Historisch Archief 1877-1940
No. 1089
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zoo goed passen aan het prinselijk gemoed
van het kind. Ka terwyl de arme kinderen,
die met gloeiende wangen verhalen gelezen
'hebben van woeste avonturiers, droomen
mogen van helden, die ten koste van stroo
men bloeds goudlanden veroveren en
roodhuiden uitroeien, hebben de lezertjes van
Sip-Su eenige zachtere aandoeningen van echte
-beschaving gekregen door het leeren kennen
Tan de vriendschappelijke verhouding van den
kaptein tot de inboorlingen. Die kaptein,
die maar nooit ernstig boos kan worden op
de Eskimo's, al maken ze 't soms erg bont,
is zulk een aardig geteekende, echt humane
guur voor kinderen.
Er is gave . van oorspronkelykheid noodig
om een goed kinderboek te schrijven. Wie
voor kinderen schryft, moet iets van de frissche,
naïve bekoorlykheid van het kind hebben in
zyn manier van zeggen. Niets schrikt dat
jonge goedje meer af dan droog, langdradig
of kleurloos zy'n. Het kind uit zijn aard vlug,
dartel en vol lust tot weten, voelt zich aan
getrokken door een natuurlijken, levendigen
en hem veel zeggenden styl. Daarom luisteren
de kinderen naar het verhaal van Sip-Su met
ingehouden adem; nu en dan een kreet van
verbazing, een bly gelach en weltevreden
sluiten zy het boekje, tevreden met het slot,
want het ligt juist in hun eigen heerlyke
levensopvatting om zorgeloos te zyn als dit
primitieve volkje. Zy' begrijpen best dat Sip-Su
en zyn jonge vrouw gelukkig waren en
opgeTuimd in dit ruwe land, dat zy in duisternis
en ellende zich troosten konden met het liedje
dat de Innuït altyd zingen in voorspoed en
verdriet: Amna Aya: »De zon komt tot ons
terug, zy brengt ons goed weder!"
Zy begrypen het omdat ze jong zy'n en dus
?zelve gelukkig willen zy'n, alty'd, ondanks alles.
Door de sobere en naïve behandeling der
stof, door het typisch kinderlyke, dat hierin
zoo mooi worit weergegeven is dit kinder
verhaal geworden een werkje van kunst.
Er komt een betere tyd voor onze prinpjes.
Middelburg, M. WIBAÜT.
2 April 1898. B. v. B.
1) Zaadkorrels. Vertellingen ten dienste
van de zedelyke opvoeding der leerlingen van
6 tot 8 jaar, door L. van Ankum, hoofd eener
School. Dit vertelselboek voor de School is
tevens een aardig en goed leesboekje voor
jonge kinderen.
2) Onder redactie van Nellie van Kol en
A. A. J. Bogaerts.
3) Sip-Su door N. van Hichtum, uitge
komen in De Nieume Bibliotheek voor de
Jeugd onder redactie van J. Stamperius.
Van Warendorf's Novellen Bibliotheek is
het honderste nummer verschenen.
Het eerste nummer, Najaarsrozen door
Gerard Keiler, verscheen in Januari 1890 en
sinds dien tyd versehynt er maandelyks een
nummertje, dat, getuige het steeds sfy'gend
debiet, door het publiek zeer gezocht wordt.
In de Warendorf's Novellen Bibliotheek ver
schijnen byna alleen oorspronkelijke novellen,
vertalingen worden slechts hoogst zeldzaam
opgenomen. In de vele jaren dat de Novellen
Bibliotheek verscbynt, mochten de uitgevers
van vele kanten blijken van sympathie ont
vangen met hun poging om het Nederlandsch
publiek met de vaderlandsche schrijvers be
kend te maken.
Haast alle bekende auteurs mogen zij onder
tun medewerkers tellen.
Ieder half jaar verschynt een deeltje in
prachtband ;\ 90 cents, dat de zes laatst ver
schenen nummers bevat. De pry's per jaargang
?van 12 NOS. is f 1.20.
De gunstig bekende Amsterdamsche ABC
?of AlpJiabetische Reisgids voor de Zomerdienst
van 1898 is weder uitgekomen bij de Amst.
Boek- en Steendrukkery v/h Ellerman,
Harms & Co., alhier.
Hulp voor den gewonden tijgerjager.
Nog ontvangen : van de leerlingen der school
van den heer van den Ende f 8.50; van
een strijdlustige Noordwyksche schoone / O 60 ;
uit den spaarpot van leeuw en tijger ? 070;
van de Whistclub «Eersteling" te Oude Tonge
? 2.50.
?iiiiiiniiMuiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiu
M fle teren eeiier huismoeder.
(Slot.)
Neen, bij de inkomstenbelasting ben ik voor
?eigen aangifte, en ik denk, dat bij twee warme ge
rechten en een frisch en geanimeerd discours
onze gasten zich even wel moeten bevinden, als
wanneer twee trappen lager, behalve cham
pagne en Périgord-truffels, ook nog de nieuwste
Berlijners beroemdheid wordt opgedischt. De
laatste natuurlijk in boerencostuum, want sedert
de oudste bankiersvrouwen zich niet meer kun
nen herinneren, dat zij er in haar meest gede
colleteerde, meest nieuwmodische toiletten
ooit zoo goed hebben uitgezien als tegenwoordig
als Weener waschmeisjes of als Tyroolsche
Jodlerinnen", zijn volks- en boerendrachten aan
de oftte van den dag. De salons worden door
middel van schelpen en netten in
vissehershutten veranderd, de eetkamers met
lambriseering in boerenherbergen, en men spreekt elkaar
alleen nog maar aan als Bua" en Diandl."
Een oogenblik is dan ook het denkbeeld bij mij
opgekomen, in plaats van mijn gasten eenvoudig
uit te noodigen, den avond bij ons te komen
doorbrengen," oud-Duitsch (dus onleesbaar) ge
drukte kaarten rond te sturen met de laconieke
?mededeeling: ,bij X wordt een versch vaatje
bier aangestoken," maar toen ik wat ernstiger
over de zaak begon ra te denken, kwam ik tot
?de conclusie, dat ik voor een boerenfeest eigenlijk
geen andere requisieten bezit dan een blauwen
hoofddoek, dien ik eens uit een loterij heb ge
trokken, en twee dozijn knoopen uit den dienst
tijd van mijn man. De uitrusting was dus on
toereikend, zelfs wanneer ik mijn talent om
tamelijk wel alle mogelijke Duitsche dialecte»
te kunnen spreken, als belangrijken factor
meereken.
Verbeeld je, ik heb, sedert wij elkaar het
laatst hebben gezien, nog zulke vorderingen ge
maakt en moet het kunstje op algemeen verlangen
U n homme averti en vaut deux.
Engelsdie gewerenkandclaar (M loekoe Oemar): »Heel aardig van onze vrienden de Dutdimen, dat ze ons hun bezoek aan Pedir in hun couranten aankondigen, nietwaar ?"
zóó dikwijls doen, dat onze kinderen vau iemand
die dialect spreekt nooit kunnen gelooven, dat
hij in ernst is, maar altijd meenen, dat zoo
iemand voortdurend comedie sp 'elt. Kun je je
dus ongeveer voorstellen, in wtlke stemming
ik onlangs mijn saloa moest binnengaan, nadat
Hans jubelend door het heele huis had geroepen :
//Ümoeder, kom toch gauw hier! Da^r is
een dame, die haar hoed en mantel nog aan
heeft, en al dadelijk begint comed:e te spelen!"
Natuurlijk waren keuken en kinderkamer in
een oogwenk leeg, alles vloog naar de vestibule,
waar de kleine bedeesde vrouw van een van
mijn mans collega's, kbrsversch uit Thüringen
geïmporteerd, in onvervalscht plat-Tuüriugschaau
Hans had gevraRgd, of mama thuis was, en
volstrekt niet begreep, waarom haar verschijning
zoo'n opschudding had teweeggebracht. Zij kwam
alleen maar, om mij to vertellen, dat zij tot
haar spijt geen gebruik kon maken van onze
vriendelijke invitatie, omdat haar schoonmoeder
bij haar logeerde.
Goede hemel! nog al een schoonmoeder! dacht
ik, en mijn verzekering, dat het ons zeer aan
genaam zou zijn, de oude dame ook bij ons te
zien, kwam er zoo hakkelend en ongeloofwaar
dig uit, dat de toon van het kleine vrouwtje
al zijn bedeesdheid verloor terwijl zij ant
woordde, dat zij volstrekt niet wist, of haar
schoonmotder die uitnoodiging wel zou kunnen
aannemen, want zij waas alleen maar in Berlijn,
om een paar concerten te geven, en natuurlijk
werd er letterlijk om haar gevochten.
Een schoonmoeder, om wie gevochten wordt!
Ik dacht, dat ik haar niet goed had verstaan.
«ruw man is toch een goede veertiger," zeide
ik (een dikke vijftiger, meende ik).
Ja wel, maar dat nam niet weg, dat haar
schoonvader nog koit voor zijn dooi hertrouwd
was met een bijzonder mooi meisje, dat een
bijzonder mooie stem had, en dat dit meisje als
weduwe een beroemde zaogeres was geworden.
Eergisteren was zij op eeii souper geweest bij
den schilder zoo-en-zoo en zij noemde een
paar namen, die klonken als een klok! en
ook de volgende, veertien dagen was zij voort
durend bezet. Morgen dus op den dag van
ons partijtje was zij bij uitzondering thuis
en was van plan, dan eens uit te rusten.
//En dan studeert zij vlijtig!" eindigde de
schoondochter der veelbegeerde zangeres met
een berustenden zucht.
Niets lokt mij zoo zeer aan als moeielijkheden
dan weet je nog wel, niet waar
Haunahlief? Die zangeres met haar dubbelen naam,
met haar schitterende oogeii, met haar prachtige
brillanten, die ik tot nu toe slechts in stamp
volle concertzalen had gehoord,. . . als ik die
eens voor mijn partijtje zou kunnen vangen !
Wat een heerlijke dame voor mijn Geheimrulh!
Avontuurlijke plannen vlogen door mijn h'/ofd
Terwijl ik uu, om voor het goede doel een
goed begin te vinden het gesprek opgemerkt en
vol deelneming op //Ejewardjes hoei tandjes"
wist te brengen, maakte ik iu gedachteu eeu
nieuwe tafelschikkiug en een nieuw menu. Eu
ik was geneigd, mij zekere zeldzame talenten
toe te eigenen, toen mij u huringsche bezoek
ster, die //eigenlijk heeleniaal geen tijd" had,
mij volle twee uur later verliet met de vaste
belofte, mij haar beroemde logee nog vóór
zonsocdergaug in levenden lijve af te leveren!
Hoor maar eeus, hoe ik dat tot stand had
gebracht!
Ik had wat zoeten, kraehtigen morgenwijn laten
brengen, en dank zij de uitwerking daarvan,
had ik zulke uitvoerige mededeeliugeu gekregen
over al het mogelijke en onmogelijke iii het
huishouden van de vrouw van miju mans collega,
dat ik bij een verhoor elke verlangde inlichting
had kuunen geven, zoowel over het nachtelijke
snurken van den heer des huizes, als over niet
geheel zonder gevolgen blijvende
keukenbezoeken van een stevigen infanterist. Op het
oogeublik stond het geheele huishouden in het
teeken van de schoonmoeder, die baarkamer
grensde aan het echtelijk slaapvertrek veel
verdraagzamer scheen te oordeelen over de onge
rechtigheden van de dienstboden, dan over die
van den heer en meester. Aan deu uitverkorene
van den soldaat had zij namelijk jurkjes en
luiers ten geschenke gegeven, terwijl haar ver
houding tot haar snurkeuden stiefzoon meer en
meer het vaarwater van ousehuldige
beleefdheden en coquetterieëu begon te verlaten en
koers zette naar het niet scherp genoeg afge
bakende gebied vau nachtelijke rustverstoring
en standjes.
Het arme weerlooze vrouwtje, dat daar tegen
over mij zat, moest al heel wat door dit con.
flict hebben geleden, te oordeelen naar de
haastige dankbaarheid, waarmede zij ingiug op
mijn schuchter geuit voorstel, ons logeerkamertje
Hiuiiiiiim iiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiimmiiiiii
ter beschikking te stellen van de zenuwachtige
zangeres, d:e alle hotels te rumoerig vond!
//Wel wat, klein en kaal," constateerde zij
bij de bezichtiug van het bewuste vertrek
maar heerlijk rustig, heelemaal afgezonderd van
alle andere kamers, riep ik uit niet den ijver
van een juffrouw, die gestoifeerde kamers ver
huurt.
En met al de routine van zoo'ii juffrouw
ging ik aan het werk, toen miju bezoekster
mij had verlaten. Ik maakte mijn spiegelkast
leeg, ik kocht in den naastbijzijuden
eeu-markbazar twee reusachtige Japausche waaiers en
een tandeuborstelstandaard, smokkelde een tijger
vel weg uit een studeerkamer, eeu
schomuielstoel uit de eetkamer, spijkerde hetzelfde
lichtgroen-zijden weefsel, waarin ik indertijd als
jong meisje het hart van mijn man mee naar
huis heb genomen, brutaalweg over een vlek
in het behang en was zóó verrukt over het
werk mijner handen, dat ik mijn Hans bij ziju
thuiskomst opgetogen ontving en hem dadelijk
den goeden uitslag mijner pogingen meedeelde.
Doch Siitrl itii Raiime Sïoaze/i sirfi die Suchen /"
Dat merkte ik toen kort daarua twee kruiers
verschenen, die drie koffers in het kamertje
wilden zetten, dat zelf niet veel grooter was
dan n daarvan.
? En toen ik in radelooze vertwijfeling
schommelstoel en spiegelkast van den eeiien kant
naar den anderen sleepte eu teu slotte voor de
laatste toch geen andere plaats kon vinden dan
het donkerste hoekje vau de kamer, toen nu
deuk je zeker, dat er komt: toen liet ik miju
tranen den vrijen loop! Neen hoor, niet miju
tranen, alleen maar mijn handen.
L)e diva arriveerde een uur vroeger, dan wij
hadden afgespraken, omdat, die ezel van eeu
accompagnateur" haar in den steek had gelaten.
/,Aru moet u er maar aan, mevrouwtje.'"
zeide zij, en ik werd vriendelijk, maar zouder
erbarmen voor de piano gezet, niet alleen dien
avond, maar ook den daaropvolgende!! middag,
nadat zij tot elf uur had geslapen *als in een
w.eg."
ik markeer natuurlijk alleen maar," zeide
zij, maar van mij eischte zij, dat ik mij geheel
eu al in de muziek zou verdiepen. Eu zoo zat
ik daar te spelen, terwijl in de eetkamer de
tafel voor vier en-twintig personen werd ge
dekt; zat te spelen, terwijl de kookvrouw haar
intrek in de keuken aam; zat te spelen, terwijl
de doozeu en manden der leveranciers door
voorbarige kiuderhandjes werden leeggemaakt;
zat te tpeleu, terwijl de tuiumau de bloemen
voor de tafelversieriug bracht.
ttiteir uu/' ijen Tist'/i die duj'tenden Rexec/en,"
zoug de zangeres, als om mij te bespotten;
want ik mocht natuurlijk niet door de minste
beweging verraden, hoe onuitsprekelijk graag
ik dit bevel zou hebben ten uitvoer gebracht.
Eerst heek'uiaal op liet laatst, toen haar
glausnummer, de groote aria uit den beron"
aan de beurt kwam, en de zangeres, haar voor
nemen om alleen maar te markeereu, geheel
vergetend, haar o U Kou, mei n Gulle" luid
uitjubelde, toen voelde zij misschien zelf het con
trast tusschen dit stormachtige
begroetiiigstooneel en de absolute negatie, waarouder mijn
vermoeide, hongerige mau juist op dat oogen
blik ziju vandaag zoo ongezellig tehuis betrad.
Zij hield plotseling op, eu keek haar gastheer
aan met een werkelijk betooverenden glimlach,
toen deze haar naar de eetkamer geleidde met
eeu plecht stat igheid, alsof wij gingen aanzitten
aan etn hof banket, terwijl ouze kippen vandaag
toch iu de kinderkamer moesten worden opge
discht eii verorberd.
Ging er door het hoofd van mijn man, ter
wijl hij het eerste dier volgens de regelen der
kunst ontleedde, ? het scheeu bij zijn leven een
afgesloofdc huismoeder geweest te zijn een
herinnering aan eerbiedwaardige ? oude
personeu iu het algemeeu ?
Wat ik ook weer zeggen wou," zeide hij
tenminste plotseling, //de oude mevrouw
13reusing kan niet komen," eu zich tot onze gast
wendende, voegde hij er bij: Uat is n.l. de
dame, te wier eere vandaag dit partijtje wordt
gegeven."
//Nu, wij mogeu tevreden zijn over de ver
wisseling van de^e twee schoonmoeders" wilde
! ik juist /.eggeu, toen mijn suibbige tweede meid
met de triomfantelijke ademloosheid, die zulke
mensehen bij het overbrengen van noodlottige
bericht kenteekent, binnenkwam en mij toe
fluisterde :
//Mevrouw, Yrini Ki/Liitelsrath is aan den
telefoon, mijnheer en mevrouw schijueu ver
hinderd te ziju!"
Raad nu eens, wat ik te hooren kreeg: De
Kiiliiuelsrcilh had dien morgen het bericht ont
vangen, dat zes weken geleden iu Bombay eeu
tachtigjarige stiefoom vau hem was gestorven
een man, dien ik uooit had gezien, en door
wiens dood dus geen leegte in mijn bestaan
werd teweeggebracht. Ik wist alleen, dat, wan
neer hij eenmaal de oogeu sloot, de Kabinelxralh
en zijn vrouw Ren reisje naar de Lofoddeii wil
den maken. Hadden zij dat plari nu maar
dadelijk ten uitvoer gebracht! maar, neen
hoor!
»Miju lieve, beste mevrouwtje!" hoorde ik
door de telefoon, wij zouden niettegenstaande
den rouw in de familie, van avoud niet graag
willen wegblijven. Niet waar, het is toch zeker
heel huiselijk en eenvoudig? Ik kan toch zeker
wel mijn mijn hooge zwartzijdeu japon aandoen!'"
Ik gaf een nadrukkelijk bevestigend antwoord.
«?Mijn man vindt alleen maar" (dat, zegt zij
altijd als ze iets wil doordrijven!) //dat we ons
natuurlijk van muzikaal genot rnoeteu onthouden,
maar ik hem gezegd, dat u veel te fijngevoelig
zij t, om onder zulke omstandigheden muziek te
laten maken." Afgeschelcl.
Haunah, ik pploof dat, noch in Azië, noch iu
Europa, iemand deu ouden Nabob uit Bombay
zóó oprecht heeft beweend als
je Mies.
IIIIMIItlMIMHIIIt
SNUIFJES.
Van Houten is naar Amerika scheep
gegaan in weerwil van den oorlogstoestand.
Dit wordt als iets opmerkelijks meegedeeld.
Waarom, begrijp ik niet;. Waaraan, zou ik
willen vragen, ieeft v. Houten het verdiend,
dat men het voorstelt, als had een oorlog
hem wel kunnen tegenhouden ? Zoo lang
ik Van Houten ken, heb ik hem nog nooit
zien afwijken van den weg, dien hij zich
had uitgekozen om zijn doel te bereiken,
en evenmin hem zijn doel zien opgeven,
Hij ging dus op zee en naar de Vereenigde
Staten, als vader en als Maxwell vriend
en ik en alle Nederlanders, die den staats
man liefhebben, wenschm hem goede reis.
Opmerkelijk echter vind ik het, dat juist,
nu het bericht aangaande v. Houtens ver
trek wordt vernomen, er ook een wijziging
is gekomen in Uncle Sams vlootplan. De
schepen voor Havana vereenigen zich met
die van andere eskaders, blijkbaar om den
Spanjaard een zeeslag aau te bieden in
den Atlantischen Oceaan. Zoo kan het
dus treffen dat Ham LJricle Sam tegenkomt
terwijl deze aan het bakkeleien is, of als
overwinnaar terugkeert. Is dat overlegd
werk of' toeval eenvoudig? Sam is altijd
nogal sterk geweest in defensiezaken, maar
toch, geloof ik, meer als landrot dan als
zeerob. Toen ik dit punt in bedekte ter
men met een onzer aanzienlijkste staats
lieden besprak, drukte deze mij op het
hart, een weinig voorzichtig in mijn uitla
tingen te zijn. Ham zei hij, door Uncle
Sam uitgenoodigd of niet, begeeft zich
geenzins als een gewoon menscb, veel min
der als een Europeesch avonturier naar de
nieuwe wereld. Hij is met zijn verleden
zoo goed als een mogendheid op zich zelf',
maar al heeft hij onder zijn kleeren de
Nederlandsche vlag zich om het lijf
gewückeld, iets wat mij niet verwonderen zou,
hij zal zeker in elk opzicht den schijn be
waren, hij reist dus incognito en handhaaft
een strikte neutraliteit.
Deze laatste verzekering heeft mij echter
niet volkomen gerustgesteld, want dat Van
Houten in een oorlog zich onzijdig zou kun
nen houden, betwijfel ik, en dan is het met
geen mogelijkheid te berekenen, naar welke
zijde hij zal overslaan. Evengoed als hij hier
te lande zoo opeens, geheel onverwacht bij
de conservatieven is te recht gekomen, kan.
hij in New-York of Washington wel pardoes
Spaanschgezind worden, en wat zou er meer
toe noodig zijn voor Uncle Sam om hem
te doen inrekenen als een Spaansch spion !
Jawel, het klinkt misschien een beetje on
waarschijnlijk, maar Van Houten is de
man der metamorphosen hij heeft zijn
volk er meer dan n proefje van ge
geven, en daarom zal ik niet weer geheel
op mijn gemak zijn, vóór ik een nieuw
artikeltje van hem in de Avondpost lees.
Als dat, dan maar niet een zal wezen over
de zegeningen van het Republikeinsch
régime, want dat, hij op dit punt, zelfs vóór
zijn afreis, heelemaal zuiver was, betwijfel
ik zeer.
*
In de Standaard ontwaar ik een klein
moedigheid, die mij verwondert en bedroeft.
Het lot, der Spaansc;he vloot wedervaren,
doet dat blad vragen: »en bewees ook de
slag bij Cavite niet opnieuw, hoe alle wor
steling op zee zoo goed als geheel
r/emaicrialixecrd is en al meer hangt aan louter
stoffelijke factoren."* Tegen een
grootezeemogendheid valt toch niet meer op te roeien,
schrijft het dan verder, en het eindigt met
den raad, ons zóó te wapenen, dat men
althans tegen een coup de main van de
zeemogendheden van den tweeden rang
volkomen beveiligd zij.
Het moest, dunkt me, verboden zijn zulke
dingen in een krant te zetten.
Wat zullen de groote zeemogendheden
wel denken, als zij lezen, dat de Standaard
den strijd tegen haar opgeeft! En hoe
licht kunnen de tweederangs mogend
heden, die zich natuurlijk liefst voor
eersterangs zeemogendheden houden, onderstel
len, dat Nederland zich ook niet tegenover
hen verdedigen zal, nu de zeeoorlog zoo
gematerialiseerd is!
Dergelijke opmerkingen als de Standaard
nu maakt, moedigen de vrijbuiters, op
koloniën belust, aan, en verzwakken de
geestdrift en de geestkracht van de
Nederlandsche natie, die het oorlogsschepen doen
bouwen welke zoo onmisbaar zijn, teneinde
in den Archipel Europeesche vijanden zich
van 't lijf te houden. Hoe zullen wij op
deze manier ons handhaven in ons bezit?
Het geloof m de defensie is als elk ander
geloof, het behoort absoluut te zijn, vol
strekt, volkomen. Zoodra er aan eenig ge
loof een steekje los komt; hoe zou de
Standaard dit niet weten i \ rafelt het
weldra al verder en verder uit. Daarom
wil ik hopen, dat het blad zich spoedig zal
zuiveren van deze ketterij.
* *
De Spanjaarden zijn mij weer meege
vallen. Ik dacht dat zij ondanks hun
duizendjarige beschaving zoo wat een
verloopen natie waren ; wel geschikt om hun
koloniën uit te moorden en in hun eigen
land meer in groote woorden dan in groote
zaken te doen, maar een volk zonder brein
en zonder pit edoch dat is ons nu toch
anders geleerd. Zij hebben immers het
kunststuk uitgehaald ongemerkt een vijan
delijke vloot op zich te laten afkomen en
huii eigen vloot te splinter te laten schieten,
en alevel zich te bedekken met militaire
roem en eer. Wrie doet hun zoo iets
na V Intusschen heb ik nooit dieper dan
juist in deze dagen gevoeld, hoe geluk
kig het voor een volk is, r,dat er zoo
iets als militaire eer bestaat. Tot dusverre
hebben ook onder de heerschende bescha
ving natiën, zelfs als zij alles missen wat
een volk waarde geeft, toch n eigenschap
die hen achtenswaardig en beminnelijk
maakt: de militaire eer. En in die militaire
eer zijn de Spanjaarden, het moet erkend
worden, bijzonder sterk. Alleen op Cuba
hebben zij misschien wel honderdduizend
soldaten er aan opgeofferd, om de gesneu
velde en aan ziekte overleden oproermakera
nu maar niet mee te tellen. Ik heb al
gedacht: zouden de stierengevechten als
opvoedingsmiddel in deze richting niet een
afzonderlijke vermelding verdienen? Zoodra
de oorlog geëindigd is, de feiten bekend
zijn en de documenten onder mijn bereik
gekomen, wil ik van dit punt eens een
studie maken.