De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 8 mei pagina 2

8 mei 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1089 Ook in de Y-stad, in de Maas-, in de Prinsenstad, in die van Rabenhaupt, in der Priezenland, ook schier overal in Neder land werd het feest van den arbeid gevierd. Alle arbeidersbladen verschenen met buiten gewoon rijken inhoud in dicht en proza, met prent en plaat. Wat 'n werk, zorg, moeite, toewijding is van de leiders, ge vraagd, gevorderd I Dat is niet in geld te waardeeren. Daarvoor is zelfvoldoening over betrachting van wat men zich tot plicht rekent, genoegdoening; daarvoor is succes belooning. Daarover hebben zij naar ik vermoed veel reden tot tevredenheid. Het feest is ge slaagd. Daarvan was men lang niet zeker. Er is zooveel verdeeldheid in der werklieden kamp. De crisis, het keerpunt, schijnt nabij. Daartoe kunnen vredeapostels als de heer A. H. Gerhard veel bijdragen. Op een ?welsprekende, overredende wijze, als een groote volksvergadering, als die van des voormiddags in het Paleis voor Volksvlijt, behoeft, vestigde de geestdriftige redenaar de aandacht op de wenschelijkheid om naast de verscheidenheid in het groote kamp der sociale groepen, de eenheid van belang, de eenheid in bedoelingen, toch niet uit het oog te verliezen. 's Avonds zou in dezelfde groote zaal van het volkspaleis de heer DomelaNieuwenhuis de feestredenaar zijn; aan de feestelijke bijeenkomst zouden medewerking verleenen: mejuffrouw Frederika Frans man, coloratuur-zangeres, en mej. N., sopraan, voorts de heeren A. Alexanders, bariton (van de Ned. Opera), J. H. Beek. violoncel, en S. Kroon, orgel (leden van het orkest van het Concertgebouw), en van het spoorkwartet, de mannenzangvereeniging »Excelsior", het vrouwenkoor »Apollo" enz. Zeer korten tijd na het aanvangsuur was de zaal reeds zoo eivol dat niemand meer kon worden toegelaten.dat velen, zeer velen, ook uw verslaggever, te vergeefs ten paleize waren opgegaan. Een goed, gelukkig teeken van vooruitfang is het in-acht-nemen van de orde; et weren van onhebbelijke praatjesmakers, door den toon van ernst en bezadigde opgewektheid die bij het geheel paet. Dit wordt in de volgende twee coupletten van een gedicht in De vrije Socialist, een ver taling uit »Der wahre Jakob", uitgesproken : Wij zijn nog arm en zijn niet vrij Met duizend duizendtallen, En vieren toch den Eersten Mei Als waar' ons juk gevallen, Wij zijn nog arm en zijn niet vrij Wat vieren wij den Eersten Mei ? Wij vieren blij den Eersten Mei Der toekomst gulden dagen ; De dagen, dat wij eindTijk vrij Ons zien van zooveel plagen, De toekomst, grootsch en schoon en vrij Die vieren wij den Eersten Mei! Een ander gelukkig verschijnsel is het toenemend aantal der vijanden van «Schie dam", van den duivel alcohol. * * De sociale stroomingen van onzen tijd vormen de reactionaire beweging die de anarchie van het individualisme noodwen dig moest uitlokken. Hier bestaat causaal verband. De Staat erkent dit allengs meer. Het eigendomsrecht der onmisbare pro ductiemiddelen, dat van den grond geen product van mensehenhand het erflecht, het »vrije" contract, die drie groote rechtsinstituten die, door gebrekkige regeling, het oeconomjsch leven desorga niseerden, behoeven wijziging, herziening, verbetering. Dat leeraart de ervaring wier lessen zoo ijverig door de verschillende sociale groepen zij 't met verschillende bedoeling worden verkondigd. Niet te vergeefs; niet zonder vrucht. Daarvan getuigen de arbeids-, de hinder-, de stoom-, de veiligheidswet, het ingediende wetsont werp op verzekering tegen de geldelijke nadeelen van ongelukken in fabrieken en werkplaatsen, de staatscommissie voor het onderzoek aangaande de voorgenomen pensionneering van oudöen invalide ?werklieden, de voorschriften betreffende minimum-loon en maxi«ium-arbeidstijd in bestekken voor vele werken voor den Staat en voor vele gemeenten, daarvan getuigt niet het minst, de onlangs in werking getreden wet op de kamers van ar beid (zie mijn vorig opstel). Daarin gullen als geheel gelijkgerech tigde partijen, als leden van n college, de officieel gekozen afgevaardigden van ondernemers en werklieden, van patroons zoowel als van handels-, kantoor- en win IHlltlllUIIIIIIIIIMIIllMtllHIMIIIIIllMIIIIII DOOR HARRIET PRESCOTT SPOFFORD. Nooit was er een jonge dokter, meer popu lair dan Trediekar. Zijn manieren waren aller sympathiekst, zijn tact en zijn oordeelkundige kennis weiden slechts door zijn toewijding en bekwaamheid geëvenaard, de invloed zijner per soonlijkheid was verwonderlijk groot en de gexezixg van sommige zijner patiënten geleek een sprookje. Zooals hij verschenen was pas van de hospitalen, met hart en ziel zich wijdend aan zijn vak, werd hij door vele oudere families ontvangen, omdat hij frisscker kennis bezat dan de geneesheer, die hen hun geheele leven door geholpen had en jonge gezinnen kozen hem en hoopten, dat hij met ben zou gaan tot het einde. De uitslag rechtvaardigde die keuze ten Tolle; de roem van den jongen dokter werd in den geheelen omtrek verbreid en bereikte zelfs de op eenigen afstand gelegen groote stad, zoodat het niet zelden gebeurde, dat oudere, meer ervaren medici hem wilden consulteeren. Hij maakte de diagnose van een geval zoo vlug, dat men vertelde, dat Dr. Trediekar zag, wat er aan scheelde, alleen door zijne patiënten aan te kijken, en menige vrouw beweerde, dat de aanraking van zijn hand, als hij haar pols voelde, haar meer goed deed, dan al de drankjes van een ander. Misschien had zij gelijk, want Dr. Trediekar gaf zeer weinig medicijnen. 't Moest al een buitengewoon geval wezen, kelbedienden. zitting nemen ter bevordering van de belangen van beide partijen. Wat is het belang van beide ? De geregelde, de ongestoorde gang van het Eroductieproces; de grootst mogelijke oprengst, opdat er veel, opdat er steeds meer te verdeelen zij. * * * Voor de daartoe vereiscb te organisatie is noodig juiste kennis van arbeidstoestanden aangaande loonen, arbeidsduur, den nacht en zondagsarbeid, de uitbetaling der loo nen, de woning, enz. Om adviseerend voor den Staat, de pro vincie of' de gemeente op te treden, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek, is die kennis onmisbaar; voor de regeling van den normalen arbeidsdag in de ver schillende bedrijven, voor het ontwerpen von dienstcontracten kan die kennis, door eigen waarneming verkregen, niet worden gemist. Ter verkrijging daarvan kan de Arbeidskamer getuigen en deskundigen hooren en raadplegen al mist ze evenwel de bevoegdheid om te dwingen tot getuigen en tot het afleggen van verklaringen onder eede. * * * In de Vereenigde Staten worden die ver zamelde gegevens ter bewerking gegeven aan het Bureau of Labor; in der Britten land heeft het Labour Departement der gelijke stof te bewerken, in Nederland zal die arbeid wellicht voorloopig worden op gedragen aan de werkzame centrale com missie voor de statistiek, die, door de be noeming van prof. Saltet, een deskundig lid verkreeg voor de statistiek omtrent den levensduur, de oorzaken van den dood enz. * * De kamers van arbeid hebben evenwel voornamelijk ten doel als Councils of conciliation werkzaam te wezen. Als ze in dat opzicht ook met succes werkzaam zijn, dun eerst zullen ze aan haar eigenlijk doel be antwoorden. De rampzalige werkstakingen voorkomen door in zake geschillen over arbeidsaangelegenheden preventief werKzaam te zijn of, als deze reeds ziju ontstaan, die in der minne te vereffenen, dïit is het voornaamste deel van haar taak. lien moeilijke, even wel een sympathieke arbeid is die van den vredestichter. Mocht het bestuur van de Kamer, waarbij de tusschenkomst, van een verzoeningsraad wordt ingeroepen, zelf te vergeefs beproefd hebben bemiddelend werkzaam te zijn, of wél, mocht het meenen dat het beter is die poging niet aan te wenden, dan zal het bij de Arbeidskamer het onderwerp aan de orde stellen. Deze benoemt dan als ze succes verwacht een verzoe ningsraad, bestaande uit een voorzitter, uit of buiten haar midden te kiezen, en uit een even getal leden, waarvan de eene helft behoort tot de leden-patrqons en de andere helft tot de leden-werklieden. De secretaris der Kanier treedt als secretaris van den verzoeningsraad op. Na gehouden onderzoek, deelt de ver zoeningsraad aan partijen schriftelijk zijn oordeel over liet verschil en over de mid delen tot verzoening mede. Op verzoek van de minderheid behoort ook haar gevoelen in dit verslag te worden vermeld. De uitspraken van den verzoeningsraad missen evenwel dwingende kracht, m. a. w. de partijen behoeven zich niet aan de uit spraak van den verzoeningsraad te onder werpen. Dit is te betreuren. Wel is de macht van de publieke opinie groot, toch heeft de ervaring in Nieuw-Zeeland en elders geleerd dat zonder dwingend recht zoo weinig te hopen is. Dat heeft de graafschapsrechter Rupert Ketile in Mendella's tijd reeds voorspeld. Daarom zijn in Nieuw-Zeeland de Districts-boards of Conciliation en het Central court of' arbitration met dwingend gezag, ingesteld. Dit zou in Nederland in strijd zijn met art. 153 der grondwet. Welnu, hierin ligt een reden die, gevoegd bij de twee andere in dit blad op andere plaats genoemd, voldoende zou zijn om een herziening der hoogste staatswet te bewerken. Wel kunnen partijen de beslissing in belangen-geschillen wél te onderscheiden van rechts- of contractsgeschillen op dragen aan een scheidsman of aan scheidslieden onder verbintenis zich aan zijn of hun uitspraak te onderwerpen, maar ver plicht zijn ze 't niet. Uitspraak met dwingende kracht zou, in rechtsgeschillen, ook kunnen verkregen wor denals beide partijen besluiten de beslissing op te dragen aan een scheidsman, scheidsimimiiiiiiiiiiiiiliunmiillilHil waarin er ecu recept naar een apotheker ge zonden werd. In zijn koetsje had hij zekere medicamenten, die nog al drastisch schenen te zijn, en die hij zelf klaarmaakte. Van een zeer bijzondere vloeistof ju een klein fleschje werd ii druppel iu een gias gegoten; kwam er bij ongeluk een molecule van een tweeden druppel te veel bij, dan liet hij het glas ter dege om spoelen en probeerde weer den óiien druppel. Hieraan moest een half glas suikerwater toege voegd worden, en de patiënt mocht eens iu de zes uur een tiieelepel van dit mengsel slikken. Algemeen werd verondersteld, dat dit preperaat eeu uitvinding van Trediekar was; 't moest, zeer moeilijk te verkrijgen zijn en verschrikke lijk veel geld kosttn, en niets evenaarde de dankbaarheid zijner patiënten voor zulk een belaugelooze edelmoedigheid, of 't moest de snelheid zijn, waarmee zij, onder die heilzame werking, hunne gezondheid terugkregen. Een van de andere middelen, die hij ook zeer gaarne toediende, waren kleine pillen, die hij altijd bij zich had. 's Ochtends en 's avonds moest de zieke ze innemen en hij voegde er uitdrukke lijk aan toe, dat, indien ziju patiënt den twee den dag last had van suizingeu in ziju ooren, of kloppen in zijn hoofd, of pijn iu de lin kerzij, de dosis verminderd moest worden, en hij de pillen drie dagen nemen moest, om ze dan drie dagen te lateu staan en zoo voort, totdat hij geheel hersteld was. Als dit en 't drankje niet hielp, dan scheen Dr. Trediekar het geval anders te gaan beschouwen, dan wijdde hij zich aan zijn zieke met iiauwgezetteu ijver en vurigen ernst, eu trachtte hem omhoog te heffen op de sterke wieken van zijn kennis en bekwaamheid. 't Feit was, dat Dr. Trediekar in de natuur geloofde. Hij wist, dat iu sommige kwaadaar dige perioden eencr ziekte, dokter, krachtig werkende geneesmiddelen en doortastende maat regelen even noodig zijn als frissche lucht, maar hij geloofde ook, dat vele kurige, zwaarmoedige, vermoeide of zenuwachtige patiënten konden geholpen worden door eene eenvoudige hygi vrouw of scheidslieden overeenkomstig art. G36 Burg. Rechts v. De arbeidskamer zou aan partijen ook kunnen aanraden om, in overeenstemming met art. 43 van de \Vet op de Rechterl. Org., het geschil in zijn geheel te onder werpen aan den kantonrechter in hoogste ressort. Maar zullen beide partijen daartoe te overreden zijn? *** Behalve het gemis van dwingend gezag van zijn uitspraken, mist de arbeidska mer de bevoegdheid om, bijv. door inzage van boeken of geschriften, zich volledig op de hoogte stellen als partijen de noodige gegevens niet verschaffen. Bovendien heeft ze ook niet het recht om zelf het initiatief te nemen tot voorkoming of het in-derminue schikken van een geschil. Is dit ook niet jammer? *** De haagsche kiezers hebben niettemin weldra een zeer belangrijke keus te doen. Van de tact der leden der eerste arbeidskamers zal veel afhangen om deze nuttige instellingen een goed entree in het oeconomische leven te doen maken. Mogen zij veel bijdragen om in het oeconomische leven willekeur te weren, zooals dit voor de burgers tegenover elke staatsautoriteit, zelfs tegenover de koningin, in vele opzichten zoo voortreffelijk is ge regeld ; m. a. w. mogen de arbeidskamers medewerden om te verkrijgen : de constitutioneele maatschappij in den constitutioneelparlementairen staat! * * * Sociale leestafel. Zijn de apotheken van naamlooze ven nootschappen in het algemeen belang? door G. B. Schmidt, Uitg. Algem. boekh. Gebr. Schröder. f O 40. De nieuwe vrouw in de letterkunde, door Lily von Gizycki. (Uit het Duitsch). L. J. Vermeer, Amst. ? 0.10. De Arbeidersvereeniging volgens de Ency cliek. Antwoord op de protest-motie van St. Joseph, door mr. P. J. Troelstra. J. A. Fortuin, Amst. ? 0.10. Wettelijke regeling van schadevergoeding aan arbeiders, wegens ongelukken in ge vaarlijke bedrijven, door LudwigBrandon. Zutphen, W. J- hieme & Cie. Verslag van de werkzaamheden van de vereeniging voor gezondheidskolonies te Rotterdam, over 1897. Door de economische dwaalleer Nederland's verval van den nieuweren tijd. Maastricht 1898. De Duitsche ongevallen-verzekering in de praklijk, door R. J. P. Tutein Nolthenius, ingenieur. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. Amst., 4 Mei 1898. D. STIÜTER. lllltllltlllllllllllUlllllllllItlltllHIHIIIIMIIIIIIIIIllllllllinMIIIIIIIIIIIMIIIIIII Inziet in de Hoofdstad, Ongetwijfeld zijn er nog vele muziekvrienden hier, voor wie de muziek van Tschaikowsky, Glazounow, Strauss e. t. q. ontoegankelijk is ; die met geheel hun ziel hangen aan de oude meesters der instrumentale kunst en met een bedenkelijk hoofdschudden alles begroeten wat buiten de sfeer ligt van datgene, wat zy als hunne muziek beschouwen; die van verre en misschien met bevreemding hebben gadegeslagen hoe eerst Wagner, dan Berlioz en nog later de jongeren hoe langer hoe meer vasten voet hebben gekregen in onze muziek wereld en die het maar niet kunnen begrijpen hoe zich langzamerhand een kring gevormd heeft van enthousiasten voor de nieuwe kunst ; een kring waarvan een krachtige, bezielende invloed uitgaat voor eene jonge, frissche stroomir,g in ons muziekleven. Het is echter goed van tijd tot tijd blijk te geven, dat die stroo ming de liefde voor oudere muziek in het minst niet doet verflauwen, en daarom was het juist gezien van den heer Mengelberg eens een concertavond in het Concertgebouw te arrangeeren, waar die oudere meesters alleen aan het woord kwamen. En het waren niet de minste onder de ouderen. Bach met zijn heerlijke D.dur suite voorop, dan Haydn met zijn cello-concert en tot slof, Mozart met een zijner symphoniën. Ons orchest had een heerlijke taak en be wees dat het door het beoefenen der gecom pliceerde moderne partituren, den zin voor het eenvoudige niet verloren beeft. Het cello concert van Haydn wordt niet vaak gespeeld, i ten minste niet hier te lande; dit moge zyn ! oorzaak vinden in de enorm groote moeilijk heden die het oplevert. Wanneer die echter zoo worden overwonnen, als de heer Mossel dit deed, dan is het een zeer dankbare taak voor den virtuoos. Een warm woord van dank komt den heer Mossel toe; ten eerste omdat hy dit werk gekozen heeft, maar vooral ook omdat hij het zoo voortreffelijk heeft vertolkt. Woensdag 11. had eene zeer eigenaardige uitvoering plaats, eveneens in het Concert gebouw, door de zangvereeniging »Arti et Religioni", onder leiding van den heer Ph. Loots. Bene eigenaardige uitvoering omdat men het geheele reusachtige podium in het eerste deel gevuld zag met een groote schare kinderen en wel zóó gevuld dat er ternau wernood plaats over bleef voor de leden van het orchest en de dames en heeren van ge roemde zangvereeniging. Uitgevoerd werden Lentezang en zes Vaderlandsche Liederen van Phil. Loots, benevens het pas bekroonde Kro ningslied van J. A. Scholte. In het tweede deel werd »die Auferstehung" van onzen nestor, den heer G A. Heinze, door het koor van »Arti" ui'gevoerd. Daar ik verhinderd was de uit voering bij te wonen, bezocht ik het eerste deel der generale repetitie en wil ik daarover met enkele woorden myn indrukken mededeelen. Het meest hebben mij getroffen de zes Vaderlandsche Liederen van Ph. Loots op woorden van J. A. Bakker; daarvan nog in het bijzonder het Jongenslied »lvom doe mee!" het Meisjeslied «Eerst en Nu" en vooral het kernachtige »Naar den Dam". Waarlyk, hier hebben zoowel dichter als componist zoodanig den toon getroffen, dat klaarblijkelijk die liederen den kinderen uit het hart gegrepen zijn. Door den uitgever is mij een exemplaar dezer liederen ter beoordeeling toegezonden. Later, als het concertseizoen achter den rug is, kom ik op de compositie van den heer Loots terug; thans echter wil ik reeds ver klaren dat het lied »Naar den Dam" mij voorkomt als een meesterstukje in z\jn genre, zooals ik nog zelden hoorde. Het Kroningslied van J. A. Scholte moest met zijn »schablonen-achtige" melodie en zijn drie coupletten wel verbleeken, naast die frissche uiting van het echte, warme, ongedwongen, zorgelooze kinderleven. Het lied werd bekroond op een prysvraag van de »Vereeniging tot verbetering van den Volkszang." Of die hoogst verdienstelijke vereeniging wel den juisten weg heeft bewandeld, tot het verkrijgen van een gezond volkslied, moest ik dien avond betwijfelen. De »Lentezang" van Staring-Loots kwam mij op dien avond niet gelukkig gekozen voor. Het vrouwen- en mannenkoor werd totaal verpletterd door de enorme massa geluid die uit de kinderkeeltjes te voorschijn kwam. Het «duftige" dat. ik mij in de compositie dacht, kwam niet uit, terwijl de fijne orchestbegeleiding zich mede niet kon handhaven tegenover den klank der kinderstemmen. Voorwaar, het gebeurt niet dikwijls dat een verslaggever moet schrijven het orchest was te zwak! De kinderen zongen opvallend zuiver en met een lan en zekerheid, waaraan koren van volwassenen zich kunnen spiegelen. In derdaad als volwassenen zóó zeker zijn van hunne partij als die knapen en meisjes, dan moet er een hier nog ongekend etïect bereikt kunnen worden! Mej. 'Mly Koenen zong voorts met schoone, volle stem »die Allmacht" van Schubert en mevr. Oldenboom met niet minder schoone stem en charmante voordracht eene »Scheppingsaria" van Ilaydn; doch daarover mag ik eigenlijk nifche behandeling en een gezond dieet; dat men geen storing in het een of andere orgaan mocht teweegbrengen, deur 't sterke vergif van sommige drankjes, en als zich zulk een geval voordeed, dan gaf hij de onschatbare vloeistof, de donkere pilletjes en liet aan de natuur en de opwekkende uitwerking van hoop en vertrou wen over, om de rest te doen. Natuurlijk had hij veel van dat soort patiën ten, daar de wereld altijd vol is van zulke menschen, in zij herstelden zoo volkomen, dat ziju Laam in steeds wijdere kringen genoemd werd, en lijders, wien geen medicijn had ge holpen, hun dokter bedankten en naar hem kwamen om raad te vragen. Hij gaf dien raad met zijne donkere pilletjes, sommigen genazen vlug, en anderen, wien gestel nog meer in de war was geraakt door krachtige medicamenten, langzaam. En mocht hij soms al eens twijfel voelen oprijzen omtrent het al of niet geoor loofde zijner kwakzalverij, dan trachtte hij dien te smoren, door bespiegelingen over de zwak heid der menschelijke natuur, en hij herinnerde er zich zelven aan, dat, daar gezondheid het eenige was, wat- zijne zieken van hem verlang den, het aan hem stond, te bepalen, hoe hun die gezondheid te hergeven. Maar toen Dr. Tredickar's praktijk meer en meer toenam, had hij weinig tijd meer voor zijn balletjes van roggebrood, en hij liet dat werk over aan de mooie Dorothy ilerle, die ze tot in 't oneindige verdeelde, ze tusschen twee vruchtenmesjes rolde en ze dan in de zon zette om te drogen, zoodat er bij zijn thuiskomst altijd een versche voorraad van de kleine, donkere pillen was, om zijne doozen mee te vullen. Dolly kweet zich van deze taak even nauw gezet als van al hare andere, /e was tegelijk huishoudster en meid-alleen van den jongen dokter, ze droeg uitstekend zorg voor hetn en voor zich zelve ook. 't, Vi'as een aardig, jong ding, die Dorothy Merle, niet, heel groot, nog al tenger, met donkerbruin krullend haar, ittlllIIMMIIIIIJI schitterende zwarte oogen, en regelmatige fijne trekken, met een mondje als een rozeknop en tandjes als paarleu. Zij lachte bijna nooit, ze was een ernstig schepseltje, steeds er op uit haar plicht te doen, een pachtersdochter, die geleerd had te werken en toch even goed eene dame had kunnen zijn, met eenvoudige, be schaafde manieren en ecu goede dosis dorpsschoolkenuis toe-gerust. Dikwijls, a's do dokter van zijne visites terug kwam, verliet hij zijn studeercel en ging naar haar zitkamertje, waar 't vuur helder opvlamde in den bliukenden haard, om een glas melk of een boterham te vragen. Dan begon bij met over de ctn of andere huishoudelijke aange legenheid te spreken, daarna over 't een of andere dorpsnieuwtje, daarna over deze of gene patiënt, zoodat hij eindelijk zich zelven betrapte, op een discussie van zijn moeilijkste geval en dikwijls deed hij zijn voordeel met hare belanglooze praetUche raadgevingen. Hoe 't ook zij, die korte rust in de kleine zitkamer werd hem hoe langer hoe aangenamer, en daar zij lederen dag meer leerde, luisterde Dolly ook steeds liever naar hem. Dikwijls als de belangstelling hare wangen gloeien en hare oogen schitteren deed, zei de dokter bij zich zelven: «-Wat is ze toch mooi! Waarom werd ze niet iu een anderen stand geboren," dan weer als hij op een stormachtigen avond het paard aanzette en zich den armstoel bij den haard tegenover Dorothy voorstelde, dacht hij: ,,Laat de stand naar den drommel loopen! Een edele, volmaakte vrouw is een stand op zich zelf." En zekeren avond, toen hij naar haar keek, zooals ze tegenover hem zat, heel zedig bezig met een tafellaken te stoppen, dacht hij er over om op te staan en naast haar te gaan zitten. Maar hij zei niets van dit alles, hij sprak zich niet gauw uit, en hij was langzaam, waar liet 't nemen van een besluit gold. Als de vrouwen toch ook maar geduld wilden hebben! Welke beteekenis hadden ze voor de mooie Dorothy gehad, die avonduren met huu niet schreven, aangezien het slechts de generale repetitie was, die ik bijwoonde. Evenzeer moet ik volstaan met te berichten dat de heeren Bern. Schmeink en Jos. Orelio hunne medewerking verleenden in Heinze's Auferstehung, welke compositie, naar men my heeft medegedeeld, veel succes had en den componist eene ovatie bezorgde van publiek en koor. ANT. AVEBKAMP. uiitiiiiiimimtmmiiiMiiiitiitiiiiiimimiiiiiHiiiiiiiiimtiH Het Kmns-inzeni te Antwerp. Op 17. en 18. Mei aanstaande komt, hier te Antwerpen, een schilderijenverzameling onder de hamer, welke ik niet aarzel een van de voortreffelikste te noemen, die, niet in deze stad alleen, maar zeker wel in geheel ZuidNederland bestaan hebben. Sedert zowat 1890 ingericht tot muzeum en van dan af ook voor het publiek toegankelik, was deze verzameling, die van wijlen de heer Kuras, Paardenmarkt 38?60, al spoedig, wijd buiten de grenzen van het kleine Belgiëberoemd geworden hoofdzakelik om de heerlike keuze var moderne Franse schilderijen, welke er deel van maken. Dat deze bewondering intussen wel wat eenzijdig inag heten zal in dit korte opstel spoedig blyken. Inderdaad, al erkennen wij ook noch zo geredelik, dat deze Franse kunstwerken, op n enkele uitzonde ring na, heuse meesterstukken zijn, toch 40 cents per regel. MMitHtltiMiiiiiiiiiiiiimiiiii TRADE MARK. MARTELUS COGNAC. Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOFMAXS & BRUIXIËlt, te Amsterdam. Piïizenraaf/Mierftsit MEIJROOS & KAISHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Euime keuz^i in Huurpiano's. Dagelijks vertrekt van de ROYTERKADE naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een Stoom jacht naar JIAKIiEV via BROEK I1V WATERLAND en JMONNIKENDAn, en terug over de ZUIDERZEE. Aankomst AMSTERDAM ca. 4.30 n.m. DE HAVENSTOOMBOOTDIENST. Uitgave van S. L. VAN LOOY, Amsterdam. Blijspel in 3 Bedreven, DOOR DOCTOR J U RI S. TWEEDE DRUK. Prijs ? l, Voor leesgezelschappen bij zonder aanbevolen. NfllllftflllffiififiiiillliimiifrnfljfiifMftf>jiilimiiiiiii:i))jimiiJiinnmnn gezellige gesprekken, hun vriendelijke woorden en hun lang stilzwijgen, slechts verlicht door een vlarnmendeu blik? Hij kwarn het nooit te weten. Op zekeren dag, toen hij thuiskwam, was zijn aardige Dolly verdwenen, en in hare plaats vond hij een hoekige oude vrijster. Juffrouw Merle had haar gt huurd zeide zij, en Dorothy was nergens te vinden. Wat hielp het, of alles wat hem omringde, op Dr. Tredickar scheen aan te stormen in een stroom van herinneringen aan haar bekoorlijkheid en verstand, en zijn besluit eensklaps onveranderlijk vast stond dat be sluit kwam te laat. Wat hielp het of hij zich boos maakte en onzinnige illusies voedde? Niemand wist iets van Dorothy af, en waar hij en zijne kennissen ook zoeken mochten, heinde en verre, men vermocht niet, eenig spoor van haar te vinden. Om de een of andere reden schafte Dr. Trediekar zij u donkere pille'jes thans af, maar hij wijdde zich aan zijn werk met een ijver, die aan krankzinnigheid grensde. Hij trachtte zich zelven te vergeten m 't genezen zijner patiënten, hij bezag een vrouw slechts uit een wetenschappelijk oogpunt, hij sprak geen woord tegen zijne oude vrijster, als bij 't eenigszins laten kon, en hij studeerde, alsof ziju leven er van afhing. Hij had op 't punt gesfaan, zijn gewone praktijk over te doen aan den nieuwen assistent, dien hij salarieerde, maar hij reed dikwijls tot laat in den nacht naar de veeleischende bewoners van verafgelegen pachthoeven, en was voor dag en dauw in zijn laboratorium met nieuwe proeven bezig: hij vergat, te eten, en kon niet meer slapen. Natuurlijk bracht zulk eene toewijding in zeker opzicht haar loon met zich. Dr. redickar werd langzamerhand aardig gefortuneerd voor een plattelandsgeneesheer, terwijl zijn roem zich meer en meer verbreidde, maar dat liet hem koud. (Slot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl