Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER W E-E K BLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1095
Spanje en Aieffta..
(Moonshine.)
Het kiekeboe-spelletje.
Mchtinp praalt
(Judye.)
UNCLE S AM : Nu heb ik het, maar wat doe ik er nu mee 'l
De psiientieele
(La Silliouette.)
De eene kampvechter is al net zoo ziek als de andere!
Recfltniatip trots,
(Punch.)
Apotlie~ker : »Wat ziet u er uit ! Zeker de poes
Beschadigde ju/Ironie : »Neen, ccn anüerc <luine .'"
genoemde aandeelen en actions de jouissance
worden betaald ten kantore der
AssociatieCassa met 50 Kopeken of 64 cents Nederl.
Courant voor elk aandeel van Rbl. 100 of
action de jouissance over a aandeel.
Volgens den tegenwoordigen koers zou ver
koop geen voordeel opleveren, naar ik meen.
* *
Amerilcaansche sporen onbeduidend zwakker.
Over 't algemeen zijn de berichten omtrent
de ontvangsten zeer gunstig. Volgens de tele
grafische berichten zou de Chicar/o & North
Western Spoor ui. mij. over 1807,98 ruim een
millioen meer dollars overschot hebben dan
over het dienstjaar 189697.
Ten laste van de exploitatie-kosten zouden
aanmerkelijk grootere uitgaven voor verbete
ringen en vernieuwingen, geboekt zijn, als:
op rekening van weg, sporen, bruggen enz.
$ 729,291 meer, en op die van het rollend
materiaal $ 1,257,014 meer, zoodat deze lasten
in het geheel $ 1,980,305 grooter zijn geweest
dan in 1896,97.
De conversie in 3 K pCts. Chicago & North
Western General Mortgage Gold Bonds is
gesloten.
* *
-KTrammen vast. Een bijzonder goeden indruk
maken de jaarverslagen der
Samarang-Cheribon-, Serajoedal- en Oost-Java-Stoomtram
maatschappijen, onder directie der heeren
J. D. Donker Duyvis en J. Th. Gerlings. In
de op 11 dezer gehouden algemeene vergade
ringen van aandeelhouders werden de balansen
per 31 Dec. 1897 en de winst- en verlies
rekeningen over genoemd jaar van alle drie
genoemde maatschappijen goedgekeurd en de
dividenden over 1897 vastgesteld: voor de
Oost-Java-Stoomtram-maatschappij op 3,25 pet.
en voor de beide andere maatschappijen op
3 pet., betaalbaar te 's Gravenhage ten kantore
der vennootschap (alleen gedurende de maand
Juli e. k.); te Amsterdam ten kantore der
Amsterdamsche Bank; te Rotterdam bij de
heeren A. van Hoboken & Co., te Batavia bij
de heeren Reijnst & Vinju.
De heeren A. C. van Heemskerk Veeckens,
mr. A. F. K. Hartogh en A. van Hoboken van
Cortgene werden herkozen als commissarissen
resp. van de Semarang-Cheribon-,de
Sarajoedalen de Oost-Java-Stoomtrammaatschappij.
* * *
Evenzeer uitlokkend tot onderzoek is het
ontvangen verslag over het jaar 1897 en over
het vyfjarig tijdvak 1893/97 van de nationale
levensverzekering-bank te Rotterdam -Deze
solide onderneming kan over het afgeloopen
dienstjaar f 95 dividend uitkeeren, betaalbaar
op dividendbewijs no. 25.
Deze maatschappij durft blijkbaar ook te
wonen in een glazen huisje, 'k Heb nogal
ingekeken; daardoor een enkele opmerking:
komt, onder de effecten niet een heel klein
aantal voor, dat voor
levensverzekering-maatschappyen niet geschikt is?
Tot deze verklaring leidt ook de inrichting
van het vyfjarig verslag, voornoemd, overeen
komstig het concept-ontwerp van wet der
staatscommissie benoemd bij K. B. van 4
Oetober 18?3 bestaande uit de heeren mr. W.
Viewertsz van Reesema, prof. dr. A. J. van Pesch
en mr. J. W. H. M. van Idsenga.
* *
De naamlooze vennootschap »Het
nederlandsche veem" alhier mag terecht trotsch zijn op
haar nieuw etablissement »0ranje Nassau",
gelegen aan de Barentskade, waardoor het
mogelyk is dat ligters eu pïatboomvaartuigen,
ook bij onstuimig weder, de kade zonder laat
van golfslag kunnen bereiken.
* * *
K. te M. Er bestaan vele solide levens
verzekering-maatschappijen. Of het reglement
der door u genoemde maatschappij controle
op de administratie waarborgt is my niet
bekend. Ik zal trachten mij te informetren.
B. J. te A. Uw kassier heeft u goed inge
licht. Het proces, beter gezegd de onderhan
deling, is nog niet afgeloopen. Inmiddels is
de kans op meerdere uitkeering heel wat ver
minderd. Vandaar de daling De goede tyd
voor verkoop is nu voorby. Afwachten is nu
de boodschap.
K. te U. De volgende week ietwat uitvoerig.
Amst, 9 Juni 1898. D. STIGTEU.
Als e Kinderen spelen.
Naar het Diulsch
van O T i o E u N s T.
Tk s;elouf niet, dut er iet» op cl u
wereld is, dat meer wanril is, bemind
te worden, clan kinderen.''
Ml.NCIiK.N llERZTIi:n.
«O koxnii! Tlit haat ai/f Itt/t// nicht inch,-f/i'selin,
Den cinen Tay uur sr/i>:»ic tlirh iltn Jhiiitn .' '
Zoo ongeveer klinken de lokkende woorden, die
zij mij dan pleegt toe te roepen, zij, de moeder
mijner kinderen. //Scheid nu eens uit met wer
ken !" smeekt zij. /,,Ie moet heelemaal suf en
dom worden van al dat lezen ."
n Du (iliii/inyr'illur Enge' Du!''
//.Ie hoort, eu ziet, mets meer. Wanneer ik
je vraag, hoe je over het weer denkt, haal je
je horloge te voorschijn, staart dat volle drie
minuten aan, en schreeuwt dan : In het vierde
bedrijf!" Kom, je moet je eens een beetje
ontspannen: je bengels moeten je, hersens maar
eens wat opfrisscheu . .. ."
En zij trekt mij zacht, mede naar de kinder
kamer die ik mijn Schatkamer" pleeg te noemen,
cf ook wel de E'vselcsclie velden" of de
kleine wild e-beest engaienj.''
E11 ik herinner mij, dat Hendrik IV van
I'raukrijk immers ook ziju' kinderen op zijn
rug liet rijden, en dat, als ik mij niet vergis,
datzelfde ook reeds wordt, verteld, van Aïcsilaos,
c u uu nog van Ale.vinder 111 van jluslaud.
Blijkbaar is dat een vau die zaken, die in alle
dynastieën terugkeeren. \\ aarom ook niet in
de mijne:
Ja, d,; bevordering der wereldliteratuur,
de bevrijding en veredeling der nienschheul, de
' afsluiting i!er tegenwoordige en de waardige
voorbereid!i g vau de volgende eeuw zullen nu
ecu geheelcM middag moet, u worden uitgesteld.
Li vredesnaam! dat mod dan maar. Neem mij
niet, kwalijk, hooggeacM,: cultuur, ik wil !
toch ook w .'l eens ievcn ! Laat audercn dan orjk
maar eens wat voor u doen.
Dus: laa' ons nederbuürend zijn.
Dat is eigenlijk in 'i, geheel niet noodig,
?want ik lig al plat op .ien grond. Bij het
bericht, dat ik kom meespelen, zijn ze alle vier
(samen ongeveer 200 pond) op mij aangevallen
eu hebben mij onder vreest :ijk Indiaausch
krijgsgeschreeuw op den groml getrokken cu wanneer
mijn gevoel mij niet bedriegt, wenscht mijn
jongste mij zonder mes te scalpeeren.
«Stilte!! Groote goden!! Ik begin de ont
spanning al te voelen ! Na, om te beginnen
moet Mama maar eens rapport uitbrengen, zoo
dat ik eens kan hooren wat julie, deugnieten
eigenlijk waard zijt. Geertruida, egina trede
voor, zij-tre-de-voo-oor \"
Zij heeft vandaig voor zingen en declameeren
een vijf gekregen. Maar in haar taalwerk heeft
ze alweer zeven fouten gemaakt."
Zeven fouten! Allemachtig! Nu, die
moet haar geluk dan maar op het tooueel be
proeven. Nu, en in puncio /gedrag" ?"
Zij is tegenwoordig veel vriendelijker tegen
de andere broertjes en zusjes."
Truusje! ! Dat is dat is een bijzonder
heuglijke tijding! Kom, daarvoor dansen we
driemaal de kamer rond !"
Zij schaamt zich en verstopt haar gezichtje,
maar zij is innig gelukkig. Truusje is namelijk
om zoo te zeggen nog aan het strijden v /or haar
moreele wereldbeschouwing d. w. z. zij weet nog
niet zeker, of het meer geraden is, vriendelijk
en kameraadsshappelijk tegen haar omgeving te
zijn, of gesloten eu op een afstand. Er zijn in
een kinderziel perioden vau waukeling, van
rondtasten in het donker, er zijn ernstige,
gewichtige oogenblikken, waarop zij op een twee
sprong staan, en niemand er eenig vermoeden
van heeft. Als men zoo iets bemerkt, dau moet
men den jougeluitjes avances maken.
Ik nam met een diepe buiging afscheid van
mijn dame. Zij vliegt mij om d^n hals en
ik voel een oustuimigen kus op mijn wang.
Zij heeft wel iets van een Arabisch paard,
bij de minste opwinding beeft haar geheele
lichaampje en trillen haar neusvleugels.
Nummer 2: Lodewijk Erasmus!"
«Hij is vandaag nummer a geworden in het
rekenen.
//O zoon, gij verloochent uw afkomst!"
en heeft van al de jongens van zijn school
den meesten en den besten modder mee naar
huis gebracht."
Hieruit concludeer ik tot een rondborstig
karakter: uit onbegrijpelijke lankmoedigheiden
goedertierenheid schenken wij hem ditmaal
nog vergiff;nis.
Bij herhaling -. kamerarrest met tusschen.
poozen."
Maar hij heeft ook ontdekt dat de koeien
achter op de weide bij het kauwen hun
onderkaak altijd zijdelings bewegen."
Aha!" Die jongen heeft werkelijk een
scherpen blik, hij ziet alles. Z:ju hartstocht is:
dieren; specialiteit: rundvee. Toen ik een poosje
geleden bij het krieken vau den dag onhoor
baar de slaapkamer van de kinderen binnentrad,
zag ik tot mijn schrik, dat n van de
jalousieën van onder een klein stukje hemd eu een
paar bloote boenen had. Ik sloop naderbij en
zag, dat het bij de beenen behoorende hoofd
op twee vuistjes geleund, met stille aandacht
naar de koeien op de weide keek. Eigenlijk
had ik hem iets over kouvatten",
kwajongensstreken" en buikpijn" moeten toebulderen:
maar ik was zoo vroolijk eu tegelijkertijd zoo
plechtig gestemd, dat ik door die tegenstrijdige
gevoelens geen woord kon uitbrengen. Het viel
mij zelfs moeielijk, die stille aandacht te storen.
Zulk een dorstig kiuderoog kijkt nog met een
soort van vromen eerbied. Hebt gij wel eens
de afwisseling vau verwonderen en begrijpen
in zoo'n kinderoog gezien? Hij heeft een paar
stille bruine oojen, die kleine bengel, waarin
een onophoudelijke afwisseling is van licht en
schaduw, op en neer, uit en in, een voort
durende inzuigen en ademen der ziel. Slechts
zelden uit hij zijn verwonderend vragen of ziju
verheugd begrijpen in woorden; bijna alles maakt
hij met zich zelf alleen uit: een kleine glins
tering .... o ja, ik weet het al." Alsof rnen
neerziet op een spiegelglad meer, nu eens ver
duisterd door een lichte wolk, dan weer stralend
in onverstoorden glans.
Ga veel om met uw kindereu, zelfs in hun
leeren en begrijpen is alles onschuld. O, was
er maar zooveel verstand in ons weten!
Zoo, jij weet dns, hoe de koeien kauwen.
Wat moet je eigenlijk worden, als je groot
bent, meen ik r"
Lantaarnopsteker."
Zoo zoo." Blijkbaar schept hij behagen in
het aansteken der straatlautaarns. Je schuift
een langen stok in de lantaarn en dan ineens
??pof! een vlam! Natuurlijk beschouwt
hij zijn toekomstig beroep ook als een spelletje,
een pleiziertje; het beroep van banketbakker
of vruchtenkoopmau is in zijn oog een ideale
bezigheid. Wat een armzalig wezen is de Czaar
van Rusland in vergelijking van een winkelier,
die chocolade en suikergoed altijd maar voor
het grijpen heeft!
Nummer .']! Irene Sophie, bijgenaamd, de
onverstoorbare."
Die was vroeger het phlegma in eigen persoon.
Zes jaar lar.g sliep zij. Zij speelde stil eu alleen,
altijd met een dommelig, doezelig slaapgezichtje.
of zij zat, ineeiigrt.loken in een hoekje de han
den in den schoot, en staarde met, ledige oogeu
in het, ijle niet. Als moeder een sprookje ver
telde, als de wolf op het pu'it, was uit, het. bed
te springen om Roodkapje te verslinden, als
de spanning op 'i'J'1 stond, dan zeide zij, m ddeu
in een zin, met, haar langzame droomstem:
//Mo.'-der, kr-j-uen we vandaag cho co-laaaai'"
U'ij lieten haar maar slapen. E:i op een
goeden dag werd zij wakker eu liegon met
proote spronsen vooruit, te vliegen. Haar lerren
is een onafgebroken zegetocht, vol gejuich en
gelach, llnar werken is ecu vroolijke dans....
('«/ ii-:ii<! li'/i/il l/cue r i.fit.
Z'.j behoort lot, die kuikentje-*, wier geest
niet lepeltje voor lepeltje behoeft te worden
gevoerd, maar die dadelijk wegloopen en zelf
hun voedsel zoeken en viaden, zoodra zij de
eierschaal, den i-heimzinnigeii slaap der eerste
jeugd, hebben verlaten..
Plukt eu trekt niet, met, u'.v domme vingers
aan de tecre knopjes, alsof gij den tij,l waarop
zij zieh zullen ontplooien, niet kunt afwachten !
Eert de rust van de sluimerende kiem! Houdt
uw kinderen zno nu en dan op de vlakke haui
een paar 'jra inkorrel'jes voor. Wanneer zij
ontwaakt, ziju, beuinnea /ij vanzelf te eten.
En nu noniimT dr Ilert'ia Gunildc, bijge
naamd Trappelu'onda : Hoeveel builen en blauwe
plekken, en l'oeveel gebroken spvelg led vandaag V"
Zij kenteekeut, z eh door stormachtige strijd,
lusligheid, door onstuimige, luidruchtige
go-'dhiirl iu'lieid. Haar ikf kyozingcn veroorzaken
blauwe plekken.
Wat zullen wij spelen':" Die vraag richt ik
aan liiifif. \\ a:it zij, de jongste, is de regisseur
van het vier'ai. A'ies wat. zij hoort, of ziet,
neemt in Laar p;,auta--ie dadelijk een dramatische
gestalte arm ; zij verdeelt, cle rollen i'zelf neemt
zij natuurlijk altijd de moederrollen'' op zich);
zij bedenkt, den dialoog, zegt den anderen wat
zij moeten zesrïi'ii, en antwoordt dan. (Jok haar
pop en andere levenlooze voorwerpen laat, zij
spreken, met een hoog, schril, bibberig stem
metje en dan antwoord zij op een sonoren toon
vol moederlijke ervaring eu neerbuigende
vrien'. l
delijkbeicl. Goethe's gezegde, dat kinderen ni«
alles iets maken kunnen, wordt door haar be
waarheid tot op de grenzen van het onmoge
lijke. De tafelstoel verandert in een piano,
een andere stoel daarentegen figureert met
merkwaardige inconsequentie als tramwagen,
de blokjes uit de bouwdoos worden als
koekjes gepromoveerd, die ik goedschiks of
kwaadschiks niet alleen aan maar zelfs in
mijn mond moet brengen; dit gezelschap schenkt
iemand niets. Wanneer men hen laat begaan
moet men ten slotte gaan zitten op de tanden
van een hark, en op allerbeleefsten
conversatietoon verzekeren dat dat een heerlijke canap
is. In de phantasie der kinderen wordt het
onmogelijkste tot werkelijkheid,
watzijwenscben te zien, dat zien zij. Zij zijn nog geheel
en al goden, die uit niets iets kunnen schep
pen : hun phantasie spreekt en zie het ge
schiedt; zij gebiedt en zie het is zoo. En
wee dengene, die lacht! Wanneer men hen
stoort in de argelooze vlucht humner phantasie,
vallen zij naar omlaag, beschaamd, verlegen,
bedroefd. Ik ben ook van plan, dat nooit meer
te doen; voor een dichter komt dat in 't geheel
niet te pas!
En bij al dat gedraisch en gebabbel om mij
heen, begint de bevroren muziek van mijn
eigen kinderlijke genoegens te ontdooien en in
fl .inkerende, liefelijk klinkende droppels naar
beneden te vallen. Wanneer ik kleurvoorbeelden
ten geschenke kreeg, droomde ik dan onder den
Kerstboom niet over juist zulke prachtige schilde
rijen, die ik daarnaar wilde schilderen en voelde ik
dan later niet een echte, werkelijke droef
heid,wanneer de slechte kleuren, het dikke penseel en mijn
eigen onbeholpenheid niets dan een vreeselijk.
gemors en geknoei te voorschijn brachten. Heb
ik niet in zalige extase het ideale poppentooneel
gezien, dat mijn vriend, de zoon van den schrijn
werker, volgens mijn plannen zou timmeren,
heb ik mij niet maanden lang geloovig aan het
lijntje laten houden, en voelde ik niet iets, dat
veel op een gebroken hart" geleek, toen mijn
trouwelooze vrisnd eindelijk bekende, dat hij er
nog heelemaal niets van had gemaakt, omdat hij
niet mocht ? En heb ik niet zes weken lang
eiken Zaterdag met kloppend hart staan wachten
op het echte, leveude paard, dat mijn oom voor
mij zou. meebrengen, en mij telkens weer hoop
vol neergelegd bij zijn uitleggingen, dat de
botjes nog niet allemaal klaar waren of dat het
vel op de staart nog ontbraken!! Het stervens
uur van deze illusie kan ik mij niet goed meer
herinneren, waarschijnlijk is zij kalm en zacht
ontslapen. En dan is het ook al heel lang
geleden, dat mijn geloof zoo vast was. . . .
De kindereu worden ongeduldig. Ja, wanneer
men met kinderen speelt, moet men niet zwijgend
gaau zitten soezen. Daarvoor gevoelen zij hoe
genaamd niets.
(Slot
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiMit
'natzonom.
Geachte liedactie.
Op gevaar af den schijn op mij te laden alsof
ik Zoia's oordeel over de Dreyfuszaak als een
heilig huisje" beschouw, neem ik de vrijheid
wederom eenige ruimte in uw blad te vragen
om verzet aan te teekenen tegen hetgeen de
heer A. C. Wesenhagen in zijn opstel over de
militaire rechtspleging hier te lande terloops over
deze zaak in 't midden brengt.
Onredelijk ware het te verwachten, dat
verschijnsel op alle geesten, zelfs oiibevangene,
denzelfden indruk zou* maken. Dat iemand,
door gemoedsaard, leeftijd, ervaring, en
dagelijkschen werkkring geneigd de dingen vauhuu
uuchtereu kant op te vatten, in het optreden
van Zola meer oubesuisds dan aantrekkelijks
vindt, laat zich volkomen begrijpen. Maar ook
doodbedaard kan men iets zeggen, dat minder
juist is. Sta mij toe dit uit het stuk van dei)
lieer \V. opnieuw te bewijzen.
De heer W. zegt : Wat aangaat het alsnog
volkomen duistere proces-Dreyfus, of hier een
,,verregaaud lichtvaardige veroordeeling heeft
plaats gehad, of dat we hier met een politiek
geheim te doen hebben, van de niet-ingewijden
,/,al voorloopig niemand dat met beslistheid
kunnen uitmaken."
Voorshands moet ik opmerken, dat die
tegerstelling onzuiver is ; er kan een politiek geheim
ziju en de veroordeeling kan niettemin verre
gaand lichtvaardig zijn.
Maar dit daargelaten, er wordt in dien volzin
een en ander te kennen gegeven, moeilijk te
rijmen met het brokje waarheid, dat wij reeds
kennen, lu het proces-Dreyfus is nog duisters,
volkomen duister is het niet meer. De meening
moet geen veld winnen alsof de qaestie Dr. uit
het oogpunt der historie nog steeds blank papier
is, alsof iille vragen, op dit proces betrekking
hebbend, open vragen ziju, waarop nog geen
beslist antwoord kan gegeven worden. Het is
dus uoodig in herinnering te brengen, wat in
deze zaak vaststaat.
Eu hierbij duid ik direct op een tweede in
correctheid in geciteerden volzin. Of er een po
litiek geheim is of niet, de veroordeeling is
ziehier reeds iets, dat vaststaat lichtvaardig
geweest en verregaand.
Hoe een lezer van het HVr/M/W >:rni hei Rcrltl
dit, ua de heidere, sterke, oubestrcdeii artikelen
van Air. A. A, de Tinto (later als brochure
verschenen; nog ecu seconde betwijfelen kan, is
mij onverklaarbaar. De acte van
besc'mldigiug ('iet rapport d'önueschevillel oorspron
kelijk let wel ! tot, s/i'enf/e /je/r'ii,ihoti'/i/it/
bestemd, maar door een indiscretie in den >'j7c/c
gepubliceerd, is door Mr. de P. getoetst aan
de eenvoudigste eischen van zulk een acte. E u
wc'.keu indruk maakt het rapport na dit onder
zoek'r Weet de heer \Vesenbagen er een ander
woord voor dan erbarmelijk 1J Staat het, voorts
na het betoog van den heer de l', (blz. 21?2:5
zijner brochure) vast of niet, dat het strafwet
artikel, waarop de eiscli tot veroordeeliiig steunde
slaat op liet feit, waarvan Dr. bescliuUigd
werd, ais een tang op een varken?
Hoe snel leven wij toch ! Is de heer W.
dan waarlijk reeds vergeten, dat Minister Móline
in de l'rausche Ivimerzittiug van 2-1 Jan. jl.
den moed miste om kort en goed neen te
zeggen op de klemmend gestelde vraag van
Jautès of er al dan niet aan den krijgsraad ge
heime stukken waren voorgelegd, geheim ook
?voor reyfus en Mr. Demange?
Dat in' de geheele zaak op onverantwoorde
lijke wijze in het duister is gewroet, is helaas
niet volkomen duister maar klaar als de dag.
..Alleen een ingewijde kan uitmaken of we
hier met een politiek geheim dan wel met een
verregaand lichtvaardige veroordeeling te doen
hebben". ]s kolonel Picquart een ingewijde:
En zette deze zijn toekomst en leven niet op
het spel om te getuigen dat, zoo er in deze
zaak een schuldige was, dit Esterbazy moest
ziju en niet Drevfus?