De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 26 juni pagina 7

26 juni 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

NQ. 1096 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. <te vrewnden geien uit «l ysrdienen ze niks. Yoi'a la différence! Hier is altijd nog wat t.e ?verdienen al is 't maar met de optiek. Heb u .geen pince-n«« noodig Mevrouw, uw neus ia d'r *te voor g«kiupt, 'k heb nog een. mooie gouwe. Neen, dank je wel, ik kan uitmuntend zien. Nooit zoo goad al» door mijn brilletjes, maar ik wil u niet forceeren, andera hier heb ik nog een face a main ook en k\jk 'reis wat 'n heerlijke tooneelkykers ! In een oogwenk haalde de koopman eenige lorgnetten en pince-nez uit den zak, uit zijn tascbje een paar tooneelkykers en uit zijn bin nenzak een kleine ivoren jumelle en een bril. De man zweette letterlek optische instrumenten uit. De dames lachtten en hu knipoogde terwijl bij met een quasi treurig gezicht zijn koopwaar weer opbergend, vervolgde: ik ben en blijf toch een schlemie), d'r zit geen affaire voor me au vandaag! En heeft u geen verlangen naar Holland? -vroeg ik om hem van zyn stokpaardje, de optiek af te helpen. 't Blijft alty'd je geboortegrond, maar je koopt er niks voor, 't is in Holland ook al een ?povere boel, in de diamanten zit geen zegen rneer en de menscheu kyken d'r als valken hier benne ze kippiger en hier dragen 'n boel lui een glaassie alleen voor de chic, stap je 't? En is er niets nieuws te Parijs, meneer Negotiant? Waarom zou d'r niet? Alles is nieuw te Ook iets nieuws ia de Dreifusszaak? Man spreek me asjeblief niet van de Draifusszaak! 'k Heb d'r meer dan te veel achade van gehad; miserabele affaire! Hoezoo, waardoor? Vraag je dat nog? 't Leit toch voor de hand, ze zien an m'n extérieur dat ik ook een joodje ben, tegenwoordig is dat 'o crime. De Parijzenaars bennen dom weet u, oliedom ; ze schreeuwen mekanderen na: a bas Ie juif! ze gelooven alles wat er tegen ons gedrukt wordt in de kranten en de presse is vuil in Frarkrijk, vuil tegen de joden. Die Libre Parole" met die monsieur Dfumont als redac teur maakt de mentchen razend, dol tegen de Israëlieten ea wat hebben de joden dcriui voor kwaad gedaan ? Niks, geen zier, ze bennen alleen 'n beetje pienterder dan.de Franschen, die hebbeu te veel spek in den kop, zoo als wij zeggen, die laten zich lijmen, de eene helft door de geestelykheid, de andere door de schreeuwende republikeinen en allemaal tamen door de mooie vrouwtjes; elegant bennen ze hier, waarachtig; om te zoenen hoor je! Maar serpenten en krokodillen als je ze in derlui binnenste bekijkt allemaal azen ze op de «enten. Oui monsieur, l'or n'est qu'une chimère zingen ze in de opera, maar 't is hier net ?omgekeerd voor l'or doen ze hier de malste dingen, voor l'or is hier alles te koop; ze bennen d'r gek op behalve Rothschild, die gooit er mee! Geeft me die man tweemaal honderdduizend francs zoo maar in eens cadeau «an de armen. Wat een gezegende man! Hoe zoo, wat bedoel je? Wel heeft u niet gelezen dat hy Zondag de Grand Prix he«-ft gewonnen bij de courses en dat hg dadelijk die heele prys aan de armen gaf ; dat 's nou toch ook een jood, waarom scbeldor. z« hem nou nkt uit en my'n wel. m heb geen twee ton francs te geven en als ik ze had deed ik 't als nog niet. Ja 'k ben daar zoo'n gammor als Rothschild! Ik heb de last gehad hoor je, ik heb het dagelijks onder vonden, zelfs bij mijn vaste klantjes kreeg ik refus : ze wouën niet meer van me koop«n omdat 'k een jood ben, een broeitje van Dreifus, Ie traitre! Gekheid groote gekheid, hoor je, die Dreifus is zoo onschuldig als een pas geboren kind, altijd een braaf man geweest zoo waarachtig als ik hier zit, zoo braaf zullen uwe en ikke met permissie, maar leven . Ik zal maar zoo vrij wezen hij greep naar de lucifers op tafel, streek er een paar af zonder ?dat ze branden wilden en bromde : gemeene lucifers, hier en 'n stuiver een doossie, die hebben ze in Holland toch beter . . . Hum! hè-hè! hij snoof met groot welbehagen de rook van zyn sigaar op : lekk<-r, lekker ! zoo'n sigaar betaal je hier met cinquaiite centimes en dan :'a ie nog niet half zoo goed. Enfin ! ik wou maar zeggen dat voor my'n part die Dreifuszaak voor goed uit is, m'n vak lijdt er onder nou heb ik de glazen nog eens extra opgepoetst, kijk er nou 'reis door Madame? hij reikta over de tafel heen de jumelle aan eei der dames toe. Daar komt net 'n artillerie-officier an, H bennen knappe posturen maar ook al traitres misschien. Hoe kijkt ie nou? Heb u nou zoo'n pracht-jumelle thuis ? Ik wil d'r een fatsoenlijk bod op aannemen ..... Heusch niet! we hebben toone eikijkers genoeg. Nou Madame, kijken kost toch niks mooi gemonteerd, zuiver nacre en echt ver guld; 't is een stuk voor je leven wat is 't ie waard? Niemendal ! Voor niemendal heb je alleen de dood, alles kost anders geld, vooral hier in Frankrijk, peperduur ' Och! ik dacht dat men hier ook heel goedkoop kon leven. Wat zou? Je hebt hier meer geld noodig dan in Holland, maar jo leeft ook beter; ik verteer alle middagen een tranc voor mijn diner fijn, met een glaasje wijn d'r bij. In Amsterdam kun je voor drie, vier stuivers eten, maar t is buikvulling, meer niet. En is 't kotcher wat je voor die franc krijgt? Nou ! dat weet ik niet 't is hier meestal treife, maar wat zal je doen, eten moet je toch en ik zal maar denken vieze varkens worden niet vet hij kwam heel dicht bij mij en lachte: 't Is eigenlijk heelemaal een treife boel in Parijs ! 't eten, de zaken, de heeren! de vrouwtjes, de militairen, de minis ters stil Aiiron ! hou je mond je bent ook Franschman op 't moment maar u begrijpt er alles van, n'est ce pas? Mijnheer Negotiant, je raakt heelemaal van je a propos af, we hadden 't over de Dreifus-zaak, ik wou juist uw opinie eens daar over hooren. U houd hem bepaald voor on schuldig .... en Esterhazy ? De jumellenkoopman sprong eensklaps een klein eindje van zijn stoel op, nam zijn sigaar uit den mond, stak het hoold over de tafel heen zoover hij kon naar ons toe, knipte een paar maal erg geheimzinnig met zijn oogen en terwijl zijn stem onder uit zijn vestzak scheen te komen zei hij: Dreifus is een schlemiel, maar Esterhazy is de grootste gauwdief, een zakkenroller, de geraffineerdste schurk, die z'n kop moest afgeslagen krijgen op de guillotlen. Wat 'n vuilik ! Wil ie toch de joden als konijnen doodslaan met 'n stok waarom, waarvoor? Hebben wij den man ooit wat gedaan ? Hij moest hebben met de stok dat ie niet zitten of loopen kon, zoo'n smerige ophakker, zoo'n Ministerieele lapperij. Koning UMBEETO : »Weer aan 't lappen, vriend Faure ? Wat denkt ge van deze lekke laars ?" President FAURE : »Met die Rudini-zolen, Sire ? Niente ad fare /" gaszer hij is de trai're, hij heeft de borderel geschreven, hij hoort op 't Daivolseiland in plaats van dien braven Dreifus, maar dan moes toe ze hem tot aan zijn ha!s in den grond graven, anders komt die gewikste vuilpoes d'r toch nog uit. Esterhazy heeft de heelo boel in de war gebracht; Dreifus is cc;n knap man, maar hij wist te veel van de streken van de groote oomes, hy had achter de schermen gekeken, snap je? En hij deed niet mee. Waarom zou ie meedoen, had ie 't toch niet noodig, centen genoeg, 'n mooie vrouw, lieve kinderen. maar hij moest er tusschenuit. jiiistement omdat ie niet corrompu is en toen zeiën ze: hij is een jood, wij bennen christenen en dus zooveel beter, daarom fctaken die heeren van de grrande arrrmeéde koppen bij elkaar en riepen : U'raus muss der jid!" de jood moet de laan uit. Hij doet z'n dienst goed, hij is een braaf hui-ivader, hij speelt niet, hij drinkt ni« t, hij houdt er geen maitressen op na. Wat 'n tatsoen'ijk man! Dien kunnen wij niet in ons midden ver dragen ; toen hebben ze gosmofs<l, gesmoesd met mekandereüen Et.fin! toen was ie ineens een verraai^r, een traitre, die zijn land had verkocht, Gekheid, hoor \e, een jood verkoopt zijn land niet, daarvoor is hij veel te goochem, weet je wat ie soms wel verkoopt? Goed waar een luchie aan zit. Ik zou ook een heel ander man wezen als ik van dat goed verkocht had, maar ik ben te eerliik, vat je ik durfde nooit, want ik wou niks met de politie te maken hebben, daar zit geen centiem massel an maar d'r bestaan hier joden, die d'r schatrijk van bennen geworden kij-s u non 'reis even door deze binocle, daar komt in <'e verte een tram aan je kunt de mensclieti herkennen 't is toch zonde dat u dit instru mentje niet van me koopt Mevrouw \ In heel Holland vindt je zulle glazen niet zal ik je nou in ernst de prix tixo zegge ? Wil je 'm voor een medzieje (koopje). Neen! daakjc positief niet, ik heb er twee thuis. In godsnaam, 't is jo eigen schade .... 'k mag lijen dat die Dreifiu-zaak maar uit blijft want de att'aires beginnen nou net weer zoo'n beeije te inarcheeren. Hier te V'crsaillcs heb ik in de laatste maanden niks, niemendal kunnen doen, door die zitting voor Zo!n hij nam even zijn tlwribard af. Dat is een groot man, een braaf man. een genie, een beroemd man, die verdient ak-dat ie een jood was Ik heb hem gezien uit de verte loon ie naar de zitting ging en 'k heb an 'm gewonken en m'n hoedje voor hem afgenomen omdat ie de rechtvaardigheid voorstaat. J'accuse! dat 's 't grootste, 't mooiste on 't heldhaftigste woonl wat ie ooit heit gezeid. D'r bestaan duizenden menschen, die d'r eigen nog wel 'reis bedenken zouden voor ze J'accuse" gingen zeggen tegen de bierkaai want tegeq de gouwe torren van do Fransche Republiek, de generaals en de militaire groothedens kan je niet vechten en toch had Zola daar courage voor. Wat 'n man als ik 'm ooit tegen 't lijf' loop, zal ie'n mooie pince-nez van me cadeau hebben, met zoo'n nieuwe springvccren montuur, die niet knijpt over den neus moet u er geen hebben, mijnheer, je knipt zoo met je oogen als je in de verte kijkt; zwakte van gezicht man! Daar | moet je> bij tijds bijwezen. Hier! probeer dit lorgnetje 'reis, licht als een veertje,?hij stak zijn hand naar een van de heeren uit en drukte hem eensklaps een pincc-nez voor de oogen. Xict hebben, ook goed. Gunst, man kijk maar niet zoo benauwd ik kom niot an je r,eus en ik zal je geen pijn doen. Gerust j.: nous j heeft wel wat van dien van Zola, die heeft er ook zoo'n detikie in, Zola is de grootste man ! van de heele wereld en gekheid hoor, dat ze j van hem zegge hij heeft z'n pen verkocht aan i de joden. Malligheid! hij hoeft niks te doen ! voor de duiten, hij kan zac'hs eerlijk wezen, hij is een maal of vijf millioenair, waarom zou je dan niet rechtvaardig doen. Hij heeft geen centen noodig en reputatie? Die heeft ie ook genoeg, iedereen weet dat ie boeken schrijft die 'n beetje, nou, afijn, de dames zullen me niet kwalijk nemen die zoo wat hobbeldebobbel loopen niet voor jonge meissies. 'n getrouwde vrouw mag d'r in lezer, want d'r komt zoo'n beetje iii van cocottcs en de demi-monde en van de.... enfin hij is toch een man, waar de heele wereld respekt voor heeft, en die uitgever van 'm, mogemlste vader, wat 'n botfort! Ze hebben mijn bier al verteld, dat 't debiet van z'a boeken zoo'n beetje begon af te nemen en nou maakt ie me ineens zoo'n reuzen-reclame, dat's voor Van Ilonten om van te kwijlen wat 'n gladde jongen is die Zola ik wou dat ik hem en dat hij ikke was, nou! .... En wat dunkt u, zou Zola zijn zin krijgen, zou er van 't proces-Dreifus een revisie komen? Wat Zola wil krijgt ie gedaan, mem er hij en Mr. Labori bennen de duvel te goochem af'. Je begrijpt, nou heeft ie zich hier te Versailles onontvankelijk -laten verklaren en nou komt ie opnieuw voor Parijs; die Labori is niet van gisteren ze maken hem daar weer niemendal, en ah dan zijn proces voorgoed is afgehandeld, begint de zaak-üreifus eerst goedi Dan zal de rechtvaardigheid d'r eerst heelemaal uitkomen, want 't Opperwezen zal niet langer ge.doogen, dat er een van zijn volk zóó wordt behandeld; dat denken hier al de joden, dat wil zeggen: de anno; de rijke doen veelal alsof ze met de heele boel niet te maken willen hebben, die schamen zich soms dat ze van Gods volk zijn, wij niet. Wij, schlcmiels, wij zeggen: God is rechtvaardig, en Dreifus komt los. Binnen 't jaar is ie van 't eiland af en bij zijn vrouw en kindertjes. Maar als bij nu vóór dien tijd sterft 'i Hij is immers lijdend. -.- Wat lijdend? Waarvoor, waarom zou hij sterven ? Loven moet ie, om de waarhi-id tu doen uitblinken als 't zonnelicht, lly komt er uit! ?og ik je. Voorwat /on ie sterven V Van-rhc lucht heeft ie genoeg, te i'.nen heeft ie nilis. eten en drinken zooveel ie itisr. en zijn \ruinv stuurt hom alle maanden vijfhonderd francs. Wat moet hij met dat geld doen op 't Diüve'seiland? Xah! geld is toch geld! Mijnheer Negotiant Laaide met een eigenaardige ;-nel:e bowfgir.g beide schouders op en laclito. Als j'; 't bewaart heb je wat, en heb je 't niet ben j 3 heelemaal geduchte. - - Maar er is daar niets te krijgen. ? Oen waf, d'r is alles te krijgen, maar schreeuwend duur. Maar de eenzaamheid, het verdriet, 't verlangen naar zijn familie. Hij krabde zich even achter het oor en zei: Ja 't is een naar geval voor zijn heele familie, hij prisonnier weetje en de familie voornaam! Ze bobben moos genoeg, zijn vader de rijkste mensen van den Klsass, zijn broer Matihicu slaat voor geen millioen of wat op en (och koudon ze niks voor hem doen. Die vuile jodenhaters staan te hoog in do wereld; ze kunnen d'r niet bij en die smerige presse heipt ze; d'r is i maar n fatsoenlijke krant in Frankri]k i dat's de Aurora, die lees ik, daar heb ik m'n laatste sou voor over, de Aurora zeil ook, dat Dreifus d'r nit komt, eer 't jaar om is ea de Aurora is 't eenige blad dat de waatlutUl spreekt. Nou heb ik zoo met m'n domme versiand gedacht. .'Js Dreilus d'r uit kom., zal hij zijn mond niet houwen, hij zal spreken en vertellen wat ie weet en juist omdat ie te veel wtet hebben ze 'm op dat eiland geplakt. Hoe moet dat nou rond loopen 'l Hoort u wel eens in cafés ut uiA.;azijni:u waar u kouit over die zaak spreken'.-' Weinig! de menschen binnen d'r beu van geworden de een zeit: laat Dreifus maar zitten, want d'r is geen negotie als d'r zoo veel te koop is in de kranten, een ander zeit: wat gaat mij Zola an , 'k heb nog nooit een cent aan hem verdiend en een derde moppert: Als ze in mijn caféover Zola en Dreifus be ginnen, ontrampeneeren ze m'n boel. Ze maken d'r eigen over die zaak zóó warm die Fran schen dat ze soms den cabaretier z'n heele boutiqne kapot slaan. Een van m'n klantjes die ik al jaren bedien zei me laatst nog: Monsieur Negotiant, zeidie ik heb veel minder brillen en pince-nez verkocht dan ver leden jaar, omdat ik Simon heet en ze me voor een jood houwen 'k wou dat ze monseur Zola bij Dreifus stopten en dat de zaken wat vlotter marcheerden, vcila! Ik heb niet fo klagen gehad, 'k verdien me broodje maar al ben ik een oud man. ik weet ook /toe j o zaken moet doen. Verleden Zondag met de grand prix heb ik nog zeven kijkers verkocht! 'n Goeie dag gehad en als d'r maar weer Amerikaanders waren ze blijven weg door de oorlog zou ik nog meer verkoopen. Dat ben royale lui, die dingen niet af; ik ken ze an d'r u.terlijk: ze hebben allemaal zoowat eigenaardig^, en bij enkelen liggen de dollars 'n duin. dik op d'r gezicht. Och Och ! wat 'n menschen van geld! ik vraag ze nooit francs en ik spreek ze aan in d'r eigen taal, dat flatteert ze. weet je? Want to buy a beautiftil glass, sir ? zeg ik. Als ze dan kijken en vragen: how nmch? bennen ze miji', hoor je. Dan zeg ik : ten dollars of twelve dollar?, ut wat me zoo in don kop komt en ik kijk ze erg vriendelijk a;>, daar kuiiiien voora! de Amerikaander dames niet tegen dan koop'.;n ze en ik steek do dollars op met: God bless yoti verslijt 'm in ge zondheid' Zie ik ten Dtiitsclu- mof, dan vraag ik Marken daar zit ook altijd nog een masseltje in den prijs eur. mark is toch ruim n franc twintig. Ka wat vraag ,jo aan Russen? 'V Spreek gec;: Russisch, die behandel ik als de ami.i do ia nation ; 'k vraag ze franc", jnaar mér dan ;ia!i een franschrnan, omdat d'rlui naiie zooveel grrotor i.--. Mijnheer Nogotlai.t knipte herhaaldelijk guitig m ut zijn eene oog en liet er dadelijk op volgen : l.raziliar.cn benucr, ook goeie koopws, die keu ik an d'r bruine gezichten en de groote diaman ten, die /e dragen. Spanjolen zag je hier vroeger veel, maar daar zit geen zegen an, die iu-bbeii mooie namen en troUche manieren. maar weinig centen, en tegenwoordig blijven ze ook a! weg om d«>n oorlog. Kn de HoUandevsV Mijn iandslni ? Dat bennen beste menschen, maar ze hebben allemaal kijkers t'buis zeggen ze. C) ja ! dat 's w;;;i,r ook, hoe heet de burge meester van Amsterdam ook weer ? Vening Meir.c 7. Neen die was 't niet! Wie was er vóór hem? Mr. van ierihovcn, Uie was 't ouk niet, jelui hebt toch nog meer burgemeesters gehad niet waar? Zeker! Den Ti-x. van Vollenboven, l-'ock. Neen ! 't was c-en naam zoowat tusschen Den Ti.\ en Tirnhovon in, cilin! dat doet er nou niet tce, maar 'k ontmoette hem eenjaar of wat geleden ocj» bij de courses. Hij zat ni'-t z'n dochter in ci'ii rijtuig, ik hoorde toe vallig dat hij de Bmgi'iucester van Amsterdam ',va>', ik naar hcr.i 'oe: Bonjour meneer de Burgemeester, zei ik. hoe gaat bet, familie ook wel? 'k /a;;' aan den man z'n gezicht dat bij blij was een có.'nnatriot te o; (moeten, hij keek me zi'i.i aa;'. .Ncgoliaiil trok een a'.lergrappigst gczivlii heel vnemle'iijk wact jt>? Ik liet iiem een jumt-lle zien, precies 't broertje van den dezen neem maar gerust in je handjes Mevrouw, 't Is een fijne achromatische kijker. Burgemeester, zeg ik, bederf je dochters oogen niet langer met dat lor dat zij daar in handen heeft. De man keek me dankbaar an, ging over z'n zak, gaf me een Louis en z'n dochter had de jumelle en ze hadden er wel zes t'huis! 'n Fijn man, hè? Ji, die burgemeester, die had nog wat over voor 'n landsman. Heel aardig gevonden koopman, maar we loopen er niet in hoor ! Nou! loop er dan uit voor mijn part meneer maar ik ben toch blij dat ik weer eens Hollandsch heb kunnen spreken en voor je glas bier en je sigaartje 't is bijna op blijf ik je dankbaar, evenwel je bent tegen je zelf, want in Holland maken ze zulke kijkers niet, maar enfin je wil nou eenmaal geen goed gedaan wezen. Welzeker meneer, as&ieblieft met genoegen. Hè, wat bedoel je? O, excuseer ik dacht als dat u vroeg of ik r.ög zoo'n sigaartje wou. Ha, ha, ha ! Ziedaar ouwe heer ! Merci ! 'k Zal eerst dit eindje heelemaal oprooken, ze bonnen fijn, zeker Havana hij stak de sigaar in zijn zak en vroeg: Blijit u nog lang te Parijs ? Nog een dag of zes. En gaat u dan weer naar Amsterdam ? Natuurlijk ! Doe me dan plezier en zeg de Jodenbrcéstraat van me goeien-dag. 'k Ben d'r groot geworden, \atje. 't Is mijn geboortegrond, daar blijlt een mensch altijd wat voor voelen. Is die groote winkel van de Vries van Buureii d'r nog ? Zeker ! Schuins d'r over kocht ik altijd m'n siga ren in een klein winkeltje, lekkere zware seedleaf sigaren, de man die ze maakte was een klein, dik kereltje met een groot hoofd, klein du.mpie" roemden we hem. En bestaat die koi-kbakkcrij van Frankfort nog? Bij de Hoogstraat ? Dezelfde. Man '. wat 'n overheerlijke boter koek bakten ze daar, 'k Kan d'r naar ver langen en gemberkoek cu raangelenkoek en kaakics ! Laat ze nou zoggen wat ze zeggen willen meneer, trgen die dingen kunnen do Frar.sche patistiers niet aan. Zij gebruiken die goeie, koschere boter niet zooals bij ons en nkt zulke tijne ingièdienten .. .. en zie je op de BiTestraat nog zooveel wagens met zuur en schelvisch en van die emmers vollever? Manlit'f 'k wou dat ik die schelvischlever hier had, dat is een eten, nou ! Zijn oogen glinsterden. Daar weten ze hier niet van. Ja Frankryk is een best land, maar boterkoek, zuur en viich nebben ze een boel beter in Holland. Mcsdamcs! Mijnheer Ncgutiant stond op maakte een sierlijke buiging, pakte zijn jumelles en pince nez bij elkaar en zei: Mesdames, Messieurs ! j'ai l'honneur de vous saluer ik ga near de kazerne. Daar zal ik varavond nog wel een paar van die jonge snuiters virden, die een monocle noodig hebben. Charme d'avoir fait votre connaissancc, wel thuis en de com plimenten aan de Breestraat ! Nog even keerde hij zich om, toen hij een pas of' tien van ons verwijderd was, hield de parelmoeren jumelle even vcor de oogen, en maakte toen een vragond gebaar met het hoold en beide handen. Wij schudden: neen." Negotiant haalde met een medelijdend iacbje da schouders op en verdween in de richting der kazerne.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl