Historisch Archief 1877-1940
\
No. 1092
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
o ».
l*
DAMEjS.
T?» e
Een woord oyer ie richting der inoilerne
Yroüwenlectniir.
Een schrijver, die uitsluitend de bewondering
en de waardeering geniet van het eeue of van
het andere geslacht, wiens werken gespeeifieerd
worden als mannen- of als vrouwenlectuur, kan
nooit worden gerangschikt onder de eerste
letterkundigen. Wat waarlijk groot is, is niet
geschreven voor ne helft der menschheid: de
reuzen der letterkunde, een Shakespeare of een
Goethe toonen dit duidelijk aan. De kunstenaar
spreekt, omdat hij spreken moet en zijn uitingen
vinden weerklank in iedere verwante ziel, hetzij
die ziel een man of een vrouw toebehoort.
Wij zijn in het hevigst van den strijd van
vrouw contra man; de vrouw wil haar gelijkheid
met den man erkend zien; zij wil bewijzen
pbvsiek niet de zwakkere, intellectueel de
gelijke, moreel de meerdere van den man te
zijn: maar nooit heeft zich een vrouwenstem
verheven om de plaats te veroveren, die de
ziel der vrouw toekomt. En dit omdat gelijk
heid der ziel van man en van vrouw niet
bestreden wordt, omdat nooit ontkend is, hoe
vijandelijk de geslachten ook tegenover elkaar
mogen staan, dat iedere ziel, zoo zij slechts
behoort tot de uitverkorenen, in zich kan
opnemen, het mooie, bovenmenschelijke, dat de
kunstenaar ons ontsluit.
Het blijft daarom een bewijs van middel
matigheid, als boeken geschreven door vrouwen
slechts bij uitzondering door mannen worden
gelezen. Ik bedoel bier nipt de massa
prullenromans, die niemand moest schrijven en vooral
niemand moest lezen, maar ik bedoel Kier
boeken, die in brutaal realisme voor geen
manuenpen onderdoen, welker artistieke waarde
hoog staat, en die toch bijna uitsluitend bewon
dering wekken bij eigen kunne. En de reden
hiervan is te vinden in het waas van minachting,
van geringschatting voor den man, dat ligt over
al haar werken en dat een dier vrouwen deed
zeggen, ,nooit een man te hebben ontmoet,
wien zij volkomen eerbied kon schenken."
Waren deze woorden geuit door een schrijfster
van middelmatig talent, ze zouden worden
aangenomen als de holle phrase van een ver
bitterd vrouwenhart; maar waar het zijn de
woorden van George Egerton, de schrijfster
wier schitterend talent, wier zuivere artisticiteit
haar een eerste plaats toekennen onder de
hekendaagsche letterkundigen, geven ze aanlei
ding tot nadenken, tot verwondering, zelfs tot
ergernis. Zij zou een. nog hooger rang onder
de moderne schrijfsters innemen, ware haar werk
niet overgoten als met een vloek over het
mannelijk deel der menschheid. En om welke
reden verbergt zich deze pionier der ongeluk
kige echtgenooten, het idool aller verbitterde
vrouwen, achter een mannelijk pseudoniem ?
Naast mij ligt een harer boeken: ik
heb ze gelezen en herlezen, die schetsen neer
geschreven met schitterend talent, die brokken
leven, ruw en brutaal, maar forsch en frisch
als een stuk wilde natuur, en in mij rijst de
vraag, wat er moet zijn omgegaan in die
vrouwenziel, vóór zij er toe kon besluiten haar
leed te laten zien aan onverschillige oogen.
Want veel van wat zij schreef, moet zijn
doorleefd; stukken tragisch lijden als Egerton
geeft in haar drie schetsen ,Onder noordelij ken
hemel" (Keynotes) kunnen niet zijn een voort
brengsel van de verbeelding alleen: de stroom
van leven, die er door heenbruist is overwel
digend, is doorworstelde werkelijkheid.
De ruwe, dierlijke man, brutaal levend om
lage passies alleen, is de figuur bij herhaling
door Egerton beschreven, en aan zijn zijde steeds
de kleine, onschuldige vrouw, die eigen karakter,
eigen impulsies, eigen overtuiging, alles opoffert
om dit afstootende wezen als slavin te dienen:
een engel van Liefde zich wijdend aan een
menschduivel. Altijd en. altijd weer de reine
vrouw gehuwd niet den man, wiens
zondenregister volgeschreven is. Zoo George Egerton
wezenlijk het onbegrijpelijke is overkomen, in
haar leven veel van die onmenschen te hebben
ontmoet, is haar gezegde geen man te kennen,
wien zij haar volkomen eerbied kan schenken,
volkomen gewettigd.
Maar mijn levenservaring leert mij dit niet
te kunnen aannemen; meer dan een verklaring,
geboren uit droeve werkelijkheid, zijn die woorden
mij een kreet van bitterheid, geuit door een
teleurgesteld vrouwenhart.
Uit den onverkwikkelijken strijd tusschen man
en vrouw, is ontstaan een nieuw produkt, het
misvormde kind onzer dagen: de mannenhaatster.
Ik zou willen hebben de pen vau Molière om
ze te kunnen bespotten en geeselen al die zich
verongelukt voelenden; badend in een zee van
zilverwitte reinheid.zich zei ven en elkaar plaatsen d
iifiiiiiiiiiiHiiiininiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiii
FEUILLETON.
Om in gezelschap een goed h'guur te maken
zijn zoowel voor heeren als voor dames eenige
practische wenken niet onnut. Voor het gemak
zijn ze in hoofdstukken ingedeeld.
I. Eerste aanknooping van relaties.
Wil men het voornemen te kennen geven,
nu en dan in een huis zijn partijtje te komen
maken, dan maakt men er eerst een visite, het
best op een uur dat door de dames voor bood
schappen of wandelingen gebruikt wordt. Treft
men ze toch thuis, dan verberge men zijn er
gernis en herinnert, zoodra men aan het woord
komt, aan het oogenblik toen men de eer had,
aan de familie voorgesteld te worden; dit is
noodzakelijk, omdat de dames zich gewoonlijk
niet herinneren kunnen, van wanneer de kennis
making dateert.
Dit eerste bezoek is voor den onbedrevene
een klip. Hij vindt zelden terstond den juisten
toon der familie. Tot iederen prijs origineel
willen zijn, is wel het ergste wat men doen
kan; veel liever eerst de platgetreden paden der
banaliteit begaan, waarop men niemand aanstoot
geven kan. Vindt men bijvoorbeeld niets dan
het weer om over te praten, men doe het gerust,
maar houd niet na den eersten zin op, en zegge
hem niet tweemaal. Men kan bijvoorbeeld zeggen:
»Mevrouw, ik waag het niet, u een hand te
geven; zij is een ijskegel." Van dien ijskegel
komt men allicht op iets warmers.
Een lange pauze in het gesprek is een goede
gelegenheid om afscheid te nemen. Buiten de
deur gekomen, leze men nog eens goed het
.naambordje, of men wel bij die familie het
op [een onbereikbaar hoog voetstuk, terwijl op
den grond kruipen als nietswaardige reptielen
hun broers, hun mannen en hun vaders...
Diep zou ik ze beklagen, die rij reine vrouwen,
als geen onder haar de herinnering heeft aan
een broer of een vader, wien zij heeft kunnen
liefhebben, wien zij ten volle heeft kunnen
eerbiedigen: zoo er vrouwen mochten zijn, die
dit durven beweren, dan is het zeker een nood
lottige voorbeschikking geweest, die ze alleen
heeft doen kennis maken met de schelmen en
schavuiten der maatschappij, met het uitvaagsel
der mannenwereld.
En bij een vrouw als George Egerton, wier
fijngevoeligheid als artiest, hoog boven velen
staat, noem ik het een onverklaarbaar en een
ongelukkig verschijnsel, dat zij in haar oordeel
over de mannen zoo partijdig zijn kan, zoo
kleingeestig geringschattend. Droeve ervaring
moet haar hebben verbitterd en de verklaring
hiervan moet worden gezocht in de openbaring
van haar impulsief temperament, dat spreekt
uit al haar werken. In haar is, onbewust
wellicht, de behoefte aan genegenheid van en
voor een man: het onbeteugelde, het bandelooze
van haar artiestennatuur doet haar haar affecties
te snel weggeven, maakt haar onberedeneerd
in baar keuze. Haar ernstige natuur kan die
telkens weerkeerende ontgoochelingen niet ver
geten, het reflexbeeld van haar droeve ervaringen
blijft helder in haar levendige memorie en geeft
er een getrouwen afdruk van in haar werken.
Tendenz-romaus en didactische boeken haat
ik, maar nog meer afschuw voel ik voor werken
van fictie, die de ziel, meer bepaald de vrouwen
ziel, brengen in een wanhoopstoestand van niet
te bevredigen zoeken, die haar verstand stellen
voor vragen, waarvan het antwoord niet te
vinden is. Marholm's «rBuch der Frauen",
schetsen van Egerton, ontelbare stukken in de
moderne vrouwenbladen, maken vele vrouwen
levens tot n groot vraagteeken. Gezegd en
nog eens gezegd en duizendmaal wordt herhaald,
in bedekte en onverholen termen, dat de vrouw
moet toegeven aan haar hartstochten, dat de
natuur dit eischt, dat zij zelf het wil en de
vrije vrouw onzer dagen dit sanctionneert...
Maar tien maal duizend keer wordt duidelijk
en onbewimpeld er op gewezen, dat alle mannen
slecht zijn, dat zij niet in staat zij n de complexe
vrouwennatuur te begrijpen en dat geen vrouw,
die zich zelve acht, haar genegenheid mag
schenken aan een van die diepgezonken wezens!
Als antipoden staan die twee beweringen
tegenover elkaar, en ze beide na te leven is
een raadsel te moeilijk om opgelost te worden
door een normaal denkend menschenbrein. In
menig hoofd, vooral in jonge hoofden, zullen
die beweringen chaotische verwarring brengen,
in menig hart neerdrukkende besluiteloosheid
wekken.
En door al dat onverkwikkelijke en gevaarlijke
strijden en klagen in boeken en artikelen ge
schreven door vrouwen, wordt vergeten, dat de
collectieve naam voor man en voor vrouw is:
mensch, en dat alles wat er mooi op aarde is,
in de natuur en in de kunst, daar is om het
leven van dien mensch rijker, gelukkiger te
maken, hetzij het is een man of een vrouw.
Mei '98. n Vronw.
UllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIinl
Mode. Adèle Sandrock. Het
narcissenfeest?Hoe veel zinnen ? ? Tentoon
stelling van vrouwenarbeid, Kunst
en Kunstnijverheid. Bijenteelt.
Sproeten. Recept.
Mag men de berichten gelooven, dan is er
weer eene volledige verandering in het kapsel
aanstaande. Het voorhoofd zal over 't geheel
met kleine krulletjes bedekt worden ; en daarbij
komt de chignon, de haarknoop, achter in den
hals. Het zon jammer zijn; de meeste vrouwen
staat een hoog kapsel op de kruin het best.
De verandering is te wijten aan het nieuwe
hoedenmodel, dat een by'na plotseling succes
heeft. Het is de hoed waarvan de bol om de
kruin past, en de rand, hoog opgeslagen, als
een stralenkrans het gezicht omgeeft. Die hoed
heeft, bij de opening van den salon, beslist de
zege behaald; tusschen den vernissage en de
sportplechtigheid die kort geleden dezelfde
wereld in hetzelfde gebouw vereenigde, schijnt
meer dan een seizoen te liggen, zoo is de
richting der mode veranderd.
Behalve deze aureolen of heiligenglories is
ook het tegenovergestelde in gunst, de rand
het voorhoofd geheel beschaduwend. De bloemen
op den hoed zy'n afgeschaft.
Er is weer een neiging om de toiletten geheel
in dezelfde kleur te nemen; ook hoed,
entout-cas, en verschillende kleinigheden erbij;
de schoenen en handschoenen ook in de kleur
iiiiiiiiMiiiiuwin
bezoek gebracht heeft voor wie de beleefdheid
bestemd was.
II. Toebereidselen toof tien gast.
Alvorens uit te gaan, kijke men in den spiegel
en lette vooral op het hoofdhaar, als dat voor
radig is. Men late zich niet door slecht begrepen
zuinigheid verleiden om op wat pomade te zien,
want niets is zoo afschuwwekkend, als een ruig
hoofd. Onmiddellijk voor het vertrek neemt men
een schoonen zakdoek. Ook op de handschoenen
moet men letten. Men trekt ze pas op de stoep
aan, en doet ze weer uit voor de begroeting,
want handdrukken zijn niet altoos bevorderlijk
voor de helderheid. Dames trekken hun hand
schoenen pas uit op uitnoodiging.
Waar knoopen mankeeren aan het costuum,
verhelpt men dat met spelden; dat noemt men
dan gekleed zijn a quatre pingles. Zoo voor
bereid kan men dan op weg gaan. Voor de
huisdeur aangekomen, lette men nog even op
zich zelf, strijkt zijn haar glad, vege met zijn
roksmouw over zijn hoed en met zijn zakdoek
over zijn schoenen en neus, kijke op zijn horloge
en trekke welgemoed aan de bel. Wordt de
deur door een aardig dienstmeisje geopend, dan
mag men een grapje maken, wordt zij door de
vrouw of dochter des huizes geopend, dan niet.
Voor de conversatie is het moeielijk vaste voor
schriften te geven. Met jonge meisjes begint
men het best: »Hebt u al veel meegemaakt?"
Met oudere dames spreekt men in 't geheel
niet. Waarvoor ook ?
Overigens is het heel voordeelig bij het binnen
komen een geestige witz klaar te hebben. Men
gaat daartoe onderweg even een cafébinnen en
neust even in de Fliegende Bldtter Heel nuttig
in zulk een geval is een notitieboekje met de
pointes van een aantal aardigheden. Men gaat
dan van tijd tot tijd even in een hoek van de
kamer, leest een paar woorden en komt met
een vroolijk onbevangen gezicht terug. Alleen
getint. Van de parasols wordt veel werk ge- |
maakt; men omgeeft ze met ruikers en
bouillonnës in crêpe de chine en andere
wolkachtige stoffen ; vooral voert men witte mousse
line de soie parasols met ingerimpeldgekleurde
mousseline voering, rose, matblauw, goudgeel;
ook bedekt men ze met schilderwerk,
incrustatiea van kant, entredeux en borduursels.
Aan de dunne stoffen zou men zeggen dat
een warme zomer verwacht wordt, het is alles
a jour, tamine, grenadine, til de la Vierge,
voile, ook gaas, neteldoek en barège; alleen
de transparante tafvoeringen geven er wat
soliditeit aan.
* *
*
De beroemde actrice van het Weener Burg
theater Adèle Sandrock vervult nu gastrollen
in het Goethe-Theater te Berly'n; zij is be
gonnen met de «Francillon" van Dumas, voor
een «uitverkocht huis", en met bloemen en
byval overladen.
»Als men weet dat Adèle Sandrock een
geboren Hollandsche is, meent men, dat altoos
geweten te hebben; zij is geheel het type van
Rembrandts blondines," schrijft het Tageblatt.
«Hare taal is een volkomen dialectvry Duitsch.
Zij heeft hare opleiding van Berlijnsche kun
stenaressen ontvangen, maar eerst te Weenen
heeft men haar «ontdekt"; toch was de ont
vangst, alsof zij naar oude vrienden terugkeerde."
Adèle Sandrock is ook schrijfster. Zij heeft
in de Wiener Rundschau onder anderen een
interessant opstel gehad over «vrouwelijke
regisseurs", dat gezonde denkbeelden bevat.
»Het samenwerken van mannen en vrouwen
in n beroep heeft nergens tot zulk een
gelykheid van rechten geleid als by' het tooneel,"
zegt zy. »In de tooneelspeelkunst heeft de
man geen voorrang. Des te zonderlinger is
het, dat juist daar aan de vrouw tot nog toe
die bezigheden onthouden zijn, welke in het
gewone levenj uist tot haar werkkring behooren."
In een huishouden toch is het arrangement
van de kamers, het schikken der tafel, het
groepeeren voor een soiree de taak der vrouw,
bij het tooneel wordt al dit inrichtingswerk
aan den regisseur overgelatan. Ook andere
plichten, toezien, op kleinigheden letten, alles
in orde houden, zijn veel meer vrouwelijk ; het
is bekend dat vrouwen beter haar rollen leeren
dan mannen en nauwkeuriger de mise-en-scène
volgen. Toch zou het vervangen van een
regisseur door een regisseuse misschien niet
aan te raden zy'n, wel echter samenwerking;
ook al omdat, wat het opvatten der rollen be
treft, in het begrijpen van vrouwelijke karakters
allicht vrouwelijke hulp dienstig kan zijn.
Adèle Sandroek heeft bij hare gastreizen
altoos zelve de regie waargenomen en is daar
over zeer tevreden. Te Berlyn zal Nuscha
Butze ook zelve als regisseuse optreden. Er
zy'n trouwens veel voorbeelden van vrouwen
als directrice en regisseuse; men weet dat
Sarah Bernhardt ook sinds jaren het
oppertoezicht heeft over het ineenzetten der stukken
voor haar theaters.
*
Te Montreux is met ttr.oot succes een
bekoorly'k feest gevierd, h*i nurcissenfeest. Het
had een paar dagen geregend, maar op den
dag zelf was het heerlijk lenteweer; op de
bergen was versche sneeuw gevallen, het dal
was groen, het meer blauw; de stoombooten
kwamen van alle richtingen over het meer
gasten aanbrengen, de stralend witte Dents
du Midi spiegelden in het blauwe water.
Het feest werd ingeleid door een allegorisch
ballet; mannen en vrouwen in bruine pijen
stelden den winter voor; dan kwamen de in
tochten van vreemdelingen : Engelscben, Rus
sen, Duitschers; vervolgens traden de bloemen
van het zuiden op, bouquetières uit Nizza,
uit Genua, in verschillende landely'ke costumen.
Plotseling komen de boden van het voorjaar
aangefladderd: zwaluwen op velocipèdes van
uit de verte op het feestterrein aanscherend ;
eindelijk het lenteballet: een dans van kin
deren, met viooltjes en primulae veris getooid.
Een intermezzo beduidt dan een korten
terugkeer van den winter, wolken, golven en
meeuwen jonge meisjes in gry'ze en
meeuwblauwe costumen zij wijken voor den in
tocht van prins Narcissus. Alle lentebloesems
vormen zy'n hofstoet; de narcissen dansen voor
de meisjes uit Montreux, en halen eindelijk
de zegekar van Phoebus Apollo zelven in, den
zonnegod, in gouden mantel en gouden harnas,
met de stralende zon boven het hoofd. Tot
hem wenden zich meisjes, knapen en kinderen,
al de bloemen, de bijen en zwaluwen en vlin
ders, en met een «hymne au soleil" eindigt
het eerste deel van het feest.
Het tweede deel vormt de optocht der
bloemoet men oppassen, dan niet juist een aardig
heid te gaan vertellen, die bij nader inzien
enkel voor de heeren bestemd was, of omge
keerd. Na het souper is dat zoo erg niet; als
de dames het dau wat erg vinden zeggen ze
het wel, en zelfs dit is niet altoos een bewijs
dat men moet eindigen.
III. Wenken voor dames.
Behoort de gast tot het vrouwelijk geslacht,
dan dient de kleeding in overeenstemming met
den avond gekozen te worden. Wordt achterna
gedanst dan trekt men vooraf een gedecolle
teerde japon aan; de laagte van het décollet
richt zich naar het aantal gasten.
Voelt een jonge dame dat zij de belangstelling
van een heer heeft gaande gemaakt, en welk
vrouwelijk gemoed heeft daarvoor niet de fijnste
opmerkingsgave, dan zorge zij, zonder de
natuur geweld aan te doen, door open- en
toekleppen vau de oogleden, verschuiving van de
oogappels, guitig opkrullen der lippen en kuiltjes
trekken in de wangen, hel eenmaal opgewekte
welgevallen te verlioogen. Aan tafel mag zij den
heer toestaan een bloem uit haar menubouquet
te nemen en moet dan naief vragen: «Wat wilt
u daarmee doen ?" De heer antwoordt dan:
»Die bloem zal dezen nacht op mijn hart rusten."
Daarop bloost zij, maar niet al te erg.
Wat den heer betreft, bemerkt hij, dat hij op
de buurvrouw een zekeren indruk gemaakt heeft,
en is haar vermogenstoestand van dien aard, dat
hij niet zonder haar leven kan, dan offere hij
nog een uurtje op en blijve dicht in de buurt
vau zijn ideaal. De Eagelschen hebben hiervoor
het karakteristieke woord flirt uitgevonden.
De heer tracht nu ziju ernstige bedoelingen
door welsprekende blikken uit te drukken; zelfs
een lichte zucht heeft in dezen toestand niets
onmannelijks. Dan neme men een aanloop,
grijpt de hand van de jonge dame en fluistert
haar vlug deze oorspronkelijke woorden in het
menwagens en rytuigen; eene jury moet den
prijs toewyzen, de meeste acteurs van het
eerste tableau vinden op of naast de wagens
hun plaats. Het was een prachtige stoet. Op
den gouden zonnewagen volgt er een diep
blauwe, met duizenden gentianen, daarboven
van de Alpen, gevuld; roode papavers, paarse
seringen, witte seringen, geven ieder hun kleur
en hun naam aan een wagen; er zijn ook
rijtuigen met de gele Maréchal-Niel-rozen,
met anjelieren, met de boterbloem der Alpen.
De bijen hebben een wagen als een bijenkorf,
de pers, de hotels hebben hun wagens, het
huis Suchard heeft een hoorn van overvloed
van narcissen, waaruit duizende pakjes choco
lade en reclameplaatjes gestrooid worden.
Het derde deel is de ba taille de fleurs, con
fetti, serpentines, bloemen vliegen tusschen
de rijtuigen en de tribunes heen en weer, tot
de stoombooten weer de gasten meenemen
naar Genève, naar Ouchy, Lausanne en de
kleine plaatsen aan het meer, en met hen een
groot deel van de vroolykheid van het aardige
Montreux.
* *
*
Hoeveel zinnen heeft de mensch ? Het
klassieke vy'ftal sehy'nt aardig onjuist te zyn.
Aan den eenen kant wordt er door leeken
bijgevoegd het gevoel van honger, dorst, wel
lust, verschillende pijnen en zenuwaandoe
ningen, walging, die toch met eigenlijk «voelen"
niet veel meer te maken hebben dan met
hooren, zien, ruiken en proeven; aan den
anderen kant spreken spiritisten, mystieken,
bijgeloovigen nog van allerlei sfeer-impressies,
voorgevoelens, magnetische en biologische aan
doeningen, die geheel buiten het oude vyftal
vallen. Eindelijk heeft de positieve weten
schap nu al bij de visschen een zesden zin
ontdekt; en bij den mensch en de hoogere
dieren is er ontwijfelbaar nog minstens n
extra natespeuren.
Deze zesde zin is de statische zin en het
zintuig ervan ligt in de buurt van de gehoor
organen. Die zin brengt de gewaarwordingen
van beweging, draaiing en versnelling tot ons
bewustzijn; hij helpt ons in het behouden
van ons evenwicht. Een kind heeft veel
moeite om door oefening zijne bewegingen
met dat evenwichtgevoel in overeenstemming
te houden; bij turners, zwemmers, dansers,
schaatsenrijders, wielrijders en koorddansers
is het niet enkel oefening en berekening, die
tot vaardigheid leiden; by' dronken menschen,
by flauwvallenden doet het ophouden van
het bewustzijn terstond het evenwicht verlie
zen. Duikt een normaal mensch in het water,
hij weet toch of hij aan de oppervlakte of bij
de grond is; loopt hij in donker, bij weet
toch of hij rechtuit gaat. Daarentegen : voor
duizeligheid, voor pleinvrees, voor het gevoel
van achteruitrijden, moet ook een oorzaak be
staan, die onder de gewone vijf zinnen niet
te classificeeren is.
Dit wordt bevestigd door het verschijnsel
dat vele geboren doofstommen onvatbaar zijn
voor duizeligheid, dat zij zich in donker
angstig gevoelen, en ouder water geheel het
gevoel van hun positie missen. Zij kunnen
niet op n been staan of met gesloten oogen
recht loopen.
Het waarnemen van deze verschijnselen heeft
geleid tot het onderzoek van de tallooze
deeltjes waaruit het oor bestaat, oorschelp,
gehoorgang, trommelvlies, maar ook
gehoorbeentjes, aambeeld, hamer, stijgbeugel slak,
voorhof, booggangen en oorsteenen. Van deze
laatste deelen scheen het gebruik niet geheel
bewijsbaar en men is gaan vragen of ze niet
tot iets anders dienden. Bij duiven, die het
evenwicht verloren en inplaats van omhoog
te vliegen in een kring bleven draaien, merkte
men gebrekkige booggangen op; visschen, wie
men de oorsteenen had weggenomen, maakten
geen bezwaar om het onderste boven te
zwemmen.
Men heeft toen opgemerkt dat de booggangen,
met eene vloeistof gevuld, hun ligging hebben
naar de drie dimensies der ruimte, en dat de
vloeistof die hen vult, door de beweging van
het lichaam volgens de wet der traagheid in
beweging gebracht, bij het beginnen en ophou
den der beweging, kleine haartjes doet bui
gen. De oorsteentjes, ook in vloeistof zwevend,
doen iets desgelyks, en deze gecombineerde
beweging, in haar verschillen, brengt de
censatie der beweging tot bewustzijn en maakt
den «statisehen zin" uit.
Het ly'dt geen twijfel of hierin, zooals in
zoovele andere opzichten, ia voor de toekomst
nog menige ontdekking bewaard.
oor: »Dit is de schoonste avond mijns levens."
Het is de plicht der moeders deze voor
vallen op behoorlijken afstand in het oog te
houden en op het verlangde oogenblik er bij te
komen. Hoeveel gelukkige echtferbonden zijn
niet reeds door schroomvalligheid van den eenen
kant of verzuim van den anderen verhinderd
geworden.
IV. De jour.
Hier valt het eigenlijke inviteeren weg; aan
oppervlakkige kennissen stuurt men kaarten
waarop aan een hoekje staat: om den anderen
Maandag, den eersten Woensdag van de maand,
of zoo iets. Wie zich wil of moet beperken,
schrijft bv. om den anderen Paaschmaandag.
Dan zorge men voor een aantal zitmeubels en
bestrijkt alles rijkelijk met kaviaar; sandwiches
en kokende thee toch is het meest gezochte
bij die bijeenkomsten.
Goede Russische thee verdraagt wel driemaal
opschenken; het gebruik wil ook, dat men door
het slapper worden van de thee aan de gasten
op kiesche wijze het eind dezer gezellige bijeen
komsten doet voorgevoelen. De heer des huizes,
die goed geluimd moet zijn, lette op goede
wijnen; bij bijzondere gelegenheden diene men
ook zoogenaamde champagne. Een of twee
flesschen zijn voldoende; door het afschieten
van een kinderpistooltje in de naaste kamer
verhoogt men de illusie, zelfs geoefende
wijnkenners kunnen dit van echte champagne niet
onderscheiden.
V. Aan tafel.
Gesprekken over ziekten en vooral over chirur
gische operaties behooren vermeden te worden.
Ook kritiseere men niet al te luid de spijzen,
en beschouwe als ongepast het innemen van
natron, pillen, en andere geneesmiddelen. Over
de pitten van compote en dergelijke is men het
niet eens; maar daar dit gerecht nogal achteraan
Verschenen is een uiterst duidelijke platte
grond van de aanstaande Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid, met volledige opgave van de
namen van al de dames, leden van commissiën.
Op de achterzijde van het plan vindt men nog
tal van andere nuttige inlichtingen. Er zijn
25000 exemplaren van gedrukt: de opbrengst
van deze, £ 10 ets, is al dadelijk een bate;
maar in de winkels waar het plan verkocht
wordt, neemt men ook bijdragen voor het
Tentoonstellingsfonds aan.
* *?
*
Het bestuur van de vereeniging ter bevor
dering van kunst en kunstnijverheid, te Am
sterdam, heeft een tentoonstelling georganiseerd
van werken, in vry'en ty'd vervaardigd door
hare leden; zy zal gehouden worden van l?8
Juni a.s., in 't Stedelijk Museum
(MuseumSuasso), dagelijks geopend van 10?4 uur, met
kosteloozen toegang voor het publiek.
***
Naar aanleiding van eene onlangs ingekomen
aanvraag is op te merken, dat in Duitschland
verschillende scholen voor byenteelt bestaan.
Vermaard is de Imkerei-schule of
Bienenwirthschaft van Rudolf Dathe, te Eystrup in
Hanover, waar reeds vele vrouwen tot
by'enteelsters zijn gevormd. De cursussen hebben
plaats in Juni en Juli, zy' duren 2 a 4 weken;
honorarium 20 Mark; kost en inwoning
desverkiezende in het huis van den bijenmeester.
2.25 Mark daags.
Een andere school, speciaal voor dames, is
die van den heer Roth, te Eberbach aan den
Neckar; de cursus duurt daar 10 dagen, maar
men werkt er 7 k 8 uur daags. Deze school
geeft ook diploma's.
Boeken over byenteelt zyn: Der praktische
Imker, door Gravenhorst, uitg. C. A.
Schwetschke und Sohn, Berlin; en Lehrbuch der
Bienenzucht, door R. Dathe te Eystrup. Daar kan
men ook alle werktuigen koopen.
* *
*
Sproeten. De zomer komt weer en brengt
voor velen zomersproeten, vlekken en ruwheid
der huid mee. Een bezwaar tegen alle mid
delen is, dat bijna alles wat de huid zachter
maakt, haar ook gevoeliger maakt, Wassching
met boorwater wordt aanbevolen; drie of vier
minuten laten drogen en dan gewoon
afwasschen. Een ander middel is, vóórdat men in
de lucht gaat, met wat eiwit en rozewater
bestrijken; een oud huismiddel is vóór het
naar bed gaan met citroensap, of karnemelk
of komkommersap wasschen en eerst den
volgenden morgen afwasschen.
* *
*
Viooltjes-pa te. Het maken van
vruchtenpates of pfites met een bloemenparfum is niet
zulk een buitengewoon werk als men zou
meenen. Dat de suikerbakkers ze meest uit
fabrieken laten komen, is vooral omdat het
bewaren en inpakken veel zorg vereischt, en
de fabrieken aan de piltes meestal een
behagelijker vorm geven, dan uit de hand ver
kregen wordt,
Voor viooltjes-püte zoekt men een half pond
bloemblaadjes van paarse violen uit, zoo dat
er geen groen aan zit, wrijft ze met eenige
druppels citroensap goed fijn, perst ze door
een haarzeef en mengt er een half pond wit
appelmoes by, stoot anderhalf pond
broodsuiker fijn roert dat langzamerhand er onder.
en laat alles in een tinnen ketel (geen koperen,
voor de paarse kleur der violen) eens opkoken.
Dan heeft men kleine ronde of langwerpige
bakjes, van gewoon papier gevouwen, meteen
rand, die l centimeter opstaat; deze giet men
vol met pate en laat ze een nacht in den
warmen oven staan; den volgenden dag be
vochtigt men het papier met een natte spons
en scheurt het er af, legt de koekjes in een
kistje tusschen papier, en bewaart ze op een
drooge plaats.
Andere piltes zyn eenvoudiger. Voor
citroenpdte wry'ft men op 2 pond suiker 4 citroenen
af, kookt ze tot den graad a la plume en vult
de vormpjes als boven. Voor cliinaasappelpiïte
wry'ft men een chinaasappel af voor elk pond
suiker en kookt deze met oranjebloesemwater.
Voor abrikozenpate kookt men eerst de vruch
ten en neemt een derde appelmoes; voor
frambozenpdte een derde bessenmoes; voor
rozenpate en fleur d'oranger-pate gebruikt
men het rozenwater en de
oranjebloesemessence, die men in de apotheek haalt. Voor
koffiepate moet men eerst sterke koflie zetten;
voor vanillepdte de vanille klein sny'den, in
water koken en filtreeren.
E-e.
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
komt, kan men best die paar pitten verborgen
bij zich houden; kleinere slikt men maar in.
Heeft men geleien, sausen ca dergelijke over
de japon van zijn. buurvrouw gemorst, dan moet
men er een goedgelukte aardigheid op maken
eii zoo de lachers op zijn zijde krijgen. Glijdt
het servet van de knieën, dan vermijde men al
te haastig daarnaar te bukken, daar hierdoor
dames, vooral van ondervinding, allicht verschrikt
kunnen worden. Men trachtte veeleer, het met
de punt vau zijn laars onder tafel ergens anders
heen te krijgen, ofschoon ook dit bedrijf vol
voetangels en klemmen is en allicht tot mis
verstand aanleiding kan geven. Bij het eten
mag men het mes niet in dea mond steken;
liet mocht eens gaan roesten.
Een zekere matigheid aan den disch is een
vereischte van den goeden toon. Men late zich
niet door de overweging dat het niets kost,
verleiden dan meer te eten dan men verdragen
kan ; dokter en apotheker kosten later meer dan
men op die manier proiïteert. Vooral ook de
goede wijnen van den gastheer moet men weer
staan ; begint men ze te voelen, dan drinkt men
niet meer, maar waehte rustig tot de tafel ge
indigd is. Dan zet men zijn dame in de audere
kamer neer, steekt wat sigaren in zijn zak en
neemt op hartelijke wijze van gastheer eu gast
vrouw afscheid; tot de gastvrouw zegt men
gewoonlijk: »u was de koningin van het feest."
In de voorkamer overtuige men zich of het
iutusschen ook is gaan regenen, zoekt dan een
paar overschoenen en een paraplu, uit en stuurt
die den volgenden dag met een beleefd briefje
terug.
Dit zijn maar een paar korte bijdragen voor
de handleiding; Gedraag u fatsoenlijk." Maar wie
ze in acht neemt, zal zeker overal open deureu
vinden.