dit
preperaat eeu uitvinding van Trediekar was; 't moest,
zeer moeilijk te verkrijgen zijn en verschrikke
lijk veel geld kosttn, en niets evenaarde de
dankbaarheid zijner patiënten voor zulk een
belaugelooze edelmoedigheid, of 't moest de
snelheid zijn, waarmee zij, onder die heilzame
werking, hunne gezondheid terugkregen. Een
van de andere middelen, die hij ook zeer gaarne
toediende, waren kleine pillen, die hij altijd bij
zich had. 's Ochtends en 's avonds moest de
zieke ze innemen en hij voegde er uitdrukke
lijk aan toe, dat, indien ziju patiënt den twee
den dag last had van suizingeu in ziju ooren,
of kloppen in zijn hoofd, of pijn iu de lin
kerzij, de dosis verminderd moest worden, en
hij de pillen drie dagen nemen moest, om ze
dan drie dagen te lateu staan en zoo voort, totdat
hij geheel hersteld was. Als dit en 't drankje
niet hielp, dan scheen Dr. Trediekar het geval
anders te gaan beschouwen, dan wijdde hij zich
aan zijn zieke met iiauwgezetteu ijver en vurigen
ernst, eu trachtte hem omhoog te heffen op de
sterke wieken van zijn kennis en bekwaamheid.
't Feit was, dat Dr. Trediekar in de natuur
geloofde. Hij wist, dat iu sommige kwaadaar
dige perioden eencr ziekte, dokter, krachtig
werkende geneesmiddelen en doortastende maat
regelen even noodig zijn als frissche lucht, maar
hij geloofde ook, dat vele kurige, zwaarmoedige,
vermoeide of zenuwachtige patiënten konden
geholpen worden door eene eenvoudige hygi
vrouw of scheidslieden overeenkomstig art.
G36 Burg. Rechts v.
De arbeidskamer zou aan partijen ook
kunnen aanraden om, in overeenstemming
met art. 43 van de \Vet op de Rechterl.
Org., het geschil in zijn geheel te onder
werpen aan den kantonrechter in hoogste
ressort.
Maar zullen beide partijen daartoe
te overreden zijn?
***
Behalve het gemis van dwingend gezag
van zijn uitspraken, mist de arbeidska
mer de bevoegdheid om, bijv. door inzage
van boeken of geschriften, zich volledig op
de hoogte stellen als partijen de noodige
gegevens niet verschaffen. Bovendien heeft
ze ook niet het recht om zelf het initiatief
te nemen tot voorkoming of het
in-derminue schikken van een geschil. Is dit
ook niet jammer?
***
De haagsche kiezers hebben niettemin
weldra een zeer belangrijke keus te doen.
Van de tact der leden der eerste
arbeidskamers zal veel afhangen om deze nuttige
instellingen een goed entree in het
oeconomische leven te doen maken.
Mogen zij veel bijdragen om in het
oeconomische leven willekeur te weren,
zooals dit voor de burgers tegenover elke
staatsautoriteit, zelfs tegenover de koningin,
in vele opzichten zoo voortreffelijk is ge
regeld ; m. a. w. mogen de arbeidskamers
medewerden om te verkrijgen : de
constitutioneele maatschappij in den
constitutioneelparlementairen staat!
* *
*
Sociale leestafel.
Zijn de apotheken van naamlooze ven
nootschappen in het algemeen belang? door
G. B. Schmidt, Uitg. Algem. boekh. Gebr.
Schröder. f O 40.
De nieuwe vrouw in de letterkunde, door
Lily von Gizycki. (Uit het Duitsch). L. J.
Vermeer, Amst. ? 0.10.
De Arbeidersvereeniging volgens de Ency
cliek. Antwoord op de protest-motie van
St. Joseph, door mr. P. J. Troelstra. J. A.
Fortuin, Amst. ? 0.10.
Wettelijke regeling van schadevergoeding
aan arbeiders, wegens ongelukken in ge
vaarlijke bedrijven, door LudwigBrandon.
Zutphen, W. J- hieme & Cie.
Verslag van de werkzaamheden van de
vereeniging voor gezondheidskolonies te
Rotterdam, over 1897.
Door de economische dwaalleer
Nederland's verval van den nieuweren tijd.
Maastricht 1898.
De Duitsche ongevallen-verzekering in
de praklijk, door R. J. P. Tutein Nolthenius,
ingenieur. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink.
Amst., 4 Mei 1898. D. STIÜTER.
lllltllltlllllllllllUlllllllllItlltllHIHIIIIMIIIIIIIIIllllllllinMIIIIIIIIIIIMIIIIIII
Inziet in de Hoofdstad,
Ongetwijfeld zijn er nog vele
muziekvrienden hier, voor wie de muziek van Tschaikowsky,
Glazounow, Strauss e. t. q. ontoegankelijk is ;
die met geheel hun ziel hangen aan de oude
meesters der instrumentale kunst en met een
bedenkelijk hoofdschudden alles begroeten
wat buiten de sfeer ligt van datgene, wat zy
als hunne muziek beschouwen; die van
verre en misschien met bevreemding hebben
gadegeslagen hoe eerst Wagner, dan Berlioz
en nog later de jongeren hoe langer hoe meer
vasten voet hebben gekregen in onze muziek
wereld en die het maar niet kunnen begrijpen
hoe zich langzamerhand een kring gevormd
heeft van enthousiasten voor de nieuwe kunst ;
een kring waarvan een krachtige, bezielende
invloed uitgaat voor eene jonge, frissche
stroomir,g in ons muziekleven. Het is echter goed
van tijd tot tijd blijk te geven, dat die stroo
ming de liefde voor oudere muziek in het
minst niet doet verflauwen, en daarom was
het juist gezien van den heer Mengelberg
eens een concertavond in het Concertgebouw
te arrangeeren, waar die oudere meesters
alleen aan het woord kwamen. En het waren
niet de minste onder de ouderen. Bach met
zijn heerlijke D.dur suite voorop, dan Haydn
met zijn cello-concert en tot slof, Mozart met
een zijner symphoniën.
Ons orchest had een heerlijke taak en be
wees dat het door het beoefenen der gecom
pliceerde moderne partituren, den zin voor
het eenvoudige niet verloren beeft. Het cello
concert van Haydn wordt niet vaak gespeeld,
i ten minste niet hier te lande; dit moge zyn
! oorzaak vinden in de enorm groote moeilijk
heden die het oplevert. Wanneer die echter
zoo worden overwonnen, als de heer Mossel
dit deed, dan is het een zeer dankbare taak
voor den virtuoos. Een warm woord van dank
komt den heer Mossel toe; ten eerste omdat
hy dit werk gekozen heeft, maar vooral ook
omdat hij het zoo voortreffelijk heeft vertolkt.
Woensdag 11. had eene zeer eigenaardige
uitvoering plaats, eveneens in het Concert
gebouw, door de zangvereeniging »Arti et
Religioni", onder leiding van den heer Ph.
Loots. Bene eigenaardige uitvoering omdat
men het geheele reusachtige podium in het
eerste deel gevuld zag met een groote schare
kinderen en wel zóó gevuld dat er ternau
wernood plaats over bleef voor de leden van
het orchest en de dames en heeren van ge
roemde zangvereeniging. Uitgevoerd werden
Lentezang en zes Vaderlandsche Liederen van
Phil. Loots, benevens het pas bekroonde Kro
ningslied van J. A. Scholte. In het tweede deel
werd »die Auferstehung" van onzen nestor, den
heer G A. Heinze, door het koor van »Arti"
ui'gevoerd. Daar ik verhinderd was de uit
voering bij te wonen, bezocht ik het eerste
deel der generale repetitie en wil ik daarover
met enkele woorden myn indrukken
mededeelen.
Het meest hebben mij getroffen de zes
Vaderlandsche Liederen van Ph. Loots op
woorden van J. A. Bakker; daarvan nog in het
bijzonder het Jongenslied »lvom doe mee!"
het Meisjeslied «Eerst en Nu" en vooral het
kernachtige »Naar den Dam". Waarlyk, hier
hebben zoowel dichter als componist zoodanig
den toon getroffen, dat klaarblijkelijk die
liederen den kinderen uit het hart gegrepen
zijn. Door den uitgever is mij een exemplaar
dezer liederen ter beoordeeling toegezonden.
Later, als het concertseizoen achter den rug
is, kom ik op de compositie van den heer
Loots terug; thans echter wil ik reeds ver
klaren dat het lied »Naar den Dam" mij
voorkomt als een meesterstukje in z\jn genre,
zooals ik nog zelden hoorde.
Het Kroningslied van J. A. Scholte moest met
zijn »schablonen-achtige" melodie en zijn drie
coupletten wel verbleeken, naast die frissche
uiting van het echte, warme, ongedwongen,
zorgelooze kinderleven. Het lied werd bekroond
op een prysvraag van de »Vereeniging tot
verbetering van den Volkszang." Of die hoogst
verdienstelijke vereeniging wel den juisten
weg heeft bewandeld, tot het verkrijgen van
een gezond volkslied, moest ik dien avond
betwijfelen.
De »Lentezang" van Staring-Loots kwam
mij op dien avond niet gelukkig gekozen voor.
Het vrouwen- en mannenkoor werd totaal
verpletterd door de enorme massa geluid die
uit de kinderkeeltjes te voorschijn kwam. Het
«duftige" dat. ik mij in de compositie dacht,
kwam niet uit, terwijl de fijne
orchestbegeleiding zich mede niet kon handhaven tegenover
den klank der kinderstemmen. Voorwaar, het
gebeurt niet dikwijls dat een verslaggever
moet schrijven het orchest was te zwak!
De kinderen zongen opvallend zuiver en
met een lan en zekerheid, waaraan koren
van volwassenen zich kunnen spiegelen. In
derdaad als volwassenen zóó zeker zijn van
hunne partij als die knapen en meisjes, dan
moet er een hier nog ongekend etïect bereikt
kunnen worden!
Mej. 'Mly Koenen zong voorts met schoone,
volle stem »die Allmacht" van Schubert en
mevr. Oldenboom met niet minder schoone
stem en charmante voordracht eene
»Scheppingsaria" van Ilaydn; doch daarover mag ik eigenlijk
nifche behandeling en een gezond dieet; dat
men geen storing in het een of andere orgaan
mocht teweegbrengen, deur 't sterke vergif van
sommige drankjes, en als zich zulk een geval
voordeed, dan gaf hij de onschatbare vloeistof,
de donkere pilletjes en liet aan de natuur en
de opwekkende uitwerking van hoop en vertrou
wen over, om de rest te doen.
Natuurlijk had hij veel van dat soort patiën
ten, daar de wereld altijd vol is van zulke
menschen, in zij herstelden zoo volkomen, dat
ziju Laam in steeds wijdere kringen genoemd
werd, en lijders, wien geen medicijn had ge
holpen, hun dokter bedankten en naar hem
kwamen om raad te vragen. Hij gaf dien raad
met zijne donkere pilletjes, sommigen genazen
vlug, en anderen, wien gestel nog meer in de
war was geraakt door krachtige medicamenten,
langzaam. En mocht hij soms al eens twijfel
voelen oprijzen omtrent het al of niet geoor
loofde zijner kwakzalverij, dan trachtte hij dien
te smoren, door bespiegelingen over de zwak
heid der menschelijke natuur, en hij herinnerde
er zich zelven aan, dat, daar gezondheid het
eenige was, wat- zijne zieken van hem verlang
den, het aan hem stond, te bepalen, hoe hun
die gezondheid te hergeven.
Maar toen Dr. Tredickar's praktijk meer en
meer toenam, had hij weinig tijd meer voor
zijn balletjes van roggebrood, en hij liet dat
werk over aan de mooie Dorothy ilerle, die ze
tot in 't oneindige verdeelde, ze tusschen twee
vruchtenmesjes rolde en ze dan in de zon zette
om te drogen, zoodat er bij zijn thuiskomst
altijd een versche voorraad van de kleine,
donkere pillen was, om zijne doozen mee te
vullen.
Dolly kweet zich van deze taak even nauw
gezet als van al hare andere, /e was tegelijk
huishoudster en meid-alleen van den jongen
dokter, ze droeg uitstekend zorg voor hetn
en voor zich zelve ook. 't, Vi'as een aardig, jong
ding, die Dorothy Merle, niet, heel groot, nog
al tenger, met donkerbruin krullend haar,
ittlllIIMMIIIIIJI
schitterende zwarte oogen, en regelmatige fijne
trekken, met een mondje als een rozeknop en
tandjes als paarleu. Zij lachte bijna nooit, ze
was een ernstig schepseltje, steeds er op uit
haar plicht te doen, een pachtersdochter, die
geleerd had te werken en toch even goed eene
dame had kunnen zijn, met eenvoudige, be
schaafde manieren en ecu goede dosis
dorpsschoolkenuis toe-gerust.
Dikwijls, a's do dokter van zijne visites terug
kwam, verliet hij zijn studeercel en ging naar
haar zitkamertje, waar 't vuur helder opvlamde
in den bliukenden haard, om een glas melk of
een boterham te vragen. Dan begon bij met
over de ctn of andere huishoudelijke aange
legenheid te spreken, daarna over 't een of
andere dorpsnieuwtje, daarna over deze of
gene patiënt, zoodat hij eindelijk zich zelven
betrapte, op een discussie van zijn moeilijkste
geval en dikwijls deed hij zijn voordeel met
hare belanglooze praetUche raadgevingen.
Hoe 't ook zij, die korte rust in de kleine
zitkamer werd hem hoe langer hoe aangenamer,
en daar zij lederen dag meer leerde, luisterde
Dolly ook steeds liever naar hem. Dikwijls als
de belangstelling hare wangen gloeien en hare
oogen schitteren deed, zei de dokter bij zich
zelven: «-Wat is ze toch mooi! Waarom werd
ze niet iu een anderen stand geboren," dan
weer als hij op een stormachtigen avond het
paard aanzette en zich den armstoel bij den
haard tegenover Dorothy voorstelde, dacht hij:
,,Laat de stand naar den drommel loopen! Een
edele, volmaakte vrouw is een stand op zich
zelf." En zekeren avond, toen hij naar haar
keek, zooals ze tegenover hem zat, heel zedig
bezig met een tafellaken te stoppen, dacht hij
er over om op te staan en naast haar te gaan
zitten. Maar hij zei niets van dit alles, hij
sprak zich niet gauw uit, en hij was langzaam,
waar liet 't nemen van een besluit gold.
Als de vrouwen toch ook maar geduld wilden
hebben! Welke beteekenis hadden ze voor de
mooie Dorothy gehad, die avonduren met huu
niet schreven, aangezien het slechts de generale
repetitie was, die ik bijwoonde.
Evenzeer moet ik volstaan met te berichten
dat de heeren Bern. Schmeink en Jos. Orelio
hunne medewerking verleenden in Heinze's
Auferstehung, welke compositie, naar men my
heeft medegedeeld, veel succes had en den
componist eene ovatie bezorgde van publiek
en koor. ANT. AVEBKAMP.
uiitiiiiiimimtmmiiiMiiiitiitiiiiiimimiiiiiHiiiiiiiiimtiH
Het Kmns-inzeni te Antwerp.
Op 17. en 18. Mei aanstaande komt, hier te
Antwerpen, een schilderijenverzameling onder
de hamer, welke ik niet aarzel een van de
voortreffelikste te noemen, die, niet in deze
stad alleen, maar zeker wel in geheel
ZuidNederland bestaan hebben. Sedert zowat 1890
ingericht tot muzeum en van dan af ook voor
het publiek toegankelik, was deze verzameling,
die van wijlen de heer Kuras, Paardenmarkt
38?60, al spoedig, wijd buiten de grenzen
van het kleine Belgiëberoemd geworden
hoofdzakelik om de heerlike keuze var
moderne Franse schilderijen, welke er deel
van maken. Dat deze bewondering intussen
wel wat eenzijdig inag heten zal in dit
korte opstel spoedig blyken. Inderdaad, al
erkennen wij ook noch zo geredelik, dat deze
Franse kunstwerken, op n enkele uitzonde
ring na, heuse meesterstukken zijn, toch
40 cents per regel.
MMitHtltiMiiiiiiiiiiiiimiiiii
TRADE
MARK.
MARTELUS COGNAC.
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede
Wijnhandelaars en bij de representanten
KOOFMAXS & BRUIXIËlt,
te Amsterdam.
Piïizenraaf/Mierftsit
MEIJROOS & KAISHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Euime keuz^i in Huurpiano's.
Dagelijks vertrekt van de ROYTERKADE
naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een
Stoom jacht naar JIAKIiEV via BROEK
I1V WATERLAND en
JMONNIKENDAn, en terug over de ZUIDERZEE.
Aankomst AMSTERDAM ca. 4.30 n.m.
DE HAVENSTOOMBOOTDIENST.
Uitgave van S. L. VAN LOOY, Amsterdam.
Blijspel in 3 Bedreven,
DOOR
DOCTOR J U RI S.
TWEEDE DRUK.
Prijs ? l,
Voor leesgezelschappen bij
zonder aanbevolen.
NfllllftflllffiififiiiillliimiifrnfljfiifMftf>jiilimiiiiiii:i))jimiiJiinnmnn
gezellige gesprekken, hun vriendelijke woorden
en hun lang stilzwijgen, slechts verlicht door
een vlarnmendeu blik?
Hij kwarn het nooit te weten. Op zekeren
dag, toen hij thuiskwam, was zijn aardige
Dolly verdwenen, en in hare plaats vond hij
een hoekige oude vrijster. Juffrouw Merle had
haar gt huurd zeide zij, en Dorothy was nergens
te vinden. Wat hielp het, of alles wat hem
omringde, op Dr. Tredickar scheen aan te
stormen in een stroom van herinneringen aan
haar bekoorlijkheid en verstand, en zijn besluit
eensklaps onveranderlijk vast stond dat be
sluit kwam te laat. Wat hielp het of hij zich
boos maakte en onzinnige illusies voedde?
Niemand wist iets van Dorothy af, en waar hij
en zijne kennissen ook zoeken mochten, heinde
en verre, men vermocht niet, eenig spoor van
haar te vinden.
Om de een of andere reden schafte Dr.
Trediekar zij u donkere pille'jes thans af, maar
hij wijdde zich aan zijn werk met een ijver,
die aan krankzinnigheid grensde. Hij trachtte
zich zelven te vergeten m 't genezen zijner
patiënten, hij bezag een vrouw slechts uit een
wetenschappelijk oogpunt, hij sprak geen woord
tegen zijne oude vrijster, als bij 't eenigszins
laten kon, en hij studeerde, alsof ziju leven er
van afhing.
Hij had op 't punt gesfaan, zijn gewone
praktijk over te doen aan den nieuwen assistent,
dien hij salarieerde, maar hij reed dikwijls tot
laat in den nacht naar de veeleischende bewoners
van verafgelegen pachthoeven, en was voor dag
en dauw in zijn laboratorium met nieuwe
proeven bezig: hij vergat, te eten, en kon niet
meer slapen.
Natuurlijk bracht zulk eene toewijding in
zeker opzicht haar loon met zich. Dr. redickar
werd langzamerhand aardig gefortuneerd voor
een plattelandsgeneesheer, terwijl zijn roem zich
meer en meer verbreidde, maar dat liet hem
koud.
(Slot