De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 3 juli pagina 7

3 juli 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1097 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na de verkiezing voor den Rijksdag. Keizer WILHELM: Die schreeuwleelijk... je zoudt liera ... BISJIAUCK : Had mij maar baas gelaten, hij stond allang buiten de deur. MMiiiimiiiiiiiNmrmnininiiiiuiuMiiiiiiiimiiiimiini Het midden van de terrasverdieping wordt ingenomen door eene groote vestibule, waar gedurende het saizoen iederen dag van 4?5 en 7'/4?9 uur cen kwartet muziek zal maken ; de hotelgasten, de table d'hóte- bezoekers en ook passanten" zullen daar onder de muziek hun kop koffie enpousse kunnen gaan drinken. De eetzaal voor 180 personen, het restaurant & la carte en het ruime terras, zijn natuurlijk op veel toevallige gasten berekend. De propriétaire", de heer Freytag, die vroeger den Schwan" te Frankfort, later hotels te Meran en te Reichenhall bestuurd heeft, zal voor veel Hollandsche families een goede be kende zijn. Dewey in ongeluk en geluk. Dewey, de held van Manilla, is geen per?sona grata in Washington, waarschijnlijk om dat hjj de politieke slingerpaden niet kan volgen en in zyn uiterlijk te veel den ouden zeerob vertoont. Kort na de beëediging van Mac Kinley moest hij tot commodore bevor derd worden. Daar de promotie in vredes tijd onvoorwaardelijk naar ancienneteit plaats heeft, kon men haar niet verhinderen, maar Dewey werd naar den slechtsten post van de geheele marine gezonden, naar Oost-Azië. ?fimiimiiiiimMiiiimiiHiimiiiHiiimiuiiliiituniuiiiimiii iiiiiiiiiitn SNUIFJES. Als commandant van het Oost-Aziatisch eskader had hij zeer veel werk en veel ineer uit gaven, dan bij bijv. gehad zou hebben, als men hem aan de kust van den Atlantischen Oceaan of zelfs in Washington geplaatst had. In Washington wemelt het van commodores, wier hoofdbezigheid bestaat in het ontvangen van hun gage. Zij zagen allen met leedver maak, dat Dewey naar Oost-Azièging. Het is moeilijk te zeggen, welke gevoelens in hun binnenste heerschen, nu Dewey zich oensklaps een plaats in de wereldgeschiedenis heeft veroverd en daarbij den otficieelen dank van het land, de bevordering tot admiraal, een eeresabel, hooge prijsgelden en bij zy'n terug komst een ontvangst, zooals er zelden een in de geschiedenis van het land is geweest. Een kleermakersdynastie. De Prins van Wales moet zich in het Weener tijdschrift Die Wcu/e eene verdiende bespot ting laten welgevallen. De Engelsche troon opvolger, zoo vertelt het blad, heeft zich reeds dikwijls verdienstelijk gemaakt door de uitvinding van nieuwe overjas-vormen en pantalon-modellen ; dezer dagen is bij opnieuw met een oorspronkelijke schepping te voor schijn gekomen. De Prins biedt nl. zijn volk als de vrucht van langjarige, ingespannen studie een vest aan, dat zich van andere vesten gunstig onderscheidt door stoutheid van con ceptie en rijkdom van gedachten tot in de kleinste bijzonderheden. Het meesterstuk varden prins heeft n rij knoopen, eindigt van onderen in twee taoK-'^k ver naar beneden doorloopende punten, terwijl het van boven, in den vorm van een breede U uitgesneden, een groot stuk overhemd laat zien. Een smalle kraag vormt een harmonische afsluiting voor dit bewonderenswaardige voortbrengsel eener vorstelijke phantasie, en twee breede zakken, die dichtgeknoopt kunnen worden, geven er een soliede basis aan. liet vest wordt, volgens het gedetailleerde ontwerp van den prins, gesloten met drie gepolijste, platte zilveren knoopen met een middellijn van ',s duim. Zooals men uit deze proeve van bekwaamheid ziet, is de prins van Wales zooal niet »every inch a king", dan toch »every '/-i inch". Men kan zich voorstellen, hoe trotsch de EngeJschen moeten zijn op de grootsche zaken, waaraan hun aanstaande koning de overpeinzingen zijner slapelooze nachten wijdt. Ook kunnen zij hoopvol de toekomst hunner kinderen en kindskinderen tegeirioet zien, wanneer zij hooren, dat ook de zoon van den prins van Wales, de jonge hertog van York, ondanks zijn be trekkelijk teederen leeftij l, reeis onmisken bare Wijken van een groot heerscherstalent heeft gegeven. Deze geniale jonge man, wiens geest blijk baar streeft naar al wat hoog en verheven is, heeft een geruit colbert-costuurn geschapen, dat niet minder dan vier opgenaaide zakken bezit, met tien knoopen wordt gesloten en van onderen geheel vierkant is afgesneden. De radicale zoon verwerpt den smallen vest-kraag van zijn conservatieven vader geheel en al en versiert zijn kraagloos reform-vest znet zes knoopen. Maar de jeugdige hervormer dringt nog dieper door in de quaestie, bij wijdt zelfs zijne aandacht aan het hemd onder het costuum voorziet dat van kleurige streepen en geeft het een hoog wit boord. Zooals men ziet behoeven de Engelschen zich onder zulk een schitterend begaafde kleermaker.->Jynastie niet ongerust te maken over hun overheerschende wereldpositie. Kussen per post. In den J'otcr JJ.oijd wordt de volgende ge beurtenis medegedeeld: De jonge postbeambte van de gemeente K. was onlangs bezig met het uitzoeken van brieven en paketten, toen er aan de deur werd geklopt, en een allerliefst jong boerinnetje binnentrad, dat den jongen man schuchter en bedeesd een postpaketbewijs overhandigde, dat uit Bosniëkwam en aan haar was geadresseerd. Da beambte zocht het paket uit en vroeg haar, waarom zij de voor schriftelijke mededeelingen bestemde strook niet had afgescheurd er was immers iets op geschreven. >;Ik kan niet lezen", zeide het kleine ding blozend, -.wilt u mij alstublieft even voorlezen, wat er opstaat ?" E a de postbe ambte las: »llierbij stuur ik je een zijden hoofd doek en duizend kussen erbij." De jongeman wierp een blik op Bet mooie meisje en zeide toen met de grootste vriendelijkheid. »IIier hebt ge den doek, de kussen kunt ge meteen ook krijgen." Da ernstige ofticieele toon van den postbeambte maakte indruk op het jonge boerinnetje, het sympathieke gelaat van den jongen man misschien ook wel, het moest wel in orde zijn. want hot stond immers op het papier, kortom: zij hief haar bloeiende gezichtje naar hem op, en liet toe, dat de postbeambte haar naar hartelust kuste. En toen zij thuis kwam. vertelde zij vol trots aan haar moeder, dat de posterijen tegenwoordig zóó prachtig waren ingericht, dat men uit osniëniet alleen zijden hoofddoeken, maar zelfs kussen per postpaket kon oversturen ! Indien iets mij verwonderd heeft, dan is liet de onbesuisdheid, waarmee een ambte naar van het Openbaar Ministerie, i. c. mr. Wentholr, een lichaam als de Amsterdamsche Balie verdacht heeft gemaakt, door te verzekeren, als stond het als een paal boven water, dat er wel eens advocaten waren, die getuigen verdacht zochten te maken. _ Ik begrijp volkomen, dat mr. van Gigch, in wiens presentie dit geschiedde, aanstonds vuur vatte, en het voor de eer en de onschuld niet alleen van zich zelf persoonlijk.maar van degeheeleBalieals een broederschap yan brave menschen, opnam. Ik begrijp dit en vermeld het met de hoogste voldoening. Zie eens aan, wat zou er van het prestige der Balie te recht komen, wanneer bij het publiek eens twijfel werd gewekt aan de volstrekte waarheids liefde en de meer dan alledaagsche gewetensteerheid_ zelfs van hen, die dagelijks hun aangezicht vertoonen in den tempel van Justitia!^ Nietwaar, als dat groene hout reeds zóó broos moest zijn, hoe zou dan het dorre_ niet kraken! Verdachtma king van getuigen, door -\vien het ook ge schiede, wie kent een gruwelijker misdrijf! Nu is wel het ergste in deze, dat mr. Wentholt, volgens het verslag in de dag bladen, dat verdachtmaken van getuigen, niet als eene uitzondering heeft voorgesteld, maar als iets dat mak gebeurt. Zonder eenig pleidooi van de Balie ai'te wachten, durf ik nu ieeds verklaren, dat dit een schandelijke aantijging is. Maar waar schijnlijk is hier een vergissing in het spel. Gelijk bekend is, leeft de Balie van insi nuaties, maar van insinuaties die door het rechtsgevoel ingegeven, door de rechtsweten schap gecischt, de procedure mogelijk ma ken. De insinuatie dat onmisbare mid del om uit de duisternis het licht te voor schijn te eloen komen, moet den Balieman heilig zijn, en zoo is het best te verkla_ren, elat er bij dezen of genen al te ijverigen advocaat een misverstand ontslaat, zoodat hij in de meening gaat verkeeren, dat insinueeren, op elke wijs, in den goeden en in den kwaden zin, tot. zelfs het insinueeren van getuigen, beroepseisch is. Maar, dat kan nooit anders dan uitzondering zijn. Op grond van mijn langdurigen omgang met zoo velen van de beste juristen, sta ik elaarvoor in. In mijn heele leven heb ik zelf slechts eenmaal een advocaat ont moet, die er niet legen zou hebben opge zien onzen lieven Heer verdacht te maken, als hij daarmee zijn zaak maar had kunnen winnen. De Standaard zit nog altijd te tobben over dio netelige kwestie van de kolenstations! Wij hebben, zoo rekent ze uit, ticce pantserschepcn, volgens het plan van dezen minister op <le rol staan. Die schepen moeten van hier naar Indië. en als er nu eens n hier is ter reparatie moet dit naar Indiëweer terug. »Er dient dus gerekend te worden op de mogelijkheid, dat n der twee, bij het uitbreken van den oorlog, nog in het moederland is. Hoe krijgt gij in dat geval een tchip naar Indië, dat er vooral zijn moet, of de helft ontbreekt aan uw organisatie?'' Ja, als de helft van mijn «organisatie''eens hier te dokken lag en de vijand wou Batavia aanvallen ... hoe krijg ik die helft in de Oost, om den vijand af breuk te doen V Ltuigs de Kaap, zegt de Slfni'hard, als wij maar kolenstations hadden... in een week of tien kun die helft onzer organisatie Ier plaatse zijn. .. Maar we bobben geen kolenstations ' iS'u dit vraagstuk, zoo herhaalt de Slandai/nl, «deze gewichtige quaestie dient onder de oogen te worden gezien.'' Ik meen dit vóór 14 dagon al gedaan te hebben, maar van mijn «onder de oogen zien'' hed't de St<'tiid«<ird blijkbaar niets gemerkt. Jammer genoeg, want dan had ze waarschijnlijk haar tweede artikeltje niet geschreven en zichzelf en haar lezers gerustgesteld met de aan de hand gedane oplossing: in het gegeven geval houden wij dat ne »pantserschip", die eene helft onzer organisatie, maar stilletjes hier. Of heeft zij mijn advies wel gelezen en verwerpt zij het in 's lands belang? Mij wél maar wat elan '/ Er moet toch wat op gevonden worden. Stel : een kleine Mogendheid, welke ook, kan in onzen tijd niet behoorlijk oorlog voeren, verstoken van de helft harer organisatie. Mij dunkt, als dan dat verschrikkelijk geval zich met ons voor deed, konden wij ook den aanvaller beleefd verzoeken ons uitstel te verleenen tot we onze tweede helft in Indiëhebben dan eerst zou het zijn fair play. En ik houd liet er voor, dat dr. Kuyper, bij zijn bekende overredings kracht, dit nog eer gedaan zal krijgen, dan dat hij voor dat ne pantsersehip van de twee, anders gezegd ter wille van de helft zijner organisatie, de Nederlandsche drie kleur zal zien waaien van een paar kolenstations. Intusschen het met mij (cns of niet nu hij eenmaal dit onderworp heeft aan de orde gesteld, zou het wel zonde wezen, dat. hij het wér in den steek lief, vóór de quaestie definitief' is opgelost. -Daarom nog een idee: als we de Kijks-werf eens naar Indiëverplaatsten? * De heer den Hertog heeft zich oen zeer ongepaste aardigheid veroorloofd tegen een der pas verkozen loden van de provinciale staten. Bij de behandeling van de ondcrwijs-voordracht vond hij het noodig ver hooging der or.derwijzers-lraktamenten te verdedigen met de opmerking: «vergelijkt men de jaarwedden (der ondermeesters) met die van klerken eer te en tweede klasse of wel keurmeesters eerste en tweede klasse aan het abattoir, dan ziet men dal. ze er verre bij achterstaan". Dat was natuurlijk een hatelijkheid aan het adres van den heer v.Outersterp, keurmeester tweede; klasse bij ons abattoir, thans door de kiezers naar de Staten afgevaardigd. En de Raad, laf genoeg, lachte bij deze schimpscheut. I\*u vind ik het onder.vijzersambt zeker van gewicht, maar dal van keurmeester moest in de oogcn van iemand als Den Hertog, die ook wel ylee?ch ".al eten, allerminst onbelangrijk zijn. Eén verkeerde biefstuk, en mis-'ohien is zei i's een sterke man als Den Hertog, die er zic'i wel eens op beroemd heeft, dat hij 's winters voor zijn pleizier dag aan dag tusschen de ijsschotsen zwom, er geweest. Een ambtenaar dan, een keurmeester, die het in de macht heelt, /.onder iets te doen, juist alleen door niets te doen, een aantal onzer medeburgers, ook raadsleden, naar de andere wereld te helpen, zie ik niet gaarne in 't openbaar geprikt. Met zulke lui zou ik liever voorzichtig zijn, en daarom, in 't algemeen belang, mijn protest. Vooral vind ik die gevaarlijke aardigheid ongepast, nu zij een provinciaal-statenlid gold, als v. Outersterp. Indien ik me jaren lang over iets beklaagd heb, dan was het wel over de afwezigheid yan een keur meester van het abattoir in onze gewes telijke vertegenwoordiging. Waarom voor Noord-IIolland nooit eens iemand afge vaardigd die weet hoe een koebtest er van binnen moet uilzien. Heel Xoord-IIolland is bevolkt, met varkens, schapen en koeien. Voor milliocnen guldens leeft er van dat gedierte daar op het veld. Maar die ganschc bevolking werd als met opzet steeds in de Staten vergeten. Nu ben ik, hoezeer voorstander van alijf/iKr.n stemrecht, er nog volstrext niet voor, dat ook aan viervoeters te geven, gesteld dat dit niet op bezwaren stuitte. Maar toch geloof ik niet te veel te zeggen als ik beweer, dat, iitdirii de Noonl-Hollandsche veestapel had mogen kiezen, hij, als n . . . rund, op een zoo verdienstelijk keurmeester als v. Outersterp zijn stem zou hebben uitgebracht. Daarom ben ik er trotsch op, dat het Achtste district van Amsterdam eindelijk eens dat onrecht heeft hersteld. En ik voed de hoop, dal. het nu voor goed uit zal zijn niet al die steken onder water, welke den heer v. Outersterp, door oppervlakkige en jaloerschc lieden, die op zijn best weten hoeveel poolen er aan een kalf zitten, wor den toegediend. * "Uit Enschedékomt ecu bericht, dat me r-enigszi)),? trof, omdat liet zoo geheel en al in strijd verkeert nitt dt:n geest des tijds. geschreven, dat de korke>'aad der Her vormde gemeente in beginsel heeft besloten, met hot oog op dt-n korten tijd. dien velen tegenwoordig voldoende achten om zich voor de aanneming lot l'dmual voor te bereiden, voortaan niemand als lidmaat. aan te nemen, die niet drie achtereen volgende jaren ilaar r-f i-Mei's (er ealoehisalie "'ing. >> u is voor iemand die lid van de Hervormde kerk wil worden, even goed als voor iemand die daar geen lid van wil worden, time rnonc-y; hoe sneller zulk aspirant lid de geloofs-waarheden weet machtig te worden, hoe meer tijd hij voor andere studie, voor handel of bedrijf overhoudt en daar komt de EnschedecKche kerkeraad er op aandringen, dat zulk een leerling zoo langzaam mogelijk zich zal bekwamen. Drie achtereenvolgende jaren les te nemen om zooveel godgeleerd heid te verschalken als men mag onder stellen, dut gemiddeld het deel is van een hervormde-kei klid zieidaar een niet al te stompzinnig niensch een eisch gesteld, wat al te kras! Nu spreek ik niet van het geloof want dat is ten gave en dat hangt dus heelemaal nk-t van een korieren of langeren keriijd af'. Ik inu-iess'(-er me voor dit on derwerp, uitsluitend met het oog op het jdsveibruik, dat voor ieder mensen, van onze dagen een zaak yan belang is. En daar om zou ik den Knschedcesehen kerkeraad adviseeren het in beginsel genomen besluit nog niet geheel onveranderd in toepassing te brengen. Stel dat con Knschedeesch burger twee, drie jaar geleden behoorlijk geblokt heeft om de kennis te verwerven, die, laat ons zeggen, het deel der Entchedeesche kei'keraadsledtn zelve is. maar daarna, om de een of andu'e reden, zijn bijna voltooide studie heeft moeten staken, zou het dan niet hard zijn zoo iemand te verplichten nog drie ad/ cmiirolyeiide jaren zich te blijven oefenen? of, stel, dat er eens iemand in Enschedéleefde, zóó vlug van bevatting, dat. hij zonder moeite na zes weken van kering' een Ensehedeesch kerkeraadslid in bekwaamheid op zij kon streven waarom dan zoodanigen nog drie ja ren gemarteld! Dut moge Hervormd zijn, Christelijk vind ik het niet. Men zal misschien zeggen: Wat gaan U die Em-chedeefcche uitzonderingen aan? 't Is waar, ik dacht, ook eerst er over Ie zwij»tn, maar bij nadere overweging achtte'ik toch .-pieken plicht. Bij den grooten invloed, dien de Herv. kerk op het maatschappelijk leven oefent, zou het licht kunnen gebeuren, dar Enschedénavolgers vond. en dat n.u. iater den eisch van drie 'i/'l/lrirritn/iijticlc jaren onafgebroken stu die ook voor de aanneming in burgerlijke bvirekkii.!.',tn ,-iei'le... Ik waarschuw dus

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl