De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 3 juli pagina 3

3 juli 1898 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na. 1097 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Mnzieïin fle Hoofdstad, Nu er in den loop dezer week berichten tot ons gekomen zijn over liet enorme succes het welk ons Concertgebouw-orchcst, in de hoofd stad vaii Noorwegen behaald heeft, acht ik het niet ongepast eenige regelen 1e wijden aan de werken die onze wakkere musici aldaar hebben moeten vertolken, ten minste voor zoover zij die hier in hunne laatste auditie op 10 Juni hebben ten beste gegeven. De ons bekende meesters Edv. Grieg en Chr. Saidiug, kwamen ditmaal niet op het programma voor. Dit was zeer goed gezien Tan den heer Mengelberg; daardoor toch had men gelegenheid mtt bijna uitsluitend nieuwe verschijningen kennis te maken. En dit is altoos zeer interessant, zelfs waimeer die kennismaking niet in allen deele eeue verblijdende is. Nu, dat was zij juist niet en het kwam op dien avond zeer ter dege uit, dat de beide boven genoemde meesters hemelhoog boven hunne landgenooten uitblinken. Van Iver Holter werd uitgevoerd eene suite yoor Goethe's //Göt.z voii Berlichingeu". Een werk, gedeeltelijk triviaal, vooral in den inleidingsmarsch, en voor de rest absoluut zonder -persoonlijkheid, of zelfs nationale eigenaardig heid. Het eenige wat meu er goeds in kou opmerken was de routine in de orchestbehandeling. Veel hooier staat de syrnphome in D van Johan Sveudsen. Deze componist was de eenige mij bekende verschijning van dien avond. Door zijn octet gunstig aangeschreven en door zijne viool-romance wereldberoemd ge worden, behoort Svendten tot die componisten, die de eer hunner natie weten hoog te houden. En toch, ondanks zijne buperioriteit tegenover Holter, kan ik de symponie van Svendten niet iitiimiHiiiiimMiimiiiimmiiimiiiiii rekenen tot die werken, welke hun bestaan ver klaren uit den scheppingsdrang van den com ponist. Met uitzondering vau In-1 Scherzo, een zeer vlug, los daarheen geworpen btukje, vind ik het thematisch materiaal te karakterloos, de tegenstellingen te onbeduidend om de symphonie anders te noemen dan een zeer flink en vaardig maakwerk. Een graad lager stelde ik een symphonijch gedicht Asgaardsreien van Ole Olscn, waarin de inspiratie al in zeer geringe mate bleek aanwezig te i. ij n en ook de ontwikkeling der gedachte niet veel zaaks was. Het beste beviel mij Vasautascna", suite van Johan Halvorsen. Hier stond naar mijne meening de techniek het meest in dietst der gedachte. Hier ook viel werkelijk muziek te genieten. Dat men er het eigenaardige Noorsche type niet in kon bespeuren, neem ik den com ponist niet euvel. Zoo'n Indisch onderwerp met Noorsche kleuren te gaan behandelen zou ook weinig pas hebben. EeneNoorscheRhnpsodie van Svendsen hoorde ik niet meer, vernam er echter goeds var. Men ineeue nu nitt dat ik met deze regelen de verdienste der Noren in muzikaal opzicht wil verkleinen. Ik deed het straks reeds uit komen dat de coiypheëu niet op het programma prijkten. Van Smding werd te Bergen nog uitgevoerd zijne symphonie in D en een klavierconcert in Des, benevens eenige liederen; van Grieg, zijn klavierconcert in a-kl. 3, liederen met orchest en zijne cantate Olav Tiygvason, ten vorigen jare ook hier onder 's componisten leiding uitgevoerd. Het zou mij niet bevreemden als deze werken de meeste aantrekkingskracht hebben uitgeoefend. Waar ter were'd mag men overigens ook verlangen dat componisten van minderen rang in staat zijn hun auditorium mede te sleepen? Noorwegen bezit aan Grieg en Sinding twee hoogst belangrijke figuren waarop het trotsch mag zijn. Zij drukken op hunne werken een eigenaardig, persoonlijk stempel! Het viertal einduitvoeringen, hetwelk in de laatste beide weken door de combinatie van Conservatorium en Okestschool gege en werd, week in enkele opzichten belangrijk af van vroegere einduitvoeringen, door beide lichamen afzonderlijk gehouden. Reeds dadelijk sprong in het oog, het groote vooideel der combinatie, want eene uitvoering van Gade's Novelletten voor strijkorchest als thans iu de groote Con certzaal gegeven werd, zou vroeger wel niet mogelijk geweest zijn. Deze vertolking toch was in allen deele voortrell'elijk. Men behoefde hier geen maatstaf aan te leggen, waarmede leerlingen-uitvoeringen gemettu moeten worden. Neen, zeer hooge eischen werden hier bevredigd. Ook het eerste deel van Mozart's symphonie in Bes werd kranig uitgevoerd en zoo men hier en daar (bij de blaasinstrumenten) bekende gezichten oi.tmoette uit het cuneertgebouworchest, hartelijk wcu>ch ik het Conservatorium toe dat, nu het in het volgende jaar de orkestschool in zich opgenomen mag zien, ook die instrumenten door leerlingen bezet kunnen wor den. Het is voor deu heer Dan. de Lange zeker een groote voldoening, de inrichting, waarvan men hem in den volsteu zin des woords het vaderschap mag toekennen, reeds tliaiis tot eene dergelijke hoogte te hebben mogen bren gen. Zijne groote energie en hoog artistiek willen en kunnen zijn ons een waarborg dat hij de man is die het Conservatorium zal bren gen op dat punt hetwelk hem zeker steeds voor den geest gezweefd heeft. Jammer vond ik het dat ook in Beethoveu's Es-dur concert, de blaasinstrumenten niet mede werkten. Daar ik niet alle uitvoeringen bij woonde zou ik onrechtvaardig zijn als ik alleen de solo-vourdracliten bei-prak, die ik bijwoonde. Ik wil dus volstaan met te verklaren, dat in bijna alles wat ik hoorde, veel goeds en in enkele voordrachten zelfs vooitriifoiijks viel op te merken ; trouwens de uitstekende leerkrachten aan beide inrichtingen verboiidrn, dom wel i.iet anders verwachten, dan dat jonge lieden met talent, daar hunne gaven gelukkig zulk n zien ontwikkelen. AM. AVEHKAMP. Virtuozen onder elkaar. Aan een artikel over Frans Liszt van Ilka IIorovitz-Barnay in dl Dciitaclte Rerne ontleenen wij het volgende verhaal over een ontmoeang tusschen den piano-virtuoos Liszt en den Noorsehen violist Ole Buil. Op een middag ontmoette ik bij Liszt den toen reeds zeventig-jarigen viool-virtuoos Ole Buil, die bezig was aan zijn laatste concerttournee door Europa. Hij wilde den meester het een en ander voorspeler, en ten slotte moest ik hem de Kreuzer-sonate van Beet hoven accompagneeren. Liszt voorkwam mij op zijn gewone bewegelijke, ridderlijke wijze, zette zich zelf voor de piano en liet mij omslaan. Ik had Ole Buil nog nooit hooren spelen en verheugde mij reeds op het zeldzame genot, twee zulke groote kunstenaars samen te hooren spelen. Maar reeds na een paar maten ging het mis. Liszt keek eenigszins verbaasd op, glimlachte, knikte en volgde den ouden Arion met de grootste gewilligheid. Ken tweede poging, om eendrachtiglijk te musiceeren mislukte even eens. De oude Seandinaviër, die altijd een autodidactisch virtuoos was geweest, kon on mogelijk streng in de maat blijven, en niet tegenstaande het fabelachtige geduld en de onverstoorbare vriendelijkheid van Frans Liszt was reeds het eerse deel van de sonate een serie van ontsporingen. Ole Buil werd hoe langer hoe zenuwachtiger en onrustiger. Liszt's kalme vriendelijkheid scheen zijn onvastheid nog te vermeerderen ; hij steunde en zweette, hij stiet ongearticuleirde klanken uit, en kraste met zijn strijk stok over Liszt's partij, om de plaats aan te wijzen, waar hij weer wilde beginnen. Het geheele geval, was byzonder komisch, en Liszt zat te lachen als een straatjongen, maar hij verloor zijn geduld niet en begon telkens van voren at' aan. Plotseling schreeuwde Ole Buil met een vuurrood gelaat: Mais c'est impossible de jouer avec vous, vous marquez la mesure et vous touchez tonjours faux!'' Toen gebeurde er iets vreeselijks. Als een donderslag uit een onbewolkten hemel, ver scheen plotseling op het glimlachende gelaat van Liszt een dreigende uitdrukking. Zijn geheele gezicht veranderde in een oogenblik, zijn oogen schoten vuur, zijn lange witte haren rezen letterlyk te berge en omgaven als woeste manen zijn verwrongen gelaat. Als een water val vlogen de woorden over zijn lippen: «Vous osez me dire ga, vieux farceur, a moi a Frarcois Liszt!" In plaats van te trachten den vrede weer te herstellen, begon Ole Buil tegen Liszt in te schreeuwen en bracht hem letterlijk buiten zich zelven van woede. Ik zal maar niet alle heftigheden, en alles behalve malsche uitdruk kingen herhalen, die er gewisseld werden, maar tot slot riep Liszt, terwijl Ole Buil zijne viool krampachtig vastklemde: »Votro nom sera déjfi oublié, et Ie monde se mettra e; core a genoux devant ma mémoire !" En bij die woorden pakte hij een stoel beet en gooide dien in zijn blinde woede stuk op den grond. Ole Buil nam de vlucht. Het kostte mij niet weinig moeite, Liszt tot kalmte te brengen: ik was bang, dat die aan val van drift hem kwaad zou doen. Het duurde lang, voordat de storm geheel en al bedaard was, maar den volgenden morgen, toen Ole Bull's concert in de zaal van den »Mivfik-Verein' plaats vond, zat Liszt glim lachend en goedgeluimd op de ee.ste rij. De meeste concertbezoekers, die Ole Buil voor het eerst hoorden, keken verbaasd op, want de de oude virtuoos speelde jammerlijk slecht. Op dat concert begroef hij zijn langjarigen roem. Liszt applaudisseerde na elk nummer op in het oog loopende wijze, en Ole Buil maakte telkens voor hem speciaal een diepe buiging. »II a voulu me donner des lecins de piano, ca vieux racleur a moi !" zeide Liszt lachend tegen mij. Het totaal mislukte concert had hem gewroken en hom weer geheel en al in zijn humeur gebracht. lllllfllllllllilllllllliiilililiiiiimiilililiili De Een nieuwe bijdrage tot de inhuldigingsfeesten geeft de heer J. C. Wienecke, de NeDAMEjg. ?l i ff *v^ 6) ?»?ts« 0 Strooiinp en Tepstroomnpn. in. Niet alleen wordt de mensch door een onweerstaanbare aandrift aangespoord tot kennen en weten, tot kunnen en vermogen, maar tevens wurdt bij door schier onverbrekely'ke banden vastgehouden aan het oude, reeds bestaande, datgene waarbij hij opgroeide en wat hij dus kent en liefheeft, of waaraan bij eenvoudig gewend is. Het verwondert mij dus geenszins dat zoovele mannen en vrouwen, ik zal niet zeggen van den ouden stempel, maar mannen en vrouwen die aan de oude dingen zeer lievp, zeer innige, zeer treffende herinneringen hebben, de warme poëzie van het oude stellen tegenover het dikwijls nuchtere proza van het moderne. Ik virid het niet meer dan natuurlijk dat mannen en vrouwen, die in het heilige der heiligen hunner kindsheidsherinneringen een vrouw zien, eenvoudig van 00(T, stemmig van gewaad, zelden haar huis verlatende, arbeidende van den vroegen morgen tot den laten avond, zich met een glimlach opofferend voor de haren, j.ooit denkend aan zich zelf, altoos kalm en vrien delijk, troostend en hoop gevend en vrede stichtend, en daarby verstandig zonder ge leerdheid en een opvoedster by intuïtie, ik vind het volkomen natunrlyk dat degenen die zulk een juweel tot moeder hadden, zich niet kunnen neerleggen bij de eischen der moderne vrouw noch zich verzoenen met de geheel andere vormen van het moderne familieleven. Ik vind het verder volkomen logisch, dat, hoe verder zy zich verwijderen van hun prille jeugd, des te schooner het herinneringsbeeld hunner moeder wordt, des te heller de glans waarin zij pry'kt, en zij ten slotte wordt de heilige, die haar eigen tempeltje heeft in het liefhebbende hart. Ik noem den mensch ge lukkig die zulke herinneringen heeft, en zelfs dat hij ze idealiseert ten koste der werkelijkeid, spreekt in zekeren zin en vo< r hem n voor de vrouw wie zyn vereering geldt. Maar ik, tehoorende tot het geslacht dat den overgang vormt van het vt-rleden tot het heden, het oude tot het moderne, kim sommige dingen anders zien en mag ze anders beoordeelen. En dan zeg ik: de modclinoeder die ik schetste zal in haren tijd evengoed een uitzondering zijn geweest als zij het nog heden is; de zorgende, zich voor het materieele welzijn der haren afslovende huisvrouw echter, kan alleen op hare plaats zijn in een tijd toen het mate rieele leven, schoon veel eenvoudiger dan tegenwoordig, veel meer zorg en omslag eischte door de veel gebrekkiger hulpbronnen waarover men destijds beschikte. Doch de liefde, die toen menige vrouw maakte tot modelmoeder, bestaat log; het waarachtige moederhart is sedert dien tijd niet bevroren, en de zedelijke invloed der moeder is niet minder geworden, al neemt de moderne vrouw ruimschoots deel aan het openbare leven, al stiijdt zij voor de rechten welker gemis hare grootmoeders niet zoozeer voelden of?durfden voelen, al eischt zij haar deel van de genoegens, de gemakken en de intellectueele bezigheden van het mo derne leven. Hoe ik, die leef als een slak in haar huisje, dat zoo weet? Voor een groot deel door mijne particuliere correspondenties. Tal van vrouwen die ik nooit zag en misschien nooit zien zal, schryven mij met zusterlijk vertrouwen, en daaruit leer ik het hart kennen der ontwikkelde moderne vrouw. En op grond daarvan beweer ik: het hart, ook en vooral het moederhart der moderne vrouw, is nog altijd warm; het wezen der liefde is nog altoos hetzelfde ; maar de levensvormen zijn gewijzigd. De moderne vrouw voelt dat zij individueel haar krachten niet meer behoeft te versnipperen aan huis houdelijke beslommeringen van allerlei aard; zij droomt van even rechtvaardige als oordeel kundige arbeidsverdeeling en van coöperatieven huiselyken arbeid, die het familieleven niet vernietigen maar wijzigen zal; zij voelt zich meer getrokken tot intellectueele bemoeienissen, zeer dikwijls ten bate van de groote menschenfamilie. Natuurlijk vat niet iedere moderne vrouw het tegenwoordige zoo hoog op. Naast de groote massa dergenen die heelemaal niet denken, die levend-dood meegaan met den sleur, bestaat nog een al te groote schare van lichtzinnigen, pretmaaksters, genotzoeksters, die van het moderne leven niets zien of willen zien dan het rumoer, den schijn, de sfleiding, het zinnelijk genieten ... Maar ik betwijfel of al onze groot- en overgrootmoeders heiligen waren; de menschen die hun tijd, hun kring, hun plaats sierden, zijn ten allen tijde uitzon deringen geweest; zeer hooge levensopvatting was altoos nog zeldzamer dan gewone, alledaagsche trouwe plichtsvervulling. Evenmin als men in kloosters al de liefde, den vrede, de nederigheid en de matigheid vindt die men er officieel behoorde te vinden, evenmin zou men, konden de »oude tijden" nog eens als een visioen aan ons voorbijgaan, daarin al de deugden aantreffen die men er zoo gaarne aan toeschrijft. In iederen tijd zal wel iedere stand en iedere sekse zijn elite hebben gehad, maar ook zyn zeer talrijke profanum vulgus. En wat de rumoerigheid, de uithuizigheid, de genotzucht van het moderne leven betreft, zou zij niet eene reactie kunnen wezen ? Ieder golfdal veronderstelt een golfberg, en omgekeerd; en al wat ons, meer ernstigen en stillen, hindert in de luidruchtigheid en de lichtzinnigheid van het heden, is mogelijk de onbewuste reactie op een bestaan van doodelijke verveling, eentonigheid en saaiheid van het kleinburgerly'k element der vorige geslachten. Hoe dit zij, de liefde in al haar vormen is iets dat nog altoos groeien en gedijen en j tot grooteren wasdom komen kan; het inner lijke, eigenlijke wezen van den mensch is iets dat nog altoos meer tot z^n recht gebracht worden kan, de mensch en met hem de menschheid, is iets dat nog altoos verder opgevoed worden kan, en niemand behoeft dus met de handen in den schoot te zitten. Er is werk en vruchtbaar werk, voor allen. En een zeer voor de hand liggend en zeer nuttig werk is stellig: het opruimen van velerlei verkeerde en het invoeren van juiste, innige, ideëele opvattingen omtrent het moederschap. Aywaille, Juni '98. XEI.I.IE. (Slot rolijt). mmiiiMiiiiiiiiii De Tentoonstelling te Nenwiefl, De vorstin-moeder zu Wied heeft veel ge noegen van hare poppententoonstellirig. waarvan wij reeds melding maakten; aan de onderdeelen ervan worden door alle bladen artikelen gewijd ; hetgeen als betrekkelijk huiselijk be doeld wt>s, is door de medewerking van allo vorstinnen van Europa, omgeven door hare hofdames en modisten, eene belangrijke mondaire gebeurtenis geworden. Voor het weten schappelijke gedeelte is in do omgeving der vorstin zelve veel gedaan ; uit Straatsburg is eene collectie echte Egyptische poppen (die door de ouders aan gestorven kin eieren in het graf' meegegeven worden) ge komen, en in verband daarmede is de ver zameling Assyrische en Egyptische costumen bijzonder goed verzorgd. Van Griekenland heeft men natuurlijk de Tanagra figuurtjes nagevolgd, van Rome den keizertijd. Thusnelda is er met de Germanen en Justinianus met de Byzantijnen naar het mozaïek van Kiveniia. Langs Merovingen en ('ardingen, door do kruistochten, bereikt men de grens van de Mid deleeuwen. Daarna heeft men vooral deDuitsche richting der mode, de lani-knechten en de reformatie genomen, tot de zeventiende en achttiende eeuw de Fransche mode en hare overheersching meebrachten. De negentiende eeuw is zeer uitvoerig ver tegenwoordigd; zij voert door crinoline, ballon en tournure tot de wielrijdster van l S! is. Maar buitengewoon voorzien is de at'deeling landsdrachten. Uit Carmen Sylva's koninkrijk is als panopticumgroep geplaatst, met ge schilderd achterdoek, van de bergstreek van Sinaia, waar het slot l'elesch, het gewone verblijf der koningin van Roemeniëstaat. Men ziet er een bruidsstoet op ossenwagen. bergbewoners naar de markt reizend, jongelieden op een Roemeensche schommel, boeren- en bojarenhuizen. Voorts het prachtige kronings rijtuig der koningin zelf, een lloemeensche boerenschool, muzikanten, weefsto-elen, alles natuurlijk met echte stoften en versieringen. De andere landen zijn niet zoo rijk verte genwoordigd, maar de Koninginnen van Neder land, Zweden, Servië, Wurtemberg, de kroonprinses van Griekenland, zonden fraaie levensgroote poppen met boerinnen-costumen, en van Duitschland is er ook veel. De tentoonstelling is eigenlijk voor» en lief dadig doel, maar de historische en ethnographische waarde is zeer belangrijk geworden. iiiiimiiiiiiiiiM Motie. Jleiscoatiimn. Vromocnaocietcü. Gekroond en ucldtien juur. Keltisch borduurwerk. De liiirmecsche vrome. Bij de wedrennen, die dit jaar een onge woon vroege sluiting van het l'arijsche saizoen ten gevolge gehad hebben, is een zonderlinge tegenspraak van de mode aan't licht gekomen Gewoonlijk staan tegenover elkaar co/ijie en versiering; in de tijdvakken waarin de elegance der coupe alles overheerscht, is meestal de versiering eenvoudig ; daarentegen brengt over daad van versieringen gewoonlijk een verwaarloozing van de zuivere iy.ien der coupe mede. Met de wonderlijk tegennatuurlijke heerschappij van de jupe en f arme, die de bekwame hand van een zeer ervaren en smaakvolle knipster noodig heeft om niet belachelijk te zijn, zou men meenen dat eenvoud boven alles moest gelden ; toch ziet men tegelijk rokken zoowel als corsages zich gaan bedekken met oplegsels, oprijgsels, strooken, niches, incrustaties, kanten en passementen. Velo van deze versieringen zijn betrekkelijk goedkoop, als men ze zelf aanbrengt; het lastige is, dat men den rok hoe langer hoe noodzakelijker uit de hand der goede faiseuse moet ontvangen. Van ruban comète kan men voor een kleinigheid twintigtallen meters op een rok rucheeren ; omzet met valenciennes of afgewisseld met ruches van valenciennes is het nog goedkoop, en de figuren zijn gemak kelijk genoeg te leekenen, alleen : de rok, dien men er mee bedekt, moet goed gemaakt zijn. Een heel mooi arrangement bij de courscn was dit: blauw foulard met witte moezen; col drapévan wit satijn, waaruit een plissévan wit zijden mousseline, als mediciskraag; de rok in figuren bedekt met rijen gerucheerd blauw satijn ruban con.ète en wit valenciennes, en gevoerd met schel rose taf. Een ander: wit crópe de rhinfi, doorstreept met entredeux van zwart Chantillv; ceintuur en kraag van pioenrose muire ; gi oote hoed, capeline, van zwart en wit stroo, vol zwarte struisveeren met witte veeren gevoerd, en aan den eenen kant omhoog gehouden door een tak rozen. Een ai der : zwart c r O p e de chine plissésoleil. bedekt met niches van zwart satijn, in onregelmatige festoenen, als geheel par caprice, erover verspreid ; het corsage geopend op een stuk Nijlgroen taf, geborduurd met uitgeknipte bloemen van (.'hantil'y-kant, omze't met niches van zwart-ruban-coaiète ; hoed van zwart en wit met groenachtig witte rozei'. * * Wat zal men voor reiscostnum laten maken ? liet eenvoudigst, meest aangewezen, is natuur lijk een costumo tailleur; maar het is bijna jamnier voor bet stof der spoortreinen en den rook der stoombooten een splinternieuw reispak te laten maken, dat in drie dagen evenzeer zijn glans en zijn coupe verliest als thuis in drie maanden, liet meest practiscbe dus on de Engelschen doen zoo. is een tailleurcos'umn van het vooij-iar te nemen en dat voor het eigenlijk tran-port te gebruiken. Zoodra men ergens wat langer i«, kan men met rokken, blouses en manteltjes bet een en under arrangeeron, waar men zichzelf wat frisscher in voorkomt. Ken rok met wit leeren ceintuur, een paar eenvoudige blouses met gesteven kraag en heeremias. een jacquette of een schotsche cape, nemen al heel weinig plaats in ; men kan ze zoowel voor een langer oponthoud nis voor Mght-seeiiig gebiuiken, en raakt een van de dec-ien van zulk een toilet wat défritishi, men kan op reis v;at koopen om het te vervangen en ontdoet zich van het gebruikte. Wie coquet is kan voor het jacquet mooie losse revers meenemen van linou met valen ciennes, en diverse chemisetten met entredeux en kantjes ; zoo kan men zelfs met tlanelien chemisette of gesteven overhemd een nacht in den wagon doorbrengen en zich 's morgens in een oogenblik fri&ch en sierlijk maken. Bij den reishoed kan men een carlisten-muts mee nemen, een jockeypet, een vilten toque of iets anders, dat men des noods in een citybag stoppen kan. Te Berlijn is nu sedert Mei een echte damessocieteit, de «Deutsche Frauencluh'' ge opend, zonder vooruitstrevende tendenz. Presi dente is Frau Geheimrath von Leyden ; de Club lipt in een vrij stille straat ter zijde van de Linden, de Schadowstrasse, en heeft het huis van den overleden beeldhouwer Schadow betrokken. Om een fraaie binnenplaats liggen op de eerste verdieping de kamers, alle in elkaar loopend, schrijfkamer, leeskamer, kleine salon, bibliotheek, tuinsaion, terras ; de kun stenaar had zich dat alles zeer mooi ingericht, en de dames voelen er zich thuis. Voorts is er een eetkamer, een rookkamer, (deze laatste Turksch ingericht, met Smyrnaasch tapijt, kussens, kleine tafeltjes) en een spe- Izaal, waar kaarten, schaak, halma en reversi voor handen zijn. De overige ruimte van het gebouw bevat bestuurskamer, fi tsloods, keuken, een paar logeerkamers, kleedkamers, telephoonbureautje. Men wordt lid door ballotage op voorstel van twee der leden, tegen L'O mark contributie.'; buitenlandsehe dames kunnen gedurende drie maanden lid worden; ieder lid mag driemaal 'sjaars een gast meebrergen. * * * Het Engelsche tijdschrift The Young Womtin voor l Juli bevat een groot artikel met veel illustra'iën over Koningin Wilhelmina, onder het opschrift: »Crowned at eighteen". Het arti kel bevat, als altoos, waar en valsch door elkaar, maar men vindt het een aardige overeenkomst, dat Koningin Victoria, die zulk een lange en gelukkige regeering achter zich heeft, ook zoo vroeg begonnen is. Over het huwelijk van de jonge Koningin redeneert het jongedamestijdsi-hrift met veel wijsheid. Het weet te vertellen dat Koningin Wiihelmina zou gezegd hebben, nlleen hem te willen trouwen, »dien zij kon liefhebben", hetgeen zeer voorzichtig gezegd is. Overigens bc-weert het blad, dat iu Holland in 't geheel geen emat.cipatiedwikbeclden bestaan ; »de Hollandsche vrouwen zijn er tevreden mee, onder de heerschappij van haar manvolk te blijven ; zij zijn ijverig, huiselijk en voldaan''. De Hollandsche mannen zijn hierover ook zeer voldaan, en dit is, volgens het blad, de reden, dat een voorstel om de eventueeie rechten der Koningin als vrouw tegenover haar man bij eene afzonderlijke wet te regelen, geen bijval gevonden heelt. liet tijdschrift geeft voorts een overzicht van de regeering van Koning Willem III. het regentschap, de eedsall,;ggingen, en beschrijft het paleis te Amsterdam en de aanstaande plechtigheden. liet spreekt ook van de voorlii fde der Koningin voor de provinciale costumes, haar opvoeding, hare lessen, haar reizsn, haar bezoek o.a. aan Engeland. -Zij zal toen zeker een beteren indruk van het Er.gelsch klimaat gekregen hebben, d:in vroeger, want een van haar gelief koosde plagerijen voor Miss Winter, haar Engelsche gouvernante, was, Engeland op de kaart geel te kleuren, om den Engelschen mist at te beelden." liet artikel heeft nog heel wat bijzonder heden over het poppenhuis op het Loo, de confetti-snoeuwballen op de kinderpar;ijen, het schaatsenrijden, de voorliefde der Koningin voor paarden en honden, liet is in pretligen toon geschreven. Dezelfde allevering van het tijdschrift heeft nog meer aardige artikelen. Mrs. Willard raadt ieder jong meisje aap, nooJig of niet, een specialiteit te hebben, ergens voor te werken. Dat geeft uw broer zij:i intellectueel voordeel boven u, hij werkt ergens voor. Go zijt bevattelijker dan hij. vlugger vau begrip, accurater, en toch merkt ge dat wanneer ge met intellectueele wapens strijdt, hij het zijne in de rechter hand. gij het uwe in de linker schijnt te hebben. Waarom '/ Hij weet iets, hij wil iets, hij heeft een centrum, waarom zich alles groepeert. Heb dus een specialiteit !" * * * In Tltc fiirh (>an J\q>er van Juli komt een geïllustreerd artikel voor over Keltisch bor duurwerk, dat zeker ook invloed op de Engel sche en lersche kunst zal hebben. Het zijn patronen uit de achtste eeuw, bij de tentoon stelling van het Donegal Industrial Fund ingezonden, zeer origineel en zeer decoratief; de belangrijkste motieven zijn dierenliguren. Er is een rand van gestyliseerde uilen, van oplegsel met enkele borduu-rsteken gemaakt, die heel eenvoudig en zeer schilderachtig is; en andere dito van gestyliseerde vissehcn. met twee kleuren uitgevoerd en toch vol afwisse ling. Uit den Durrowbijbel, achtste eeuw, zijn prachtige origineele randen met monsters, op olifanten en draken gelijkend, betrekkelijk eenvoudig en toch als iets curieus en monsterachtigs werkend, en altoos gestyliseerd. * * * Eenigen tijd geleden vermeldden wij, op gezag van een Fransch tijdschrift, dat op dat oogenblik in het koningrijk Burma of Birma de toestand der vrouw het gunstigs-t is. In The Yoitrig l roman geeft mrs. Errest Hart een overzicht in dienzelfJen zin. Zij schrijft het vooral daaraan toe, dat de Burmeesche vrouw ijverig, vernuftig, vlijtig is, en de Burmee sche man lui en vadsig. Maar wat is hierin oorzaak, wat gevolg? De vrouwen gaan naar de markt, koopen en verkoopen, oefenen hand werk en bedrijf uit; de man zit meestal thuis, zorgt voor den huiselijken aard, is godsdien stig, zedig, bescheiden zooals de huisvrouw in Europa. E-e. Zijn vrouwen slechter of beter dan mannen ? Vergun mij, naar aanleiding van deze vraag (voorkomende in het feuilleton Zijn vrouwen tchriel in geldzaken", .No. U'% van dit blad) voor de aardigheid in de rookkamer van een club gedaan en die, volgens den schrijver, h' t best werd beantwoord door een ouder lid, dat i iet geluisterd had en zich de oogen nog eens goed uit moest wrijven om wakker te blijven vergun mij naar aanleiding van. deze vraag, een paar woorden te zeggen. Om te beginnen zijn, naar mijn bescheiden oordeel, twee door aanleg en bestemming zoo geheel van elkander verschillende wezens niet voor vergelijking vatbaar. Het zedelijk standpunt kan natuurlijk bij het indi idu honger of lager staan, al naarmate de strijd tuss-chen ziel en lichaam werd be slecht, maar dat gaat door voor het geheele mcLsehengeslaeht. Zola b.v. leidt ons in zijn Paris" binnen in gezelschappen, waar het moeilijk is te bepalen wie flcchtcr zijn, de vrouwen of de manier. Miïbakken afgietsels van een hei-rli,k model, waaraan Zoia i:kt meer schijnt te geloovcn ! Dus om op het onderwerp terug te komen : do vraag is niet goed gesteld, wat heeft echter de aanleiding daartoe gegeven ? Langs een ornwcg vind ik daarop het antwoord. ik kom op do tegenwoordige vrouwenbewe ging ; een soort van door nood gedreven land verhuizing, een inval op het gebied, dat tot nu toe uitsluitend door mannen werd in beslag genomen. In don aartsvaderlijken tijd trokken do her ders verder met hunne kudden, wanneer geen voed&el meer ter plaatse was. Alzoo komen de vrouwen nu uit hare binneiikameren, ten strijde aans;egord, omdat zij hongert n... niet alleen naar het lichaam, maar ook naar den geest. Het helpt niet om er vóór of tegen te zijn : de vrouwenbeweging, door omstandigheden gedreven, langzamerhand tot rijpheid gekomen, gaat voort op eenen aangewezen weg. De weinig vleiende opmerkingen over de vrouwen, welke de schrijver zijne jongelui in den mond legt, verraden te veel {jppikeerdheid dan dat het noodig zoude zijn daar tegen op te komen. Het geval is, en zoo kom ik langs mijnen omweg terug op de vraag wat de aanleiding gegeven heeft tot het verkeerde stellen van het vraagstuk, zijn viouwen slechter of beter dan mannen.' Wanneer zij met haar als gelijken moeten omgaan, misser, de irannen bij de vrouwen eigenschappen welke zij in elkander waardeeren. Daar tegenover erkennen zij bij haar deugden of afwezigheid van ondeugden die zij missen. Moge het alzoo wtêr worden n samen werkten, opdat de mistoon zich oplosse tot harmonisch akkoord. Hiertoe moge medehelpen het wedijveren om elkander te overtrefl'en in uitwendige maar vooral ook inwendige beschaving. Mej. E. F.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl