De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 24 juli pagina 7

24 juli 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na. 1100 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het diner aan boord van de Rapido was zeer : geanimeerd. Fernandez was verrukt over het prachtige schip, dat de Spaansche regeering zooals bekend is, eerst kort van te voren van den Norddeutschen Lloyd" had gekocht. De Spaansche officieren erkenden, dat zij eenige moeilijkheden ondervonden bij de behandeling van zulk een Leviathan; de Duitsche officieren hadden zelfs de verleidelijkste aanbiedingen, om zoolang de oorlog duurde aan boord te blijven, afgeslagen. »Maar wij hopen toch." zeiden do officieren, //dat wij de Amerikanen op een eer biedigen afstand zullen houden. Komt u onze suelvuurkanonuen ns bekijken!" Ferriandea del Campo bekeek de kanonnen en btkeek nog van alles en nog wat in Cadix en in de buurt van Cadix. In Carracca woonde hij een stierengevecht bij en bij die gelegenheid gelukte het hem een twist, die tusschen Spaan sche soldaten en matrozen ontstond, vreedzaam bij te leggen. Toen kwam de minister van marine, admiraal Auuon, in Cadix, om het eskader van Camara te bezichtigen. Het spreekt van .zelf, dat hij ook kennis maakte met Fernandez. Deze vertélde dat hij bezig was, een regiment Mtxicaausche Guerilla's tegen de Amerikanen 'te organiseeren om de Amerikanen te dwingen tot splitsing hunner strijdkrachten. De Spaansche minister van marine wildenog meer van Mtxico's ^plannen weten, maar Fernandez vond, dat hij al bijna te veel had gezegd. Aan alles komt een einde. Op een goeden dag zeide Feruandez dus tot zijn vrienden, de land- en zee-officieren, dat de tijd van zijn verblijf in Spanje ten einde liep, eji^bij naar Mexico moest terugkeeren. *Blijf nög~een paar ?dagen", zeiden de officieren. Vandaag is het "Vrijdag, en het eskader dat zeggen wij u in het diepste vertrouwen vertrekt aanstaan den Donderdag." Maar Fernandez had nog een andere reden ?om te vertrekken. Hij had zeer veel geld ver teerd en zijn hotel-rekening was hoog opgeloopen. Toch bleef hij. In zijn laatste onderhoud met den hertog van Najera, beklaagde deze zich over verscheiden correspondenten van tmitenlandsche bladen die in Cadix waren ge4omen. Eén hunner had hij verbannen en bij was op het punt, twee anderen eveneens te verbannen." »Maar grj hebt mij toch gezegd" antwoordde ernandez, ,dat de correspondenten niets anders deden dan om de stad wandelen, de uitzichten bewonderen en hun indrukken uitwisselen." «?Mijn waarde heer," antwoordde de hertog. Men kan niet voorzichtig genoeg zijn. Wanneer die heeren spionnen zijn, zullen ze het ons niet zeggen. Gij hebt geen denkbeeld van de listen ?en streken, waarvan de Yankees zich bedienen, ?om informaties te krijgen." Fernandez bleef nog tot aan het vertrek van Let eskader en woonde de gebeurtenissen bij aan boord van een der admiraliteits-barken. «?Wij varen naar de andere zijde van de baai," zeide een der officieren tot hem, »want de kanalen, die gij hier ziet, zijn door torpedo's afgesloten, voor het geval, dat de Amerikanen naar Cadix toe komen." Een paar dagen later liepen, vroeg in den morgen, drie heeren heen en weer voor het tötel de Paris; zij schenen op iemand te wachten. Door een spleet van de neergelaten jaloezieën wierp Eernandez een blik op straat, maar trok plotseling zijn hoofd weer terug. De drie heeren wachtten een uur en toen wachtten zij nog een uur. De klokken van alle kerken in Cadix sloegen twaalf uur, toen de drie heeren het hotel binnentreden, en zeiden, dat zij Senor Fernandez del Campo gaarne wilden spreken. Gij hadt iets vroeger moeten komen." zeide de portier, ».hij is hier niet." Wanneer komt hij terug? Wij hebben bevel faem in hechtenis te nemen!" Hij heeft van morgen vroeg zijn rekening betaald, zijn bagage aan boord van de boot naar Tanger laten brengen, en toen heeft hij door de achterdeur het hotel verlaten. De boot is een half uur geleden vertrokken." Ongeveer een week geleden, zoo vertelt de correspondent verder, was ik in Tanger «n stond op het terras van mijn hotel. Daar zag ik tegenover mij een man staan, die door een verrekijker oplettend de Spaansche kust bekeek, welke men dien dag duidelijk kon zien van Gibraltar tot aan San Fernando bij Cadix. Toen hij zich omkeerde herkende ik den Mexicaan. Hallo, Fernandez, wat doet gij hier? Ik dacht, dat gij met de volgende boot weer naar ?Cadix zoudt terugvaren?" Ik ga in 't geheel niet naar Cadix terug." Wat is er gebeurd ? Gij spreekt op 't oogenblik uitstekend Engelsch en gij hebt zelfs het ?echte Amerikaansche accent." Ik ben ook een Amerikaan." Ik meen geen Amerieano! (Hispano-Amerikaan.)" Dat meen ik ook niet. Ik ben burger der Yereenisrde Sta'en, Amerikaansch officier. Ik heb in West-Point (de Amerikaansche militaire academie) gestudeerd en ben kapitein bij het "tweede Texaansche linie-regiment." Ik stond verstomd. Dat alles zeide Mj in onberispelijk Engelsch en met zoo'n echt Ame rikaansch accent, dat er geen twijfel meer mogelijk: was. Zoodra ik weer spreken kon, vroeg ik: Goed, maar dan heet gij toch niet Fernandez P" O, ja wel. Ik stam af van een oude Texaansche familie, daarom spreek ik Spaansch, alsof het mijn moedertaal was. Ik ben zes weken in Cadix geweest als geheim agent van de regeering der Vereenigde Staten. Ik heb de Spanjaarden mooi voor den gek gehouden." Wat zei de minister van marine wel van uw verhaal over de Mexicaansche Guerilla's?" vroeg ik. Dat was een leelijke leugen. Maar en ge durende de laatste dagen moest ik heel wat onzin vertellen. Het spelletje heeft zes weken geduurd, maar ten slotte merkte ik, dat 'en paar menschen argwaan begonnen te krijgen, en daarom maakte ik mij gereed, om gauw weg te kunnen komen, 't Was overigens volstrekt niet noodig geweest, dat ik den minister van marine zelf sprak, want hij kon mij toch niets vertellen, wat ik niet al wist. Admiraal Auüon vertelde mij, dat de Spaansche vloot de hoogste trap van voortreffelijkheid had bereikt. Jij oude gek, dacht ik bij mij zelf, wil je iemand foppen, die het zoo goed als jij weet, wat de Spaansche vloot waard is! Ik ga nu over Engeland naar Aaierika terug. Ik heb gewichtige zaken gedaan voor mijn land, eiken dag stuurde ik inlichtingen. Onze regeering wist den dag van de afvaart van Camara's vloot een dag van te voren. Zij kent op den man af de Spaansche strijdkrachten, wapenen en ammunitie; wij weten tot op een ton, hoe groot de kolenvoorraad der Spanjaarden is, en wanneer de regeering mij de een of andere vraag stelt met betrekking tot de militairen en maritiemen toestand van Spanje, dan ben ik in staat, haar het juiste antwoord te geven." Een uitkomst voor versleten champion-fietsers en voor de vaderlandsche zuivel-industrie. RECORD 1000 RECORD v 250 I\1LO BOTE1\ Karnmachine. Nu iedereen fiets" rijdt, heeft men deze beenen-gymnastiek dienstbaar gemaakt aan de zuivel-industrie. Het karnen geschiedt door een persoon, die op een fiets-zadel zit en op de gewone manier twee trappers in beweging brengt, terwyl hij zich vasthoudt aan twee stangen, aangebracht ter boogte waar zich bij de fiets het stuur bevindt. Van da trappers wordt de beweging overgebracht op een as, die door de karnton, of liever den karncylinder gaat, en daar twee vertikale schijven in beweging brengt, welke zijdelings een aantal kleine schoepen dragen. De schijven zijn hol en kunnen worden gevuld met koud, lauw of warm water, om de melk op de vereischte temperatuur te houden. Inlichtingen omtrent deze machine worden gegeven door den gepensioneerden kapitein M. Pleszner, Berlin W., Pallasstrasse 1. De hiergegeven oppervlakkige beschrijving is ontleend aan het technisch byblad van de ^Deutsche Warte", van 17 Juli 1.1. cïna&zonbm. Een dame o?er fle arcMeien. Mijnheer de Redacteur, Zou u zoo vriendelijk willen zijn, het volgende in uw blad op te nemen ? In de Amsterdammer van 27 Juni valt de heer B.. B A een stuk aan, dat onder dezen titel uit de Hollandsche Lelie is overgenomen in het Nederlandache Archievenblad, Ter opheldering verklaar ik hierbij, dat de daarin afgedrukte brief bestaat uit brokstukken van een particulier schrijven van mij; dat deze brief dus nooit voor publicatie bestemd was; dat ik mijn toestemming voor het gedeeltelijk afdrukken daarvan, op het laatste oogenblik gevraagd, niet zonder aarzeling gaf zelfs voor de Hollandsche Lelie, een onschuldig jongedames blaadje, dat denkelijk niemand wetenschappelijk au serieus neemt; dat echter door weglatingen aan het begin en midden in de zin hier en daar totaal veranderd is; dat de tractementen inder daad gewijzigd zijn. Nu een woord van repliek aan mijn geachten opponent, de heer B A. Om te beginnen is het niet bovenmatig oprecht, dat hij schrijft. Deze dame moet dan werkzaam zijn, op 't archief te Utrecht." Hij weet zeer goed, welke dame daar werkzaam is en heeft er haar meermalen gezien. Tot mijn leedwezen kan ik zijn hulde niet aannemen voor mijne bereidwilligheid, om mijne geslachtsgenooten te helpen in het veroveren van een positie; want ik schreef niet met eenig feministisch oogmerk, maar alleeu om mevrouw v. W. J., die mij indertijd wel eens een genoegen deed, dat te reciproceeren. Om dezelfde reden kan ik den wensch, waarmee de heer B A zijn ingezonden stuk besluit, niet beamen. De bewering, dat, algemeen ontwikkelde vrou wen, vooral zij die aan een hoogeschool juridische opleiding hebben gehad, kunnen dingen naar de betrekking van archivaris" komt geheel voor rekening van mevrouw v. W. J.; haar valt dus ook het genoegen ten deel, in dezen met den heer B A te harmonieeren. .Rijks- en gemeente-archief heb ik niet door een geward, maar ik heb geschreven, dat bij ons" Rijks- en gemeente-archief zich in n ge bouw bevinden en ook, dat ik alleen kon spreken over Utrecht, dat ik van andere archieven even weinig wist als de redactrice zelf. Intusschen kon de heer B A dat niet weten, omdat hij niet weet, door welke coupures mijn brief is gemaltraiteerd. Het is waar, dat ook doctoren in de Nederlandsche letteren betrekkingen bekleeden aan archieven en ik wist dat. Dit is een der on volledigheden van mijn haastig schrijven, die ik voorzag en waarvoor ik de redactrice der Hol andsche Lelie tijdig waarschuwde. Over de spierkracht van dames moeten we, dunkt me, maar niet twisten: wie weet trouwens, hoe het door den heer B A voorgestelde examen zou afloopen in onzen tijd van sport. Maar mij werden de folia'nten, die ik noodig had en lijvige zijn er onder ! altijd ge bracht door den conciërge, niet door een der klerken. Dat de tractementen te Utrecht hooger zouden zijn dan elders, heb ik niet medegedeeld. Alleen onderstellenderwijs schreef ik, dat ze elders »eer lager dan hooger" zouden zijn. Of weinig gemeenten een eigen archivaris hebben? Weinig en veel zijn maar betrekkelijke aanduidingen, waaromtrent dus verschil van opinie mogelijk is. Blijkbaar bestaat dat verschil tusschen ons. Evenzoo is het met het woord volontair. De heer B A schijnt hét woord vrij beperkt te willen opvatten; ik nam het in den algemeenen zin van vrijwilliger" en achtte den naam ook toepasselijk op wie geregeld komt werken in het gebouw, dat rijks- en gemeente archief bevat, zouder er van rijks- of gemeente wege een aanstelling te hebben. En met een volontair van dien aard gebeurt het wel degelijk, dat een archivaris samenwerkt op de door mij aangegeven wyze. Maar ik acht mij niet ge rechtigd, over het voorbeeld, dat ik zou kunnen noemen, in het publiek uit te weiden. Want niet mijn naam is daarin betrokhen, maar dat zijn wel twee andere. Wat de heer B A noemt als het werk van een volontair, is dat inderdaad vrij wel in mijn geval. Alleen pleegt de archivaris te verzoeken," niet op te dragen". Stellig bestaat er kans, dat een archivaris liever geen volontair heeft. Ik heb mijn toelating hier ook nooit beschouwd als een recht, maar als etn zeer te waardeeren gunst, niet verleend om eenige verdienste van mij, maar op voorspraak van een derde, aan wien ik al evenveel verplichting heb als aan den archivaris zelf. Ook voor de lei ding, die ik hier genoot, heb ik mij altijd har telijk dankbaar gevoeld en naar ik vertrouw ook getoond. Recht had ik daarop zeer zeker niet. Omtrent de prijzen voor copieerwerk moet ik mijn mededeelingen ten stelligste handhaven. Wat ik opgaf is een vast tarief, dat mij als zoodanig werd opgegeven, door den archivaris zelf en door een der klerken. Maar wat ik copieerde was altijd van vóór 1700, dat is waar. Een regel waarop 27 letters staan wil ik den heer B A wel eens vertoonen; maar ik denk ook wel, dat ze zeldzaam zijn en dat niemand onzer zijn letters telt. Mijn tijd al thans is me daarvoor te kostbaar. Een vast tarief echt-er moet vaste cijfers hebben en dat tarief spreekt van 30 regels per folio-blad, 27 letters per regel. Eindelijk komt er een insinuatie tegen wat ik wel moei weten: mijn opgave omtrent de hoeveelheid copie, die ik per uur pleeg af te doen : een beschuldiging van opzettelijke onwaarheid dus. Wijzer was het misschien, daarop niet in te gaan. Want ik heb maar n l woord en wie dat de eerste maal niet als waar accepteert, zal ook wel geen reden hebben een tweede betuiging van hetzelfde voor ontwijfel baar waar te houden. Maar met den heer B A heb ik vele uren vreedzaam neergezeten aan de voeten van oenen Gamaliël; en daarom spijt het mij, dat juist hij, een commilito in zekeren zin, mijn waarheidsliefde in twijfel trekt. En ook: de heer B A doet een verzoek; hij doet het schuchter, beschroomd, met stippeltjes zelfs tus schen de gedrukte woorden, om de aarzeling scherp te marqueeren. En een verzoek, een bescheiden verzoek, afslaan was nooit mijn fort. Daarom, als het hem daarmee ernst is, zij het verzoek van den heer B A toegestaan. En dat is vrij. gemakkelijk, als de archivaris ous zijn welwillenden steun wil verleenen. De ar chivaris van Utrecht nu is niet hardvochtig en zal ons vermoedelijk een gemeenschappelijk ver zoek niet weigeren. Laten we dan vragen om eenig oud Latijnsch handschrift, niet het las tigste, niet het gemakkelijkste, maar een wille keurig handschrift, zooals dat pleegt voor te komen als copie wordt aangevraagd. Dan neem ik aan, binnen een uur 2 ii 3 pagina's (dat is tarief-pagina's: minstens 30 regels a 27 letters) te schrijven, duidelijk leesbaar. De heer B A mag zelfs met het horloge in de hand komen controleeren, of alles eerlijk toegaat. Aangenomen ? De hoop van den heer B A, dat ik het i hem niet ten kwade zal duiden, dat hij mijn j inlichtingen verbeterde hier en daar, is niet ijdel; j integendeel, voor de verbeteringen ben ik dank baar, evenals voor den kostelijken raad, om een cursus aan de ccole des chartes" te volgen. Want die raad is kostelijk en gaarne zou ik zelf dien opvolgen, als ik in de gelegenheid was. Met dank aan den heer B A voor zijn verbeteringen en aan de redactie voor | de plaatsruimte. ! Utrecht. LrciE MIEDEJIA. Geachte Redactie.' Ik zie daar met genoegen dat men op den Dam begonnen is met juffrouw Een dracht en de verzameling voetstukken waarop zij staat op te bergen in een kast, die door de goede zorgen der Gemeente al dadelijk rentegeyend wordt gemaakt door haar voor publiciteit te verpachten. Zóó, mag ik het zien, dat is een goed idee I Welja! laat iedereen iets mee betalen aan de onkosten voor het versieren van het akelige ding, dat op 't midden van den Dam reeds jaren lang iedereen in den weg is en ergert. Reclame! ad verteeren! 't is schering en inslag tegenwoordig. Heel goed dus! er kunnen heel wat annoncen en reclames op die verbazend groote houten schotten. De pacht zal wel naar rato zijn, want goed koop is »de stad" nooit. Simplex staat er al op, een «tochtje naar Marken" wordt er op aanbevolen, en wie weet wat er nog meer op zal te lezen zijn ? Natuurlijk Van Houten's of Blooker's cacao, Thomson's Thee en Odol Best! ik gun de stad, een voordeeltje door al die reclame'?, 't helpt altijd weer 'n beetje, als is 't ook maar n druppeltje geheven uit den oceaan van geldnood, dien ze hier nooit overkomen. Maar laat de stad Amsterdam toch n schot van de acht voor zich zelf en voor enkele vriendjes houden. Nooit mooier gelegenheid dan nu, om voor al de stedelijke en gemeentelijke instellingen reclame te maken. Hoe is 't mogelijk dat er nog niemand op die gedachte kwam; 't is al weer het ei van Columbus, maar ze leggen hier in den gemeenteraad dergelijke eieren niet, ze broeien eerder allerlei andere din- | gen uit, die u en mij het geld uit den zak ; kloppen. Enfin: 't is niet anders, en ik ver oorloof mij u bijgaande eenige concepten van aankondigingen en reclame-annonces aan te bieden, die m. i. op dien houten mantel van de nationale peperbus op den Dam, niet misplaatst zouden zijn. Zeer terecht heeft uw geestige teekenaar deheerBraakensiek in uw vorig No. een plaatje gegeven, waarbij deNederlandsche maagd het heelemonument laat amoveeren. Maar ik wensch nog een anderen voorslag te doen, nl. deze: laat men het monument van 1830?31 van den Dam nemen en bewaren om het te plaatsen als grafnaald op de laatste rustplaats van den laatsten oudstrijder van 30?31. Zoo langzamerhand sterven die oudjes uit, zonder het pensioeutje waarop zij hun leven lang hebben gehoopt en gewacht. Laat het monument >Aan den Volksgeest gewijd", dan de plaats aanwijzen, waar de laatste held van Ao 30 uitrust van den strijd voor 't vaderland en den strijd om 't bestaan. De bijgaande advertentiën kunnen desverkiezend met toepasselijke teekeningen worden geïllustreerd of met gekleurde letters op de schotten worden geschilderd. Dankend voor de plaatsing dezer regelen, Uw dienstw., H. C. VKOLIKS. Levert Amsterdam bij buien Tijdens, voor en na het spuien ! Overal in stad verkrijgbaar in verschil lende soorten. Meest aanbevolen parfums: Heeren-, Prinsen-, Keizers- en Singel-tfavor. Baangracht-Odor (triple extract). Levering gratis en overvloedig ! Negen centen maar Per kubieke meter. 't Kost niet minder dan voorheen En... het brandt niet beter! Nadere inlichtingen geeft de L C. G. ODOR! Nieuwste gracht odeur Heerlijk en pikant van geur De gezondste en befete tafeldrank wordt door de gemeente Amsterdam tot civielen prijs geleverd aan burgers, die gelijkvloers of n-hoog wonen. TELEFOON! De Gemeente Amsterdam, vestigt de algemeene aandacht op haar Telefoon-net met de nieuwst-uitgevonden ondergrondsche geleiding op heimasten (systeem Treub). De abonnementsprijs is minder dan dien van de Bell-Telefopn, maar daarentegen is de bediening niet beter. Voor liefhebbers van bellen is de Gem. Telefoon een goede gelegenheid om zich te oef enen. Het bureau is gevestigd op een bovenhuis driemaal bellen! Amsterdamsche Handschoenen-Specialiteit! Halt! Ga de nieuwe aanvoer van hand schoenen zien! In het magazijn »De Wapenstok" zijn versch ontvangen, de be roemde militaire en civiele handschoenen, waarmede tegenwoordig alles zoo netjes wordt aangepakt. Alle nummers zijn voor handen. Prijzen billijk! Specialiteit witte garen en castoren GantSmeris, volgens officieel model. NB. Men pakke hier in stad voorzichtig alles aan, Dit wordt elk ambtenaar niet klem en kracht geleerd. Geen diender mag een burger slaan, Dus loopt hij geganteerd! PRIJSVRAAG. De AMSTERDAMSCHE STEDEMAAGD looft tegen de a.s. Inhuldigingsfeesten een fraaien prijs en premie uit voor de beste plannen tot rijkste en doelmatige versiering der Boldoot-karren. Desinfecteerende vloeistof fen, als carbol of creolin, die vroeger niet bij die wagens geleverd werden, zullen nu van gemeentewege ruimschoots worden verstrekt. Zij die mede wenschen te dingen zenden hunnen plannen in aan de Gem. Reini gingsdienst. IIH, Schutters. Attentie! De ondergeteekenden berichten dat zij de gunstig bekende affaire van den Heer VAN DER BORREL hebben overgenomen en voortgaan met het bewaren van Schutters geweren. HH. Schutters die er iets tegen hebben om met hun «spuit" over straat te loopen, vinden voor hun »potlood" voor f 2.50 gedurende een geheel jaar logies en insmeersel. Meer dan 250 geweren, die door ons bewaard worden, zullen gaarne de beste getuigenis onzer solide behandeling afleggen. Vischsteeg. VAN SLOK & Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl