Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1092
Ie Rotterdam, waar hij de rechtskundige
pnctijk uitoefende tot 1882. Ia December
1880 Taardigde het kiesdistrict Tilburg
hem af naar de Tweede Kamer, voor welk
district hij tot aan zijnen dood onafgebro
ken zitting had. Zijn parlementaire loop
baan telde dus ruim zeventien jaren. Ge
durende die lange reeks vanjaren betoonde
bij zich als een der ijverigste en meest be
kwame leden derTweede Kamer, altijd
tegenvoordig, steeds slagvaardig, belang stellend
in alle zaken, inzonderheid als Katholieke
belangen daarbij in aanmerking kwamen.
Aan elk groot debat nam hij deel, en
hij bezat het oor der Kamer.
Hij was een man van karakter, vast,
onwankelbaar, somtijds hoekig, en door
die hoekigheid stootte hij wel eens af;
maar vriend of tegenstander, iedereen be
toonde steeds eerbied voor zoo groote
?vastheid van beginselen, zooveel oprecht
heid, eerlijkheid en goede trouw.
Ztlfverloochenend en zelfopofferend,
opngt vroom zonder ophef, rein van zeden,
beminde en beoefende hij altijd den een
voud. Nog levendig herinner ik mij de
woorden, welke hij tot mij richtte, de eerste
maal toen ik hem ontmoette na zijne be
noeming tot ridder in de orde van den
TTederlandschen Leeuw. »Tot dusverre",
zóó ongeveer sprak hij, «hechtte ik luttel
»waarde aan dergelijke onderscheidingen;
»maar sedert ik bij die gelegenheid meer
»dan 300 gelukwenschen mogt ontvangen,
»ben ik tot het besef gekomen, dat het
»toch iets beteekent, ridder in de orde van
»den Nederlaudschen Leeuw te zijn''.
Mr. Bahlmann is ook lid van de Com
missie van redactie van het Katholiek
program geweest.
Gehe l Nederland, maar vooral de Katho
lieke p: rtij is aan hem grooten dank
versehuldij. d.
In de eerste vergadering, na het over
lijden van den beer Bahlmann, gehouden
op Dinsdag 17 Mei laatstleden, den dag
van diens begrafenis, herdacht de Voor
zitter der Tweede Kamer, de heer Mr.
GleiehmaD, bij den aanvang der zitting,
den overledene in gevoelvolle woorden,
daarbij hulde brengende aan zijne bekwaam
heid en scherpzinnigheid, en aan de warmte,
waarmede hij streed voor zijne beginselen.
Bij die hulde van den voorzitter sloot
ook de regeering zich aan bij monde van
dea minister van binnenlandsche zaken,
de» heer Mr. Goeman Borgesius, met de
verzekering, dat Mr. Bahlmann's nage
dachtenis ook bij de regeering in gezegend
aandenken zal blijven.
Bg de voortzetting der algeineene
bersadsiagtifgen over het aanhangig wets
ontwerp, werd het eerst het woord ver
leend aan den heer Seret, behoorende tot de
anti-revolutionnaire partij, fractie-Kuyper.
Deheer Seret, bij den aanvangzijnerrede, be
tuigde, ook namens zijne politieke vrienden,
zijne instemming met de woorden, door den
Voorzitter aan de nagedachtenis van den
heer Bahlmann gewijd. Hij roemde den
overledene als een hoogst bekwaam en zeer
scherpzinnig man, en prees hem als een
der verdienstelijkste leden van de Kamer.
Na den heer Seret, bekwam de afge
vaardigde voor Schiedam, de graaf van
Limburg Stirum het woord, die bij den
?nwiluiMUUMiNiliMiminHiiMimiiiiimiiuiiiiiiiimiimijniilniiiilimi
c&uill&fon.
MtmmimmmmmiimtmmiiimniiiniimmtnunnMnttmntmmn
INDISCHE
door B. M. N.
I. BIJ BEN SULTAN VAX MEDAN.
»Ga je mee ? de Sultan geeft een onder-onsje,
?wij mogen onze vrienden meebrengen, er ziju
Penangsche danseressen, maak je gauw klaar,
lijn rijtuig staat voor de deur; hè, nu moet
ik ademhalen P'
De vroolijke stem zweeg a;1nnechtig, ik pre
senteerde de bezitster er van een stoel, vijf minu
ten maar, den tijd, dien ik noodig had om me
klaar te maken en om zeven uur precies rolde het
gemaklijke caoutchouc-bebande sultanrijtuig vol
geladen naar zijns Hoogheids paleis.
Ik ben het kittige vrouwtje, dat ons
roeetroonde ten paleize, dankbaar want bij de her
innering aan dien grappigen avond zit ik nog
te grinniken van pret.
Ea nu het verhaal in optima forma.
Nog geen dertig jaar geleden woonde een tegen
woordig zeer hoog heer in een gewoon
atappenhuisje in de kampong.
Arm was hij aan blauw bloed en arm aan
dubloenen.
En daarom was zija macht geen groote,
want de Maleiers, zijn onderdanen, waren al juist
hetzelfde, als velen hunner blanke broeders.
Zij voelden ontzag voor ouder, zeer ouden, des
noods afgeleefden adel en staarden zich gaarne
tranen in de oogen op een hoop zilver.
Och ja, de arme hooge heer leefde gewoontjes
en dood-eenvoudig en was toch tevreden met
zijn lot, want hij wist niets van de prinsen van
den bloede op Java, die gehoorzaamd worden
als keizers, alleen vanwege hun zuivere af
stamming en desnoods zonder het schitteren van
rijkdommmen.
De gewone hooge-heer was onwetend, en
onzuiver, en on-adelijk en on-rijk en toen
Toen kwam er in eens een troepje vreemde,
?witte snuiters.
Ze stapten energiek en hadden harde
stemjneD, flfcsche oogen, rechte ruggen en stevige
kauisten.
Ze liepen door zijn land, snuffelend en speu
rend als jachthonden.
Ze namen alles op, zoowel met de oogen als
«et de ellemaat.
Ze praatten en gesticuleerden druk. Totdat
ze 't eens schenen te zijn.
Toen kwamen ze bij hém.
En zeiden hem veel mooie en prachtige dingen.
Hij was wel verbaasd, maar voud toch maar
alles goed.
En of hij gelijk had!
Want nu woont hij niet meer in de kampong,
aanvang zijner rede mede een woord van
buide wijdde aan de nagedachtenis van
den heer Bahlmann, »die ons zoo plotse
ling en op zoo droeve wijze ontviel."
. Van Katholieke zijde kon niets gezegd
worden, omdat alle Katholieke leden af
wezig waren, naar aanleiding der begra
fenis van onzen vriend.
En nu die begrafenis zelve. Het is
waar, de engel des doods had dezen stoeren
eik in n slag ter neder geveld, en wij
moesten hem brengen naar den
doodenakker; en toch, de lange lijkstoet geleek
meer op den feestelijken intocht van een
vorst, niet om de praal en pracht, maar
om de spontane uiting van warme be
langstelling en innige deernis van geheel
Nijmegen en omstreken. Nooit had
ik zóó iets aanschouwd. Het begon
reeds aan het station en eindigde eerst op
het kerkhof. Onder het indrukwekkend
en aanhoudend gebeier van alle klokken,
togen wij langzaam door de steeds aan
groeiende schare heen, die nauwelijks
voldoende ruimte liet aan den doortrek
kenden, droeven stoet. Op onzen gang
passeerden wij nog een gesticht, waarvan
alle verpleegden op de straat eerbiedig
geschaard stonden, om nog een. laatsten
groet te brengen aan den liefdadigen man,
van wien zij zeker vele stoffelijke welda
den hadden ontvangen.
Eindelijk bereikten wij het kerkhof; en
toen het kostbaar lijk was nedergelaten
in het daags vóór zijn overlijden voltooide
graf, en nadat de kerkelijke ceremoniën
volbragt waren, hield Dr. Schaepman eene
treffende lijkrede, breed van opvatting,
hoog van stijl, klassiek, majestueus, zooals
wij dit van dezen grooten redenaar gewoon
zijn) bij plechtige gelegenheid.
De spreker had dien morgen van den
HoogEerw. Kanunik Theunissen, die de
plechtigheid bijwoonde, vernomen, dat
Mr. Bahlman nog op dien Vrijdagmorgen de
H. Communie ontvangen had toen voegde
hij aan zijne rede nog het volgende toe:
Ten slotte het verheven troostwoord,
de belofte van Onzen Heer Jesus Christus,
die nog op dien morgen met Zijn heilig
Vleeseh en Bloed, met het brood des
levens en de teerspijs in den dood deze
strijder had gesterkt, het woord: »Wie dit
Brood eet zal leven in Eeuwigheid".
Eindelijk sprak nog het Kamerlid de
Ras een gevoelvol woord uit een warm
vriendenhart. Zijne woorden perstten tra
nen uit menig mannelijk oog.
En daarna verlieten wij dezen gewijden
grond, met een gebroken hart, de echo
hoorende der laatste woorden van den heer
de Ras:
«Volkomen voorbereid tot den dood, is
»hij gevallen als een strijder op de bres,
«getuigenis afleggende vau ziju geloof en
«zijne beginselen".
Vaarwel dan, trouwhartige vriend en
partijgenoot! Rust uit van Uwen arbeid;
rust in vrede, tot den dag Uwer glorie
volle opstanding uit het stille graf; blijde
hoop ik U weer te zien in eene gelukkige
eeuwigheid!
Mr. J. A. N. TRAVAGLINO,
Lid van Je Tweede Kamer der
Stalen- Generaal.
'sGravenhage, 23 Mei 1898.
ilmiiniimiiiiiiimiiHMiiii
iiiiiiHHiiiiiiimitiiiiiii
maar in een prachtig, Imitatie-Moorsch paleis,
heelemaal van steen, geen iierfje atap er aan.
Een gebouw met marmeren staatsietrappsn,
boogvenster-*, ruime galerijen, mozaïkvloeren
en sigaretten-reclame-prenten als schilderijen
aan de wanden.
Want al is de hooge heer nu verre van on
rijk, on-wetend is hij gebleven en een
gilleadgekieurden, Duitschen keizer vindt hij veel
mooier dan het fijnste, kostbaarste Japausche
inlegwerk.
Daarom schafte hij voor zijne gasten echt
marmeren tafeltjes aan en voor z'n eigen pleizier
de onmogelijkste oakbeesten van fauteuils, die
een onsmaakvol orang maar bedeuken kan.
Daarom liet hij bouwen groote marmeren
zalen om zijn gasten te lateu dansen en bouwde
ze zóó, dat er geen tochtje buitenlucht bij
kou; want hij vergat, dat sommige menschen
in een tropisch klimaat de slechte gewoonte
hebben van wel eens te transpireereu, vooral
als ze dansen.
Maar daarom niet getreurd, onsterfelijke, wij
weten raad \
Wij verlichten de immense zaal met enkele,
heele rare, kleine muurlampjts. Die geven geen
hitte.
Maar ook geen licht.
En zoo komt het, dat de prachtige, wit mar
meren zaal met Moorsche freskeu en muur
schilderingen versierd, daar ligt als eeu treurig
verlaten, lugubere ruimte met spookachtige
rtfLxen vau de gloeiende spijkers aan den muur
op het spiegelende wit vau het marmer beueden.
Ten minste als de luchter met ik weet niet
hoeveel honderd kaarsen er niet bij aangestoken
wordt, hetgeen zeer zelden gebeurt, omdat het
magnifieke, reusachtige gevaarte zoo erg hoog
haiigt, en er zoo moeilijk bijkomen aan is, vol
gens zeggen van den hoogen heer zelf.
Zoo komt 't dan eindelijk, dat liet groote,
dure en ook wel mooie paleis van binnen de
gekste contrasten van smaak en wansmaak
oplevert, die ooit op winst beluste leveran
ciers kwijt wilden zijn.
Maar dit gaat ons niet aan!
Wat ik nog eens zeggen wou, is, dat de hooge
heer toch gelijk had toen hij luisterde naar de
vreemde snuiters, die later bekend en beroemd
werden als de Deli-Maatscbappij.
Want niemand denkt er nu aan, dat hij zoo
weinig blauw-bloedig is, maar iedereen weet nu
te vertellen van zijn rijkdom.
Want tabak is roofbouw en telkens op nieuw
is er versch land noodig, dat gehuurd wordt
als rimboe, (woestenij) platgekapt, leeggebrand,
omgewerkt, beplant en eindelijk weer eeiiige
jaren verlaten liggen blijft, ongebruikt en braak.
En ziende het succes van de bloeiende
DeliMaatschappij, kwamen er vele anderen, die haar
voorbeeld volgden.
En allen vervoegden zich bij den hoogen heer
om land te huren voor veel geld.
En hoe langer hoe meer werd de hooge heer
in waarheid i-het heertje".
Hij leerde walsen. Maar geen Hollandsen
verDe recteWattJ m Jen militair
Waarde Eedacteur,
Het is een geruime tijd geleden, ik geloof
wel by'na zes maanden, dat ik onderhands
protesteerde tegen de wijze waarop gy' destyds
in uw blad de militaire rechtspleging hier te
lande beoordeeldet; als wanneer gy op de u
eigene, roiale wijze uwe kolommen voor mij
opensteldet. En het zal u verwonderen dat
ik eerst nu, liever gezegd nu nog, naar aan
leiding van uw rappèl van 25 April j.l., op
dat voorstel inga. Doch gij weet van ouds,
dat ik niet tot de heetgebakerden in deti lande
behoor ; met de jaren is 't er op dit punt bij
mij niet beter op geworden,
The young heart hot and restless,
And the old subdued and slow.
Het is Longfellow, die 't zegt, als hjj, voor
zyn raam gezeten, de drukke passage over
eene veel beloopen brug gadeslaat.
I saw the long procession
Still passing to and fro,
The young heart hot and restless,
And the old subdued and slow.
Als oudere van dagen onze gemeenschappe
lijke studententijd dagteekent toch van 37 jaren
her heb ook ik leeren roeien met de riemen
die ik heb; ook mijn harteslag is met de
jaren mak en traag geworden; ik kan me niet
meer zoo warm maken, als er iets minder
goed gaat; eene eigenschap, die in het
visschenrijke Nederland den ambtenaar over 't
algemeen, doch een auditeur-militair in 't
bijzonder, zeer te stade komt.
Gy' moet myn lange talmen dus veront
schuldigen, te meer nu mijne vele dagelyksche
ambtsbemoeüngen en ambtsbezigheden mij
gedurig weerhouden om gevolg te geven aan
de oude neiging, om ten algemeenen nutte my
ook op andere terreinen te bewegen, speciaal
om als oud-journalist het machtige bondge
nootschap der pers te aanvaarden. Ik kan u
anders wel verzekeren, dat ik meer dan eens
den drang heb gehad, om, in aansluiting aan
mijne u bekende artikelen in ds N. K. C.
van 1891/lb92, mij nogmaals uit de kalme
atmosfeer der rechtszaal te begeven in het
stry'dperk van deze polemiek. Vooral omdat
niet slechts min of meer bevoegden, doch ook
volslagen onbevoegden zich in den laatsten
tijd hebben aangegord, om zich ten deze als
censoren op te werpen, om mee te doen aan
eene gangbare, men zou haast zeggen mode
geworden, be- en veroordeeling van de militaire
rechtspleging hier te lande, en aan het daarbij
afgeven op de, meestal onbegrepen, positie
van den auditeur-militair.
De verdediging dier rechtspleging geschiedt
daarbij dan dikwyls op zóó zwakke gronden,
(bijv. in de niets zeggende brochure van een
meester in de rechten") dat men geneigd zou
zijn die hulp af te weren met de bede : non
tali auxilio. Ware 't nu niet, dat ook mannen
als gy niet geschroomd hadden, hunne veroor
deeling van die rechtspleging onomwonden uit
te spreken, ik zou, op het voetspoor van mijne
hooggeachte ambtgenooten en van anderen,
by' die rechtspleging van nabij betrokken, bij
voortduring het stilzwijgen hebben in acht ge
nomen, te meer daar ik destijds ia mijne polein ek
met professor De Geer in den breede mijne
denkbeelden dienaangaande reeds heb uiteen
gezet.
En waar ik nu, wat dit onderwerp betreft,
na zoovele jaren zwijgens aan uwe
uitnoodiging gevolg geef en thans het een en ander
in 't midden wensch te brengen, geschiedt dit
met den bescheiden wensch, dat men dit niet
aan betweterij toeschrijve, maar aan mijne
«MllliilHIlllllllllilllllllllliliiiliMmiilHiiiniiniiuiiiiilinimiiniiiiliiiin
staan of spreken; dat was hem te moeilijk.
Hij leerde fijne partijen geven, maar geen iijue
manieren; om dezelfde reden.
Hij zond iuvitaties rond, maar maakte zich
dan-bij half Medau tot vijand omdat hij hooge
oomes vergat en aan ellehdders militaire eer
bewees.
Zijn bedoeling was goed maar zijn misgrepen
zeer vele.
En zoo viel de prachtige partij glansrijk in
duigen.
Dit is zoowat vijf maanden geleden.
Maar goddank! de hooge heer nam revanche.
Sommige blanke vrienden hadden hem opgeflitst
en gezegd dat het zoo moest en zoo diende.
Toen kwam er een partij, die niet alleen door
ging, maar zelfs brillaut afliep. Er werden maar
drie kisten champagne gestolen, Maëth Piazza
kweelde en daarna amuseerde men zich niet
dansen, soupeeren en drinken.
De hooge heer zelf verveelde zich onuitspreke
lijk, geeuwde hoorbaar en verklaarde botweg aan
de echtgenoote vau een Europecsche autoriteit
niet met haar te willen dansen omdat ze hem
terlaloc bcrat", te zwaar, was. Tableau \
Om zes uur 's morgens was de pret afgeloopeu
en kwam er rust voor den armen, njkeu hoogen
heer.
Vau af dien gedenkwaardige!! avond wordt
hij onwel zoodra hij maar van groote partijen
teu zijnen paleize hoort spreken en vergenoegt
zich dus met ,onder-onsjes," waarvan hij de
iuvitaties verzendt vijf minuten vóór hij ziju
gasten verwacht.
Gelukkig echter doet hij de eersten vergezeld
gaan van een rijtuig met caoutchouc banden
en vurige paarden, die u hoogstens maar een
half uur te laat doen ziju.
En zoo ziju we terug bij ons punt van uit
gang en ik ga verder met daarvan te vertellen.
Het begin, de ontvangst, was al dadelijk zeer
eigenaardig, waut het splinternieuwe Hollaudsche
dametje, dat onder ons geleide meegekomen was,
vergat haar begroetiugslesje en zei vroolijk Dag
toekang -sultan!" zonder in het minst de onaan
gename verbazing te begrijpen van den toengkoe.
Immers toekang beduidt baas en toengkoe is een
adellijke inlandsche titel.
Daar begon het mee en verder was de a rond
n gelach.
Gepresenteerd werd er niets,uiemendal. Dorstige
zielen hadden slechts zonder omwegen om lafenis
te vragen en ook den aard daarvan zelf te be
stemmen.
Toeugkoe, ik wil drinken.
Goed, meneer.
Ada breudy-soda? (Is er brendy-sodar)
Tida ada. (Is er niet.)
Ada whisky-soda?
Tida ada.
Ada sherry ?
Tida ada.
Ada port
Tida ada. Ajer ijs ada.
Vooruit! dan maar ijswater, pure et simple.
Daarmee begonnen we, maar tot toeugkoe's
vaste overtuiging, dat er ten deze een groot
misverstand uit den weg te ruimen valt.
Doe met nnjne lo» daar heen geworpen be
schouwingen wat gy' verkiest. Vindt gy ze de
moeite van 't zetten en afdrukken waard, aan
u verblijve de vorm van geheele of
extractsgewijze insertie; wilt of kunt gij ze niet ge
bruiken, verwijs ,ze dan gerust naar de snip
permand.
Dat misverstand, als gezegd, wortelt in
de niet genoegzame onderscheiding van de
bestaande voorschriften en van hare gey'kte
toepassing, in de verwarring van theorie met
praktijk.
Voor u was de Zola-procedure de aanleiding
om, in verband met het proces Dreyfus, ook
aan de militaire rechtspleging hier te lande
in uw blad van 20 Februari j.l., No. 10?8
opnieuw eenige hakken te zetten,
Wat aangaat het alsnog volkomen duistere
proces Dreyfus, of hier eene verregaand licht
vaardige veroordeeling heeft plaats gehad of
dat we hier met een politiek geheim te doen
hebben, van de niet-ingewy'den zal voorloopig
niemand dit met beslistheid kunnen uitmaken.
En daarom ook Zola niet. Over dezen
merkwaardigen persoon wordt zeer verschillend
geoordeeld. Door de bovendrijvende meening
wordt hij bewonderd als een genie, en daarbij
als iemand van veel zedelijken moed. Anderen
erkennen hem wel is waar als een zeer be
gaafden schryver, doch zien tevens in hem een
speculant op de slechte neigingen van het
groote publiek, iemand, die zijn leven lang den
last in pornographische lectuur heeft geëxploi
teerd, en thans op eene smdere wijze reclame
tracht te maken. Doch, wat hiervan ook zijn
moge, en aangenomen voor een oogenblik zyn
zedelijken moed, zonder eenige nevenbedoeling,
zelfs zijn vurigste bewonderaar zal moeten
toegeven dat hij ten deze zeer onbezadigd is
te werk gegaan.
Een goed motief kan niet alle naar lusten
tredei de handelingen goed maken. De drijf
veer of beweegreden (het ontsteken van licht
of wat dan ook) moge ten deze boven alle
verdenking verheven zyn, het is tevens in
confesso dat een culpeuse toeleg bij hem voorzat,
de intentie nl. om in het openbaar aan per
sonen en colleges zware bsleedigingen toe te
voegen, de bedoeling om hun eer en hun
karakter aan te randen, de bepaalde strekking
om daardoor eene strafactie uit te lokken.
In elke welgeordende maatichappij moest bij
zulk een op beleediging aangelegd optreden
eene strafvervolging worden ingesteld. Eene
veroordeeling, zij 't dan in veel geringer mate,
kon niet uitblijven.
Voor de meer verwijderde strekking van
zijn j'accuse", ontbraken hem ten eenenmale
alle gegevens, en hij heeft naar mijne bescheiden
meening, het raadsel van dezen Sphinx trachten
op te lossen, met als een moderne Osdipus,
doch meer als een moderne Don Qtiichote,
door links en rechts er op los te hakken,
zonder zich van zijne woorden de rekenschap
te geven, die men zou verwachten, als iemand
van zijn leeftyd en doorzicht zulk een gewichtig
staatsbelang bespreekt.
Wat nu in het Dreyfus proces met betrek
king tot het formeele recht is geschied, is hier
te lande eenvoudig niet mogelijk.
Vooreerst wordt in Frankrijk zoowel in de
burgerlijke strafrechtspleging door de jury, als
in ds militaire door den krijgsraad, op zeer
gevaarlijke wijze, en zonder den allerminsten
waarborg voor objectiviteit, recht gedaan;
namelijk uitsluitend op moreele convictie ; met
het oog op de menachelijke feilbaarheid wordt
de deur voor vergissingen hierdoor wijd geopend.
Hier te laade daarentegen gelden zoowel in
de burgerlijke als in de militaire strafrechts
pleging de gebiedende regelen eener bij het
Wetb. van Strafvordering nauwkeurig geregelde
en bij jurisprudentie van den Hoogen Raad bij
tal van Arresten geïnterpreteerde wettige
be
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Illllllllllllllll IHIIIIIIIII »
eer moet ik er bijvoegen, dat we met champagne
eindigden.
Ondertusschen dansten de Singapoorsche
tandak-vrouwen.
llaar iaudxkken is andere dan dat der
Javaansche danseressen en lang niet zoo mooi.
Het oostuum bestaat eenvoudig uit sarong
en kabaai, de laatste van zijde en bijua even
lang als de sarong, verder zwarte kousen en
gouden eukelriugen.
Hals-, arm- en vingersieraden zag ik niet,
zelfs de traditioneele sleudang ontbrak.
Het dansen zelf is veel minder gevarieerd
dan dat der Javaansche en bestaat slechts uit
kleine rythmische bewegingen zonder schokken,
van heupen, schouders, hals en hoofd.
De muziek, teweeggebracht door twee violen en
een gong, bestond uit het verinlaudst refrein
van een Europeesch liedje, onophoudelijk 't
zelfde en dan in eens, bom ! uit ! Geeu sprake
vau een eiudcadens, niets eens de ItaliaaiiEche;
zelfs geen eindigen in den toonaard. Alle
muzikale wetten worden totaal genegeerd, maai
de mollige danseres knipt met de oogeu en alle
instrumenten houden pardoes op in den toou
waaraan zij bezig waren, de dame knixt even
met haar handen voor 't gezicht en klaar zijn
alle vier de kccze-i.
Het geheel was monotoon.
Dus gaven wij op uiize beurt ook maar eens
eeu kmpoogje ten beste, en wel aan 't adres
van den aspirant-controleur, ook tegenwoordig.
«Draai 't orgel op," verstond deze er handig
?uit en dadelijk dreunden de zware tonen, 1e
zaaien de Weiber-polka" vormend, vroolijk door
de zaal.
Dat orgel is even een aparte bespreking
waard.
Het is van Ereiburg naar Medau gekomen
onder geleide van een aparte employéuit de
fabriek ; iemand die meekwam om het in het
paleis van. den sultan in elkaar te zetten.
Het bezit meer dan 150 rollen muziek, is
zeker 3 M. hoog, heeft, meen ik, zoo iets van
f l S.000 gekost en is een geschenk van de
Deli-Maatschappij.
Een prachtig geschenk dus onjuist iets naar des
Sultans smaak en behoefte, want hij is heel muzi
kaal, weet zelfs meerdere nummers van het reper
toire zuiver mee te zingen en heeft daarenboven
steeds kosteloos dansmuziek bij de hand voor
zijn feesten aan Europeanen en voor zich zelf.
Ook nu deed hij kranig mee en draaide en
huppelde en sprong de polka's en danste zeer
elegant de langzame walsen, totdat men moe was.
Toen vroeg de Sultan aan de Hollandsche
dame, die hem //toekang" genoemd had, of zij
zingen kon, want, houdt de hooge heer al van
muziek, op zingen is hij bepaald verzot en zijn
gezicht g uuderde merkbaar, toen zijn vraag
bevestigend beantwoord werd.
Ziiig dan, zing dan mee!" beduidde hij haar,
op 't orgel wijzend, dat juist de Donauwals
van Strauss entameerde.
//Moet ik met of zonder woorden zingen P"
vroeg het sehalksche juffertje en de vraag
vijstheorie, die veroordeeCng uitsluit, wanneer
niet zoowel wettig als orertuigend het bewy's
van het gepleegde feit en van de schold van
den beklaagde geleverd is. Hierin ligt een
hechte waarborg, geenszins voor onfeilbaarheid,
doch voor schriftelijke verantwoording. In mili
taire even goed als in burgerlijke strafgedingen
wordt angstvallig gewaakt tegen de toelating
van de zg. testomonia de auditu, (het getuigen
op het hooren zeggen door anderen en niet op
persooaJy'ke waarneming) en tegen andere
schijnvormen of bedekte nietigheden, die in de
leekenwereld by het opbouwen van bewy's minder
zorgvuldig plegen vermeden te worden. In
beide rechtsplegingen vindt hier te lande het
onderzoek naar de schuld van den beklaagde
en de qualificatie van het c.q. bewezen feit
met de meeste nauwgezetheid plaats.
Van rechterlijke dwaling of vergissing kan
dus in Frankrijk wel, doch hier te lande geen
sprake zijn, wél van eene foutieve redeneering
of eene onjuist geformuleerde of wel van
valsche praemissen voorziene slot- of
eindgevolgtrekking. In den regel zal by' een mal
jugéby ons de reden dan ook moeten worden
gezocht in de bona of mala fide misleiding
van den rechter door de getuigen of den be
klaagde zelven, of wel in den miskenden aard
der schriftelyke bescheiden, die geraadpleegd
aijn. Bovendien kan er, ook niet by" den
kry'gsraad, ooit sprake van zyn dat het een ot ander
stuk, dat tot bewy'sconstructie dient, niet aan
eea beklaagde, opdat hy' zich daartegen
verdedige, zou zijn voorgehouden; van zoodanige
voorhouding moet ia rechten volkomen blijken;
terwy'l ten slotte alle vonnissen, in tegenstelling
met Frankry'k en juist ter controleering van
de toepassing dier wettige bewy'stüeorie, volgens
onze Grondwet met redenen moeten zyn om
kleed. De verschillende schakels van het wettig
bewy's moeten duidelijk ay'n uiteengezet, 's rech
ters overtuiging van schuld moet bovendien
worden gerelateerd en alle vonnissen moeten
in het openbaar worden uitgesproken. Geheel
anders dus dan een geheel ongemotiveerd
verdict van schuldig" of niet schuldig", zon
der meer. Uw sprong van de Fransche straf
rechtspleging op de Nederlandsche, is dus, op
zijn zachtst gesproken, een gewaagde sprong.
En op den door u ingeslagen weg zijn later
in uw blad eenige volkomen juiste uitdrukkin
gen van professor H. van der Hoeven, die op de
voorschriften onzer militaire strafrechtspleging
betrekking hebben, met kennelijk welgevallen
te baat genomen om daarmede ook de
dusgenaamde toepassing dier verouderde en dikwijls
onzinnige wetsbepalingen op uiterst lichtvaar
dige wijze te hekelen.
Gelukkig evenwel bestaan er waarborgen
genoeg dat geene letterknechterij bij die toe
passing voorzit en heeft eene jarenlange juris
prudentie de uitlegging en toepassing dier
wetsvoorschriften, gelijk die cum grano salis
geschieden, als normale wetsinterpretatie geijkt
en in vaste beddingen geleid. Professor v. d. H.
heeft de praktijk voor zoover hem bekend, dan
ook een en andermaal geroemd.
Het ambtelijk decorum weerhoudt mij in
nadere détails te treden. Ea ik moge volstaan
met de mededeeling dat, onder stilzwijgende
sanctie der Regeering en van het Hoog Mili
tair Gerechtshof by deze gezonde toepassing
der militaire strafrechtspleging liever opzette
lijke en noodzakelijke overtredingen van on
zinnige wetsvoorschriften worden begaan en. ..
geconstateerd, waartegen geene nietigheid is
bedreigd, dan dat er intellectueele valschheden
en fictieve handelingen gepleegd worden, waar
toe eene letterlyke opvatting nu en dan zou
moeten leiden.
Dit neemt niet w|g, dat ook ik mij, mede
op grond van die verplichte transacties, steeds
geschaard heb bij de velen, die formeele ver
betering dezer rechtspleging beoogen. In mijne
vroegere betoogen in de N. M. C. heb ik des
tijds op eenige leemten en gebreken, mij in de
iiiiMUHiiimiilinimtiinriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiHiiniiiiimiiiiiii
werd den Sultan overgebracht.
//Met woorden," besliste deze.
Ea de juffrouw begon.
Maar er kwam niets van terecht, want het
orgel was nog aan zijn voorspel en zij raakte
telkens in de war.
Toeugkoe merkte het dadelijk.
Toengoe, toeugoe ! gebood hij ongeduldig,
f\m kapalanja sadja ; toengoe ! nanti bagors."
n Wacln, wacht! dit is list begin nny maar,
icucht! slfai-jes mooi!" en met z'u vinger
de maat slaande, luisterend met zijn hoofd op
zij, wachtte de toengkoe af tot 't ,,bagoes"zou
worden en zette daarbij een gezicht als een wijze
kater.
Daar kwam eindelijk het bekende air: do,
do, mi, sol, sol, mi, mi, do, do, enz.
'/.ing dan toch, zing dan ! beduidde Sultan.
En de //nounabJanda" Hollandsche juffrouw zong
op gtlbgeerden tekst, die absoluut niet uitkwam
met de maat:
O broeder, bruine broeder, waarom ...
ben-jijzoo-rijk p
Waarom heb jij alles en i-i-ik... heelcmaal-ni&s?
O, kon ik je toch-ereis... een poeiertje geven.
jSadat je rue eerst... erfgen-a-a-a-a-a-m .. .
gemaakt-had.
Ik zou het niet laten, niet laten, niet laten,
Daar lum je verzekerd, verzekerd van zijn.
En zoo voorts.
Het meisje liet hare verbeelding vrij spel en
geneerde zich al heel weinig.
ledereen lachte.
Toeugkoe luisterde verrukt.
En toen 't uit was, vroeg hij om de ver
taling.
Nonna heeft gezegd, dat ze u zoo goed
en lief vond ! luidde 't antwoord.
Hi, lii, lachte men hoogelijk vereerd,
,/heeft de nonua misschien ook gezongen, dat
ze van angor poef, (champagne) houdt'-"
Toen kregen we de beroemde Veuve en nog
meer walsen en noa meer polka's tot negen uur.
Daarna een hartelijk afscheid en deu volgen
den morgen uit den mond van den
assistentcontroleur het bericht, dat heer Toengkoe,
Sultan van Medan, het zijn gasten ten zeerste
kwalijk genomen had, dat zij niet gebleven
waren, daar luj ter hunner eere een volledig
diner bij den banketbakker had besteld en nu
was blijven zitten met z'n gebakken peertjes,
waar ie zelf toch niets van at en met de hooge
rekening, die hij toch maar betalen moest.
//Dat beteekende dus die Europeesch-gedekte
tafels ia zijn binnengalerij l" riep 't .kittige
mevrouwtje van hier boven, terwijl haar een
talklieht opging, uit.
??Wat zonde en jammer! Ik had graag van
het dinertje geproefd in plaats van mijn eigen
poreelein met aardappelen en gehakt! Maar
waarom heeft de kerel er ons niets van gezegd ?
Ach ja, waarom had ie ook niets gezegd ?