De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 17 juli pagina 2

17 juli 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1099 van het naaiyak ('t zij confectie, lingerie of costuumnaaien) werkzaam zijn op, spoort ze aan. om lid te worden van denn aaistersbond »Allen Eén". Niet alleen dat gij hierdoor zult mede werken aan den bloei en kracht eener vakvereeniging, maar de resultaten zullen ook aan de gebeele arbeidersbeweging ten goede komen. Waar wij door ons werken aan vele vrouwen en meisjes het nut van organisatie doen inzien, zal dit ten gevolge hebben, dat de mannen in hun strijd steeds meer steun van den kant der vrouwen ondervinden, in stede van tegenwerking, zooals tegenwoordig nog maar al te dikwijls 't geval is. Ook wordt veelal de loonstandaard der mannen door die der vrouwen gedrukt. Ons streven om daarin verandering te brengen komt den arbeiders ten goede en moet dus door hen in de hand gewerkt worden. Wij achten het een kleine moeite voor u, arbeiders, om in uw naaste omgeving te ijveren voor onze vereen ig i n g. Laat een ieder zijn huisgenooten en kennissen het belang van organisatie aaivtoonen en haar aansporen om lid te worden van den naaietersbond «Allen Eén." Als dan iedere vak vereen igingsman ge hoor geeft aan onzen wensch en zijn best er voor doet, zal de uitslag zeker bevre digend zijn. Het Bestuur v'.d naaistersbond »Allen Eén'. Voor 't lidmaatschap geve men zich op aan de secretaresse, S. Prijes, Beukenweg 3, Amsterdam. Naaisters buiten Amsterdam welke wenschen mede te werken tot het stichten van afdeelingen, worden verzocht dit aan bovenstaand adres te melden." Mogen ook de dames haar grooten invloed ten goede aanwenden. Zij vermogen in deze veel. ^ _ * * « * ' ' ? '^A Mej. Schöffer te Amsterdam heeft [een kiosk, in miniatuur, gezonden om de aan dacht op den arbeid der kioskjuffrouwen te vestigen. Dat is een verdienstelijk pogen. De dagelijksche diensttijd is van's morgens acht tot 's avonds tien uur. Gedurende dien tijd mogen ze haar cel geen oogenblik verlaten! Enkele weken geleden vestigde ik de aandacht op een circulaire van dr. Gorter e. a. om financieelen steun voor het oprichten van een eenvoudig gebouw als plaats voor samenkomsten tot intellectueele en zedelijke verheffing van de arme drentsche heidebewoners, Tot opwekking voor het verleenen van hulp en steun voor dien socialen arbeid, tot waardeering daarvan, zal voor velen goede diensten bewijzen de reproductie op Va van de ware grootte van een keet (woning) op de drenteche heide. Dez keet en worden van plaggen en heide gemaakt, soms ge deeltelijk in den grond begraven; de vloer is van leem. Deze kltine ruimten dienen tot huisvesting (?) van geheele gezinnen, soms zelfs van twee. Gewoonlijk bestaat de slaapgelegenheid uit n bedstede! Meer, veel meer, is in de afdeeling Maat schappelijk werk te zien en te leeren. Zij geeft een cursus in sociale feiten. En zij is slechts een klein gedeelte van de tentoonstelling die getuigt van toenemende belangstellingen toewijding aan hetgroote werk onzer dagen. Bemoedigend verschijn sel, veel belovende arbeid, die hooge waar deering verdient, die getuigenis geeft van humaniteit in hoogen zin. God, give us men! a time like this demauds Strong minds, gn-at hearts, t' ue i'aith. oud eatly hands: Men whom the lust of office does not kill; Men n hom the spoils of office cannot buy; Men who possess opinious and a will; Men who have houour; men «ho will \iot lie. Whittier. *** De kamers van arbeid worden allengs in meerdere gemeenten opgericht. Ook te Leiden zullen deze nuttige instellingen worden aangewezen. Iu verband met haren werkkring, geef ik eenige berichten uit Frankrijk omtrent de werkstakingen en hare beëindiging. Volgens een van overheidswege verza melde statistiek, hadden in 1897 in Frank rijk plaats 350 werkstakingen, omvattend 68,875 stakers, werkzaam in 2508 werkElaatsen. Het aantal verloren werkdagen eliep 780,944, daaronder begrepen 00,433 dagen verzuimd door 5999 werklieden, die, hoewel niet zelf stakend, door werkstakingen VERTELLINGEN \AN EEN OlD STIMNT Een niet-alledaagsch middel. DOOH J. N. POTAPENKO. (UU het Russisch vertaald door Ella von Solisten}. (Slof) Hij vertelde haar dat hij Strelitz was tegen gekomen, hoe deze laatste op zich had genomen voor de getuigen te zorgen en de ringen te koopen. Zij bloosde en greep naar hare reiszak. Neem dit wat ik u bidden mag; ik heb 170 roebels; gedurende twee jaar heb ik alles opge spaard .. . hier zijn ze, neem ze a) rast voor de ringen. Gij kunt ze straks aan Strelitz geven, ik had geen geld bij mij, daarom heeft hij het zoo lang voorgeschoten. Men hoorde voetstappen pp het portaal en weldra traden eenige jongelieden binnen met Strelitz aan 't hoofd. Zij werden aan Olga Alexandrowna voorgesteld. Zie zoo, zeide Strelitz, ik ben bij den priester geweest; ik heb hem zelfs gezegd thee te laten gereed maken, daar zullen we 't mee doen bij gebrek aan champagne. Het is een beste man. Hebt gij uw geboorteakte meegebracht ? vroeg hij, zich tot Olga Alexandrowna wendend. Gelukkig kon zij bevestigend antwoorden. Welnu, heeren, wij gaan toch zeker te voet? het is trouwens niet ver. De koster was juist bezig de deuren te openen van het kerkje, eigenlijk had het meer van een gewoon huis, bij den ingang wachtte de pope hen op. Deze laatste cam Olga Alexaudrowna eens op van anderen tot werkloosheid werden ge dwongen. De gemiddelde duur der werkstakingen per staker was 10.5 dagen, minder dan in een der laatste vijfjaren. Het hardnekkigst werden zij volgehouden in de steen groeven, waar de 7 daarin uitgebroken stakingen gemiddeld 19 dagen duurden. Vergeleken bij 1896 toonen de cijfers een niet onbe langrijke verbetering. Toen vonden nl. plaats 476 werkstakingen met 41,851 stakers in 217 werkplaatsen ; het aantal verloren dagen bedroeg 614,108 of per werkstaker 13 5. Van de slakingen in 1897 waren 184, ruim de helft, het gevolg van verzoeken om loonsverhooging, 27 van verzoeken om verkorting van werktijd en 37 gericht tegen loonsverlaging. De uitslag der stakingen was bij 19.10 percent geheel, bij 34 27 ge<letltelijk gunstig voor de werklieden (tegen resp. 2458 en 25.63 in 1896). In verhouding tot bet aantal werkstakers was het percentage van volledig succes in 1897: 2880 (tegen 2323 in 1896), dat van transactie (minnelijke schikking) 2943 (tegen 3451 in 1896). Een overzicht van de werking der wet van 2/ December 1892 op de verzoening en arbitrage in collectieve geschillen tus schen patroons en werklieden, wijst op de volgende uitkomsten. In het geheel werd in deze vijfjaren in 487 gevallen of'21 53 pCt. der uitgebroken stakingen, een beroep op de wet gedaan, waarbij echter in 171 gevallen door eene of beide partijen (ook de vrede rechter kan tusschen beide komen) bemid deling werd geweigerd. De bemiddeling werd ingeroepen in 19 gevallen door de patroons, in 259 door de werklieden, in 12 door beide partijen en in 200 gevallen door den vrederechter. De poeing tot be middeling werd afgewezen in 148 gevallen door de patroons, 15 gevallen door de werklieden en 8 gevallen door beiden. Blijven over 275 gevallen, voor welke 280 verzoeningsraden werden eamengesteld. Van deze laatste slaagden 145 er in het aan hun oordeel onderworpen geschil tot een oplossing te breügen, en wel 129enkel door hun bemiddelend optreden, 10 door arbitrage. Gaat men de cijfers voor de afzonder lijke jaren na, dan blijkt dat het percen tage der uitgebroken stakingen waarin een beroep werd gedaan op de wet, betrtffVnde de verzoeningen arbitrage, achtereenvolgens was in 1893 17.09 en verder 2583, 2074, 21,86 en 2471. Mogen de kamers van arbeid weldra ook hier bemiddelend optreden. Arbeiders,werkt bereids aan de voorbereiding der verkie zingen voor deze colleges. Amst., 13 Juli '98. D. STIGTER. imnnffniiUHUiHiinimnttiiiiiinimniimnnnitmiiiiiiiiHimiiiiiiillll tTtNSCHAP Vraagstolen fler Zielkunde. De menfch als zinnelijk wezen, door Is. VOGEL S. J,, professor der wijsbe geerte, te Ouilenbosch. Amsterdam, C L van Langenhuijzen 18!)H. Deze goed geschreven zielkunde is, gelijk de titel aanduidt, een beschouwing van den mensch als zinnelijk wezen, als een stuk ?natuur. Tot aanvulling hebben wij een tweede i boek te verwachten, waarin over verstand en wil zal gesproken worden, over de zuiver menschelijke vermogens, door welke de mensch in een bovennatuurlijke orde tehuis behoort en aan onsterfelijkheid deel heeft. Dit moet men bij de lezing zorgvuldig in het oog houden. Want anders loopt men ge vaar prof. Vogels verkeerd te verstaan. Zoo zegt hij op blz. 114: »De stoutmoedige treedt de gevaren onverschrokken onder de oogen om ze te boven te komen. Daarom veronder stelt deze hartstocht de hoop en ontleent aan haar zijne kracht. Wie de kans op overwinning verloren acht, hem ontzinkt met de hoop alle moed. ' Wie zoo'n passage op zich zelve beschouwt, is geneigd te antwoorden : »Gelukkig is het niet zoo." De echte held blijft op zijn post en volbrengt zijn plicht, ook al kan hij met zeker heid voorspellen, dat hem dit het leven zal kosten. Terecht zegt Aristoteles : Lieden, die in het vertrouwen, dat zij zegevieren zullen, moedig op den vijand lostrekken, bezitten nog niet den waren moed. Zij rekenen op hun HUM n i ui iiiiiiiiiiinniniiiiiiiuiin iHiiuitiiiiiiiiiiiiiiiiniHiim zoo als zij daar stond in haar bruin toilet met haar reistasch om den schouder, hij schudde het hoofd, doch zeide niets. De koster was druk bezig alles gereed te maken voor de plechtigheid ; men slak de waskaarsen aau en de dienst nam een aanvang. Strelitz die op het Seminarium was geweest en dus op de hoogte van alles was, plaatste zich naast den voorzanger, zong, las de teksten en beijverde zich zelfs om zoo hoog mogelijk te zingen. Wat O! ga Ali-xandrowna betreft, deze leefde a!s in een droom. Reeds zoo lang koesterde zij het vurig verlangen om te studeeren, en eindelijk haar langgewenscht doel te bereiken; alles was zoo snel in zijn werk gegaan dat zij niet in-staat geweest zou zijn zich te verzetten tegen die onverwachte oplossing, die haar op eens in staat stelde haar illusies te verwezenlijken. De eenvoudige wijze waarop alle aanwezigen en Grozdine zelf de geheele zaak behandelden, de vriendelijke hulp van Strelitz en de andere jongelui, die haar ztlfs geen enkele vraag hadden gedaan, dat alles deed haar geest drift nog toenemen. Het scheen haar toe alsof de pope zelf aJles gemakkelijk wilde maken, daar hij zonder zich te bedenken er in had toe gestemd hen te trouwen. Dit huwelijk, onder zulke vreemde omstandigheden gesloten, kwam haar voor als een fataliteit, als iets dat haar voor goed deed breken met haar onbestemd, vaag en bekrompen verleden. Toen de pope hen bij de hand nam en de kerk rondleidde, terwijl zich op het koor de stem van den tenor deed hooren, begeleid door de trillende bas van Strelitz, was haar hart vervuld met een gevoel van plechtige dankbaar heid jegens hem, die zonder te aarzelen haar zijne vrijheid ten offer bracht, alleen orn haar te redden, haar de mogelijkheid te verschaffen haar droom te verwezenlijken. Misschien waren nog nooit twee menschelijke wezens voor het altaar getreden, bezield door zulke edele reine gevoelens. De plechtigheid liep ten einde; de pope ver liet het altaar. Grozdine wendde zich tot Olga Alfxandrowna, lachte haar vriendelijk toe en zeide: Nu zijt gij mevrouw Grozdine; dat wil geluk, wellicht omdat zij raeds zoo dikwijls gezegevierd hebben of omdat zij meenen sterker dan hunne vyanden te zy'n en dus verwachten, dat dezen hen niet deren zullen. Dat is de manier, waarop de drank de menschen moedig maakt. Wanneer die hoopvolle ontdekt, dat er dezen keer niets te hopen, maar alles te vreezen is, dan keert hy het gevaar den rug toe. Zoo gedraagt zich niet de ware dappere. Hij houdt stand, omdat hij het loffelijk acht voor een groot belang zy'n leven in de waag schaal te stellen en schandelijk zich niet op te offeren. Men zou Prof. Vogels onrecht doen door fe meenen, dat hij zich met deze beschouwing niet kan vereenigen. Met opzet, zegt by op een volgende bladzyde, hebben wij den term gemoedsaandoeningen vermeden. »Waarom zal men reeds eenigszins vermoeden, als wij de aan dacht vestigen op het feit, dat, hoewel gemoeds aandoening wijst op een zinnelijk vermogen, wij toch van gemoedsaandoeningen van de dieren niet plegen te spreken. E-n bewy's, dat recht streeks of zijdelings 's menschen edeler ver mogens in werking treden.'1 In zijn onderscheiding van de lagere en de hoogere zijde van 's mens.chen wezen trekt prof. Vogels n lijn met Aristoteles en Thomas Aquinas. Overal volgt hy het spoor door deze twee groote meesters gebaand. In dat opzicht is zijn boek uiterst leerzaam. De lezer maakt kennis met de denkbeelden van den voortrtffrfly'ksten wijsgeer uit het oude Griekenland en den schrandersten denker uit de middeleeuwen. Van beiden kan onze tijd nog heel wat leeren. Zij behooren tot de dooden, die leven zullen, zoolang de profetie van Lord Keivin onvervuld blijft, volgens wien ons geslacht over een paar eeuwen wegens gebrek aan zuurstof ui'sterven moet. Maar ook aan de modernen tracht prof. Vogels recht te laten wedervaren. Telkens citeert hij Hoekstra, de Kaaf, Diltes-Wendel, Opzoomer, Lorentz, mijn persoon en dat op de meest trouwhartige wijze. Nooit laat hij zy'n auteurs domheden zeggen, die zy niet voor hunne rekening zouden willen nemen. Op onpartij dige wijze draagt hij de meeningen van tegen standers voor en zegt dan kalm en klaar, waarom hij oordeelt van hen te moeten ver schillen. Aan den goeden toon en den zaakrijken inhoud van het boek herkent men den discipel van Doctor Angelicus. Toch kan men van dit boek zeggen wat meer of min van alle Kaïholieke Wijsbegeerte geldt. De geschiedenis der moderne philosophie is in Roomsche schatting, zoo verklaart Prof. F. Paul gen, een catalogus errorum en de ver schillende ismen staan als zoovele dood kisten gereed om alle nieuwe, niet goedgekeurde gedachten op te nemen. «Omtrent den xtel der uitwendige zinnen, zegt prof. Vogels, heerscht aanmerkelijk ver schil van gevoelen tusschen de moderne wijsgeeren en vele physiologen eenerzijds en de voorstanders der oude school anderzijds, l Yanr bevindt zich in ons, niet het zintuig, daarom trent stemmen allen overeen, maar het zin nelijk vermogen, de zin? In welk deel van ons organisme ondervinden wij de gewaarwording, welke wij zien, hooren, proeven noemen V In de hersenen, gelijk de pbysiologen of modernen meent-n, of m het oog, op de tong, kortom daar, waar ieder gewoon mensch geneigd is het aan te wijden ? De eenige weg om hier tot eene oplossing te geraken zal wel de ervaring zijn; en deze schijnt niet te leiden tot het door de phytiologen gewenschte doel. Ik voel de eene zijde van dit lichaam met de rechter hand, een tweede met de linker. Wie kan nu van zich verkrijgen te beweren: ik voel inde hersenen ? Wio durft zeggen: in mijne her senen heb ik de gewaarwording van het zoete des suikers?" Prof. Vogels weet, dat, als de gemeenschap tusschen de hersenen en de zintuigen ver broken is. er niet gezien, niet gehoord, niet gevoeld wordt. Aan Aristoteles', zegt hij, was dit reeds bekend; Aristoteles spreekt van sol daten, die, in den slag bij de slapen gewond, zich in duisternis gehuld waanden. De II. Thomas erkent dan ook, dat het beginsel ?van het zien" in de hersenen zich bevindt. Maar te recht wacht hij er zich voor te verklaren, dat wij alles in de hersenen gewaarworden. «Vooraleer de werking, het zien, plaats hettt, dienen beide, zenuw en hersenen, te zijn aanaangedaau en dan geschiedt zij vooral aan de uiteinden der gezichtszenuw. Verder kan uien ons bedunkens voorloopig niet gaan." Ik geloot, dat hier etmig misverstand in het spel is. De lamp op mijn tafel zie ik niet aan de uiteinden der gezichtszenuw en evenmin in mijn hersenen, maar waar zij is, op de tafel. De suiker op mijn tongprotfik niet in de hersenen, maar waar zij smelt, op zeggen : ik wensch n geluk. Ze greep hem bij de hand en drukte die zwijgend. Ondertussclieu praatte Strelitz druk met den diaken over een certificaat en stond er op dat deze laatste onmiddellijk het bewuste stuk zou gereed maken. De pope noodigde uu allen uit bij hem te komen theedriuken ; Strelitz en ik zijn oude vrienden, zeidt- hij, terwijl zij het voorplein overstaken om ziju huis te bereiken. Wij zijn samen op het seminarium geweest, m dezelfde klasse, doch hij heeft het aardscbe deel gekozen en ik het hemelsclie. Xu' kwam ook de moeder van dm pope de casten te gcmoet en beijverde zich de honneurs waar te nemen en thee aan te bieden. Strelitz maakte van een geschikt oogenblik gebruik om den pope iets in'te fluisteren, deze bracht het op dezelfde wijze aan zijne moeder over, daarna deed men den jonggehuwden geen enkele vraag hun huwelijk betre il'ende. De moeder van den pope nam Olga Alexandrowna wel met nieuws gierige blikken op, maar men sprak slechts over onverschillige dingen, zoodat uien nooit gezegd zou hebben" dat zij daar tengevolge van ecu huwelijk te samen waren ; eerder zou men ge dacht hebben dat het menschen waren die elkaar toevallig ontmoet hadden cu nu over allerlei onderwerpen aan 't praten waren geraakt. Toen zij na afscheid te hebbeu genomen van hun vriendelijktu gastheer, zich weer op straat be vonden, geleidde Grozdine lga Alexandrowiia naar een rijtuig en na haar bij bet instijgen behulpzaam te zijn geweest, zeide hij: Waarschijnlijk wenscht ge morgen naar Petersburg te vertrekken ? Ja dat zou ik gaarne willen. Ik hoop dat ik door mijn examen zal komen, en toegelaten word. Ik zal trachten mij alles te verschaffen wat ge noodig hebt.... ge zult een paspoort moeten hebben; misschien kan ik dat morgen aanvragen. Ge logeert in de Miassnitzkaiastraat uo. S3 niet waar? Ja, in een hotel garni. Morgen tegen drie uur zal ik bij u komen. Zoo mogelijk breng ik dan het paspoort mede. de tong. De koude van mijn vingers voel ik niat in de hersenen, maar waar zij is, aan mijn vingertoppen. Niemand zal beweren, dat hij de geheele wereld in zy'n hersenen waarneemt. Wij moeten onderscheid maken tusschen wat geroken, gehoord, gezien, geproefd wordt en het ruiken, hooren, zien, proeven zelf. Het heet, dat dit laatste in de hersenen tot stand komt. Zoo heet het, dat ook het denken in de hersenen zetelt. Doch het is de vraag of op het psychische het begrip van uitgebreidheid toepasselijk is. Zoolang de aandacht naar buiten is gekeerd, heeft alles, wat zich voordoet, positie, grootte, figuur. Bg het geluid vragen wij: uit welken hoek dringt het op ons aan'! Bij de schaduw merken wy' op, dat 2ij groot of klein is, een zekere gestalte heeft. Maar bij vlagen keeren wij tot ons zelve in en ontdekken dan wat vorm noch grootte heeft: de voorstelling van een piramide is zelve niet piramidaal en wel het ouderlijke huis maar niet de herinnering daaraan is m een zekere windstreek te zoeken. Toch is dat denken, voelen, zich herinneren inet materie, met ons lichaam, met onze her senen verbonden. Wij brengen nadenken met het hoofd, vreugde en angst wellicht met het hart in betrekking, omdat die onzinnelyke gebeurtenissen gepaard gaan met physische veranderingen, met een g-voel van spanning, van druk, van klopping ergens. Daaruit volgt niet, dat het denken zelf, dat de vreugde of de angst zelve eryens zouden zy'n, dat zy' twee decimeter lang of driehoekig zouden zijn. Het is zooals Bain heeft gezegd: als wij uit de wereld der uitgebreidheden tot ons zelve inkeeren, dan ondergaan wij een verandering, die niet als een wisseling van plaats mag worden beschreven en dus zeer onnauwkeurig als overgang van het uitwendige tot het inner lijke wordt gekarakteriseerd. Het is een ver andering van staat en niet van plaats, in den zin, waarin sommige theologen den hemel niet een plaats, maar een staat noemen. Als wij dus van verband tusschen ziel en lichaam spreken, dan bedoelen wij dat een uitgebreid organisme de voorwaarde is om van tijd tot tijd in een staat te verkeeren, waarin al het uitgebreide uit het oog wordt verloren. Enkel als elkander. opvolgende in den tijd zijn object-en subjectbewustzijn aan elkander geschaktld. Er is n draad, die door beiden heenloopt en binnen welken zij met elkander afwisselen : de draad van den onafgebroken voortylenden tijd. Op lokale wijze zijn ziel en hersenen niet ver bonden. Van wat tot het leven der ziel behoort, van zien, hooren, voelen, denken enz. kan men niet zeggen : hier is het. Eene andere vraag is, of de buitenwereld op zich zelve zoo is als zij wordt waargenomen. liet idealisme leert, dat de dingen, zooals zij zich aan ons bewustzijn voordoen, bloote sym bolen zijn van wat er buiten en zonder dit bewustzijn bestaat, producten, door de samen werking eener ongekende en onkenbare realiteit met onzen geest verkregen. Op dit standpunt heet het: de objecten onzer kennis zijn niet de dingen op zich zelve, maar hunne vertegen woordigers tegenover ons bewustzijn. Daar iedere werking zoowel van den aard van datgene, waarop gewerkt wordt, als van den aard van het werkende ding zelf afhangt, zou het ongerijmd zijn een volstrekt ware voorstelling te veilangen, welke onveranderd de natuur der op ons werkende kracht uitdrukt. De waarge nomen dingen kunnen niet overeenstemmen met de werkelijkheid op zichzelve. De weten schap van het objectieve is enkel een middel om ons te orienteeren in een wereld \an verschijnselen. Eene andere waarheid dan die van practische geldigheid, van een richtsnoer voor ons handelen, kan onze kennis in dat opzicht nooit bezitten. Het gewone denken is slaaf van de zinnen. Het neemt aan, dat de dingen zoo op zich zelve zijn als zij zich aan oog en hand voordoen. Maar reeds vroeg stond de wij-begeerte op hooger peil. Zij kwam tot de ontdekking van de relativiteit der eigenschappen, welke door ons op grond van onze gewaarwordingen aan de dingen worden toegekend. Het marmer is hard voor de hand, wit voor het oog. Wat is het nu op zichzelf? Als wij een stuk marmer waarnern(-n. hebben wij dan van iets anders bewustzijn dan van een groepeering van onze gewaarwordingen in de ruimte ? Immers moeten wij bedenken, dat wij het stuk marmer niet onafgebroken waarnemen. Zoo is het dus onze daad, wanneer wij het niet als een van tijd tot tijd ons voor den geest zwevend beeld, maar als een liJijvend iets, als een ding opvatten. Toch willen wij prof. Vogels gaarne toegeven, dat wij met de dingen "e/re verkeeren en niet maar met wat in onzen geest is. Xiet uit de idee van het marmer, maar uit het werkelijk marmer wordt een beeld gehouwen. Ook is de IMHImlIlllltllHlllllltl lga Ali-xindrowiia knikte hem toe,en reed weg. E11 nu mijn waarde, zei Strelitz tot Grozdine, ben je weliswaar een held, maar je woord moet je toch houden. Weetje nog waarvoor ik eigenlijk bij je was gekomen ? Neen, waarvoor ook alweer, ik beu het totaal vergeten, zei Grozdine, die zijn hoofd heelemaal nitt bij het gesprek had. Eu mijn partij billard? je hebt 't zoogoed als beloofd. Ja, dat is waar, welnu ik ben tot je dienst. Strelitz was dol op billardspelcn; vooral deed hij het gaarne met Grozdiue, daar deze laatste zeer slecht speelde, zoodoende zijn vriend altijd de overwinning liet behalen. Dit was liet eeuige zwakke punt iu het karakter van Strelitz. * sadat ik deze geschiedenis heb meegedeeld overvalt mij opeens ecu angstig gevoel; het is mij als zag ik een ougeloovigeu glimlach op de lippen van den lezer. Ja slechts weinige jaren zijn verloopen sinds hetgeen ik verhaalde gebeurd is; maar hetgeen toch heel eenvoudig scheen i1 n niemand verbaasde, l ij kt thans onwaarschijnlijk, ja bij u a onmogelijk. Hoe dikwijls werden zulke huwelijken, die bijna altijd met reine, edele bedoelingen, geheel belangeloos, alleen uit wederkecrige vriendschap gesloten werden, een bron van misverstand en onaangenaamheden. Hoe dikwijls werden op die manier twee levens voor altijd vergald, doch niet altijd was 't zoo, de geschiedenis van Grozdiue en Olga Alexaudrowna leverde er gelukkig het bewijs van. Grozdine hield zijn woord; reeds den volgenden ochtend vroeg maakte hij \veikvanccupaspooit en 's avonds bracht hij, vergezeld door Strelitz en degenen die bij het huwelijk tegenwoordig waren geweest, zijne vrouw naar den trein. De jongelui wenschten haar hartelijk goede reis en alle mogelijk succes en het scheen hen allen toe dat ze elkaar al jaren gekend hadden. Het bletk weldra dat ten huize van den kolonel alles in agitatie was ten gevolge van het verdwijnen van Olga Alexandrowna. De voogd ging naar Moskou, hoorde wat er had plaat.-, gehad en daarna had Grozdine allerlei uitdrukking: in onsen geest, misplaatst. De geest is geen ruimte. Doch wat zy'n da dingen? Aanschouwde, voorgestelde, waargenomen dingen, dus geen dingen zonder subject. Dat bedoelt men, wan neer men zegt: wij leven te midden van een wereld van verschijnselen. Zelfs is het ondenkbaar, hoe een blind, be wusteloos, bloot zakelyk zijn, een zy'n zooals aan de materie wordt toegedicht, een zijn, dat niet voor zich zelf, maar enkel voor anderen is, meer dan vertooning wezen zou. Doch die vertooning is geen fantasmagorie, is niet de inbeelding van een individueelen geest als zoodanig. Stel dat, gelijk Kant leert, de wereld der ervaring binnen zekere grenzen het product is der samenwerking van '* men schen zinnelykheid en verstand; wy vervallen daarmede niet tot een bodemloos subjectivisme. Slechts een hoogere en algeraeene macht, welke in alle indi*idueele geesten verbindend werkt, maakt het mogelyk, dat de tafereelen, die ieder zich van zyn omgeving ontwerpt, bij elkander passen, dat de phaenomenale wereld van den een door de phaenomenale wereld van den ander wordt voortgezet en zic.h daarbij aansluit, dat dus aan allen dezelfde uitwendige werkelijkheid verschijnt, een gemeenschappe lijke wereld, waarin zy' met en op elkander werken, elkander zoeken en vinden kunnen. In dien zin werd zelfs door Fichte aan de wereld der dingen ojectiviteit, werkelijkheid toegekend. Prof. Vogels wil van dat alles niets hooren. Hoe komen wij aan de zekerheid, dat het waargenomene stuk marmer niet enkel als waargenomen, maar ook op zich zelf bestaat? Ziedaar het probleem, dat door zyn onoplos baarheid de verbazing van Hume wekte, maar den Heer Vogels met vrede laat, daar deze geen modern denker is en zich dien ten gevolge bij het feit der zekerheid rustig nederlegt. Met Aristoteles en Thomas acht hij het phaenomenalisme en het idealisme onzin, het realisme alleen gezond. Alle knoopen hakt bij door, zeggende: »de mensen neemt het voorwerp, dat zijn zintuig prikkelt, waar." Dat is juist het merkwaardige van zy'n boek, dat hij nergens transigeert, maar overal kloek voor de leer der oude school party trekt. Hij is geheel wat hij is, een volgeling van Aristoteles en Thomas. Een belangrijke en consequent iimiMMummuiimm 40 cents per regel. imimimiminiiiiiiiimMiHiiiiiiiiiMHMiiHiiiiimiiiMMiiMiiiMiKiMMliiit TRADE MARK. NlARTELL's COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en b|j de representanten KOOPMAXS «& te Arhsterdam. Prijzen van af ? 2.50 per teel MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem, Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Dagelijks vertrekt van de RUYTERKADE naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een Stoomjacbt naar M AR EX via BROEK IX WATERLAND en JHONXIKEIVI>A>I, en terug over de ZUIDERZEE. Aankomst AMSTERDAM ca. 480 n.m. DE HAVENSTOOMBOOTDIENST. onaangenaamheden te verduren, hij sloeg er zich echter iluik doorheen. Op eens openbaarde zich in dien zachtamligen, schijnbaar besluiteloozen man een geduchte geestkracht; wat de koloue ook in 't werk stelde oni hem bang te maken niets had eenige uitwerking. Olga Alexandrowna schreef uit Petersburg dat haar voogd het haar zeer lastig maakte, doch zij was onaantastbaar het paspoort dat haar man haar bezorgd had was iu allen deele geldig, daar viel niets tegen t.c doen. Zij studeerde hard; in den eersten tijd kon zij slechts met veel moeite Let noodigc verdienen, maar de tijd deed ook hier zijn gewone werking ; de kolonel verzoende zich langzamerhand met het gebeurde en ofschoon hij liet huwelijk van ziju pupil nog niet als wettig beschouwde, hielp hij haar toch voort. Zts jaren later vond men het echtpaar Groz dine terug in een van die kleine stadjes aan den oever der Wolga, beiden als 't ware wed ijverend i u wilskracht, en duchtig arbeidend in een hospitaal gesticht door //de Zemstoo" '). Hoe hadden ze elkaar teruggevonden ? Som migen zeiden, en zij zelf waren schijnt het van dezelfde meening, dat het toeval hen vereeuigd had. Toen Grozdine zijne studiën te Moskou btöiudigd had, ging liij naar Petersburg om een of andere reden en bezocht Olga Alexaiidrowna alsof zij een oude kennis was. Het gemeenschap pelijk werk bracht, hea nader tot elkaar, zij kre gen elkaar lief. Maar is dit wel juist? Waren zij niet reeds verbonden door de sterkste banden van af het oogeublik waarop hij zonder aarze len zijne vrijheid opofferde en zij van haar kant dit offer aannam ? Misschien wisten zij zelf niet dat sinds lang, sinds dat oogenblik iets hen onwederstaanbaar tot elkaar trok. ') //Zemstoo" is de naam dien men in Rusland geeft aau de locale en provinciale vergaderingen; de Zemstoo vereenlgt de verschillende klassen der bevolking, de afgevaardigden van den adel en het individueel bezit komen er te zamen met de afgevaardigden van den boerenstand en van. het gemeenschappelijk bezit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl