De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 26 juni pagina 6

26 juni 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1096 Nationale tweeöracnt 05 de nopntentoonsteliini, (ülk) Een Wreilang o?er de zee. (Jttdr/c.) JOHN BULL : «Reik my de hand en we zyn baas over de heele wereld." Zonderling optimisme. (Simplicissimus.) «Waarom zouden die moderne kunstenaars toch altyd zoo overdrijven? Zulke leelijke menschen bestaan in't geheel niet?" Een lenïert, Schietwedstrjjden te Loosduinen. Op het landgoed «Ockenburgh" zal van 5 tot 10 Juli een buitengewone algemeene schietwedstr^d plaats hebben, uitgeschreven door de «Vereeniging van Nederlandsche scherpschut ters", welke veel belooft. Het uitvoerend comitéheeft met milde hand brochures en inteekenlijsten verspreid, en het kan geen kwaad ook in deze kolommen de aandacht te vestigen op dit concours. De deelnemers kunnen in tenten kampeeren en in de cantine zal gelegenheid zijn om gezamenlijk te ontbeten en te middagmalen tegen zeer bescheiden pryzen. Zoo is die voor het eerste ontbyt gesteld op / 0-50, voor het tweede ontbyt (warm) op / O 80 en voor het diner, met inbegrip van een halve fiesch wijn, op slechts / 2 00. Het heerlyke Ockenburgh, in de onmiddelijke nabijheid van de badplaats Loosduinen, zal velen lokken om hier het nuttige aan het aangename te paren, want het nut der schiet oefeningen zal niemand ontkennen. Voor- en tegenstanders van algemeenen dienstplicht kun nen hier zich broederlijk vereenigen met de vurige strijders voor algemeenen weer- en oefenplicht. Het bestuur der hierbedoelde vereeniging heeft terecht gemeend by de thans te houden schietoefeningen niet naar sleur en gewoonte da programma's van vorige concoursen te moeten naschr.y pent doch ook het betere te moeten beproeven. Zoo nam zij op een snelvuur-wedstrijd naar beginselen, die wellicht op het schietonderricht ten onzent van grooten invloed zullen zyn. Het bestuur van de «Vereeniging tot bevor dering van het Vreemdelingenverkeer in Gro ningen en Omstreken", P. de Graaff, Voorz., N. A. Wichers, Secr., heeft een «Vouwkaart voor Groningen" ontworpen, bevattende een elftal stadsgezichten, benevet'8 een Plattegrond, met bijschrift in het Nederlandsen en het Duitsch, teneinde landgenoot en vreemdeling aan te sporen »de derde handelsstad des Rvjks'' met een bezoek te vereeren. In dit seizoen worden tienduizend exem plaren daarvan in Noord-Duitschland en op de Zeebad-eilanden Borkum en Norderney en vyf-en-twintig-honderd exemplaren in eigen omgeving en in de andere provinciën des iands gratis verspreid. iimuiiimHititm Mevr. BI;O\YN : »En ik wil weten waar je al dien tyd gezeten bebt." BKONVN (naar de dciir gaande) : >;Accoord !" Mevr. Biiinvx: «Waar ga je riu weer heen?" BEOWS : »Naar de vrienden, vragen waar ik geweest ben ! ...' Mijnheer de Redacteur! Dezerdagen kwam mij 't Nederlandich ArchievenHad onder de oogeu, waarin mij vooral een stuk trof, getiteld: //Een dame over de archieven". De zaak is deze: Mevrouw van WertneskerkenJuuius heeft iu de llollandsehe Lelie 8 Sopt. '97 een stuk geplaatst, waarin zij de A ederlandsche vrouwen een en ander meedeelt over het archi varis-ambt. Zij wenscht blijkbaar er op te wijzen, dat dames die betrekking of andere archiefambten 'ouden kunnen bekleeden en aan te geven, wat daar de vereischten zoo ongeveer zijn. Zij doet dat aan de hand van inlichtingen, haar verstrekt dcir df eeiiige dame, die op een archief werkt en wel als volontair. Deze dame moet dan werkzaam zijn op't archief te Utrecht. Ik kan begrijpen, dat de vrouwen elkaar willen voorlichten, waar 't geldt zich eene positie te verschaffen in de Maatschappij en ik breng mijne nederige hulde zoowel aan Mevr. v. Wermeükerke Junius, als aan de dame volon tair op 't archief te Utrecht, dat zij hare geslaclitsgenooten gewezen hebben op eene serie betrekkingen, waarop de dames wellicht 't oog niet hadden geslagen. 't Is volkomen waar, dat //algemeen ont wikkelde vrouwen, vooral zij, die aan een hoogeschool juridische opleiding hebbja gehad, kunnen dingen naar de betrekking van archivaris". Mij dunkt, dat eene dame, die bv. candidaatsexamen aflegt in de Nederl. .Taal- en Letteren, vervolgens doctoraal-examên in de Hechten, zeer zeker in aanmerking i.ou komen. Ik be hoef er niet bij tj voegen, dat eene grondige kennis der geschiedenis hoofdvereischte is, terwijl een cursus aan de Ecole des Chartes" te Parijs zeker te stade zou komen. Te Utrecht studeerden enkele jaren geleden verscheidene jonge dames in de N. Letteren en ik meen, dat dit nog zoo is. Benige dezer dames deden ook haar candidaats. Zoo men mag ver wachten, dat zij nog een doctoraal examen in de Rechten eerlang zullen afliggen, dan kan men wellicht rekenen in de toekomst op eeue kleine schare vrouwelijke geleerden, dingende naar archief-ambten. Ea als de Regeering wel hare ambtenaren aati de posterijen ouder de vrouwen zoekt of misschien te eeiiigen tijd een professoraat iii de Verloskunde aan een dame vergeeft, waarom zou die Regeeriug hare archief ambten der vrouwen onthouden? Om nu op de inlichtingen, door de damevolontair aan Mevr. v. W.-J. verschaft, terug te komen; 't spijt me wel, maar dis inlichtingen deugen niet. En de hoffelijkheid gebiedt mij, dat ik de Nederlandschc vrouwen, hoog vereerd, daarop wijs. Hel tractement is natuurlijk een der hoofzaktn. Hoe nu de stand dier traktementen te Utrecht is, doi't weinig ter zake. \Vel weet ik dat de dame-volentair ze alle fout opgaf. Men zie slechts de Xtauts-ciiunnit in en men vindt cte traetementen, minimi m en maximum, er iu genoemd. Ik wil ze wel even noemen: een archivaris 2()()0 pld.?3000 gld; een commis(c'iartmnrest.er) 1<>00-2UÜO; een adjunctcom. lUOU-lfiiiO. Voorts zijn er op een Rijks archief een of meer klerken, wier tractement van + 400 tot 1000 gld. bedraagt. DJ dame '?olontair wart een Rijks-arehief met een stads archief door elkaar. Vandaar, dat zij in u adem met een archivaris en oen commis-charternieester spreekt van een rechtskundig adviseur. Dat ambt bestaat heel alleen aan 't stadsarchief te Utrecht, elders niet. Onze dame had beter gedaan te wijzen op het ambt van adjunctarchivaris, dat, bestaat aan het Rijks-archief te den Haag. 't Is waar, dat de meeste heeren, die de bovengenoemde ambten v.ervulien, Mr. in de Rechten zijn, maar de volledigheid gebiedt er bij te voegen, dat tegenwoordig ook doctoren iu de N. Letteren die ambten bekleeden, en terecht. Volgens de aan Mevr. v. W.-J. verstrekte inlichten, zou eene, dame wel eeus kunnen insluipen" iu de postjes van rijksklerk (;»au een rijksarchief) eu van gemeente-schrijver" (aan een stadfarcliicf). Die laatste titel bestaat iet; wel die van; klerk aan het gemeente-archief. IS"u geloof ik iu de eerste plaats niets van dat insluipen''; dat doen onze dames niet. Maar iiog iets anders. Ik geloof stellig, dat geen uederlaudsche vrouw in- staat zou zijn, die ambten te vervullen. Weet de dame-volontair niet, dat die ambten meebrengen het sjouwen van stapels folianten in het archief van de eene plaats naar de andere, of uit 't archief naar de leeskamer, waar een of ander bezoeker ze wenscht te gebruiken? Dames, die zulke ambten amb.ëjren, zou ik een examen afgenomen willen zien iu spierkracht en zij zouden wel toege rust mogen zijn met de kracht van eene Juditb, die met n houw Holofemes 't hoofd afsloeg. Eeue andere mededeeling van onze dame volontair moet ik, 't spijt me wel, ten stelligste tegenspreken, 't is nog de groote vraag of de tractementen te Utrecht (omdat daar, op den Haag na, 't voornaamste archief is) hooger zijn dan elders. Ik geloof er niets van, d. w. z. wat 't stadsarchief betreft. Voor Rijksarchieven heeft de Regeering a stelsel van tractementen. Hebben weinig gemeenten een eigen archivaris? WeJneeti: zelfs Ame^foort, Baara, Kaarden, Vlissingen, Deventer hebben er een. Van die associatie van een archivaris met zijn volontair heb ik nooit iets gemerkt. Stille ven nootschap? Gekheid; een volontair wordt op 't archief geoefend; opdat hij (of zij) later zelf standig een arbeid kan ondernemen in de functie van archief-ambtenaar. Daartoe wordt de(n) volontair een werk opgedragen, 't zij copiëeren van oude stukken om 't schrift te leereu lezen of iets anders; de archivaris houdt 't oog op dat werk. Eu daarom bestaat de mogelijkheid, dat de archivaris liever geen volontair heeft, want deze kost hem tijd. De dame-volontair geift ook prijzen op voor copiè'erwerk aan archief-beambten betaald. Die prijzen zijn niet geheel eu al juist. Wel dient in 't oog gehouden, of copiëen geleverd moeten worden van stukken vóór ]700 dan na 1700. Een regel, waarop 27 letters staan, heb ik nog nooit gezien. Ik sta versteld over de mededeeling, dat onze dame 2 pagina's en soms 3 pagina's oud schrift par uur kan coplëiiren. Te recht voegt zij er bij, dat men van haar zegt, dat zij vlug werkt. Ik heb ook wel eens oul schrift gecopiëerd en ik weet zoo ongeveer, wat, een tijd dat kost. Maar 2 i\ 3 pagina's, 't is bar; ik zou haastwillen vragen .... of ik het eens .... mocht zien. Ik hoop van harte, dat de dame-volontair mij niet ten kwade zal duiden, dat ik hare inlichtingen een beetje heb verbeterd; (het be lang der Nederlandsche dames gaat mij ter harte) dat zij nog eeus er toe moge komen, na rijpere studie van het archiefwezen, aan de Nederland. sche vrouwen volledige inlichtingen te ver strekken over 't geen er aan een Rijksarchief en aan een ttadsarcliief komt kijken en er vereischt wordt voor 't vervullen van archief-ambten. Met dank voor de plaatsruimte. Utrecht. l'ir. dio. dr. R. B A. HiiiiiiiiHiiiiiinuiiiiinimiiMHimiiiiiiiniiiiirniiMiiHiiiiiiuiiiiiininiii LOSSE UE1SSCHETSEN, DOOK JU3TÜS VAN MAURIK. Een landgenoot. We «aten, na 't diner, gezellig pratend en koffie drinkend a»n tafel, onder de begroeide veranda van 't hotel de France te Versailles, toen we op een kleinen afstand een soort heer ontwaarden, die met een slip va i zijn zwarten d«mi saison de glazen van een kleinen tooneelkgker afpoetnend, langz»am nader kwam. Hij droeg een pince-nez, gooida die met een kort hoofdrukje van zijn neus en keek aandachtig door zyn kyker, nu eer,s schijnbaar oplettend naar het paleis van Versailleg, dat door het reeds dalend zonlicht rose werd gekleurd, dan weer naar ons. Wat 'n brutale man, zei een onzer dames, hij neemt ons waarlijk heelemaal op. \Vat zou hy willen ? Kijk! hij komt dichterbij en hij beziet ons hoe langer hoe scherper; dat 's wel een beetjj al té, bewearde een ander. De man naderde, stak den tooneelkijker in zijn linker jaszak, haal !e uit een beugeltaschje, dat hij omüad, eec an'dere, kleinere jumelie, keek nog eons naar het kasteel, toen weer naar ons en trad, al poetsend en vegend met zijn jasslip, vlak voor ons tafeltje. Bonsoir, mesdames, messieuri! Parmettez moi de vous offrir une belle jumelie? Tres bon marcbé! Merci! Vraie nacre, verres achromatiques, tres jolie, avec etui, un LOUH! Non merci, nous en avons! Nous en avo.is möne a vendre! lachte een der dames. Madame vent rire; madame ne fait pas Ie mrme article, hein? Hij lachte en ik zag hoe onder zijn knevel zijn mond reeds tand loos werd. Zrjr. grijze biard was netjes geschoren aan de kin en zijn nog heldeie djnker bruine oogen keken met een slimme uitdrukking van onder dichte wenkbrauwen naar ons groepje. Proci-s een verfranschte llollandsehe brillenkoop, fluisterde ik mijn buurman toe, en toen de man vl ik bij mij stond zag ik dat hij een nitgerafell halfhempje droeg en een boonije dat even grijs als zijn baird aan ne zijde flauw lag over een rood en blauw geruite, zwierig gestikte Parijschs das. Zijn zalmkleurig vest, was evenals zijn grijje pantalon vol vetvlekken en de manchetten, die hun franje achtige randen over zijn rimpelige handen uitstrekten, waren eenmaal wit geweest. E?n nieuwe pince-nez, met een prijsetiketje opeen der glazen geplakt, bungelde tegen de uitgesleten knoopsgaatjes van zijn frontje en het donker grijze jacquet, dat onder zijn zwarte overjas uitkeek, had beter dagen gekend. In de verte zag hij er uit als een toerist, van dichtbij be keken, als iemand dien men onmiddellijk met goeie vriend" of koopman" aanspreekt. Une marchandise sans pareil, travail exquis l zei hij, de jumelie aanbiedend. Zijn accent verried onmiddellijk dat hij geen Franschinan was en in de uitspraak van zijn l en r's klonk ons een zeer bekend jargon tegemoet. Hij is bspaald een zoon van de Breestraat, lachte een van ons gezelschap half luid en toen hij nogmaals aanhield met: ~ Je vous prie mesdames, regardez donc un moment quel travail, en de paerelmoeren montuur van den kijker in het zwakke zonlicht liet glanzen, zei ik : Neen dankje, 'k heb kijkers genoeg thuis, merci ! Menheer is een Hollander? Ik ook! Wat 'n gezegend toeval, landslui te ontmoeten, nou ben ik als zeker dat ik 'n kijkertje aan je verkoop. Zoo ! Nu, dan kon je je wel eens veri, ouwe heer we hebben we] zes kekers thuis. Is meneer dan ook in de optiek, ook van 't vak ? t , Neen, dat nu juist niet, maar we zullen toch geen gebruik van je aanbieding maken. I)e dames dan misschien ? Neen, wy ook niet I Alweer mis ! 'k Heb vandaag m'n boozen dag, nog niks verkocht en 't is haast avond, Enfin! 't doet me toch pleizier dat ik 'reis weer Hollandsen kan spreken. Je zou hier je moedertaal vergeten, ii'est ce pas ? In den vreemde maakt men licht een praatje, wanneer men een landgenoot ontmoet, vooral wanneer hij een type is, en dat was de koop man in jumelles zeker. Hy had iets leuks, iets grappigs over zich, dat ons deed zeggen : We hebbin waarlnk geen kijker noodig; maar we willen wel eecs babbelen, wil u een glas bier ? Un bock, mais volontiers I van een compatriot kan 'n mensen altijd wat accepteeren. Gargon, un bock pour monsieur ! De gargon bracht het gevraagde en terwijl hij het glas bier op tafel zette, keek hij eerst den koopman en toen ons ironisch aan. Hij zocht blijkbaar na»r de reden van onze plot selinge tamiliariteu inet een man, die er vol gens z'rjn begrippen noch comme il faut, nöjh correct uitzag. ? Op uw gezondheid dames! Messieurs a votre santé. Een Hollandsch sigaartje er by' meneer ...? Negotiant! Aiiron, Joseph Negotiant, meneeren ! hij Laaide een vettige portefeuille uit zijn binnenzak, nam daaruit eenige op de vouwen versleten, groezeiige papieren en zei : 'n Mensch kan niet te voorzichtig wezen met z'n kennismakingen in den vreemde, er loopen bier veel chefaliers d'industrie; vóila. m'n geboortebewijs en dit is 'n papier van den maire van mijn arrondissement en daar heb je m'n verhtiisbiljet naar Parijs. Ben ik nou een Hollander of niet? Jawel u is een Hollander, dat hacl ik al lang aan uw spraak gehoord en ik wist ook al ongeveer waar u geboren is. Weizoo ! en waar dan ? Te Aensterdam, op de Saoekjesgracht of op 't Waterlooplein. Mis! op de Breêstraat vlak by de Sf. Theunis ! Accoord?! dat kan uitkomen; hier steek eens op! Met genoegen, hij nam een sigaar, bekeek. berook en besnuffelde haar van alle kanten. zei: hum ! dat is fijn spul en lei ze toen voor zichtig op tafel. U permitteert ? Hij nam een stoel ik ben 'n oud man, den geheelen dag geloopen u is 'n knaapie bij myn ver geleken, ik ben twee en zeventig, hè, hè! Even steunend ging hij heel familiaar, als waren we reeds oude kennissen, bij ons zitten. 't Was een aardig type, hij had iets erg vrij's over zich, dat een glimlach afdwong. maar hij bewojg zich toch met een zekere reserve en wist hoever hy gaan kon. 'k Ben al veertig j*ar in Frankryk, 'n heele tijd, zei hij, even van zijn bier proevend. En al dien tyd in de optiek ? Neen l waarachtig niet, eerst in de dia manten ik bén slijper en zetter en later handelaar geweest, maar ik heb malheur ge had in zaken ik ben alty'd te eerlyk en te goed van vertrouwen geweest, weet je ik heb ieder 't zijne willen geven, ik kon geen mensch bedriegen en daarom ben ik uit m'n vak gegaan, 'k Ben een gamrnor (ezel) en een schlemiel (ongeluksvogel in zaken!) Als ik had gewild was ik eenj'y'k man geworden, maar en hy knipte erg leuk tnet zyn linkeroog 'k hoi» niet van gevaarlyke zaken, ik heb «Ity'd ge dacht : je zal d'r met rechtvaardigheid ook wel komen, eerlyk duurt het langst nou by mij duurt 't al veertig jaar, lang genoeg, hèt En ben je nu binnen, meneer Negotiant? Binnen? 'k ben nooit Zoo erg bulten ge weest als nou, 'k heb den dalles, hoor je! Hebben de dames nou geen idee in dit kokertje ; is dat je vrouw, meneer ? Ja! Nou koop d&n die jumelie voor d'r, ze houdt er geen oog &f, (te is d'r dol op, tietwaar Madame? Neen heusch niet! En uwe kijkt toch zóó ...! hij knipte weer allerleukst met zijn linkeroog, streek over zy'n grijzen knevel en lachte: Mevrouw kijkt toch niet raar mijn, hè? 't Zou zonde en jammer wezen want ik ben maar 'n oud man; 'fc heb anders in mijn jonge jaren oogies genoeg gehad van de dames. Neen lach uwe nou niet, 'k was een erg knappe jon gen; m'n vrouw zaliger zei altijd: Aiironleben, je mag d'r wel weien! Dus wil uwe mijn niet en mijn kijkers ook niet? Er.fin! dan spreken we over wat anders. Vindt u niet dat ik nog goed Hollandsch praat? Prachtig! Ja, en toch ben ik er nou al in geen acht-en-twintig jaar geweest, 'k was eerst niet van plan hier te blijven, maar een mensch weet nooit zijn eigen noodlot, je gaat heen als vrije jongen, je maakt amours,blytt hangen aan een vrouw, je trouwt, je krijgt familie neen ! bij wachtte even ik heb geen familie; alles wat ik had is dood 'k beo weer hij lachte pijnlijk, knippend met zy'n linkerooj.'., een celibatair, nog a, prendre dflmes, tweeen-zeventig jiar, gezond goddank en mat een eeuwigdurende dalles. En wanneer was u 't laatst in Holland? Tijdens den oorlog van '70, ik zag d'r niks in om mee te doen, waarom zou ik die Duitschers, die me niks gedaan hebben gaan on^elukkii; maken door op haarlui te hakken of te schieten ik ben een rakker als ik begin zie je en daarom dacht ik: hou je liever nergens mee op en ga een visite brengen aan je familie in Holland. Dat heb ik gedaan ; 't baviel me niks meer in Amsterdam, maar oorlog l)3viel me nog minder. Was u bang ? Bang! wie is d'r nou bang als ie 'n man is ? Neen ik dacht zoo bij me zelf: als de Pru'.sen beginnen te bombardeeren, kunnen ze aan mijn neus niet zien of ik een Fransch inan of een Hollander ben. Ik heb met der lui ruzie niks te maken. Ik ben een man van de vrede. Als ik bij vergissing zoo'n Duitsche granaat of een puntkogel iu m'n corpus krijg ben ik voor goed gesjochte, want wie betaalt mijn schade? Ik kan toch geen bordje voor mijn lijf hangen met: niet ritken ik ben (teen Franschmun ! Ik heb stilletjes te Amsterdam de kat uit den boom gekeken en toen hier alles weer koscher was ben ik weer naar Parijs gegaan. Waarom bleef je niet in Holland, meneer Negotiant ? Och Holland is heel goed, maar Parijs is boter. Amsterdam was me te stil, je hebt er geen Boulevards, geen chic, geen lui die geld verteren. De Hollander is 'n man die geld ver dient, maar d'r op blijft zitten, de Frauschman

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl