Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1099
van het naaiyak ('t zij confectie, lingerie
of costuumnaaien) werkzaam zijn op, spoort
ze aan. om lid te worden van denn
aaistersbond »Allen Eén".
Niet alleen dat gij hierdoor zult mede
werken aan den bloei en kracht eener
vakvereeniging, maar de resultaten zullen
ook aan de gebeele arbeidersbeweging ten
goede komen. Waar wij door ons werken
aan vele vrouwen en meisjes het nut van
organisatie doen inzien, zal dit ten gevolge
hebben, dat de mannen in hun strijd steeds
meer steun van den kant der vrouwen
ondervinden, in stede van tegenwerking,
zooals tegenwoordig nog maar al te dikwijls
't geval is.
Ook wordt veelal de loonstandaard der
mannen door die der vrouwen gedrukt.
Ons streven om daarin verandering te
brengen komt den arbeiders ten goede en
moet dus door hen in de hand gewerkt
worden.
Wij achten het een kleine moeite voor
u, arbeiders, om in uw naaste omgeving
te ijveren voor onze vereen ig i n g. Laat een
ieder zijn huisgenooten en kennissen het
belang van organisatie aaivtoonen en haar
aansporen om lid te worden van den
naaietersbond «Allen Eén."
Als dan iedere vak vereen igingsman ge
hoor geeft aan onzen wensch en zijn best
er voor doet, zal de uitslag zeker bevre
digend zijn.
Het Bestuur v'.d naaistersbond
»Allen Eén'.
Voor 't lidmaatschap geve men zich op
aan de secretaresse, S. Prijes, Beukenweg
3, Amsterdam. Naaisters buiten Amsterdam
welke wenschen mede te werken tot het
stichten van afdeelingen, worden verzocht
dit aan bovenstaand adres te melden."
Mogen ook de dames haar grooten invloed
ten goede aanwenden. Zij vermogen in
deze veel. ^ _
* * « * ' ' ? '^A
Mej. Schöffer te Amsterdam heeft [een
kiosk, in miniatuur, gezonden om de aan
dacht op den arbeid der kioskjuffrouwen
te vestigen. Dat is een verdienstelijk pogen.
De dagelijksche diensttijd is van's morgens
acht tot 's avonds tien uur. Gedurende dien
tijd mogen ze haar cel geen oogenblik
verlaten!
Enkele weken geleden vestigde ik de
aandacht op een circulaire van dr. Gorter
e. a. om financieelen steun voor het oprichten
van een eenvoudig gebouw als plaats voor
samenkomsten tot intellectueele en zedelijke
verheffing van de arme drentsche
heidebewoners,
Tot opwekking voor het verleenen van
hulp en steun voor dien socialen arbeid,
tot waardeering daarvan, zal voor velen
goede diensten bewijzen de reproductie op
Va van de ware grootte van een keet (woning)
op de drenteche heide. Dez keet en worden
van plaggen en heide gemaakt, soms ge
deeltelijk in den grond begraven; de vloer
is van leem. Deze kltine ruimten dienen
tot huisvesting (?) van geheele gezinnen,
soms zelfs van twee. Gewoonlijk bestaat
de slaapgelegenheid uit n bedstede!
Meer, veel meer, is in de afdeeling Maat
schappelijk werk te zien en te leeren. Zij
geeft een cursus in sociale feiten. En
zij is slechts een klein gedeelte van de
tentoonstelling die getuigt van toenemende
belangstellingen toewijding aan hetgroote
werk onzer dagen. Bemoedigend verschijn
sel, veel belovende arbeid, die hooge waar
deering verdient, die getuigenis geeft van
humaniteit in hoogen zin.
God, give us men! a time like this demauds
Strong minds, gn-at hearts, t' ue i'aith. oud eatly hands:
Men whom the lust of office does not kill;
Men n hom the spoils of office cannot buy;
Men who possess opinious and a will;
Men who have houour; men «ho will \iot lie.
Whittier.
***
De kamers van arbeid worden allengs
in meerdere gemeenten opgericht. Ook te
Leiden zullen deze nuttige instellingen
worden aangewezen.
Iu verband met haren werkkring, geef ik
eenige berichten uit Frankrijk omtrent de
werkstakingen en hare beëindiging.
Volgens een van overheidswege verza
melde statistiek, hadden in 1897 in Frank
rijk plaats 350 werkstakingen, omvattend
68,875 stakers, werkzaam in 2508
werkElaatsen. Het aantal verloren werkdagen
eliep 780,944, daaronder begrepen 00,433
dagen verzuimd door 5999 werklieden, die,
hoewel niet zelf stakend, door werkstakingen
VERTELLINGEN \AN EEN OlD STIMNT
Een niet-alledaagsch middel.
DOOH
J. N. POTAPENKO.
(UU het Russisch vertaald door Ella von Solisten}.
(Slof)
Hij vertelde haar dat hij Strelitz was tegen
gekomen, hoe deze laatste op zich had genomen
voor de getuigen te zorgen en de ringen te
koopen.
Zij bloosde en greep naar hare reiszak.
Neem dit wat ik u bidden mag; ik heb 170
roebels; gedurende twee jaar heb ik alles opge
spaard .. . hier zijn ze, neem ze a) rast voor de
ringen.
Gij kunt ze straks aan Strelitz geven, ik
had geen geld bij mij, daarom heeft hij het zoo
lang voorgeschoten.
Men hoorde voetstappen pp het portaal en
weldra traden eenige jongelieden binnen met
Strelitz aan 't hoofd. Zij werden aan Olga
Alexandrowna voorgesteld.
Zie zoo, zeide Strelitz, ik ben bij den priester
geweest; ik heb hem zelfs gezegd thee te laten
gereed maken, daar zullen we 't mee doen bij
gebrek aan champagne. Het is een beste man.
Hebt gij uw geboorteakte meegebracht ? vroeg
hij, zich tot Olga Alexandrowna wendend.
Gelukkig kon zij bevestigend antwoorden.
Welnu, heeren, wij gaan toch zeker te
voet? het is trouwens niet ver.
De koster was juist bezig de deuren te openen
van het kerkje, eigenlijk had het meer van
een gewoon huis, bij den ingang wachtte de
pope hen op.
Deze laatste cam Olga Alexaudrowna eens op
van anderen tot werkloosheid werden ge
dwongen.
De gemiddelde duur der werkstakingen
per staker was 10.5 dagen, minder dan in
een der laatste vijfjaren. Het hardnekkigst
werden zij volgehouden in de steen groeven,
waar de 7 daarin uitgebroken stakingen
gemiddeld 19 dagen duurden. Vergeleken
bij 1896 toonen de cijfers een niet onbe
langrijke verbetering. Toen vonden nl.
plaats 476 werkstakingen met 41,851 stakers
in 217 werkplaatsen ; het aantal verloren
dagen bedroeg 614,108 of per werkstaker 13 5.
Van de slakingen in 1897 waren 184,
ruim de helft, het gevolg van verzoeken
om loonsverhooging, 27 van verzoeken om
verkorting van werktijd en 37 gericht tegen
loonsverlaging.
De uitslag der stakingen was bij 19.10
percent geheel, bij 34 27 ge<letltelijk gunstig
voor de werklieden (tegen resp. 2458 en
25.63 in 1896). In verhouding tot bet aantal
werkstakers was het percentage van volledig
succes in 1897: 2880 (tegen 2323 in 1896),
dat van transactie (minnelijke schikking)
2943 (tegen 3451 in 1896).
Een overzicht van de werking der wet
van 2/ December 1892 op de verzoening
en arbitrage in collectieve geschillen tus
schen patroons en werklieden, wijst op de
volgende uitkomsten. In het geheel werd in
deze vijfjaren in 487 gevallen of'21 53 pCt.
der uitgebroken stakingen, een beroep op de
wet gedaan, waarbij echter in 171 gevallen
door eene of beide partijen (ook de vrede
rechter kan tusschen beide komen) bemid
deling werd geweigerd. De bemiddeling
werd ingeroepen in 19 gevallen door de
patroons, in 259 door de werklieden, in
12 door beide partijen en in 200 gevallen
door den vrederechter. De poeing tot be
middeling werd afgewezen in 148 gevallen
door de patroons, 15 gevallen door de
werklieden en 8 gevallen door beiden.
Blijven over 275 gevallen, voor welke 280
verzoeningsraden werden eamengesteld.
Van deze laatste slaagden 145 er in het
aan hun oordeel onderworpen geschil tot
een oplossing te breügen, en wel 129enkel
door hun bemiddelend optreden, 10 door
arbitrage.
Gaat men de cijfers voor de afzonder
lijke jaren na, dan blijkt dat het percen
tage der uitgebroken stakingen waarin een
beroep werd gedaan op de wet, betrtffVnde
de verzoeningen arbitrage, achtereenvolgens
was in 1893 17.09 en verder 2583, 2074,
21,86 en 2471.
Mogen de kamers van arbeid weldra ook
hier bemiddelend optreden. Arbeiders,werkt
bereids aan de voorbereiding der verkie
zingen voor deze colleges.
Amst., 13 Juli '98. D. STIGTER.
imnnffniiUHUiHiinimnttiiiiiinimniimnnnitmiiiiiiiiHimiiiiiiillll
tTtNSCHAP
Vraagstolen fler
Zielkunde.
De menfch als zinnelijk wezen, door
Is. VOGEL S. J,, professor der wijsbe
geerte, te Ouilenbosch. Amsterdam,
C L van Langenhuijzen 18!)H.
Deze goed geschreven zielkunde is, gelijk
de titel aanduidt, een beschouwing van den
mensch als zinnelijk wezen, als een stuk
?natuur. Tot aanvulling hebben wij een tweede i
boek te verwachten, waarin over verstand en
wil zal gesproken worden, over de zuiver
menschelijke vermogens, door welke de mensch
in een bovennatuurlijke orde tehuis behoort
en aan onsterfelijkheid deel heeft.
Dit moet men bij de lezing zorgvuldig in
het oog houden. Want anders loopt men ge
vaar prof. Vogels verkeerd te verstaan. Zoo
zegt hij op blz. 114: »De stoutmoedige treedt
de gevaren onverschrokken onder de oogen
om ze te boven te komen. Daarom veronder
stelt deze hartstocht de hoop en ontleent aan
haar zijne kracht. Wie de kans op overwinning
verloren acht, hem ontzinkt met de hoop
alle moed. '
Wie zoo'n passage op zich zelve beschouwt,
is geneigd te antwoorden : »Gelukkig is het niet
zoo." De echte held blijft op zijn post en
volbrengt zijn plicht, ook al kan hij met zeker
heid voorspellen, dat hem dit het leven zal
kosten. Terecht zegt Aristoteles : Lieden, die
in het vertrouwen, dat zij zegevieren zullen,
moedig op den vijand lostrekken, bezitten nog
niet den waren moed. Zij rekenen op hun
HUM n i ui iiiiiiiiiiinniniiiiiiiuiin iHiiuitiiiiiiiiiiiiiiiiniHiim
zoo als zij daar stond in haar bruin toilet met
haar reistasch om den schouder, hij schudde
het hoofd, doch zeide niets. De koster was druk
bezig alles gereed te maken voor de plechtigheid ;
men slak de waskaarsen aau en de dienst nam
een aanvang. Strelitz die op het Seminarium
was geweest en dus op de hoogte van alles
was, plaatste zich naast den voorzanger, zong,
las de teksten en beijverde zich zelfs om zoo
hoog mogelijk te zingen. Wat O! ga Ali-xandrowna
betreft, deze leefde a!s in een droom. Reeds zoo
lang koesterde zij het vurig verlangen om te
studeeren, en eindelijk haar langgewenscht doel
te bereiken; alles was zoo snel in zijn werk
gegaan dat zij niet in-staat geweest zou zijn
zich te verzetten tegen die onverwachte oplossing,
die haar op eens in staat stelde haar illusies te
verwezenlijken. De eenvoudige wijze waarop alle
aanwezigen en Grozdine zelf de geheele zaak
behandelden, de vriendelijke hulp van Strelitz en
de andere jongelui, die haar ztlfs geen enkele
vraag hadden gedaan, dat alles deed haar geest
drift nog toenemen. Het scheen haar toe alsof
de pope zelf aJles gemakkelijk wilde maken,
daar hij zonder zich te bedenken er in had toe
gestemd hen te trouwen. Dit huwelijk, onder
zulke vreemde omstandigheden gesloten, kwam
haar voor als een fataliteit, als iets dat haar
voor goed deed breken met haar onbestemd,
vaag en bekrompen verleden.
Toen de pope hen bij de hand nam en de
kerk rondleidde, terwijl zich op het koor de
stem van den tenor deed hooren, begeleid door
de trillende bas van Strelitz, was haar hart
vervuld met een gevoel van plechtige dankbaar
heid jegens hem, die zonder te aarzelen haar
zijne vrijheid ten offer bracht, alleen orn haar
te redden, haar de mogelijkheid te verschaffen
haar droom te verwezenlijken. Misschien waren
nog nooit twee menschelijke wezens voor het
altaar getreden, bezield door zulke edele reine
gevoelens.
De plechtigheid liep ten einde; de pope ver
liet het altaar. Grozdine wendde zich tot Olga
Alfxandrowna, lachte haar vriendelijk toe en
zeide: Nu zijt gij mevrouw Grozdine; dat wil
geluk, wellicht omdat zij raeds zoo dikwijls
gezegevierd hebben of omdat zij meenen sterker
dan hunne vyanden te zy'n en dus verwachten,
dat dezen hen niet deren zullen. Dat is de
manier, waarop de drank de menschen moedig
maakt. Wanneer die hoopvolle ontdekt, dat
er dezen keer niets te hopen, maar alles te
vreezen is, dan keert hy het gevaar den rug
toe. Zoo gedraagt zich niet de ware dappere.
Hij houdt stand, omdat hij het loffelijk acht
voor een groot belang zy'n leven in de waag
schaal te stellen en schandelijk zich niet op te
offeren.
Men zou Prof. Vogels onrecht doen door fe
meenen, dat hij zich met deze beschouwing
niet kan vereenigen. Met opzet, zegt by op
een volgende bladzyde, hebben wij den term
gemoedsaandoeningen vermeden. »Waarom zal
men reeds eenigszins vermoeden, als wij de aan
dacht vestigen op het feit, dat, hoewel gemoeds
aandoening wijst op een zinnelijk vermogen,
wij toch van gemoedsaandoeningen van de dieren
niet plegen te spreken. E-n bewy's, dat recht
streeks of zijdelings 's menschen edeler ver
mogens in werking treden.'1
In zijn onderscheiding van de lagere en de
hoogere zijde van 's mens.chen wezen trekt
prof. Vogels n lijn met Aristoteles en
Thomas Aquinas. Overal volgt hy het spoor
door deze twee groote meesters gebaand. In
dat opzicht is zijn boek uiterst leerzaam. De
lezer maakt kennis met de denkbeelden van
den voortrtffrfly'ksten wijsgeer uit het oude
Griekenland en den schrandersten denker uit
de middeleeuwen. Van beiden kan onze tijd
nog heel wat leeren. Zij behooren tot de
dooden, die leven zullen, zoolang de profetie
van Lord Keivin onvervuld blijft, volgens wien
ons geslacht over een paar eeuwen wegens
gebrek aan zuurstof ui'sterven moet. Maar
ook aan de modernen tracht prof. Vogels recht
te laten wedervaren. Telkens citeert hij
Hoekstra, de Kaaf, Diltes-Wendel, Opzoomer,
Lorentz, mijn persoon en dat op de meest
trouwhartige wijze. Nooit laat hij zy'n auteurs
domheden zeggen, die zy niet voor hunne
rekening zouden willen nemen. Op onpartij
dige wijze draagt hij de meeningen van tegen
standers voor en zegt dan kalm en klaar,
waarom hij oordeelt van hen te moeten ver
schillen. Aan den goeden toon en den
zaakrijken inhoud van het boek herkent men den
discipel van Doctor Angelicus.
Toch kan men van dit boek zeggen wat
meer of min van alle Kaïholieke Wijsbegeerte
geldt. De geschiedenis der moderne philosophie
is in Roomsche schatting, zoo verklaart Prof.
F. Paul gen, een catalogus errorum en de ver
schillende ismen staan als zoovele dood
kisten gereed om alle nieuwe, niet goedgekeurde
gedachten op te nemen.
«Omtrent den xtel der uitwendige zinnen,
zegt prof. Vogels, heerscht aanmerkelijk ver
schil van gevoelen tusschen de moderne
wijsgeeren en vele physiologen eenerzijds en de
voorstanders der oude school anderzijds, l Yanr
bevindt zich in ons, niet het zintuig, daarom
trent stemmen allen overeen, maar het zin
nelijk vermogen, de zin? In welk deel van ons
organisme ondervinden wij de gewaarwording,
welke wij zien, hooren, proeven noemen V In
de hersenen, gelijk de pbysiologen of modernen
meent-n, of m het oog, op de tong, kortom
daar, waar ieder gewoon mensch geneigd is het
aan te wijden ? De eenige weg om hier tot
eene oplossing te geraken zal wel de ervaring
zijn; en deze schijnt niet te leiden tot het
door de phytiologen gewenschte doel. Ik voel
de eene zijde van dit lichaam met de rechter
hand, een tweede met de linker. Wie kan nu
van zich verkrijgen te beweren: ik voel inde
hersenen ? Wio durft zeggen: in mijne her
senen heb ik de gewaarwording van het zoete
des suikers?"
Prof. Vogels weet, dat, als de gemeenschap
tusschen de hersenen en de zintuigen ver
broken is. er niet gezien, niet gehoord, niet
gevoeld wordt. Aan Aristoteles', zegt hij, was
dit reeds bekend; Aristoteles spreekt van sol
daten, die, in den slag bij de slapen gewond,
zich in duisternis gehuld waanden. De II.
Thomas erkent dan ook, dat het beginsel
?van het zien" in de hersenen zich bevindt.
Maar te recht wacht hij er zich voor te verklaren,
dat wij alles in de hersenen gewaarworden.
«Vooraleer de werking, het zien, plaats hettt,
dienen beide, zenuw en hersenen, te zijn
aanaangedaau en dan geschiedt zij vooral aan de
uiteinden der gezichtszenuw. Verder kan uien
ons bedunkens voorloopig niet gaan."
Ik geloot, dat hier etmig misverstand in
het spel is. De lamp op mijn tafel zie ik
niet aan de uiteinden der gezichtszenuw en
evenmin in mijn hersenen, maar waar zij is,
op de tafel. De suiker op mijn tongprotfik
niet in de hersenen, maar waar zij smelt, op
zeggen : ik wensch n geluk.
Ze greep hem bij de hand en drukte die
zwijgend. Ondertussclieu praatte Strelitz druk
met den diaken over een certificaat en stond
er op dat deze laatste onmiddellijk het bewuste
stuk zou gereed maken. De pope noodigde uu
allen uit bij hem te komen theedriuken ; Strelitz
en ik zijn oude vrienden, zeidt- hij, terwijl zij het
voorplein overstaken om ziju huis te bereiken.
Wij zijn samen op het seminarium geweest, m
dezelfde klasse, doch hij heeft het aardscbe
deel gekozen en ik het hemelsclie.
Xu' kwam ook de moeder van dm pope de
casten te gcmoet en beijverde zich de honneurs
waar te nemen en thee aan te bieden. Strelitz
maakte van een geschikt oogenblik gebruik om
den pope iets in'te fluisteren, deze bracht het
op dezelfde wijze aan zijne moeder over, daarna
deed men den jonggehuwden geen enkele vraag
hun huwelijk betre il'ende. De moeder van den
pope nam Olga Alexandrowna wel met nieuws
gierige blikken op, maar men sprak slechts over
onverschillige dingen, zoodat uien nooit gezegd
zou hebben" dat zij daar tengevolge van ecu
huwelijk te samen waren ; eerder zou men ge
dacht hebben dat het menschen waren die elkaar
toevallig ontmoet hadden cu nu over allerlei
onderwerpen aan 't praten waren geraakt. Toen
zij na afscheid te hebbeu genomen van hun
vriendelijktu gastheer, zich weer op straat be
vonden, geleidde Grozdine lga Alexandrowiia
naar een rijtuig en na haar bij bet instijgen
behulpzaam te zijn geweest, zeide hij:
Waarschijnlijk wenscht ge morgen naar
Petersburg te vertrekken ?
Ja dat zou ik gaarne willen. Ik hoop dat
ik door mijn examen zal komen, en toegelaten
word.
Ik zal trachten mij alles te verschaffen
wat ge noodig hebt.... ge zult een paspoort
moeten hebben; misschien kan ik dat morgen
aanvragen. Ge logeert in de Miassnitzkaiastraat
uo. S3 niet waar?
Ja, in een hotel garni.
Morgen tegen drie uur zal ik bij u komen.
Zoo mogelijk breng ik dan het paspoort mede.
de tong. De koude van mijn vingers voel ik
niat in de hersenen, maar waar zij is, aan
mijn vingertoppen. Niemand zal beweren,
dat hij de geheele wereld in zy'n hersenen
waarneemt. Wij moeten onderscheid maken
tusschen wat geroken, gehoord, gezien, geproefd
wordt en het ruiken, hooren, zien, proeven
zelf. Het heet, dat dit laatste in de hersenen
tot stand komt. Zoo heet het, dat ook het
denken in de hersenen zetelt. Doch het is
de vraag of op het psychische het begrip van
uitgebreidheid toepasselijk is. Zoolang de
aandacht naar buiten is gekeerd, heeft alles,
wat zich voordoet, positie, grootte, figuur.
Bg het geluid vragen wij: uit welken hoek
dringt het op ons aan'! Bij de schaduw
merken wy' op, dat 2ij groot of klein is, een
zekere gestalte heeft. Maar bij vlagen keeren
wij tot ons zelve in en ontdekken dan wat
vorm noch grootte heeft: de voorstelling van
een piramide is zelve niet piramidaal en wel
het ouderlijke huis maar niet de herinnering
daaraan is m een zekere windstreek te zoeken.
Toch is dat denken, voelen, zich herinneren
inet materie, met ons lichaam, met onze her
senen verbonden. Wij brengen nadenken met
het hoofd, vreugde en angst wellicht met het
hart in betrekking, omdat die onzinnelyke
gebeurtenissen gepaard gaan met physische
veranderingen, met een g-voel van spanning,
van druk, van klopping ergens. Daaruit volgt
niet, dat het denken zelf, dat de vreugde of
de angst zelve eryens zouden zy'n, dat zy'
twee decimeter lang of driehoekig zouden zijn.
Het is zooals Bain heeft gezegd: als wij uit
de wereld der uitgebreidheden tot ons zelve
inkeeren, dan ondergaan wij een verandering,
die niet als een wisseling van plaats mag
worden beschreven en dus zeer onnauwkeurig
als overgang van het uitwendige tot het inner
lijke wordt gekarakteriseerd. Het is een ver
andering van staat en niet van plaats, in den
zin, waarin sommige theologen den hemel niet
een plaats, maar een staat noemen. Als wij dus
van verband tusschen ziel en lichaam spreken,
dan bedoelen wij dat een uitgebreid organisme
de voorwaarde is om van tijd tot tijd in een
staat te verkeeren, waarin al het uitgebreide
uit het oog wordt verloren. Enkel als elkander.
opvolgende in den tijd zijn object-en
subjectbewustzijn aan elkander geschaktld. Er is n
draad, die door beiden heenloopt en binnen
welken zij met elkander afwisselen : de draad
van den onafgebroken voortylenden tijd. Op
lokale wijze zijn ziel en hersenen niet ver
bonden. Van wat tot het leven der ziel behoort,
van zien, hooren, voelen, denken enz. kan
men niet zeggen : hier is het.
Eene andere vraag is, of de buitenwereld op
zich zelve zoo is als zij wordt waargenomen.
liet idealisme leert, dat de dingen, zooals zij
zich aan ons bewustzijn voordoen, bloote sym
bolen zijn van wat er buiten en zonder dit
bewustzijn bestaat, producten, door de samen
werking eener ongekende en onkenbare realiteit
met onzen geest verkregen. Op dit standpunt
heet het: de objecten onzer kennis zijn niet de
dingen op zich zelve, maar hunne vertegen
woordigers tegenover ons bewustzijn. Daar
iedere werking zoowel van den aard van
datgene, waarop gewerkt wordt, als van den aard
van het werkende ding zelf afhangt, zou het
ongerijmd zijn een volstrekt ware voorstelling
te veilangen, welke onveranderd de natuur der
op ons werkende kracht uitdrukt. De waarge
nomen dingen kunnen niet overeenstemmen
met de werkelijkheid op zichzelve. De weten
schap van het objectieve is enkel een middel
om ons te orienteeren in een wereld \an
verschijnselen. Eene andere waarheid dan die
van practische geldigheid, van een richtsnoer
voor ons handelen, kan onze kennis in dat
opzicht nooit bezitten.
Het gewone denken is slaaf van de zinnen.
Het neemt aan, dat de dingen zoo op zich
zelve zijn als zij zich aan oog en hand voordoen.
Maar reeds vroeg stond de wij-begeerte op
hooger peil. Zij kwam tot de ontdekking van
de relativiteit der eigenschappen, welke door ons
op grond van onze gewaarwordingen aan de
dingen worden toegekend. Het marmer is
hard voor de hand, wit voor het oog. Wat is
het nu op zichzelf? Als wij een stuk marmer
waarnern(-n. hebben wij dan van iets anders
bewustzijn dan van een groepeering van onze
gewaarwordingen in de ruimte ? Immers moeten
wij bedenken, dat wij het stuk marmer niet
onafgebroken waarnemen. Zoo is het dus onze
daad, wanneer wij het niet als een van tijd
tot tijd ons voor den geest zwevend beeld, maar
als een liJijvend iets, als een ding opvatten.
Toch willen wij prof. Vogels gaarne toegeven,
dat wij met de dingen "e/re verkeeren en niet
maar met wat in onzen geest is. Xiet uit de
idee van het marmer, maar uit het werkelijk
marmer wordt een beeld gehouwen. Ook is de
IMHImlIlllltllHlllllltl
lga Ali-xindrowiia knikte hem toe,en reed weg.
E11 nu mijn waarde, zei Strelitz tot Grozdine,
ben je weliswaar een held, maar je woord moet
je toch houden. Weetje nog waarvoor ik eigenlijk
bij je was gekomen ?
Neen, waarvoor ook alweer, ik beu het
totaal vergeten, zei Grozdine, die zijn hoofd
heelemaal nitt bij het gesprek had.
Eu mijn partij billard? je hebt 't zoogoed
als beloofd.
Ja, dat is waar, welnu ik ben tot je dienst.
Strelitz was dol op billardspelcn; vooral deed
hij het gaarne met Grozdiue, daar deze laatste
zeer slecht speelde, zoodoende zijn vriend altijd
de overwinning liet behalen. Dit was liet eeuige
zwakke punt iu het karakter van Strelitz.
*
sadat ik deze geschiedenis heb meegedeeld
overvalt mij opeens ecu angstig gevoel; het is
mij als zag ik een ougeloovigeu glimlach op de
lippen van den lezer. Ja slechts weinige jaren
zijn verloopen sinds hetgeen ik verhaalde gebeurd
is; maar hetgeen toch heel eenvoudig scheen
i1 n niemand verbaasde, l ij kt thans onwaarschijnlijk,
ja bij u a onmogelijk. Hoe dikwijls werden zulke
huwelijken, die bijna altijd met reine, edele
bedoelingen, geheel belangeloos, alleen uit
wederkecrige vriendschap gesloten werden, een bron
van misverstand en onaangenaamheden. Hoe
dikwijls werden op die manier twee levens voor
altijd vergald, doch niet altijd was 't zoo, de
geschiedenis van Grozdiue en Olga Alexaudrowna
leverde er gelukkig het bewijs van.
Grozdine hield zijn woord; reeds den volgenden
ochtend vroeg maakte hij \veikvanccupaspooit
en 's avonds bracht hij, vergezeld door Strelitz
en degenen die bij het huwelijk tegenwoordig
waren geweest, zijne vrouw naar den trein. De
jongelui wenschten haar hartelijk goede reis en
alle mogelijk succes en het scheen hen allen
toe dat ze elkaar al jaren gekend hadden.
Het bletk weldra dat ten huize van den
kolonel alles in agitatie was ten gevolge van
het verdwijnen van Olga Alexandrowna. De
voogd ging naar Moskou, hoorde wat er had
plaat.-, gehad en daarna had Grozdine allerlei
uitdrukking: in onsen geest, misplaatst. De
geest is geen ruimte.
Doch wat zy'n da dingen? Aanschouwde,
voorgestelde, waargenomen dingen, dus geen
dingen zonder subject. Dat bedoelt men, wan
neer men zegt: wij leven te midden van een
wereld van verschijnselen.
Zelfs is het ondenkbaar, hoe een blind, be
wusteloos, bloot zakelyk zijn, een zy'n zooals
aan de materie wordt toegedicht, een zijn, dat
niet voor zich zelf, maar enkel voor anderen
is, meer dan vertooning wezen zou.
Doch die vertooning is geen fantasmagorie,
is niet de inbeelding van een individueelen
geest als zoodanig. Stel dat, gelijk Kant leert,
de wereld der ervaring binnen zekere grenzen
het product is der samenwerking van '* men
schen zinnelykheid en verstand; wy vervallen
daarmede niet tot een bodemloos subjectivisme.
Slechts een hoogere en algeraeene macht,
welke in alle indi*idueele geesten verbindend
werkt, maakt het mogelyk, dat de tafereelen,
die ieder zich van zyn omgeving ontwerpt,
bij elkander passen, dat de phaenomenale wereld
van den een door de phaenomenale wereld
van den ander wordt voortgezet en zic.h daarbij
aansluit, dat dus aan allen dezelfde uitwendige
werkelijkheid verschijnt, een gemeenschappe
lijke wereld, waarin zy' met en op elkander
werken, elkander zoeken en vinden kunnen.
In dien zin werd zelfs door Fichte aan de
wereld der dingen ojectiviteit, werkelijkheid
toegekend.
Prof. Vogels wil van dat alles niets hooren.
Hoe komen wij aan de zekerheid, dat het
waargenomene stuk marmer niet enkel als
waargenomen, maar ook op zich zelf bestaat?
Ziedaar het probleem, dat door zyn onoplos
baarheid de verbazing van Hume wekte, maar
den Heer Vogels met vrede laat, daar deze
geen modern denker is en zich dien ten gevolge
bij het feit der zekerheid rustig nederlegt.
Met Aristoteles en Thomas acht hij het
phaenomenalisme en het idealisme onzin, het
realisme alleen gezond. Alle knoopen hakt
bij door, zeggende: »de mensen neemt het
voorwerp, dat zijn zintuig prikkelt, waar."
Dat is juist het merkwaardige van zy'n boek,
dat hij nergens transigeert, maar overal kloek
voor de leer der oude school party trekt. Hij is
geheel wat hij is, een volgeling van Aristoteles
en Thomas. Een belangrijke en consequent
iimiMMummuiimm
40 cents per regel.
imimimiminiiiiiiiimMiHiiiiiiiiiMHMiiHiiiiimiiiMMiiMiiiMiKiMMliiit
TRADE
MARK.
NlARTELL's COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede
Wijnhandelaars en b|j de representanten
KOOPMAXS «&
te Arhsterdam.
Prijzen van af ? 2.50 per teel
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem,
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
Dagelijks vertrekt van de RUYTERKADE
naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een
Stoomjacbt naar M AR EX via BROEK
IX WATERLAND en
JHONXIKEIVI>A>I, en terug over de ZUIDERZEE.
Aankomst AMSTERDAM ca. 480 n.m.
DE HAVENSTOOMBOOTDIENST.
onaangenaamheden te verduren, hij sloeg er zich
echter iluik doorheen. Op eens openbaarde zich
in dien zachtamligen, schijnbaar besluiteloozen
man een geduchte geestkracht; wat de koloue
ook in 't werk stelde oni hem bang te maken
niets had eenige uitwerking. Olga Alexandrowna
schreef uit Petersburg dat haar voogd het haar
zeer lastig maakte, doch zij was onaantastbaar
het paspoort dat haar man haar bezorgd had
was iu allen deele geldig, daar viel niets tegen
t.c doen. Zij studeerde hard; in den eersten tijd
kon zij slechts met veel moeite Let noodigc
verdienen, maar de tijd deed ook hier zijn gewone
werking ; de kolonel verzoende zich langzamerhand
met het gebeurde en ofschoon hij liet huwelijk
van ziju pupil nog niet als wettig beschouwde,
hielp hij haar toch voort.
Zts jaren later vond men het echtpaar Groz
dine terug in een van die kleine stadjes aan
den oever der Wolga, beiden als 't ware wed
ijverend i u wilskracht, en duchtig arbeidend in
een hospitaal gesticht door //de Zemstoo" ').
Hoe hadden ze elkaar teruggevonden ? Som
migen zeiden, en zij zelf waren schijnt het van
dezelfde meening, dat het toeval hen vereeuigd
had. Toen Grozdine zijne studiën te Moskou
btöiudigd had, ging liij naar Petersburg om een
of andere reden en bezocht Olga Alexaiidrowna
alsof zij een oude kennis was. Het gemeenschap
pelijk werk bracht, hea nader tot elkaar, zij kre
gen elkaar lief. Maar is dit wel juist? Waren
zij niet reeds verbonden door de sterkste banden
van af het oogeublik waarop hij zonder aarze
len zijne vrijheid opofferde en zij van haar kant
dit offer aannam ? Misschien wisten zij zelf
niet dat sinds lang, sinds dat oogenblik iets hen
onwederstaanbaar tot elkaar trok.
') //Zemstoo" is de naam dien men in Rusland
geeft aau de locale en provinciale vergaderingen;
de Zemstoo vereenlgt de verschillende klassen
der bevolking, de afgevaardigden van den adel
en het individueel bezit komen er te zamen met
de afgevaardigden van den boerenstand en van.
het gemeenschappelijk bezit.