De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 19 juni pagina 6

19 juni 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER W E-E K BLAD VOOR NEDERLAND. No. 1095 Spanje en Aieffta.. (Moonshine.) Het kiekeboe-spelletje. Mchtinp praalt (Judye.) UNCLE S AM : Nu heb ik het, maar wat doe ik er nu mee 'l De psiientieele (La Silliouette.) De eene kampvechter is al net zoo ziek als de andere! Recfltniatip trots, (Punch.) Apotlie~ker : »Wat ziet u er uit ! Zeker de poes Beschadigde ju/Ironie : »Neen, ccn anüerc <luine .'" genoemde aandeelen en actions de jouissance worden betaald ten kantore der AssociatieCassa met 50 Kopeken of 64 cents Nederl. Courant voor elk aandeel van Rbl. 100 of action de jouissance over a aandeel. Volgens den tegenwoordigen koers zou ver koop geen voordeel opleveren, naar ik meen. * * Amerilcaansche sporen onbeduidend zwakker. Over 't algemeen zijn de berichten omtrent de ontvangsten zeer gunstig. Volgens de tele grafische berichten zou de Chicar/o & North Western Spoor ui. mij. over 1807,98 ruim een millioen meer dollars overschot hebben dan over het dienstjaar 189697. Ten laste van de exploitatie-kosten zouden aanmerkelijk grootere uitgaven voor verbete ringen en vernieuwingen, geboekt zijn, als: op rekening van weg, sporen, bruggen enz. $ 729,291 meer, en op die van het rollend materiaal $ 1,257,014 meer, zoodat deze lasten in het geheel $ 1,980,305 grooter zijn geweest dan in 1896,97. De conversie in 3 K pCts. Chicago & North Western General Mortgage Gold Bonds is gesloten. * * -KTrammen vast. Een bijzonder goeden indruk maken de jaarverslagen der Samarang-Cheribon-, Serajoedal- en Oost-Java-Stoomtram maatschappijen, onder directie der heeren J. D. Donker Duyvis en J. Th. Gerlings. In de op 11 dezer gehouden algemeene vergade ringen van aandeelhouders werden de balansen per 31 Dec. 1897 en de winst- en verlies rekeningen over genoemd jaar van alle drie genoemde maatschappijen goedgekeurd en de dividenden over 1897 vastgesteld: voor de Oost-Java-Stoomtram-maatschappij op 3,25 pet. en voor de beide andere maatschappijen op 3 pet., betaalbaar te 's Gravenhage ten kantore der vennootschap (alleen gedurende de maand Juli e. k.); te Amsterdam ten kantore der Amsterdamsche Bank; te Rotterdam bij de heeren A. van Hoboken & Co., te Batavia bij de heeren Reijnst & Vinju. De heeren A. C. van Heemskerk Veeckens, mr. A. F. K. Hartogh en A. van Hoboken van Cortgene werden herkozen als commissarissen resp. van de Semarang-Cheribon-,de Sarajoedalen de Oost-Java-Stoomtrammaatschappij. * * * Evenzeer uitlokkend tot onderzoek is het ontvangen verslag over het jaar 1897 en over het vyfjarig tijdvak 1893/97 van de nationale levensverzekering-bank te Rotterdam -Deze solide onderneming kan over het afgeloopen dienstjaar f 95 dividend uitkeeren, betaalbaar op dividendbewijs no. 25. Deze maatschappij durft blijkbaar ook te wonen in een glazen huisje, 'k Heb nogal ingekeken; daardoor een enkele opmerking: komt, onder de effecten niet een heel klein aantal voor, dat voor levensverzekering-maatschappyen niet geschikt is? Tot deze verklaring leidt ook de inrichting van het vyfjarig verslag, voornoemd, overeen komstig het concept-ontwerp van wet der staatscommissie benoemd bij K. B. van 4 Oetober 18?3 bestaande uit de heeren mr. W. Viewertsz van Reesema, prof. dr. A. J. van Pesch en mr. J. W. H. M. van Idsenga. * * De naamlooze vennootschap »Het nederlandsche veem" alhier mag terecht trotsch zijn op haar nieuw etablissement »0ranje Nassau", gelegen aan de Barentskade, waardoor het mogelyk is dat ligters eu pïatboomvaartuigen, ook bij onstuimig weder, de kade zonder laat van golfslag kunnen bereiken. * * * K. te M. Er bestaan vele solide levens verzekering-maatschappijen. Of het reglement der door u genoemde maatschappij controle op de administratie waarborgt is my niet bekend. Ik zal trachten mij te informetren. B. J. te A. Uw kassier heeft u goed inge licht. Het proces, beter gezegd de onderhan deling, is nog niet afgeloopen. Inmiddels is de kans op meerdere uitkeering heel wat ver minderd. Vandaar de daling De goede tyd voor verkoop is nu voorby. Afwachten is nu de boodschap. K. te U. De volgende week ietwat uitvoerig. Amst, 9 Juni 1898. D. STIGTEU. Als e Kinderen spelen. Naar het Diulsch van O T i o E u N s T. Tk s;elouf niet, dut er iet» op cl u wereld is, dat meer wanril is, bemind te worden, clan kinderen.'' Ml.NCIiK.N llERZTIi:n. «O koxnii! Tlit haat ai/f Itt/t// nicht inch,-f/i'selin, Den cinen Tay uur sr/i>:»ic tlirh iltn Jhiiitn .' ' Zoo ongeveer klinken de lokkende woorden, die zij mij dan pleegt toe te roepen, zij, de moeder mijner kinderen. //Scheid nu eens uit met wer ken !" smeekt zij. /,,Ie moet heelemaal suf en dom worden van al dat lezen ." n Du (iliii/inyr'illur Enge' Du!'' //.Ie hoort, eu ziet, mets meer. Wanneer ik je vraag, hoe je over het weer denkt, haal je je horloge te voorschijn, staart dat volle drie minuten aan, en schreeuwt dan : In het vierde bedrijf!" Kom, je moet je eens een beetje ontspannen: je bengels moeten je, hersens maar eens wat opfrisscheu . .. ." En zij trekt mij zacht, mede naar de kinder kamer die ik mijn Schatkamer" pleeg te noemen, cf ook wel de E'vselcsclie velden" of de kleine wild e-beest engaienj.'' E11 ik herinner mij, dat Hendrik IV van I'raukrijk immers ook ziju' kinderen op zijn rug liet rijden, en dat, als ik mij niet vergis, datzelfde ook reeds wordt, verteld, van Aïcsilaos, c u uu nog van Ale.vinder 111 van jluslaud. Blijkbaar is dat een vau die zaken, die in alle dynastieën terugkeeren. \\ aarom ook niet in de mijne: Ja, d,; bevordering der wereldliteratuur, de bevrijding en veredeling der nienschheul, de ' afsluiting i!er tegenwoordige en de waardige voorbereid!i g vau de volgende eeuw zullen nu ecu geheelcM middag moet, u worden uitgesteld. Li vredesnaam! dat mod dan maar. Neem mij niet, kwalijk, hooggeacM,: cultuur, ik wil ! toch ook w .'l eens ievcn ! Laat audercn dan orjk maar eens wat voor u doen. Dus: laa' ons nederbuürend zijn. Dat is eigenlijk in 'i, geheel niet noodig, ?want ik lig al plat op .ien grond. Bij het bericht, dat ik kom meespelen, zijn ze alle vier (samen ongeveer 200 pond) op mij aangevallen eu hebben mij onder vreest :ijk Indiaausch krijgsgeschreeuw op den groml getrokken cu wanneer mijn gevoel mij niet bedriegt, wenscht mijn jongste mij zonder mes te scalpeeren. «Stilte!! Groote goden!! Ik begin de ont spanning al te voelen ! Na, om te beginnen moet Mama maar eens rapport uitbrengen, zoo dat ik eens kan hooren wat julie, deugnieten eigenlijk waard zijt. Geertruida, egina trede voor, zij-tre-de-voo-oor \" Zij heeft vandaig voor zingen en declameeren een vijf gekregen. Maar in haar taalwerk heeft ze alweer zeven fouten gemaakt." Zeven fouten! Allemachtig! Nu, die moet haar geluk dan maar op het tooueel be proeven. Nu, en in puncio /gedrag" ?" Zij is tegenwoordig veel vriendelijker tegen de andere broertjes en zusjes." Truusje! ! Dat is dat is een bijzonder heuglijke tijding! Kom, daarvoor dansen we driemaal de kamer rond !" Zij schaamt zich en verstopt haar gezichtje, maar zij is innig gelukkig. Truusje is namelijk om zoo te zeggen nog aan het strijden v /or haar moreele wereldbeschouwing d. w. z. zij weet nog niet zeker, of het meer geraden is, vriendelijk en kameraadsshappelijk tegen haar omgeving te zijn, of gesloten eu op een afstand. Er zijn in een kinderziel perioden vau waukeling, van rondtasten in het donker, er zijn ernstige, gewichtige oogenblikken, waarop zij op een twee sprong staan, en niemand er eenig vermoeden van heeft. Als men zoo iets bemerkt, dau moet men den jougeluitjes avances maken. Ik nam met een diepe buiging afscheid van mijn dame. Zij vliegt mij om d^n hals en ik voel een oustuimigen kus op mijn wang. Zij heeft wel iets van een Arabisch paard, bij de minste opwinding beeft haar geheele lichaampje en trillen haar neusvleugels. Nummer 2: Lodewijk Erasmus!" «Hij is vandaag nummer a geworden in het rekenen. //O zoon, gij verloochent uw afkomst!" en heeft van al de jongens van zijn school den meesten en den besten modder mee naar huis gebracht." Hieruit concludeer ik tot een rondborstig karakter: uit onbegrijpelijke lankmoedigheiden goedertierenheid schenken wij hem ditmaal nog vergiff;nis. Bij herhaling -. kamerarrest met tusschen. poozen." Maar hij heeft ook ontdekt dat de koeien achter op de weide bij het kauwen hun onderkaak altijd zijdelings bewegen." Aha!" Die jongen heeft werkelijk een scherpen blik, hij ziet alles. Z:ju hartstocht is: dieren; specialiteit: rundvee. Toen ik een poosje geleden bij het krieken vau den dag onhoor baar de slaapkamer van de kinderen binnentrad, zag ik tot mijn schrik, dat n van de jalousieën van onder een klein stukje hemd eu een paar bloote boenen had. Ik sloop naderbij en zag, dat het bij de beenen behoorende hoofd op twee vuistjes geleund, met stille aandacht naar de koeien op de weide keek. Eigenlijk had ik hem iets over kouvatten", kwajongensstreken" en buikpijn" moeten toebulderen: maar ik was zoo vroolijk eu tegelijkertijd zoo plechtig gestemd, dat ik door die tegenstrijdige gevoelens geen woord kon uitbrengen. Het viel mij zelfs moeielijk, die stille aandacht te storen. Zulk een dorstig kiuderoog kijkt nog met een soort van vromen eerbied. Hebt gij wel eens de afwisseling vau verwonderen en begrijpen in zoo'n kinderoog gezien? Hij heeft een paar stille bruine oojen, die kleine bengel, waarin een onophoudelijke afwisseling is van licht en schaduw, op en neer, uit en in, een voort durende inzuigen en ademen der ziel. Slechts zelden uit hij zijn verwonderend vragen of ziju verheugd begrijpen in woorden; bijna alles maakt hij met zich zelf alleen uit: een kleine glins tering .... o ja, ik weet het al." Alsof rnen neerziet op een spiegelglad meer, nu eens ver duisterd door een lichte wolk, dan weer stralend in onverstoorden glans. Ga veel om met uw kindereu, zelfs in hun leeren en begrijpen is alles onschuld. O, was er maar zooveel verstand in ons weten! Zoo, jij weet dns, hoe de koeien kauwen. Wat moet je eigenlijk worden, als je groot bent, meen ik r" Lantaarnopsteker." Zoo zoo." Blijkbaar schept hij behagen in het aansteken der straatlautaarns. Je schuift een langen stok in de lantaarn en dan ineens ??pof! een vlam! Natuurlijk beschouwt hij zijn toekomstig beroep ook als een spelletje, een pleiziertje; het beroep van banketbakker of vruchtenkoopmau is in zijn oog een ideale bezigheid. Wat een armzalig wezen is de Czaar van Rusland in vergelijking van een winkelier, die chocolade en suikergoed altijd maar voor het grijpen heeft! Nummer .']! Irene Sophie, bijgenaamd, de onverstoorbare." Die was vroeger het phlegma in eigen persoon. Zes jaar lar.g sliep zij. Zij speelde stil eu alleen, altijd met een dommelig, doezelig slaapgezichtje. of zij zat, ineeiigrt.loken in een hoekje de han den in den schoot, en staarde met, ledige oogeu in het, ijle niet. Als moeder een sprookje ver telde, als de wolf op het pu'it, was uit, het. bed te springen om Roodkapje te verslinden, als de spanning op 'i'J'1 stond, dan zeide zij, m ddeu in een zin, met, haar langzame droomstem: //Mo.'-der, kr-j-uen we vandaag cho co-laaaai'" U'ij lieten haar maar slapen. E:i op een goeden dag werd zij wakker eu liegon met proote spronsen vooruit, te vliegen. Haar lerren is een onafgebroken zegetocht, vol gejuich en gelach, llnar werken is ecu vroolijke dans.... ('«/ ii-:ii<! li'/i/il l/cue r i.fit. Z'.j behoort lot, die kuikentje-*, wier geest niet lepeltje voor lepeltje behoeft te worden gevoerd, maar die dadelijk wegloopen en zelf hun voedsel zoeken en viaden, zoodra zij de eierschaal, den i-heimzinnigeii slaap der eerste jeugd, hebben verlaten.. Plukt eu trekt niet, met, u'.v domme vingers aan de tecre knopjes, alsof gij den tij,l waarop zij zieh zullen ontplooien, niet kunt afwachten ! Eert de rust van de sluimerende kiem! Houdt uw kinderen zno nu en dan op de vlakke haui een paar 'jra inkorrel'jes voor. Wanneer zij ontwaakt, ziju, beuinnea /ij vanzelf te eten. En nu noniimT dr Ilert'ia Gunildc, bijge naamd Trappelu'onda : Hoeveel builen en blauwe plekken, en l'oeveel gebroken spvelg led vandaag V" Zij kenteekeut, z eh door stormachtige strijd, lusligheid, door onstuimige, luidruchtige go-'dhiirl iu'lieid. Haar ikf kyozingcn veroorzaken blauwe plekken. Wat zullen wij spelen':" Die vraag richt ik aan liiifif. \\ a:it zij, de jongste, is de regisseur van het vier'ai. A'ies wat. zij hoort, of ziet, neemt in Laar p;,auta--ie dadelijk een dramatische gestalte arm ; zij verdeelt, cle rollen i'zelf neemt zij natuurlijk altijd de moederrollen'' op zich); zij bedenkt, den dialoog, zegt den anderen wat zij moeten zesrïi'ii, en antwoordt dan. (Jok haar pop en andere levenlooze voorwerpen laat, zij spreken, met een hoog, schril, bibberig stem metje en dan antwoord zij op een sonoren toon vol moederlijke ervaring eu neerbuigende vrien'. l delijkbeicl. Goethe's gezegde, dat kinderen ni« alles iets maken kunnen, wordt door haar be waarheid tot op de grenzen van het onmoge lijke. De tafelstoel verandert in een piano, een andere stoel daarentegen figureert met merkwaardige inconsequentie als tramwagen, de blokjes uit de bouwdoos worden als koekjes gepromoveerd, die ik goedschiks of kwaadschiks niet alleen aan maar zelfs in mijn mond moet brengen; dit gezelschap schenkt iemand niets. Wanneer men hen laat begaan moet men ten slotte gaan zitten op de tanden van een hark, en op allerbeleefsten conversatietoon verzekeren dat dat een heerlijke canap is. In de phantasie der kinderen wordt het onmogelijkste tot werkelijkheid, watzijwenscben te zien, dat zien zij. Zij zijn nog geheel en al goden, die uit niets iets kunnen schep pen : hun phantasie spreekt en zie het ge schiedt; zij gebiedt en zie het is zoo. En wee dengene, die lacht! Wanneer men hen stoort in de argelooze vlucht humner phantasie, vallen zij naar omlaag, beschaamd, verlegen, bedroefd. Ik ben ook van plan, dat nooit meer te doen; voor een dichter komt dat in 't geheel niet te pas! En bij al dat gedraisch en gebabbel om mij heen, begint de bevroren muziek van mijn eigen kinderlijke genoegens te ontdooien en in fl .inkerende, liefelijk klinkende droppels naar beneden te vallen. Wanneer ik kleurvoorbeelden ten geschenke kreeg, droomde ik dan onder den Kerstboom niet over juist zulke prachtige schilde rijen, die ik daarnaar wilde schilderen en voelde ik dan later niet een echte, werkelijke droef heid,wanneer de slechte kleuren, het dikke penseel en mijn eigen onbeholpenheid niets dan een vreeselijk. gemors en geknoei te voorschijn brachten. Heb ik niet in zalige extase het ideale poppentooneel gezien, dat mijn vriend, de zoon van den schrijn werker, volgens mijn plannen zou timmeren, heb ik mij niet maanden lang geloovig aan het lijntje laten houden, en voelde ik niet iets, dat veel op een gebroken hart" geleek, toen mijn trouwelooze vrisnd eindelijk bekende, dat hij er nog heelemaal niets van had gemaakt, omdat hij niet mocht ? En heb ik niet zes weken lang eiken Zaterdag met kloppend hart staan wachten op het echte, leveude paard, dat mijn oom voor mij zou. meebrengen, en mij telkens weer hoop vol neergelegd bij zijn uitleggingen, dat de botjes nog niet allemaal klaar waren of dat het vel op de staart nog ontbraken!! Het stervens uur van deze illusie kan ik mij niet goed meer herinneren, waarschijnlijk is zij kalm en zacht ontslapen. En dan is het ook al heel lang geleden, dat mijn geloof zoo vast was. . . . De kindereu worden ongeduldig. Ja, wanneer men met kinderen speelt, moet men niet zwijgend gaau zitten soezen. Daarvoor gevoelen zij hoe genaamd niets. (Slot miiiiiiiiiiiiiiiiiiiMit 'natzonom. Geachte liedactie. Op gevaar af den schijn op mij te laden alsof ik Zoia's oordeel over de Dreyfuszaak als een heilig huisje" beschouw, neem ik de vrijheid wederom eenige ruimte in uw blad te vragen om verzet aan te teekenen tegen hetgeen de heer A. C. Wesenhagen in zijn opstel over de militaire rechtspleging hier te lande terloops over deze zaak in 't midden brengt. Onredelijk ware het te verwachten, dat verschijnsel op alle geesten, zelfs oiibevangene, denzelfden indruk zou* maken. Dat iemand, door gemoedsaard, leeftijd, ervaring, en dagelijkschen werkkring geneigd de dingen vauhuu uuchtereu kant op te vatten, in het optreden van Zola meer oubesuisds dan aantrekkelijks vindt, laat zich volkomen begrijpen. Maar ook doodbedaard kan men iets zeggen, dat minder juist is. Sta mij toe dit uit het stuk van dei) lieer \V. opnieuw te bewijzen. De heer W. zegt : Wat aangaat het alsnog volkomen duistere proces-Dreyfus, of hier een ,,verregaaud lichtvaardige veroordeeling heeft plaats gehad, of dat we hier met een politiek geheim te doen hebben, van de niet-ingewijden ,/,al voorloopig niemand dat met beslistheid kunnen uitmaken." Voorshands moet ik opmerken, dat die tegerstelling onzuiver is ; er kan een politiek geheim ziju en de veroordeeling kan niettemin verre gaand lichtvaardig zijn. Maar dit daargelaten, er wordt in dien volzin een en ander te kennen gegeven, moeilijk te rijmen met het brokje waarheid, dat wij reeds kennen, lu het proces-Dreyfus is nog duisters, volkomen duister is het niet meer. De meening moet geen veld winnen alsof de qaestie Dr. uit het oogpunt der historie nog steeds blank papier is, alsof iille vragen, op dit proces betrekking hebbend, open vragen ziju, waarop nog geen beslist antwoord kan gegeven worden. Het is dus uoodig in herinnering te brengen, wat in deze zaak vaststaat. Eu hierbij duid ik direct op een tweede in correctheid in geciteerden volzin. Of er een po litiek geheim is of niet, de veroordeeling is ziehier reeds iets, dat vaststaat lichtvaardig geweest en verregaand. Hoe een lezer van het HVr/M/W >:rni hei Rcrltl dit, ua de heidere, sterke, oubestrcdeii artikelen van Air. A. A, de Tinto (later als brochure verschenen; nog ecu seconde betwijfelen kan, is mij onverklaarbaar. De acte van besc'mldigiug ('iet rapport d'önueschevillel oorspron kelijk let wel ! tot, s/i'enf/e /je/r'ii,ihoti'/i/it/ bestemd, maar door een indiscretie in den >'j7c/c gepubliceerd, is door Mr. de P. getoetst aan de eenvoudigste eischen van zulk een acte. E u wc'.keu indruk maakt het rapport na dit onder zoek'r Weet de heer \Vesenbagen er een ander woord voor dan erbarmelijk 1J Staat het, voorts na het betoog van den heer de l', (blz. 21?2:5 zijner brochure) vast of niet, dat het strafwet artikel, waarop de eiscli tot veroordeeliiig steunde slaat op liet feit, waarvan Dr. bescliuUigd werd, ais een tang op een varken? Hoe snel leven wij toch ! Is de heer W. dan waarlijk reeds vergeten, dat Minister Móline in de l'rausche Ivimerzittiug van 2-1 Jan. jl. den moed miste om kort en goed neen te zeggen op de klemmend gestelde vraag van Jautès of er al dan niet aan den krijgsraad ge heime stukken waren voorgelegd, geheim ook ?voor reyfus en Mr. Demange? Dat in' de geheele zaak op onverantwoorde lijke wijze in het duister is gewroet, is helaas niet volkomen duister maar klaar als de dag. ..Alleen een ingewijde kan uitmaken of we hier met een politiek geheim dan wel met een verregaand lichtvaardige veroordeeling te doen hebben". ]s kolonel Picquart een ingewijde: En zette deze zijn toekomst en leven niet op het spel om te getuigen dat, zoo er in deze zaak een schuldige was, dit Esterbazy moest ziju en niet Drevfus?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl