Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAM ME R.W EEK BLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1100
Een familiefeest.
14 Juli 1898. St. Dumanets-dag.
(Caran d'Ache in den Figaro.)
,, ac?
'£S*^
[Dumanet is de generieke naam voor den Franschen soldaat,
evenals Tommy Atkins voor den Engelschen.]
Wie Krijgt de PMliBpjjneii?
(lustige Bliitter.)
De Duitsche admiraal in Oost-Az-ië: »Daar vliegen zoowaar
de gebraden duiven in de lucht rond ! Mogely'k vliegt er my'
een in den mond!"
Een aardige jongen,
(Judgel.
Kleine jongen die eenige badende jonge dames heeft
ontdekt, kalm het effekt van zijn ivoorden afwachtend:
»Zeg juffies ! deze vy'ver zit vol bloedzuigers en schild
padden en gisteren heb ik er drie groote waterslangen
zien uithalen en verleden week heeft de ouwe
Billsniper er zich in verdronken en zyn ly'k is nog niet
boven gekomen !" Tableau !
Het yemeWe haar,
(Scraps.)
keffende honden is alty'd geestiger dan zijn
eenigzins gezocht-grappige dierteekeningen.
J. G. V.
Gedenkteeken J. F. Willems.
Aan de Noord- en Zuid-Nederlandsche
kunstenaars is de volgende circulaire gericht.
»Het uitvoerend comiteit voor het
gedenkteeken op te richten aan Jan Krans Willems,
heeft een nieuwen pryskamp geopend. De
ontwerpen worden voor den In September a.s.
ingewacht. De bepaling aangaande den eersten
prijs wordt vervangen door de volgende schik
king : De kunstenaar, wiens ontwerp bekroond
wordt, krijgt 25,000 frank en belast zich met
de uitvoering. Het comiteit zou gelukkig zyn,
indien gij zijne dringende oproeping
beantwoordet, ten einde onder de werken van onze
beste Belgische en Nederlandsche kunstenaars
te kunnen kiezen datgene dat den man waar
dig is, dien we willen herdenken, en dat de
eer mag genieten op de schoonste plaats in
Vlaanderens hoofdstad te pry'ken.
Hoogachtend,
Namens het comiteit
De Secrataris
O. VAN HAUWAEHT.
P.S. Het comiteit vestigt uwe aandacht op
de bepaling van het programma, waarbij niets
mag ontleend worden aan de schets der vijf
kunstenaars, die in den eersten wedstry'd
hebben medegedongen."
School voor kunstnijverheid
te Haarlem.
De studies der leerlingen van de school
voor kunstnijverheid vervaardigd, sedert Sep
tember 1897, zullen bjj het begin der
zomervacantie, van 17 Juli tot l Augustus a. g.
voor het publiek kosteloos worden tentoon
gesteld, van's morgens 10 tot's middags 4 uur.
Ook het werk der klasse voor practische
metaal-industrie en dat der beeldhouwklasse
in hout, zal ter bezichtiging zy'n gosteld.
Nieuwe leerlingen voor den aanstaanden
avondcursus kunnen zich aanmelden op het
museum voor kunstnijverheid, Paviljoen.
De firma E. J. van Wisselingh & Co.,
23 Spui, exposeert deze week eenige schil
derijtjes van Geo Poggenbeek. Voor het
zjjraam zal een teekening van Breitner te
zien zyn.
lllliiliiiiiilMlilMiniiMiiniiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiHttniitiiliiliHiiiil,
Mevrouw: »Bridget, Bridget! Ben je nog niet op, heb je den
wekker gisterenavond niet opgewonden ?"
Nieuwe meid: »Neen Mevrouw! ik heb 't eens gebrobeerd,
maar 't ding maakt zoo'n afgry'selijk leven dat ik niet slapen kan."
Boek en
Tweemaandelijks Tijdschrift,
»Het rampjaar in de Geuzenstad", door Joh.
H. Beeu, en »Middeneeuwsch Natuuronderwijs",
door J. Koopmans zijn zeker degelyke en deug
delijke artikelen, bewijsstukken van de bele
zenheid en archivarische bekwaamheden en
kennis van deze zeer gewaardeerde schrijvers,
maar aanlokkend voor een gemengden lezers
kring zijn ze niet, en bijzonder leerzaam zyn
ze evenmin, tenminste niet in directen zin.
Een kloek, krachtig-geslyleerd artikel in deze
aflevering is daarentegen de verhandeling van
F. v. d. Goes over de zaak der gebroeders
Hoogerhnis, ruim en breed opgevat, klaar en
duidelijk gezegd. Men krijgt, het lezende, een
diep besef en helder oordeel over deze zoo
agiteerende zaak, hoewel het tweede gedeelte
eerst in de volgende aft. komt. Het is niet
de vraag of men het met v. d. Goes eens i?,
wel of wat hy zegt duidelyk en krachtig erin
is neergelegd.
V. d. Goes begint met een kritiek op de
kritiek der justitie, dan gaat Ihy' na de schuld,
wettelijk maar niet overtuigend bewezen, ver
volgens de strafbare feiten, den loop van het pro
ces, de aanklacht wegens meineed tegen een der
hoofdgetuigen, komt terloops op de gratie, om
dan te bespreken de bewijzen tegen de
Hoogerhuizen, de verklaringen der getuigen, het
pleidooi, de aanwy zigingen ten nadeele en ten
gunste, bet lantaarntje. Dit eerste gedeelte van
het opstel wordt besloten met de onomwonden
aanklacht, dat politie en justitie direkt en
indirekt aan de hoofdgetuigen de meening
hebben opgedrongen: de Hoogerhuizen zijn
schuldig l
Poëzie in deze afl. is er van den redacteur
Albert Verwey, een vervolg van zyn uit *de
nieuwe Tuin" en gedichten van S. D. A.
"VYartena.
Van L v. Deyssel, die by zijn waardeerende
woorden over wijlen Roosdorp begint met den
aanhef: Roosdorp was een klein naturalistje,
een auteur van wat zwakke schetsjes die er
net even door konden, is er nu een schetsje
«Begrafenis", dat er, nu ja ook maar net even
door kan.
Een mooi brok proza, proza dat vergeleken
kan worden met het beste van de mannen
van »80" is »Kamerstemming" van Herman
Kobbers. 't Is alleen maar jammer, dat het
in den opzet zoo schetsmatig bleef, als geheel
nu onafgewerkt. De auteur noemt het ook
trouwens zelf een studie, verwijt mag men dus
hier niet maken.
O. G. van Vlooten vervolgt zijn studiën uit
den annalen van Taberi" met recht deze afleve
ring is een studie-aflevering, en dat in den
zomer!
* *
*
Elzevier's Geïllustreerd Maandschrift.
Ph. Zilcken, door de redactie van dit maand
schrift uitgenoodigd den schilder Poggenbeek
te bespreken, zegt in zijn interessant artikel
o.a., dat de schilderschool van deze eeuw zijn
hoogste punt heeft bereikt, dat artiesten als
Israels, de Marissen, Mauve, Bosboom boven
aan staan, dat er naast h*n nog wel andere
knappe, gevoelige of interessante artiesten
komen, allen zeer opmerkenswaardig, maar
niet van zoo'n persoonlijke originaliteit als
deze meesters. Na 18GO hebben dezen de
renaissance gebracht.
Bijna allen van het nieuwe geslacht hebben
veel te danken aan de Marissen, Mauve, Isra
els of Bosboom, maar een school zooals vroe
ger, hebben zij niet gevormd. Schilders als
Artz, Neuhuys, Blommers zijn wel na verwant
aan Israels, maar leerlingen of volgelingen zy'n
ze niet. Ze hebben een eigen individueele visie
der menschen en omgeving. Geo Poggenbeek
heeft zich zeker het meest voelen aangetrokken
door Mauve's subtiele kunst. Onder de land
schapschilders behoort hy met de Bock, Karsen
en Bastert tot de meest individueelen, waar
van hy met Karsen de meest sterk uitgesproken
intimiteit gemeen heeft. Kenschetsend is zijn
groote liefde voor hetgeen hy behandelt.
Poggenbeek's werk geeft een uiterst sympathieken
indruk van het mooie in 't Hollandsche land
schap, van zijn rustige landelijkheid, van zijn
frissche sappigheid, van zyn zacht-malscbe
teer, of sterk-groen gras, van de blinkende
waterplassen waarin een lichtgryze, wisselende
lucht zich weerspiegelt, en dat in transparante
harmonieën van doorschijnend groen en blauw
zoo geheel anders is als het landschap vaa
andere landen.
»Als man van eer", het begin van een
Haagsen-Indische novelle van ^Karamati",
waarby hy extra wordt aangekondigd als de
schrijver van Clara van Merenatein", Toe
wijding" enz. Vroeger deed men dit alleen
by sensatie-romans, nu gaat men het ook al
in tijdschriften toepassen. O ! O ! ! !!
Dan is er nog een normandisch schetsje van
Marie Philbert met illustraties van J. Hoynck v.
Papendrecht en van T. v. d.Waarden. Max Roose
behandelt Aalbert Cuyp in De Hollandsche
meesters van de National Gallery te Londen"
ea de heer E. W. de Jong zet zy'n serie ge
meente-instellingen te Amsterdam voort. Dit
maal is het de reinigingsdienst, goed geïllus
treerd naar scherpe fotografien. Van Mevr.
Helene Lapidoth-Swarth en Marie Boddaert
eenige gedichten, terwijl Frans Lapidoth een
eeregroet brengt aan den ouden, verdienste
lijken mederedakteur Hendrik Jan Schimmel,
die 30 Juni j i. zy'n vyf-en-zeventigsten ver
jaardag vierde.
* *
*
Woord en Beeld.
Dit Salon-tydschrift heeft voor dezen keer
het portret van II. P. BerlageNzn., den bouw
heer van de nieuwe beurs, het portret
geteekend door prof. C. L. Dake. Berlage zelf
heeft een artikel over de oude beurs en eenigo
beschrijving over de a. s. nieuwe, een beknopt
expliquévan de indeeling. Het artikel is nog
verlevendigd met afbeeldingen van de eerste
beursgebouwen in Amsterdam.
»Dood en Nieuw Leven" is een schets van
J. Nieuwenhuis niet goede kwaliteiten maar
waarin de scherpklare uitdrukking nog niet
samenvloeit tot een harmonisch geheel.
Van Jeannette Nyhuis is er een sonnet,
hier geplaatst bij wijze van een albumblad.
Het sonnet herinnerend in klank aan de verzen
van Helene Lapidoth-Swarth, volgt hier:
O, dat onzegbaar-droevige verlangen,
Dat, als de klok van 't sprookje, lang bedolven
In 't stille meer van blauwe, lichte golven ;
Weer telkens opluiut uit mijn zielezangen.
Mijn ziel is nu een huis met donkre gangen
En bleeke schimmen van ^«.'doofde lichten
Mijn droeve illusies, dekkend de aangezichten,
Gaan dooi' de zalen, van zwart floers omhangen.
Zal dan de groote schoonheid nimmer komen,
Jn gloed vau zonneschijn als koningavrouw,
Met rijk gevolg van jonge zonnedroomeii ?...
Een bleeke vlam in donker kerkgebouw
Zoo bidt wijn liefde, in sombre ziel gevangen...
O, dut onzegbaar-dfoevige verlangen.
* Caroline Beeloo bespreekt het oude afge
storven Brugge, het Brugge van het verleden en
de liefde, door George Rodenbach in zijn Bruges
la morte,reeds vereeuwigd. Bij dit artikel zijn
teekeningen van J. G. Veldheer, wel gevoelig,
maar door de wijze van teekenen niet gevoelig
genoeg om de afgestorven stemming van deze
doodenstad krachtig in ons op te roepen.
*
Taal en Letteren.
Een prettig geschreven opstel over »Aug.
P. van Groeningen en de Epiek," door J. de
Meester, een lezing, gehouden in de afd. Rot
terdam en den Haag van den Bond van Ned.
Onderwijzers, neemt de helft van deze afl. in.
Z\j is er niet minder om. Wat heeft De Meester
een liefde en toewijding, wat een
overtuigingsgave om hen, die de litteratuur van »80" nog
niet kennen, ermee op de hoogte te brengen.
Het is een pleizier hem te volgen, my dunkt,
ook voor hen, die niet met hem meegaan. Wy'
hebben toch voor ons iemand, die zoo door
drongen is van het goede en schoone in onze
litteratuur, dat zyn pen bijna niet eindigen
kan. Wanneer de heer De Meester zyn ge
dachten en gevoelens eens goed geordend heeft,
zal hij zeker de man zijn, die onbevooroor
deeld, maar met liefde en kennis de geschie
denis van de litteraire beweging onzer dagen
zou kunnen schry'ven.
G. v. H.
BOEK AAN KON DÏGIN G.
De uitgever F. W. Egeling, te Amsterdam,
heeft een boekje uitgegeven, dat zeker verdient
aanbevolen te worden n om den goeden inhoud
en strekking n om de omstandigheid dat de
opbrengst ten bate komt van de Vereeniging
tot verbetering van het lot der blinden in
Nederland en zyne Koloniën, afd. Amsterdam.
Het boekske draagt den wel wat langen titel :
En toch Gelukkig of Hoe Helen Keiler uit
haar drievoudige gevangenis bei-rijd werd,r&&r
het Engelsen van JENNIB CIIAFPELL. Het boek
laat zich vlot en boeiend lezen, is van nette
uitvoering en niet te hoog in prijs. De heer
Prof. W. M. Gunning schreef er een voorrede
voor, waarin hij onder meer zegt: «Het talent, de
eenvoud en de piëteit, waarmede het geschre
ven is, maken de lezing daarran bovendien
tot een waar genot".
De Mentor, Populair orgaan voor Verzeke
ring en aanverwante vakkeu, onder redactie
van Mr. Dr. II. S. Veldman, Dr. K. H. Beyen,
Dirk Barends en Mr. W. H. M. Werker, gaat
voort op onderhoudende wijze zijn lezers in
te lichten omtrent allerlei wat op Verzekering
betrekking heeft. Bevat rubrieken over
Toynbeewcrk onder redactie van A. Winkler Prins,
over Gezondheidsleer en Ziekenrerplet/ing onder
redactie van Dr. J. v. Os; en artikelen van
verscheidene buitenlandsche medewerkers.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard, No. 30: Leonie, door Louise
B. B', X ; Hr. Ms. Pantserdekschip »Holland",
met afbeeldingen ; In 't Grasveld (bij de plaat);
Moedervreugde, naar de schilderij van E. Krug;
Een kijkje bij de Tien-ti-Hoei, naar het
Maleisch, door S.; Automobilen, door E. D. P.,
met afbeeldingen en portret; Onscheidbaar,
door S. S. van Beyma; Verscheidenheid;
Feuilleton.
Tijdschrift voor Munt- en', Penningkunde,
Ge jaargang, 3e aflevering : Le jeton dans les
comptes des maitres des Monnaies du duch
de Brabant aux XVIIe en XVHIe siècle», par
M. Alphonse de Witte (Suite et fin) ; Plage
rijen der Staten van Holland en West-Friesland
in Muntzaken, naar aanleiding van den
Zeeuwschen vyfschellincxpenninck, door Mejuffrouw
Marie de Man; Monnaies de 's-Heerenberg
et de Stevensweerd. Variétés et pièces inédites,
par M. Th. M. Hoest (Planches I et II).
NIEUWE UITGAVEN.
Aquarellen, door TBUIOA KOK. Amersfoort,
Valkhoff & v. d. Dries.
Met Verlof. Oorspronkelijke roman, door
THÉHÈSB HOVEN. Amersfoort, Valkhoff & v. d.
Dries.
Cartons voor de geschiedenis van den
NederlaadscJien Vrijheidsoorlog. BAKHUIZEN v. D.
BKINK. 2e deel. 's Gravenhage, Martinus Nijboff.
MILLABD. Het Vraagstiiti der verplichte Pen
sioenverzekering, Amst., S. 1. van Looy.
Eanige opmerkingen naar aanleiding van de
Tramvoordracht, door A. W. DE FLIKES en
J. F. VON GLAHN, Amsterdam, Juli 1898,
P. II. VAN MOERKEHKEN, Het Nederlandsch
Kluchtapel in de 17de Eeuw. Afl. 5 en 5,
Sneek, J. F. van Druten.
De Vrije Vronicenvereenigitig, haar streven
en haar werken. Drukkery' »Else,ier", Amst.
iiMiiiiliiiiiHiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiimii minimin
De Mexicaansclie
Een week of zes, zeven geleden zoo vertelt
de correspondent van de Daily Neics te Gibraltar,
verscheen in Madrid een rijk Mexicaanscli edel
man. "Uit zijn wijze van spreken en zijn geheele
optreden bleek duidelijk, dat hij tot die klasse
van aristocratische Hi»p»no-Amerikanen behoorde,
die in Spanje reizen op de manier van de
Eugelsche lords uit de vorige eeuw, d. w. z. in
gezelschap vaa koeriers; zij buren geheeie tages
af in hotels, zenden, geschenken aan, de
primadonna's, geven gastmalen, zijn bijzonder royaal
met fooien, kortom, zij zijn meesters in het geld
uitgeven. Zulke ,Americanos" d. w. z,
HispanoAmerikanen zijn in Spanje natuurlijk even
welkom als de mylords in de vorige eeuw ia
Frankrijk; het volk bewondert hun rijkdom,
maar maakt tegelijkertijd van de gelegenheid
gebruik om hen zooveel mogelijk te plukken.
Senor Fernandez del Catnpo zoo heet hij
kwam dus te Madrid, juist na het uitbreken
van den oorlog en huurde op de eerste verdie
ping van het voornaamste hotel eene heele serie
van kamers. Hij maakte zich spoedig bekend en
werd de lieveling van de voornaamst? kringen.
Hij was een man van ongeveer 34 jaar, een
typische Spanjaard met gitzwart haar, een groote
zwarte snor, schitterende zwarte oogen en vaste
trekken om mond en kin, die beslistheid en,
vastheid van wil verrieden. De Mexicaansehe
gezant in Madrid zeide weliswaar, dat hij nooit
van Fernandez del Campo had gehoord, maar
wie zou willen gelooven, dat de gezant een man
niet zou kennen, die een der grootste grond
eigenaars ran den staat Chitmahua en een per
soonlijke vriend van president Poifirio Diaz
was! Eu is zwijgen bij een diplomaat niet de
grootste welsprekendheid? Wanneer men derge
lijke toespelingen maakte tegen Fernandez zelf,
antwoordde hij, dat hij geen ander doel had,.
dan zijn reis-impressies mede te deelen aaa dei»
Etoile Beige. Maar dat was al te
doorzichtigPernandez vertelJe verder, dat hij Fransch sprak
als zijn moedertaal (wat ook waar was), omdat
hij als jongen drie jaar op het Lycée Napoleon
te Parijs was geweest. Maar dat was geen argu
ment, want hij sprak even vloeiend Duitsch ea
een correspondent van een dagblad, die in het
Casino met hem had kennis gemaakt, vertelde.,
dat Fernandez de Engelsche^gl grammaticaal
goed had geleerd, en het flWlïfenige oefening
spoedig goed zou kunnen spreken ook.
In dien tijd ontstond het gerucht over een..
op handen zijnde alliantie tusschen Spanje ea
Mexico. De dagbladen wijdden lange artikelen
aan die quaestie, en wezen erop, dat een der
gelijk verbond voor beide partijen voordeelig zou>
zijn, maar vooral voor Mexico. De inwoners
van Madrid hadden al spoedig ontdekt, dat
Fernandez del Campo op de een of andere
manierin verband moest staan met die alliantie.
Daarom was m*n zeer bedroefd, toen Fernandez
op een goeden dag aan zijn vrienden meedeelde,
dat hij van plan was, Madrid te verlaten en
naar Cadix te gaan, waar zooveel en zoo velerlei
te zien was; maar om zich aangenaam te
makenboden de Madridsche staatslieden hem aan, hem
in Cadix zoowel bij den gouverneur als bij den
admiraal van het daar in de haven liggende
reserve-eskader te introduceeren. Doch d&
Mexicaansehe geheim-gevolrnachtigde", zooals
hij reeds algemeen werd genoemd, sloeg het
aanbod min of meer hooghartig af. ,Als de
hertog van Najera en admiraal Camara mij willen
zien," zeide hij, dan zullen zij mij wel weten
te vinden, ik logeer in het Hotel de Paris "
Fernandez werd al spoedig de held van Cadix
op den dag van zijn aankomst deed een majoor
die natuurlijk toevallig aan tafel naast
hem zat, hem de vraag, of hij met den gouver
neur wilde kennis maken. Fernandez antwoordde
dat dit hem veel genoegen zou doen Een paar
minuten later was hij reeds in gesprek met den
hertog van Najera, den gouverneur van Cadix,
//Gij zult Cadix wel wat vervelend vinden na
Madrid; maar wij zullen ons best doen, u alles
te laten zien. Gij zult ook wel graag met admi
raal Camara kennis maken. Hij zeide mij, dat
het hem veel genoegen zou doen met u in ken
nis te komen. Misschien brengt gij hem morgen
ochtend wel een bezoek."
Een paar dagen later verscheen admiraal
Camara in het hotel de Paris en noodigde Fer
nandez uit bij hem te komen dineerec.
Mijn waarde admiraal," antwoordde Fer
nandez, mij dunkt, dat het beter zou zijn, als
u van avond mijn gast waart."
Heel goed," zeide de admiraal, onder voor
waarde dat gij nog deze week eens bij mij komt
eteu. Ik zal voor aangenaam gezelschap zorgen."
Dit gesprek werd gevoerd in de vestibule van
het Hotel de Paris; een Eagelsche correspondent
was getuige.
Bij admiraal Camara aan tafel zat de Mexicaan
naast een zee-officier.
//Blijft gij nog lang in Cadix?" vroeg deze
hem.
Slechts een paar dagen," antwosrdde Fer
nandez, ik wou alleen nog maar uw eskader
zien wegvaren."
//Een paar dagen!" riep de officier uit. //Gij
meent zeker een paar weken. Binnen een maand
kunnen wij onmogelijk klaar zijn, en gij kunt
er zeker van ziju, dat wij Cadix niet voor over
zes weken verlaten."
Schrijft u dat vooral niet aan de
EtoileBeige, zeide een der andere officieren, en
allen lachten over die aardigheid.
Die man is evenmin een dagblad-correspon
dent als ik," fluisterde een derde offisier. Daarna
gaf hij Fernandez zijn kaartje, en uoodigde hem
uit, den officieren van de Bapido de eer aan te
doen, een diner aan boord te willen bijwonen.
Fernandez," zeide een vierde, is een
Amerikaansch ofiicier, en zal binnen kort met ons
tegen de Amerikanen strijden, dat heb ik
uit Madrid gehoord."
Dien nacht noodigde Fernandez een paar
zijner militaire vrienden uit tot een spel en
verloor een paar honderd duro's aan hen. Als
een echt Caballero droeg hij zijn verlies met
onverschilligheid. Toen noodigden zijn vrienden
hem weer uit, tot revanche te nemen, en hij
verloor weer, zoodat de officieren tot de con
clusie kwamen, dat de Mexicanen in het spelen
het niet tegen de Spanjaarden konden opnemen..