De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 29 mei pagina 2

29 mei 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1092 Ie Rotterdam, waar hij de rechtskundige pnctijk uitoefende tot 1882. Ia December 1880 Taardigde het kiesdistrict Tilburg hem af naar de Tweede Kamer, voor welk district hij tot aan zijnen dood onafgebro ken zitting had. Zijn parlementaire loop baan telde dus ruim zeventien jaren. Ge durende die lange reeks vanjaren betoonde bij zich als een der ijverigste en meest be kwame leden derTweede Kamer, altijd tegenvoordig, steeds slagvaardig, belang stellend in alle zaken, inzonderheid als Katholieke belangen daarbij in aanmerking kwamen. Aan elk groot debat nam hij deel, en hij bezat het oor der Kamer. Hij was een man van karakter, vast, onwankelbaar, somtijds hoekig, en door die hoekigheid stootte hij wel eens af; maar vriend of tegenstander, iedereen be toonde steeds eerbied voor zoo groote ?vastheid van beginselen, zooveel oprecht heid, eerlijkheid en goede trouw. Ztlfverloochenend en zelfopofferend, opngt vroom zonder ophef, rein van zeden, beminde en beoefende hij altijd den een voud. Nog levendig herinner ik mij de woorden, welke hij tot mij richtte, de eerste maal toen ik hem ontmoette na zijne be noeming tot ridder in de orde van den TTederlandschen Leeuw. »Tot dusverre", zóó ongeveer sprak hij, «hechtte ik luttel »waarde aan dergelijke onderscheidingen; »maar sedert ik bij die gelegenheid meer »dan 300 gelukwenschen mogt ontvangen, »ben ik tot het besef gekomen, dat het »toch iets beteekent, ridder in de orde van »den Nederlaudschen Leeuw te zijn''. Mr. Bahlmann is ook lid van de Com missie van redactie van het Katholiek program geweest. Gehe l Nederland, maar vooral de Katho lieke p: rtij is aan hem grooten dank versehuldij. d. In de eerste vergadering, na het over lijden van den beer Bahlmann, gehouden op Dinsdag 17 Mei laatstleden, den dag van diens begrafenis, herdacht de Voor zitter der Tweede Kamer, de heer Mr. GleiehmaD, bij den aanvang der zitting, den overledene in gevoelvolle woorden, daarbij hulde brengende aan zijne bekwaam heid en scherpzinnigheid, en aan de warmte, waarmede hij streed voor zijne beginselen. Bij die hulde van den voorzitter sloot ook de regeering zich aan bij monde van dea minister van binnenlandsche zaken, de» heer Mr. Goeman Borgesius, met de verzekering, dat Mr. Bahlmann's nage dachtenis ook bij de regeering in gezegend aandenken zal blijven. Bg de voortzetting der algeineene bersadsiagtifgen over het aanhangig wets ontwerp, werd het eerst het woord ver leend aan den heer Seret, behoorende tot de anti-revolutionnaire partij, fractie-Kuyper. Deheer Seret, bij den aanvangzijnerrede, be tuigde, ook namens zijne politieke vrienden, zijne instemming met de woorden, door den Voorzitter aan de nagedachtenis van den heer Bahlmann gewijd. Hij roemde den overledene als een hoogst bekwaam en zeer scherpzinnig man, en prees hem als een der verdienstelijkste leden van de Kamer. Na den heer Seret, bekwam de afge vaardigde voor Schiedam, de graaf van Limburg Stirum het woord, die bij den ?nwiluiMUUMiNiliMiminHiiMimiiiiimiiuiiiiiiiimiimijniilniiiilimi c&uill&fon. MtmmimmmmmiimtmmiiimniiiniimmtnunnMnttmntmmn INDISCHE door B. M. N. I. BIJ BEN SULTAN VAX MEDAN. »Ga je mee ? de Sultan geeft een onder-onsje, ?wij mogen onze vrienden meebrengen, er ziju Penangsche danseressen, maak je gauw klaar, lijn rijtuig staat voor de deur; hè, nu moet ik ademhalen P' De vroolijke stem zweeg a;1nnechtig, ik pre senteerde de bezitster er van een stoel, vijf minu ten maar, den tijd, dien ik noodig had om me klaar te maken en om zeven uur precies rolde het gemaklijke caoutchouc-bebande sultanrijtuig vol geladen naar zijns Hoogheids paleis. Ik ben het kittige vrouwtje, dat ons roeetroonde ten paleize, dankbaar want bij de her innering aan dien grappigen avond zit ik nog te grinniken van pret. Ea nu het verhaal in optima forma. Nog geen dertig jaar geleden woonde een tegen woordig zeer hoog heer in een gewoon atappenhuisje in de kampong. Arm was hij aan blauw bloed en arm aan dubloenen. En daarom was zija macht geen groote, want de Maleiers, zijn onderdanen, waren al juist hetzelfde, als velen hunner blanke broeders. Zij voelden ontzag voor ouder, zeer ouden, des noods afgeleefden adel en staarden zich gaarne tranen in de oogen op een hoop zilver. Och ja, de arme hooge heer leefde gewoontjes en dood-eenvoudig en was toch tevreden met zijn lot, want hij wist niets van de prinsen van den bloede op Java, die gehoorzaamd worden als keizers, alleen vanwege hun zuivere af stamming en desnoods zonder het schitteren van rijkdommmen. De gewone hooge-heer was onwetend, en onzuiver, en on-adelijk en on-rijk en toen Toen kwam er in eens een troepje vreemde, ?witte snuiters. Ze stapten energiek en hadden harde stemjneD, flfcsche oogen, rechte ruggen en stevige kauisten. Ze liepen door zijn land, snuffelend en speu rend als jachthonden. Ze namen alles op, zoowel met de oogen als «et de ellemaat. Ze praatten en gesticuleerden druk. Totdat ze 't eens schenen te zijn. Toen kwamen ze bij hém. En zeiden hem veel mooie en prachtige dingen. Hij was wel verbaasd, maar voud toch maar alles goed. En of hij gelijk had! Want nu woont hij niet meer in de kampong, aanvang zijner rede mede een woord van buide wijdde aan de nagedachtenis van den heer Bahlmann, »die ons zoo plotse ling en op zoo droeve wijze ontviel." . Van Katholieke zijde kon niets gezegd worden, omdat alle Katholieke leden af wezig waren, naar aanleiding der begra fenis van onzen vriend. En nu die begrafenis zelve. Het is waar, de engel des doods had dezen stoeren eik in n slag ter neder geveld, en wij moesten hem brengen naar den doodenakker; en toch, de lange lijkstoet geleek meer op den feestelijken intocht van een vorst, niet om de praal en pracht, maar om de spontane uiting van warme be langstelling en innige deernis van geheel Nijmegen en omstreken. Nooit had ik zóó iets aanschouwd. Het begon reeds aan het station en eindigde eerst op het kerkhof. Onder het indrukwekkend en aanhoudend gebeier van alle klokken, togen wij langzaam door de steeds aan groeiende schare heen, die nauwelijks voldoende ruimte liet aan den doortrek kenden, droeven stoet. Op onzen gang passeerden wij nog een gesticht, waarvan alle verpleegden op de straat eerbiedig geschaard stonden, om nog een. laatsten groet te brengen aan den liefdadigen man, van wien zij zeker vele stoffelijke welda den hadden ontvangen. Eindelijk bereikten wij het kerkhof; en toen het kostbaar lijk was nedergelaten in het daags vóór zijn overlijden voltooide graf, en nadat de kerkelijke ceremoniën volbragt waren, hield Dr. Schaepman eene treffende lijkrede, breed van opvatting, hoog van stijl, klassiek, majestueus, zooals wij dit van dezen grooten redenaar gewoon zijn) bij plechtige gelegenheid. De spreker had dien morgen van den HoogEerw. Kanunik Theunissen, die de plechtigheid bijwoonde, vernomen, dat Mr. Bahlman nog op dien Vrijdagmorgen de H. Communie ontvangen had toen voegde hij aan zijne rede nog het volgende toe: Ten slotte het verheven troostwoord, de belofte van Onzen Heer Jesus Christus, die nog op dien morgen met Zijn heilig Vleeseh en Bloed, met het brood des levens en de teerspijs in den dood deze strijder had gesterkt, het woord: »Wie dit Brood eet zal leven in Eeuwigheid". Eindelijk sprak nog het Kamerlid de Ras een gevoelvol woord uit een warm vriendenhart. Zijne woorden perstten tra nen uit menig mannelijk oog. En daarna verlieten wij dezen gewijden grond, met een gebroken hart, de echo hoorende der laatste woorden van den heer de Ras: «Volkomen voorbereid tot den dood, is »hij gevallen als een strijder op de bres, «getuigenis afleggende vau ziju geloof en «zijne beginselen". Vaarwel dan, trouwhartige vriend en partijgenoot! Rust uit van Uwen arbeid; rust in vrede, tot den dag Uwer glorie volle opstanding uit het stille graf; blijde hoop ik U weer te zien in eene gelukkige eeuwigheid! Mr. J. A. N. TRAVAGLINO, Lid van Je Tweede Kamer der Stalen- Generaal. 'sGravenhage, 23 Mei 1898. ilmiiniimiiiiiiimiiHMiiii iiiiiiHHiiiiiiimitiiiiiii maar in een prachtig, Imitatie-Moorsch paleis, heelemaal van steen, geen iierfje atap er aan. Een gebouw met marmeren staatsietrappsn, boogvenster-*, ruime galerijen, mozaïkvloeren en sigaretten-reclame-prenten als schilderijen aan de wanden. Want al is de hooge heer nu verre van on rijk, on-wetend is hij gebleven en een gilleadgekieurden, Duitschen keizer vindt hij veel mooier dan het fijnste, kostbaarste Japausche inlegwerk. Daarom schafte hij voor zijne gasten echt marmeren tafeltjes aan en voor z'n eigen pleizier de onmogelijkste oakbeesten van fauteuils, die een onsmaakvol orang maar bedeuken kan. Daarom liet hij bouwen groote marmeren zalen om zijn gasten te lateu dansen en bouwde ze zóó, dat er geen tochtje buitenlucht bij kou; want hij vergat, dat sommige menschen in een tropisch klimaat de slechte gewoonte hebben van wel eens te transpireereu, vooral als ze dansen. Maar daarom niet getreurd, onsterfelijke, wij weten raad \ Wij verlichten de immense zaal met enkele, heele rare, kleine muurlampjts. Die geven geen hitte. Maar ook geen licht. En zoo komt het, dat de prachtige, wit mar meren zaal met Moorsche freskeu en muur schilderingen versierd, daar ligt als eeu treurig verlaten, lugubere ruimte met spookachtige rtfLxen vau de gloeiende spijkers aan den muur op het spiegelende wit vau het marmer beueden. Ten minste als de luchter met ik weet niet hoeveel honderd kaarsen er niet bij aangestoken wordt, hetgeen zeer zelden gebeurt, omdat het magnifieke, reusachtige gevaarte zoo erg hoog haiigt, en er zoo moeilijk bijkomen aan is, vol gens zeggen van den hoogen heer zelf. Zoo komt 't dan eindelijk, dat liet groote, dure en ook wel mooie paleis van binnen de gekste contrasten van smaak en wansmaak oplevert, die ooit op winst beluste leveran ciers kwijt wilden zijn. Maar dit gaat ons niet aan! Wat ik nog eens zeggen wou, is, dat de hooge heer toch gelijk had toen hij luisterde naar de vreemde snuiters, die later bekend en beroemd werden als de Deli-Maatscbappij. Want niemand denkt er nu aan, dat hij zoo weinig blauw-bloedig is, maar iedereen weet nu te vertellen van zijn rijkdom. Want tabak is roofbouw en telkens op nieuw is er versch land noodig, dat gehuurd wordt als rimboe, (woestenij) platgekapt, leeggebrand, omgewerkt, beplant en eindelijk weer eeiiige jaren verlaten liggen blijft, ongebruikt en braak. En ziende het succes van de bloeiende DeliMaatschappij, kwamen er vele anderen, die haar voorbeeld volgden. En allen vervoegden zich bij den hoogen heer om land te huren voor veel geld. En hoe langer hoe meer werd de hooge heer in waarheid i-het heertje". Hij leerde walsen. Maar geen Hollandsen verDe recteWattJ m Jen militair Waarde Eedacteur, Het is een geruime tijd geleden, ik geloof wel by'na zes maanden, dat ik onderhands protesteerde tegen de wijze waarop gy' destyds in uw blad de militaire rechtspleging hier te lande beoordeeldet; als wanneer gy op de u eigene, roiale wijze uwe kolommen voor mij opensteldet. En het zal u verwonderen dat ik eerst nu, liever gezegd nu nog, naar aan leiding van uw rappèl van 25 April j.l., op dat voorstel inga. Doch gij weet van ouds, dat ik niet tot de heetgebakerden in deti lande behoor ; met de jaren is 't er op dit punt bij mij niet beter op geworden, The young heart hot and restless, And the old subdued and slow. Het is Longfellow, die 't zegt, als hjj, voor zyn raam gezeten, de drukke passage over eene veel beloopen brug gadeslaat. I saw the long procession Still passing to and fro, The young heart hot and restless, And the old subdued and slow. Als oudere van dagen onze gemeenschappe lijke studententijd dagteekent toch van 37 jaren her heb ook ik leeren roeien met de riemen die ik heb; ook mijn harteslag is met de jaren mak en traag geworden; ik kan me niet meer zoo warm maken, als er iets minder goed gaat; eene eigenschap, die in het visschenrijke Nederland den ambtenaar over 't algemeen, doch een auditeur-militair in 't bijzonder, zeer te stade komt. Gy' moet myn lange talmen dus veront schuldigen, te meer nu mijne vele dagelyksche ambtsbemoeüngen en ambtsbezigheden mij gedurig weerhouden om gevolg te geven aan de oude neiging, om ten algemeenen nutte my ook op andere terreinen te bewegen, speciaal om als oud-journalist het machtige bondge nootschap der pers te aanvaarden. Ik kan u anders wel verzekeren, dat ik meer dan eens den drang heb gehad, om, in aansluiting aan mijne u bekende artikelen in ds N. K. C. van 1891/lb92, mij nogmaals uit de kalme atmosfeer der rechtszaal te begeven in het stry'dperk van deze polemiek. Vooral omdat niet slechts min of meer bevoegden, doch ook volslagen onbevoegden zich in den laatsten tijd hebben aangegord, om zich ten deze als censoren op te werpen, om mee te doen aan eene gangbare, men zou haast zeggen mode geworden, be- en veroordeeling van de militaire rechtspleging hier te lande, en aan het daarbij afgeven op de, meestal onbegrepen, positie van den auditeur-militair. De verdediging dier rechtspleging geschiedt daarbij dan dikwyls op zóó zwakke gronden, (bijv. in de niets zeggende brochure van een meester in de rechten") dat men geneigd zou zijn die hulp af te weren met de bede : non tali auxilio. Ware 't nu niet, dat ook mannen als gy niet geschroomd hadden, hunne veroor deeling van die rechtspleging onomwonden uit te spreken, ik zou, op het voetspoor van mijne hooggeachte ambtgenooten en van anderen, by' die rechtspleging van nabij betrokken, bij voortduring het stilzwijgen hebben in acht ge nomen, te meer daar ik destijds ia mijne polein ek met professor De Geer in den breede mijne denkbeelden dienaangaande reeds heb uiteen gezet. En waar ik nu, wat dit onderwerp betreft, na zoovele jaren zwijgens aan uwe uitnoodiging gevolg geef en thans het een en ander in 't midden wensch te brengen, geschiedt dit met den bescheiden wensch, dat men dit niet aan betweterij toeschrijve, maar aan mijne «MllliilHIlllllllllilllllllllliliiiliMmiilHiiiniiniiuiiiiilinimiiniiiiliiiin staan of spreken; dat was hem te moeilijk. Hij leerde fijne partijen geven, maar geen iijue manieren; om dezelfde reden. Hij zond iuvitaties rond, maar maakte zich dan-bij half Medau tot vijand omdat hij hooge oomes vergat en aan ellehdders militaire eer bewees. Zijn bedoeling was goed maar zijn misgrepen zeer vele. En zoo viel de prachtige partij glansrijk in duigen. Dit is zoowat vijf maanden geleden. Maar goddank! de hooge heer nam revanche. Sommige blanke vrienden hadden hem opgeflitst en gezegd dat het zoo moest en zoo diende. Toen kwam er een partij, die niet alleen door ging, maar zelfs brillaut afliep. Er werden maar drie kisten champagne gestolen, Maëth Piazza kweelde en daarna amuseerde men zich niet dansen, soupeeren en drinken. De hooge heer zelf verveelde zich onuitspreke lijk, geeuwde hoorbaar en verklaarde botweg aan de echtgenoote vau een Europecsche autoriteit niet met haar te willen dansen omdat ze hem terlaloc bcrat", te zwaar, was. Tableau \ Om zes uur 's morgens was de pret afgeloopeu en kwam er rust voor den armen, njkeu hoogen heer. Vau af dien gedenkwaardige!! avond wordt hij onwel zoodra hij maar van groote partijen teu zijnen paleize hoort spreken en vergenoegt zich dus met ,onder-onsjes," waarvan hij de iuvitaties verzendt vijf minuten vóór hij ziju gasten verwacht. Gelukkig echter doet hij de eersten vergezeld gaan van een rijtuig met caoutchouc banden en vurige paarden, die u hoogstens maar een half uur te laat doen ziju. En zoo ziju we terug bij ons punt van uit gang en ik ga verder met daarvan te vertellen. Het begin, de ontvangst, was al dadelijk zeer eigenaardig, waut het splinternieuwe Hollaudsche dametje, dat onder ons geleide meegekomen was, vergat haar begroetiugslesje en zei vroolijk Dag toekang -sultan!" zonder in het minst de onaan gename verbazing te begrijpen van den toengkoe. Immers toekang beduidt baas en toengkoe is een adellijke inlandsche titel. Daar begon het mee en verder was de a rond n gelach. Gepresenteerd werd er niets,uiemendal. Dorstige zielen hadden slechts zonder omwegen om lafenis te vragen en ook den aard daarvan zelf te be stemmen. Toeugkoe, ik wil drinken. Goed, meneer. Ada breudy-soda? (Is er brendy-sodar) Tida ada. (Is er niet.) Ada whisky-soda? Tida ada. Ada sherry ? Tida ada. Ada port Tida ada. Ajer ijs ada. Vooruit! dan maar ijswater, pure et simple. Daarmee begonnen we, maar tot toeugkoe's vaste overtuiging, dat er ten deze een groot misverstand uit den weg te ruimen valt. Doe met nnjne lo» daar heen geworpen be schouwingen wat gy' verkiest. Vindt gy ze de moeite van 't zetten en afdrukken waard, aan u verblijve de vorm van geheele of extractsgewijze insertie; wilt of kunt gij ze niet ge bruiken, verwijs ,ze dan gerust naar de snip permand. Dat misverstand, als gezegd, wortelt in de niet genoegzame onderscheiding van de bestaande voorschriften en van hare gey'kte toepassing, in de verwarring van theorie met praktijk. Voor u was de Zola-procedure de aanleiding om, in verband met het proces Dreyfus, ook aan de militaire rechtspleging hier te lande in uw blad van 20 Februari j.l., No. 10?8 opnieuw eenige hakken te zetten, Wat aangaat het alsnog volkomen duistere proces Dreyfus, of hier eene verregaand licht vaardige veroordeeling heeft plaats gehad of dat we hier met een politiek geheim te doen hebben, van de niet-ingewy'den zal voorloopig niemand dit met beslistheid kunnen uitmaken. En daarom ook Zola niet. Over dezen merkwaardigen persoon wordt zeer verschillend geoordeeld. Door de bovendrijvende meening wordt hij bewonderd als een genie, en daarbij als iemand van veel zedelijken moed. Anderen erkennen hem wel is waar als een zeer be gaafden schryver, doch zien tevens in hem een speculant op de slechte neigingen van het groote publiek, iemand, die zijn leven lang den last in pornographische lectuur heeft geëxploi teerd, en thans op eene smdere wijze reclame tracht te maken. Doch, wat hiervan ook zijn moge, en aangenomen voor een oogenblik zyn zedelijken moed, zonder eenige nevenbedoeling, zelfs zijn vurigste bewonderaar zal moeten toegeven dat hij ten deze zeer onbezadigd is te werk gegaan. Een goed motief kan niet alle naar lusten tredei de handelingen goed maken. De drijf veer of beweegreden (het ontsteken van licht of wat dan ook) moge ten deze boven alle verdenking verheven zyn, het is tevens in confesso dat een culpeuse toeleg bij hem voorzat, de intentie nl. om in het openbaar aan per sonen en colleges zware bsleedigingen toe te voegen, de bedoeling om hun eer en hun karakter aan te randen, de bepaalde strekking om daardoor eene strafactie uit te lokken. In elke welgeordende maatichappij moest bij zulk een op beleediging aangelegd optreden eene strafvervolging worden ingesteld. Eene veroordeeling, zij 't dan in veel geringer mate, kon niet uitblijven. Voor de meer verwijderde strekking van zijn j'accuse", ontbraken hem ten eenenmale alle gegevens, en hij heeft naar mijne bescheiden meening, het raadsel van dezen Sphinx trachten op te lossen, met als een moderne Osdipus, doch meer als een moderne Don Qtiichote, door links en rechts er op los te hakken, zonder zich van zijne woorden de rekenschap te geven, die men zou verwachten, als iemand van zijn leeftyd en doorzicht zulk een gewichtig staatsbelang bespreekt. Wat nu in het Dreyfus proces met betrek king tot het formeele recht is geschied, is hier te lande eenvoudig niet mogelijk. Vooreerst wordt in Frankrijk zoowel in de burgerlijke strafrechtspleging door de jury, als in ds militaire door den krijgsraad, op zeer gevaarlijke wijze, en zonder den allerminsten waarborg voor objectiviteit, recht gedaan; namelijk uitsluitend op moreele convictie ; met het oog op de menachelijke feilbaarheid wordt de deur voor vergissingen hierdoor wijd geopend. Hier te laade daarentegen gelden zoowel in de burgerlijke als in de militaire strafrechts pleging de gebiedende regelen eener bij het Wetb. van Strafvordering nauwkeurig geregelde en bij jurisprudentie van den Hoogen Raad bij tal van Arresten geïnterpreteerde wettige be Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Illllllllllllllll IHIIIIIIIII » eer moet ik er bijvoegen, dat we met champagne eindigden. Ondertusschen dansten de Singapoorsche tandak-vrouwen. llaar iaudxkken is andere dan dat der Javaansche danseressen en lang niet zoo mooi. Het oostuum bestaat eenvoudig uit sarong en kabaai, de laatste van zijde en bijua even lang als de sarong, verder zwarte kousen en gouden eukelriugen. Hals-, arm- en vingersieraden zag ik niet, zelfs de traditioneele sleudang ontbrak. Het dansen zelf is veel minder gevarieerd dan dat der Javaansche en bestaat slechts uit kleine rythmische bewegingen zonder schokken, van heupen, schouders, hals en hoofd. De muziek, teweeggebracht door twee violen en een gong, bestond uit het verinlaudst refrein van een Europeesch liedje, onophoudelijk 't zelfde en dan in eens, bom ! uit ! Geeu sprake vau een eiudcadens, niets eens de ItaliaaiiEche; zelfs geen eindigen in den toonaard. Alle muzikale wetten worden totaal genegeerd, maai de mollige danseres knipt met de oogeu en alle instrumenten houden pardoes op in den toou waaraan zij bezig waren, de dame knixt even met haar handen voor 't gezicht en klaar zijn alle vier de kccze-i. Het geheel was monotoon. Dus gaven wij op uiize beurt ook maar eens eeu kmpoogje ten beste, en wel aan 't adres van den aspirant-controleur, ook tegenwoordig. «Draai 't orgel op," verstond deze er handig ?uit en dadelijk dreunden de zware tonen, 1e zaaien de Weiber-polka" vormend, vroolijk door de zaal. Dat orgel is even een aparte bespreking waard. Het is van Ereiburg naar Medau gekomen onder geleide van een aparte employéuit de fabriek ; iemand die meekwam om het in het paleis van. den sultan in elkaar te zetten. Het bezit meer dan 150 rollen muziek, is zeker 3 M. hoog, heeft, meen ik, zoo iets van f l S.000 gekost en is een geschenk van de Deli-Maatschappij. Een prachtig geschenk dus onjuist iets naar des Sultans smaak en behoefte, want hij is heel muzi kaal, weet zelfs meerdere nummers van het reper toire zuiver mee te zingen en heeft daarenboven steeds kosteloos dansmuziek bij de hand voor zijn feesten aan Europeanen en voor zich zelf. Ook nu deed hij kranig mee en draaide en huppelde en sprong de polka's en danste zeer elegant de langzame walsen, totdat men moe was. Toen vroeg de Sultan aan de Hollandsche dame, die hem //toekang" genoemd had, of zij zingen kon, want, houdt de hooge heer al van muziek, op zingen is hij bepaald verzot en zijn gezicht g uuderde merkbaar, toen zijn vraag bevestigend beantwoord werd. Ziiig dan, zing dan mee!" beduidde hij haar, op 't orgel wijzend, dat juist de Donauwals van Strauss entameerde. //Moet ik met of zonder woorden zingen P" vroeg het sehalksche juffertje en de vraag vijstheorie, die veroordeeCng uitsluit, wanneer niet zoowel wettig als orertuigend het bewy's van het gepleegde feit en van de schold van den beklaagde geleverd is. Hierin ligt een hechte waarborg, geenszins voor onfeilbaarheid, doch voor schriftelijke verantwoording. In mili taire even goed als in burgerlijke strafgedingen wordt angstvallig gewaakt tegen de toelating van de zg. testomonia de auditu, (het getuigen op het hooren zeggen door anderen en niet op persooaJy'ke waarneming) en tegen andere schijnvormen of bedekte nietigheden, die in de leekenwereld by het opbouwen van bewy's minder zorgvuldig plegen vermeden te worden. In beide rechtsplegingen vindt hier te lande het onderzoek naar de schuld van den beklaagde en de qualificatie van het c.q. bewezen feit met de meeste nauwgezetheid plaats. Van rechterlijke dwaling of vergissing kan dus in Frankrijk wel, doch hier te lande geen sprake zijn, wél van eene foutieve redeneering of eene onjuist geformuleerde of wel van valsche praemissen voorziene slot- of eindgevolgtrekking. In den regel zal by' een mal jugéby ons de reden dan ook moeten worden gezocht in de bona of mala fide misleiding van den rechter door de getuigen of den be klaagde zelven, of wel in den miskenden aard der schriftelyke bescheiden, die geraadpleegd aijn. Bovendien kan er, ook niet by" den kry'gsraad, ooit sprake van zyn dat het een ot ander stuk, dat tot bewy'sconstructie dient, niet aan eea beklaagde, opdat hy' zich daartegen verdedige, zou zijn voorgehouden; van zoodanige voorhouding moet ia rechten volkomen blijken; terwy'l ten slotte alle vonnissen, in tegenstelling met Frankry'k en juist ter controleering van de toepassing dier wettige bewy'stüeorie, volgens onze Grondwet met redenen moeten zyn om kleed. De verschillende schakels van het wettig bewy's moeten duidelijk ay'n uiteengezet, 's rech ters overtuiging van schuld moet bovendien worden gerelateerd en alle vonnissen moeten in het openbaar worden uitgesproken. Geheel anders dus dan een geheel ongemotiveerd verdict van schuldig" of niet schuldig", zon der meer. Uw sprong van de Fransche straf rechtspleging op de Nederlandsche, is dus, op zijn zachtst gesproken, een gewaagde sprong. En op den door u ingeslagen weg zijn later in uw blad eenige volkomen juiste uitdrukkin gen van professor H. van der Hoeven, die op de voorschriften onzer militaire strafrechtspleging betrekking hebben, met kennelijk welgevallen te baat genomen om daarmede ook de dusgenaamde toepassing dier verouderde en dikwijls onzinnige wetsbepalingen op uiterst lichtvaar dige wijze te hekelen. Gelukkig evenwel bestaan er waarborgen genoeg dat geene letterknechterij bij die toe passing voorzit en heeft eene jarenlange juris prudentie de uitlegging en toepassing dier wetsvoorschriften, gelijk die cum grano salis geschieden, als normale wetsinterpretatie geijkt en in vaste beddingen geleid. Professor v. d. H. heeft de praktijk voor zoover hem bekend, dan ook een en andermaal geroemd. Het ambtelijk decorum weerhoudt mij in nadere détails te treden. Ea ik moge volstaan met de mededeeling dat, onder stilzwijgende sanctie der Regeering en van het Hoog Mili tair Gerechtshof by deze gezonde toepassing der militaire strafrechtspleging liever opzette lijke en noodzakelijke overtredingen van on zinnige wetsvoorschriften worden begaan en. .. geconstateerd, waartegen geene nietigheid is bedreigd, dan dat er intellectueele valschheden en fictieve handelingen gepleegd worden, waar toe eene letterlyke opvatting nu en dan zou moeten leiden. Dit neemt niet w|g, dat ook ik mij, mede op grond van die verplichte transacties, steeds geschaard heb bij de velen, die formeele ver betering dezer rechtspleging beoogen. In mijne vroegere betoogen in de N. M. C. heb ik des tijds op eenige leemten en gebreken, mij in de iiiiMUHiiimiilinimtiinriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiHiiniiiiimiiiiiii werd den Sultan overgebracht. //Met woorden," besliste deze. Ea de juffrouw begon. Maar er kwam niets van terecht, want het orgel was nog aan zijn voorspel en zij raakte telkens in de war. Toeugkoe merkte het dadelijk. Toengoe, toeugoe ! gebood hij ongeduldig, f\m kapalanja sadja ; toengoe ! nanti bagors." n Wacln, wacht! dit is list begin nny maar, icucht! slfai-jes mooi!" en met z'u vinger de maat slaande, luisterend met zijn hoofd op zij, wachtte de toengkoe af tot 't ,,bagoes"zou worden en zette daarbij een gezicht als een wijze kater. Daar kwam eindelijk het bekende air: do, do, mi, sol, sol, mi, mi, do, do, enz. '/.ing dan toch, zing dan ! beduidde Sultan. En de //nounabJanda" Hollandsche juffrouw zong op gtlbgeerden tekst, die absoluut niet uitkwam met de maat: O broeder, bruine broeder, waarom ... ben-jijzoo-rijk p Waarom heb jij alles en i-i-ik... heelcmaal-ni&s? O, kon ik je toch-ereis... een poeiertje geven. jSadat je rue eerst... erfgen-a-a-a-a-a-m .. . gemaakt-had. Ik zou het niet laten, niet laten, niet laten, Daar lum je verzekerd, verzekerd van zijn. En zoo voorts. Het meisje liet hare verbeelding vrij spel en geneerde zich al heel weinig. ledereen lachte. Toeugkoe luisterde verrukt. En toen 't uit was, vroeg hij om de ver taling. Nonna heeft gezegd, dat ze u zoo goed en lief vond ! luidde 't antwoord. Hi, lii, lachte men hoogelijk vereerd, ,/heeft de nonua misschien ook gezongen, dat ze van angor poef, (champagne) houdt'-" Toen kregen we de beroemde Veuve en nog meer walsen en noa meer polka's tot negen uur. Daarna een hartelijk afscheid en deu volgen den morgen uit den mond van den assistentcontroleur het bericht, dat heer Toengkoe, Sultan van Medan, het zijn gasten ten zeerste kwalijk genomen had, dat zij niet gebleven waren, daar luj ter hunner eere een volledig diner bij den banketbakker had besteld en nu was blijven zitten met z'n gebakken peertjes, waar ie zelf toch niets van at en met de hooge rekening, die hij toch maar betalen moest. //Dat beteekende dus die Europeesch-gedekte tafels ia zijn binnengalerij l" riep 't .kittige mevrouwtje van hier boven, terwijl haar een talklieht opging, uit. ??Wat zonde en jammer! Ik had graag van het dinertje geproefd in plaats van mijn eigen poreelein met aardappelen en gehakt! Maar waarom heeft de kerel er ons niets van gezegd ? Ach ja, waarom had ie ook niets gezegd ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl