Historisch Archief 1877-1940
No. 1091
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
karakter staat zijne reproductie buitengewoon
hoog. Niet altijd beantwoordt zijn zinpen
echter aan de eischen van het schoonheids
gevoel. Het ontaardt wel eens in huideren of
ook in een heesch spreken, 'i Is echter mogelijk
dat dit op rekening te schrijven is van eene
indispositie, waaraan liij, naar ik vernam, lijdende
was. De heer Teo Weber zong den Gunther
met schoone, warme en goed getimbreerde
baritonstem. Hij was ons trouwens nog in aan
gename herinnering van de vorige uitvoering.
Onze landgenoote, Mt-j. Louise Mulder, in de
laatste jaren aan de opera te Riga verbonden
en voor het volgende jaar te Coburg geëngageerd,
zong de Gutrune. Mej. Mulder mag rnen als
dramatische zangeres rekenen tot een der eerste
leerlingen van de Bayreuther school. Als»Evcheu"
in die Meistersinger" zou men haar in een
meer omvangrijke partij gehoord hebben; toch
wist zij in hooge mate de aandacht te trekken
door hare voortreffelijke declamatie o.a. ia de
derde acte, als zij in //banger Ahnung" de terug
keer afwacht vau den ongelukkigen held. Hare
stem klonk in de hooge tonen zeer frisch, in
bet medium een weinig mat; haar costmim
echter vond ik niet gelukkig gekozen.
De Alberich vond in den he< r Bernard Kohier
en de Wa'traute in mej. Clara W> ber, uitmun
tende vertolkers. Het, Nomen- en Ruriut
chterenaemble slaagde niet zoo goed als verleden jaar.
Het mannenkoor daarentegen was volkomen voor
zijn taak berekend. De regie berustte iu handen
van den heer Valdeck van het Darms'illter
Hoftheater; hij kweet zich met veel beleid van zijn
moeilijke taak; jimmer echter, dat het lijk van
Siegfried op den grond en niet op een baar kou
liggen, door e>-n ongeluk bij het l/r^ken van een
der schragen. Zoo iets mocht tocti eigenlijk niet
voort omen.
Het orcheït had wonderbaar schoone
oogenblikken, zooals o.a. in de aangrijpende
Trauermarsch", ik mag echter niet verzwijgen, dat er
momenten waren, waarbij alles niet zoo geheel
in elkander sloot als wij dit gewend zijn. In
hoeverre dit op rekening is te schrijven van de
vr;emde elementen er waren vier tuba's, een
contrabas-tuba en een hastrompot uit Brussel
geëngageerd wil ik onbeslist laten.
iiimitmiiiimiiHiinniiiiHtifiiiiMMiniiiiiiMjmiiiMitimiiiiiniiiMiimiiiii
Zooals men, ziet, heb ik mijne opmerkingen
niet achterwege gehouden ; doch ik herhaal dat de
tekortkomingen niet in staat waren den
grootschen indruk van het geheel belangrijken af
breuk te doen. De derde acts vooral was w
gslepend schoon!
Iv Gemaals een woord van dank uit te spreken
aan Willem de Haan is mij een behoefte.
En zoo moge dan de Waguervereeiiiging het
volgende jaar, hare missie weder voortzetten
onder de beproefde, degelijke leiding van haren
stichter Heuri Viotta.
AST.
Amsteitinscli Knnstnienws,
De gemeenteraad te Arnhem heeft eene
goede daad gedaan. Nadat in verschillende
tijdperken aan het gemeentehuis op onwaardige
wyze was gewerkt en gerestaureerd, heeft hij
in zijne zitting van l Juni 1897 met groote
meerderheid van stemmen besloten, over te
gaan tot de uitvoering der door den bekenden
architekt C. Muysken te Baarn ontworpen
plannen voor de in- en uitwendige herstelling
van. het gebouw.
Als het gemeentehuis in zijn nieuw kleed
uit- en inwendig zal te zien zijn, zal de
gemeenteraad van zyn besluit geen berouw
hebben, daar deze kunstenaar goed werk levert,
en hij met talet't en inzicht zijne composities
schiep in den geest van het tijdperk der eerste
Renaissance. In dien tijd tocb, en wel in 151G,
werd het huis, by akte van 10 Januari 1539
door Maarten van Rossem gekocht, door hem
verbouwd of nieuw opgebomv l, om later eigen
dom der gemeente te worden. De bouwtype
van het naar eenige Safyr-Atlanten genoemde
«Duiveishuis" mag een speciaal Geldersche
genoemd worden.
Aan de firma J. R. Killen op het Damrak
is de uitvoering van de geheele betimmering
van het inwendige toevertrouwd, en zy' kwyt
zich met ernst van hare taak. Het werk is in
vollen gang. Voor eenige weken waren in het
magazijn van genoemde firma de kap van de
schoorsteen van de raadhuiszaal, verscheiden
deelen van het fries der lambriseering met
ornamentale motieven uit de eerste
Hollandsche renaissance versierd, en een aantal
gebeeldhouwde koppen (de meesten portretten,
daaronder dat .van Maarten van Rossum)
tentoongesteld.
In deze week, echter slechts tot Woensdag,
is een gedeelte der lambriseering der raadzaal
te zien. Aan het eikenhout, waarin alles is uit
gevoerd, weet Hillen een gedistingeerde bruine
tint te geven. Dit geschiedt in hermetisch
afgeslotene kamers, waarin chem'sche middelen op
de daa.'in geplaatste houten constructies inwer
ken. Deze bewerking heeft dit voor, dat alle fijne
kanten der profileeringen ongeschonden blijven;
geschiedt zulks met kwast en tint, dan worden
de poriën van het hout opgazet en de fijne be
werking der houtdeelen lijdt schade.
In de pilast-.-rs, die de schouw der zaal
dragen, zijn de tien wapens, in relief gestoken,
van den burgemeester en de raadsleden op
genomen, onder wier beheer de restauratie
wordt uitgevoerd.
De heer C. Muysken teekende ook alle
detailteekeningen op groote schaal zelf, eene j
wijze van uitvoering welke de eenige juiste
is, maar waarvoor in onzen tijd wel eens de
rust en de gelpgenheid ontbreekt. Het is
duidelijk, dat als aldus gewerkt wordt, van
de oorspronkelijke intenties en composities
des kunstenaars niets verloren gaat. Wy zijn
er daarom van overtuigd, dat de inwendige en
uitwendige herstelling van het gemeentehuis
te Arnhem in allen deele zeer goed zijn en
een ieder zullen bevredigen.
J. H. S.
Oyer affiches,
Gelukkig beginnen onze muren en schuttingen
meer en meer het eigenaardige artistieke
karakter te krijgen, dat we in Frankrijk en
E 'geland opmerken.
Waar in Frankry'k mannen als Cbéret,
Grasset, Forain, Ibels; in Engeland,
DadleyHard j,Beardsley, Greifenhagen, deBegjarstaffs',
hun kunst ten dienste stelden van het affiche,
zijn ook bij ons de jongere teekenaars en
vertegenwoordigers der decora ieve schilder
kunst hun krachten gaan wijden aan het
aanplakbület, dat langen tijd onder de heer
schappij van lithographen, die goede copieïsten
maar geen teekenaars waren, een periode van
verval doorleefde.
Een van de laatst uitgekomenen, dat zeer
zeker waardeering verdient, al is het nog niet
in alle opzichten n geheel, is dat wat de
heer Hart-Nibbrig voor de Simplex rijwislen
ontwierp.
Het heeft een charme van gedistingeerdheid
van kleur over zich, die gunstig afsteekt bij
wat men dikwijls nog van affijhe te zien krijgt,
waaruit dan ook blijkt dat-het volstre'it niet
noodig is schreeuwende kleuren tegen elkaar
te zetten om de aandacht te trekken, iets wat
men langen tijd als noodzakelijk scheen te
beschouwen.
Juist door de rustigi kleurharmouie van
de wielrijfiende personen met de groene
omgeving krijgen we een aangenaam geheel
dat toch door de contrasten genoeg spreekt.
Wat mij eehter in dit aanplakbület minder
geslaagd voorkomt zijn de letters, die totaal
geen verband houden met de teekening en er
op staau omdat er nu eenmaal letters op
moeten, maar die er geen geheel mee vormen.
Wat dit aangaat is de heer Ta. Molkenboer
in zijn affiche voor de firma B^nnewitz
gelukkiger geweest, hoewel w\j dat voor dea
kunstbinder Van Bommel wat verdeeling der
figuren betreft, beter toescbynt, zyn bq beiden
de letters een met de teekening en vormen
zoodoende hiermede een verband dat ontbreekt
tusschen de teekening van den heer
HartNibbrig en de letters van de Simplex.
R. W P. Jr.
Maatschappij Arti et Amicitiae".
De commissie van aankoop van kunstwerken
voor de »Vereeniging tot Bevordering van
Beeldende Kunsten" is voor het jaar 1898
samengesteld als volgt: de heeren Rud. J.
Kijzer, vooorzitter; Geo Poggenbeek, F. C.
Muijsken, E, van Essen Jr. en J. H. Wysmuller,
secretaris.
liiiiiniHiiiiiiiiiiHiiiiiitmiiiiiiiiiMiiMiMiMlTliHniiinnniiinniiiiHiHiii»
NIEUWE UITGAVEN.
Een Vrouwenhand. Nieuw Koninginnenlied
voor gemengd koor, woorden van D. F. VAN
HEYST, muziek van W. P. H. JANSEN,
's-Gravenhage, G. H. van Eek.
De Drankliandel in Afrika, door S. S.,
overgedrukt uit de Volksvriend, orgaan der Ned.
Ver. tot Afschaffing van Sterken Drank.
Verslag van het internationaal
runderpastcongres, gehouden te Pretoria van den '2 len
tot den 1:3 len Augustus 1897. Staatsdrukkerij
van de Zuid-Afrikaansche Republiek, Pretoria.
Die hyxtorie van die seuen ivijse mannen
tan romen, bewerkt door Dr. A. J. BOTEBMANS.
Haarlem, De Erven F. Bonn.
W. C. ? DE BOEE. Handleiding voor liet
Notaris-ambt. Afl. 4. Mtjdemblik, K. H. Idema.
Leerplicht, do r Mr. H. PH. DE KANTER,
Amsterdam, S L van Looy.
Het miuytulc van de Verzorging der Ver
waarloosde Kinderen, in opdracht van de M(j.
tot Nut van 't Algemeen, bewerkt door Mr.
J. A. LEVY, P. H. HUGF.NIIOLTZ Jn, Jtir. Mr.
A. J. RETHAA.'ÏMACARK ei TH. NOLEN (rap
porteur). Amsterdam, S L. VAN LOOY.
JASTJK v. LEYDEX. Eten en drinken van
Amsterdam. Schalekamp, v. d. Grampel en
Bakker. Litogr. Kottirg en C\, Amsterdam
VOO
Een praatje me! velen.
n.
De maand Juli nadert, en met haar de
opening der Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid. Hard is er gewerkt reeds
lang; hard wordt er gewerkt nog steeds en
hard zal er tijdens de tentoonstelling worden
gewerkt om dit grootsche plan tot een vol
ledig succes te maken, want een succes is
het reeds in meer dan n oplicht.
Twijfelde tot voor korten tijd menigeen of
er in Nederland en zijn 0?erzeesche Bezit
tingen wel voldoende vrouwenarbeid zou wezen
om er een tentoonstellingsgebouw, zoo ruim
als de ontwerpsters het zich dachten, mee te
\ullen, de inzendingen overtreffen de
beschikbare plaats zoo verre, dat niettegenstaande
heel wat uit- en bybouwsels er met betrekking
tot de expositie reeds het: »tot hier toe en
niet verder" moest gelden.
Ook is er de kracht van samenwerking al
helder door aan het licht getreden. Opdat de
rubriek-commissiën, plaatselyke comités en
correspondenten te zamen eenige honderden
:?onderling de onontbeerlijke voeling kunnen
hebben, met vermijding van zeer kostbare
vergaderingen, die nooit ten volle beantwoorden,
wordt maandelijks aan alle rubriek-secreta
ressen etc. ter circulatie bij medeleden een
gecyclostyleerd blad verzonden, waarin ieder,
die voor de tentoonstelling werkt, wenschen
kan openbaren en mededeelingen doen. Bijna
ieder nummer deed mij een of meermalen
denken: »Twee weten toch steeds meer dan
n," en stelde mij in de gelegenheid van
anderer vinden, verbinden en regelen, party
te trekken ten bate der tentoonstelling.
Verder h?eft door het zoeken en vorschen,
dat de verwezenlijking van dit plan
noodza.kelijk maakt, reeds menigeen het ernstige
voornemen gevat, om de zaak, die zij al
arbeidende eerst recht lief kregen, met hart
en ziel te gaan dienen, wanneer de tentoon
stelling tot het verleden zal behooren.
Van groote beteekenis wordt geacht door
allen, die er deel in nemen, dat het plan niet
slechts een tentoonstellen zal wezen,
doch tevens, en niet in geringer kwaliteit, een
ten geboore geven. Al zou het
expositieveld boven aller verpachting slagen, zonder
congresbesprekingen zou van een succes, als
geheel, geen sprake kunnen wezen. Aan de
congresregeling is dan ook de noodige aan
dacht gewijd.
Zoo goed als alle onderwerpen van sociale i
beteekenis, zullen ter sprake worden gebracht '
door sprekers en spreeksters met ruime
ervaring. Mej. J. ter Meulen, die zoo niet is ?
dan hoopt te worden de Nederlandsche Octavia |
Hul, zal het woningvraagstuk inleiden; mej.
M. J. Sparnaaij heeft de fabrieksinspectie tot
onderwerp gekozen. Dat zij er het hare te
doen zal om de inspectn'ee de fabriek binnen
te doen stappen wie onzer betwijfelt dat?
Dr. Catharine van Tussenbroek, onzer vrouwen
trots, zal in populair wetenschappelijken vorm
ons oor streelen; mej. Trude Mertens zal,
zoo niet enkele geheimen der tandheelkunde
openbaren, dan tot de overtuiging brengen,
dat zy'n gebit onderhouden gelijk is aan zijn
leven verlengen.
Later wordt u waarschijnlijk in deze kolom
men wel een volledig congresplan voorgelegd,
hetgeen mij recht geeft mij heden te bepalen
tot de opwekking om bij het maken uwer
zomerplannen toch vooral rekening te hoaden
met de eerste waarlijk nationale
vrouwendaad. Er zijn er voorzeker
onder n, wien niet slechts het genieten en
de vaderlandszin, maar ook de eigenbaat zulks
voorschrijft, want er zullen ook vrij wat
werkkringen ter sprake komen, waarop een
levenstaak zoekende vrouwen en meisjes nog
veel te weinig haar aandacht vestigden. Voor
dezulken bovenal is de tentoonstelling een
zegenrijk feit. Hiermede bedoel ik niet, dat
de tentoonstelling rechtstreeks broodwinningen
zal afwerpen o, neen ! dat zal ze niet, maar
ik wensen er menig leze; es door te brengen
tot het geloof, dat wie zijn ooren gebruikt om
te hooren en zijn oogen om te zien, van daar
heel wat met zich zal kunnen voeren vol
waarde voor het verdere leven, en ook voor
de gezonde vroolijkheid, zonder wie geen
levenswaardig bestaan mogelijk is.
De vroolijkheid toch wordt er gediend door:
matinees, concerten, tooneelvoorstellingen,
kinderoperetten, wieJwedstrijiien, en wat dies
meer zij, terwy'l de ruimte, die I n sul inde
gedoopt werd, heel wat niet-inspannende
ontspanning zal biedea
Komt, ziet en oordeelt zelf.
Amst., Mei '08. ELISK A. HAIGIITON.
mmintmnuniiiiimmmmuminmuniniimmimimmmmimmHHt
La
Aan den naam van den joddelijken" Rifaël
is voor eeuwig verbou ien die vau ziju schoone
geliefde la Fornarina", de bakkersdochter, wier
beeltenis talrijke malen onder zijn werken
voorkomt.
Wat weet men van la Fornarina ? Gswoonlijk
wordt van zu'k een model, hoe het ojk den kun
stenaar geïnspireerd heeft, en hoe zij ons op
het gezicht bijna eeu oude bekende lijkt, de
geschiedenis niet geschreven. Toch vinden onder
zoekers, zooals nu de heer Autonio Valeri,
Italiaausch kunstkenner, het de moeite waard,
iets meer omtrent haar te weten.
In Rafaëla leven hebbeu twee vrouwen eeu
groote rol gespeeld, Maria Bi ibiena en de
bikkersiochter. Maria I'ubbiena was een rijk mei?]?,
de nicht van een ka-diuaal; Laar oom zelf had
de verloving tusschen haar en den jongen schilder,
over wien hij als Maecenas op'rad, bewerkt.
Maar Rafaël kon er maar niet toe besluiten,
niet haar te trouwen; hij was, volgens Vasari,
door andere banden gebonden". Is daarmede
la Fornarina bedoeld r Zes jireu lang duurde
het uitstel en toen Maria Bibbiuna slierf, was
zij uog Rafaëis bruid. Doze titel werd zelfs op
verzoek van den schilder op haar monument in
het Pantheon te R>me geplaatst.
Van la Foruarina wist men tot nog toe niet
meer dan cUt, zij zoowel llafaël'S geliefde als zijn
model geweest was, en dat zij terstond na zijn
dood den sluier had aai genomen. Men keud.i
noch haar voornaam, noch den naam harer ouders,
noch het huis waar zij in gewoond had ; en
dientengevolge hadden zich allerlei romantische
legenden ontwikkeld, die niemand kon
tegen^preken, maar die elkander wel tegenspraken.
Als het huis vau la Fornarina" worden te
Rome drie huiien gewezen. Het ecue staat aan
de Via Dorotea, bij de Via Garibaldi ; op ckn
ingang staat: /Forno della Fornarina", en op de
tweede verdieping toont men liet boogvenster
waardoor de schilder voor het eerst het mooie
meisje gezien heeft, toen hij bij haar vader een
broodje kwam koopen. jgclukkig weet men
met zekerheid, dat het huis eerst zestien jaar
na Rsfaëls dood gebouwd is.
Het tweede huis ligt aan de via del Cedro,
dicht bij de kerk Sant E^idio. Dit huis zou
door Rafaël zelf gebouwd zijn, die voor de
ouders van zijn geliefde als architect was opge
treden. Alleen: de stijl van het huis is de zui
verste barokstijl, zoodat, in eik geval, van den
bouwtrant van zijn bouwmeester niets is over.
gebleven.
Het derde huis eindelijk, is gelegen aan de
via del Goveruo Vecchio, No. 4b ; het heeft als
naam ook nog Pa'.azzetto dei Sassi di Parione";
het terrein waarop het staat behoorde ia de
zestiende eeuw aan een zekeren Benedetto S.iX"),
van het kerspel San Tommaso in Parione. En
nu heeft .Valeri in een overzicht van de bevol
king en de huiien van Rome, in J 518, gevonden :
Una casa di rnessere Bc:iedctto S.iX-0, habita
Francesco, sencse, fornaro. /,F. 'ii huis van mees
ter Beiiedetto Saxi, daarin woont Francesco,
geboartig uit Siena, bakker."
Dit is dus eene aanwijzing. Xu is toevallig
ieder der drie huizen in de oumiddelijke nabij
heid van een der huizen waar Rafaël te Rome
gewoond heeft; toch is het moeielijk aan te
nemen, dat hij, bij iederj verhuizing, zijn meisje,
haar ouderj, de bakkerij en den winkel wist mee
te krijgen.
In ieder geval woonde iu 151 S, terwijl RafaaJ
op het Vatikaau werkte, ecu bakker uit Siena,
Francesco geiiaa.nd, vbk 'i.ij, op Je plek die nu
als het huis vau la Fornarina genoemd wordt.
Voorts heeft Valeri iets ontdekt in eene lijst.
vau nonnen, die in 1520 iu het klooster van
Santa Apillonia van Trastevere den sluier heb
ben aangenomen. Op 20 Augustus van dat
jaar, vier maanden na Rufaëis dood,
is in het ge&ticht van Santa Apollouia opgeno
men Vrouwe Miirgherita, weduwe, dochter vau
wijlen Francesco Luti, van Siena."
Dus hier ook de naam Francesco uit Siena;
maar men weet niet meer dan dat hij eene
dochter Margheriti heeft. In een oud exemplaar
vau Vasari's L-/;e,/s, in de bi'>l.ot'ieek te Florence,
waar Vasari van het portret, door den schilder
vau zijn geliefde gemaakt, spreekt, leest men
iatusichen dr-ze oot, mr t potlood op den rand
geschreven //Margarita, donna di Rafaello." Dit
is weer een stap verder.
Wat eenigiiüs hindert, is de bijvoeging //wedu
we". Valeri intussc'ieu antwoordt hierop, dat
weduwe ook als tegenstelling tegenover //jonge
dochter" kon becUvld zijn; en eigenlijk: niets
bewijst dat zij n i 't inderdaad weduwe is gewee.-t.
Valeri beweert trouwens dat h :t klooster vau
JStuta Apollouia eeu soort van a-y! voor boet
vaardige vrouwen is g'wecst; een deftiger kloos
ter /.ou ook ?,ekcr de scKoiue Fornarina niet
op;enoinen hebben, zoo kort nadat hare tegen
woordigheid aan hut sterfbed van haren minnaar
aanleiding to( zoovee! schandaal had gegeven.
Hi;t is toch bukenil, dat, terwijl de schoone
bakkersdochter snikken l bij het bed van haren
minnaar lag, een bode van den Pain binnentrad,
diens zegen brengcivl, maar dat hij op het zien
van het j-m,re m -isje wilde vertrekken, en de
stervende schilder, om de absolutie te verkrij
gen, haar moest bevel.:n de kamer te verlaten.
Wij weten dus met vrij veel zekerheid dat
Margarita Luti de naam was vna het heerlijk
wezen dat, deu kunstenaar iusprireerde, het. schoon
heiilslype, zoo vol leven en zoo ideaal, dat in
de ^[inloiiiiu dl S./a Sixlo, in den 1'iin/nxs/i.i, in
zoo vele vai Rafaëls scheppingen voortleeft,
en voor het nageslacht eene vertrouwelijke
bekende, innig-meuse'jelijk en goddelijk tegelijk,
is geworden.
van l:i]i]iefi-'I Jloiiianliclrlinneii.
J>e hoHinifin i'an /.weden.
iaSedert twee jaren is het afgesproken, dat
ballon mouwen, schouderdraperieën, armdoftVm
uit de mode zijn ; de platte strakke mouwen
zijn teruggekomen. Hoe komt het, dat niemand
ze draagt, en van de honderd nieuwe mode
platen zelfs, nauwelijks twee een volkomen
strakke mouw vertoouen 'i X.ituurlijk omdat de
dofmouw beter staat. De een draagt een be
scheiden manche gigot. ah in het begin van
de ballons, de andere eenige strooken, een kleine
draperie, een inrimpelsel, een dof, een soort
van jockeys, een scbouderkap, een paar punten,
een verlengde revers, een crevé, een ingezette
dof of ruche ; in elk geval iets, maar niemand
een volkomen platte mouw. Deze zal nOjj
wel wat uitblijven.
Wat het verminderen van de halsruches, hnas
van cn've de Chine en lint en dergelijke be
treft, dit wordt ernstiger opgenomen ; ze worden
inderdaad minder. Eya heel aardige variant
daarvan is de eenvoudige halsstrik dia bij den
hoed behoort en op den strik van dichtge
knoopte brides gelijkt, terwijl de brides zelf
ontbreken. Met het kiezen van dezen, wat
kleur bdtrefc, moet men heel voorzichtig zijn,
en niet de kleur nemen omdat men die mooier
vindt, maar alleen oordelen wat het best bij
het tuint past. Zoo geheel door het gekleurde
lint omgevnn toch, van boven als
hoedversiering. beneden als halsstrik, is het teint geheel
afhankelijk van die kleur. Ken nuance te rood
of te blauw of te geel kan het teint volkomen
bederven, het paars of bruin of bleek doen
schijnen, zoolang als men den hoed draagt.
Kan aardig gebruik, vun al het ruban coaiète
dat zoo in de mode komt. is dit, dat men er
de figuren van kant (natuurlijk geen kostbare
kaat, maar Jiufst nagemaakte Chantilly,
guipure, dentelle-lacet) mee overrirnpelt ; volants
van zwart ruban comète, U-i weel, satijn, moiró,
op witts Of ciéae kant, volants van wit lint op
zwarte kant. Dit staat zeer gedistingeerd en
is zelfs een gelegenheid om kant die wat ge
leden heeft, met genoegen op te gebruiken ;
terwijl men het rubaa coaiète er op naait,
hecht men de kant tegelijk op een gekleurd
tait'ju transparant, en knipt weg wat men wil.
Ook met gekleurd ruban comète kan men
omrimpelen, maar dan moet uien al met bijzonder
veel zorg da kleur kioze:i, zal het niet heel
vulgair staan.
* *
#
De japon van kippevel waarvan dezer dagen
melding gemaakt wer.l, is door eeu vrij excen
trieke dame, M:id. Tuéo Muntltaudv, op een
bal in de Russische ambussale gHJragou. II :t
kleed is intusscben nog meer voorst dari op
den balavond bewonderd; in het atflier waar
het tentoongesteld was hebben de bezoeksters
gedefileerd. De <SOO kijipenvellen zijn
gcappreteerd. in zekeren zin gelooi l, eu hadden
toen eene teere matte ciêuekleur. die inder
daad heel mooi moet geweest zijn. De be
roemde scbiider Klmond Gillet heeft er toen
met losse hand groote takken
L'ix-nnbourgen Isle-de-France-rozön op getooverd; de
tablier was een prachtig dé.'oratiestuk iri
Rococostijl. Als rand o:n het décollelédiende
eene ruche van geelachtige gekroesle veeren;
als rand om den rok weer eenöruche, van
kippevel.
* *
*
Eene schrijfster in de \Veatiniinter liei'inv
neemt heel aardig de romanschrijvers ;i faire
over hun «heldinnen". V.'at is de vrouw voor
de schrijvers 'i K-.n heilige of een Izebel;
monumenten van koppigheid, van ij lelheid,
van kleurloosheid, maar heel zelden vrouwen.
De mannen overschatten of onderschatten de
vrouw; zij beoordelen ze maar heel zelden
rnet billijKheid. Ki dat niet alleen tegen
woordig. Voor een deel ligt zeker de schuld
aan de onoprechtheid der vrouw tegenover den
man. die niet alleen door Schopeuhauer ge
constateerd is, maar inderdaad uit do werken
der romanciers blijkt. Janie Deans is eigenlijk
de eene heldin van Walter Scott. die goed
geteekend is. Thackeray heeft er geen een;
zijn goede vrouwen zijn al te onnoozel; hij is
onbillijk en oppervlakkig voor al de anderen.
De vrouwen vau Dickens vertegenwoordigen,
zooals trouwens veel van ziju mannen, niet
meer dan n eigenschap. Trollope ziet,
behalve Lily Daie, enkel conventioneele
vrouwen; sir Walter Besant heeft er maar
n geschapen en nog geen echte. Rudyard
Kipling is met Maisie in The light fïi'/t fttih'd
iets beter geslaagd; Thomas llardy's vrouwen
zijn weerzinwekkende scheppingen, die maar
n denkbeeld hebben: dat zij vrouwen zy'n.
Zij zijn alle mooi, zinnalijk en zelfzuchtig.
Meredith's vrouwen daarentegen, als die van
Shakespeare, zijn. echte vrouwen.
* *
*
In The Jjnrly's Jlcalm komt een belangrijke
schets van den heer Sherard voor over koningin
Sophia van Zweden en Noorwegen. Hij haalt
de geschiedenis al heel ver op; van de eenigzins
remantische liefde die prins Oscar bezielde
voor de jonge Nassausche prinses welke hij !
op het kasteel van Wied ontmoette; de jonge
troonopvolger ijlde terstond naar zijn vader
om diens toestemming te vragen en toen terug
om zijn aanzoek te doen.
»\\at misschien den achterkleinzoon van den
notaris Bernadoite te Pau in dejoige prinses
het meest aantrok," zegt ds heer Sberar.l.swas
de afwezigheid van die stijfheid en
geboortetrots, die zoo af-itootend werkt in de kinderen
der meeste Duitsche vorstenhuizen ; zoo dat
prinses S-jphie door haar broeders en zusters
wel genoemd werd »unsere democratische
S-hwester", een omstandigheid die haar den
intelligenten en beminnelijkenkoning l)s;ar zeer
sympathiek maakte."
Sedert haar huwelijk lijdt de vorstin aan
een pijnlijke kwaal ; zij troost zich met da
gedachte dat haar lij leu haar geduld en gods
dienstzin geleerd heeft; ook het strevnn van
generaal Booth en het heilsleger werd door
haar zeer gesteund.
Het is aan den invloed van de koningin
vooral te danken, dat haar tweede zoon, pritis
Oscar, verlof heeft ontvangen haar eeredami
Ebba Munck te trouwen, waar de koning zeer
lang en zeer heftig tegen gekant was. Tijdens
deze zaak hangende was, werd de koningin
door een hevigen aanval van haren kwaa
overvallen, en de doctoren rieden eene operatie
aan. Ook de koning was daarvoor. De koningin
vro'g: »als ik de operatie onderga, zult ge dan
Oscar en Ebba hun zin geven V" De koning
kon niet anders dan toegeven. E m paar
maanden later, toen de operatie ondernomen
en ge.ukt was. en Ivilui Munck een der
liederen van den koning voor de koningin
zat te zingen, kwdtn de koning de kamer
binnen, nam prins Oscar mede, leidde hem
naar de hofdame en legde zijne hand in de
hare.
* *
*
In T/te Kineteentli Century haeft Lidy
Albinia Ilobart-U unp len een interessant
artikel over »de bedendaagsche
fabriekarbeidster" en beklaagt zich er over dat zooveel
jonge dames die tij l genoeg hebben, diarvan
niets over hebben voor de vereenigingen voor
fabrieksm^i.-jfis. Er zou zoo/eel te doen zijn,
en met zoo weinig moeite, als de lust er maar
w-as; waarom, vraagt zij, komen er zoo weinig
o;u ons te helpen, eu waarom trekken van
degenen die zich aanbieden zich zoovele sposJig
terug 'i
Lady Albinia schrijft het daaraan toe, dat
veel van de j jnge da-ues er geen ernstige
hooge bedoeling mee hebben en alleen aan
een amusement denken, dat zij nooit ernstig
gedacht bobben over de positit! van de meisjes
waar zij invloed op willen uitoefenen, dat zij
niet vjelen dat deze vriendinnen, helpsters
nuoJig hebben. Zij hebben gaen idee ervan
d.-it zelfverloochening de basis van het werk
is, gaen ijdelheid. Ea verder zij missen den
tact, een eigenschap die hier uit goedhar
tigheid en verstand moot bestaan, in den
beginne den weg te vinden tot de vertrouwe
lijkheid van de meines, liet ijs te breken
dat tusschen de verschillende klassen ligt,
te maken dat de arbeidsters niet schuw voor
baar zijn. Eerst wanneer men vertrouwelijk
is, kan hulp mogelijk; zijn. en deze vertrouwe
lijkheid moet toch het meest bevorderd worden
door haar die rnaenen wereldkennis en ontwik
keling te bezitten.
E-e.
miiiiiiiiiiiiiiinuiniiiitiiiiiiiiMiiiiminiiiifiiiHiHiiiiiiiniuiiiuii
CORRESPONDENTIE.
Mej. A. M. te B. U kent ons de bevoegd
heid toe oene bespreking, als die (u) voar
bad te bespreken, te beletten," en eindigt met
het verzoek aan ons, >hiervan meest beleefi
en belangstellend kennis te nemen," omdat
«menig zoekende zich op het aanbevolen ter
rein kon hebben geworpen."
Ons dunkt dat, nu u d« zaak reeds mat
onze geachte medewerkster per brief hebt
behandeld, uw openbaar artikel, aan haar ge
richt, wel achterwege kon blijren. Uw ».-neest
verplichte dank" z*l haar dan oatgaan, maar
de zaak, de «levensvatbare om haar hier te
lande bestaansrecht toe te kennen" zal toet
blijven behooren tot de «vakken die vakken
uitmaken." Dit resumévan uw brief zal onze
geachte medewerkster reeds voldoende op de
hoogte van de «betreffende besproken" z»ik
stellen. E?e.