Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M1 M E R W E E E B L A D VOOR N E D E R L A X D.
No. HOI
dat zij, om de stemmen van de conser
vatieven te verkrijgen, een hoogst onrede
lijk privilegie van de lersche grootgrond
bezitters voor grof geld afkocht. Er was
voor die oppositie zeker voldoende grond,
maar Ie mieux est l'ennemi du bien.
Dat heeft de regeering begrepen, toen zij
zich tegen alle ingrijpende amendementen
verzette en verklaarde, dat het wetsontwerp,
zooals het daar lag, moest worden aange
nomen of verworpen. Voorloopig heeft zij
gelijk gekregen: het Lagerhuis heeft het
ontwerp met eene zeer groote meerderheid
aangenomen.
Gesteld, dat het Hoogerhuis dit voor
beeld volgt, dan blijft het nog de vraag,
hoe het lersche volk deze wet zal ontvangen,
die zeker aan billijke wenschen voldoet,
maar van een Home Eulc, in de eigenlijke
beteekenis van het woord nog ver ver
wijderd ia. Een «dankbaar, maar niet
voldaan" zal ook thans wel het antwoord
wezen.
iHiitiiiniiiiii
tllllHllimHIlHIHIIIINIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Sociale,
Hlllllliniliiiiininiiii ................... iiiiiniiiiiii ......... mm ...... iiiiiniii
De ToMnisrestins;,
IL
Proefondervindelijk is de grondslag van
onze tegenwoordige staatsinrichting ver
kregen. Het gemis aan eenheid onder de
zoogenaamde republiek der Vereenigde
Nederlanden zoowel als de latere over
dreven centralisatie der Bataafsche Repu
bliek, waren als basis voor de constructie
van den Staat, door de praktijk, veroordeeld.
Eenheid van Staat met zoodanige auto
nomie en zelfbestuur van de provinciën en
gemeenten dat de harmonie van het geheel
niet verbroken wordt, dat is de grondslag
door de grondwetsherziening van '48 be
doeld, door die van '87 nader omschreven.
Volledig uitgewerkt en toegepast is dit
uitgangspunt nog niet. De zelfstandigheid
der gemeenten wordt nog niet voldoende
geëerbiedigd. Dat leert de ervaring bijna
dagelijks, dat blijkt vooral uit de werk
zaamheid der gemeenten in zake de volks
huisvesting. En juist hierbij beliooren de
gemeenten zooveel ten goede te doen.
Het bepalen van de rooilijn is, in zake
de bouwpolitie, van groot belang. De be
voegdheid hiertoe heeft de gemeenteraad
krachtens art. 135 der gemeentewet, luidende:
»Aan hem (den Raad) behoort het maken
van de verordeningen, die in het belang
der openbare orde, zedelijkheid en gezond
heid worden vfreischt en van andere, be
treffende de huishouding der gemeente."
De verordening, door den gemeenteraad
vastgesteld, behoort door burgemeester en
wethouders uitgevoerd te worden (art. 179i).
Die uitvoering vordert, de regeling van
den Raad toe te passen in de concreete
gevallen aan de beoordeeling van b. en w.
onderworpen. Voor deze toepassing geeft
het dagelijkech bestuur de noodige voor
schriften die, in bijzondere gevallen,
behooren in acht genomen te worden. En
deze zijn vele. Zeer verschillend toch zijn
de toestanden in verband met de velerlei
bouwplannen. Van te voren kan de Raad
de bijzondere gevallen, die bij de rooiirig
kunnen voorkomen, toch niet tot in détails
regelen.
En toch overwoog de Hooge Raad, bij
arrest van 5 Maart 1883, »dat artikel 140
der haarlemsche gemeenteverordening, be
vattende het verbod om te bouwen zonder
inachtneming van de door burg, en weth.
in het belang der openbare orde, zedelijk
heid en gezondheid te geven voorschriften
ten aanzien van de plaats waar een gebouw
zal worden opgericht, reglementeerende be
voegdheid overdraagt op het dagelijksch
IN HET G ESI EP".
(Een Gooische schets).
DOOR
TRUI D A KOK.
Ze was geen aardig, aanhalig kind en de
enkele bezoeker, die by Jan de Weert in het
Bonte Paard" afstapte, had er geen plezier
van als hy met een zachte, onnatuurlijke stem,
zooals menschen dikwijls tegen kinderen aan
nemen, haar vroeg hem nu eens een handje
te geven. .. en hoe heet jij nou wel, ik wed
van Marie..." dan schudde Jana 't smalle
hoofdje en kwam een onwillig neen", uit het
kleine, aardig gevormde mondje.
Ze had ook niet dat droomerige, in zich zelf
gekeerde, wat veel Gooische kinderen, die zoo
eenzaam wonen, eigen is.
Haar klare, grijze oogen keken even onder
zoekend over den bezoeker heen on dan naar
't buffet: een bruine, slecht geverfde toonbank
met een paar oude, verlakte presenteerblaadjes
en daar achter, op drie planken, de karaften
met geel en rood, daar tusschen de glaasjes
en glazen, de spuitwater-, bier- en
limonadefiescbjes.
Ze hield niet van bezoekers en Grootje, die
alles van Jannetje gedaan kon krijgen, had
altyd epul met het kind, wanneer ze haar
liet bedienen.
Dan trok 'c kleine ding nijdig met de
sc^ioudertjes en met diepe rimpeltjes boven haar
neus en een saamgeknepen mondje zette ze
het blaadje zonder iets te zeggen op het uiterste
puntje van de geschuurde tafel.
Een wijs, klein meisja in haar Larensche
lleedij. rad en kittig met bedrijvige,
oudvrouwtjesach'ige manieren en dikwijls iets in
haar gezicht alsof ze verongelijkt wer.l, zich
verdedigen moest ea dan fluisterde ze nauwelijks
h jorbaar: groote menschen zijn haast nog
even ondeugend als kinderen."
Van tijd tot tyd zei Grootje: Jana, denk
er toch om, in de kerk moet je bar goed
luisteren want daar kun je altijd wat goeds
leeren, en jïmost nooit dingen doen, die het
daglicht niet kunnen veler, nooit liegen of
bedriegen, want onze lieve Heer ziet en hoort
bestuur, en dus in strijd met het bepaalde
in art. 135 der gemeentewet".
De Hooge Raad vond daarin dus ver
boden delegatie van bevoegdheid.
Hierdoor worden de gemeenten in hare
bemoeiing met de bouwpolitie, een der
belangrijkste sociale gemeentezorgen be
moeilijkt, tot werkeloosheid geprikkeld.
Dit geldt, in meerdere mate, voor de
zorg der gemeenten voor de inrichting der
Bebouwen ten opzichte van de gezondheid,
e soliditeit, en, niet het minst, de
gehoprigheid, die dagelijksehe kwelling, in
arbeiders- en ietwat gegoede kringen, voor
het leven van het huisgezin als een afzon
derlijk intiem geheel dat eerbiediging vraagt,
vordert, eischt.
De hierop betrekking hebbende verorde
ningen, door den Raad vastgesteld, behooren
onder directie van burg. en weth., door de
ambtenaren der bouwpolitie, te worden uit
gevoerd in de vele en velerlei gevallen,
die zich dagelijksch voordoen. Hiertoe stelt
het dagelijksch bestuur voorschriften vast.
Wanneer deze nu zelfstandige voorwaarden
inhouden, die betrekking hebben op tijde
lijke omstandigheden, op technische détails
aangaande afwatering of constructie, of wel
betreffende terreinaangelegenheden, dan
wordt ook daarin, door regrering en rechter
lijke macht, menigmaal ongeoorloofde dele
gatie van bevoegdheid gezien. Toch zal de
verordening van den Raad, van die talrijke
wetgevende vergadering in de groote ge
meenten, die vóóraf niet alle gevallen die
in de praktijk zullen voorkomen kan
beoordeelen, slechts algemeene voorschriften
kunnen geven.
Behoef ik we! te doen opmerken, dat deze
onzekere toestand de gemeenten in hare
werkzaamheden verzwakt.
Ik zie niet voorbij dat de gemeentewet
terecht aan den Raad het maken der ver
ordeningen heeft, opgedragen. Hij bestaat
uit mannen rechtstreeks door de gemeente
lijke kiezersbevolking aangewezen. Daarin
ligt, voor de kiezers in de gemeente, een
groote waarborg tegen willekeur, en vóór
een regeling in hun geest. Maar daarom
behoort men toch te onderscheiden tusschen
regeling en bestuur, tusschen het vast tellen
van algemeen bindende voorschriften en
het nemen van die maatregelen of het geven
van die bevelen, die voor de uitvoering
der regeling worden vereischt.
* *
Meer rechtstreeksche bewijzen voor het
gemis van voldoende eerbiediging van de
zelfstandigheid der gemeente, als sociaal
geheel, kunnen gegeven worden.
De gemeenteraad van Utrecht had, in
zijn verordening omtrent de bouwpoh.tie,
eenige voorschriften tegen overbevolking
van woningen en tegen besmetting van
huizen met ongedierte, opgenomen. Uit
muntend. Die verordening werd echter bij
K. B. van 12 Juli 1897, Stbl. 110. 175,
gecontrasigneerd door mr. 8. van Houten,
vernietigd. Dd bedoelde voorschriften zou
den, volgens dat K. B., «nochiti het belang
der openbare orde, zedelijkheid of gezond
heid worden vereischt, noch de huishouding
der gemeente betrtif'du",
»dat toch, al mo^e bewijsbaar zijn, dat
de gezondheid der bewoners onder over
bevolking en besmetting met ongedierte
lijdt, een en ander in elk geval behoort tot
hunne bijzondere gezondheidszorg en hier;
omtrent noch bij de gemeentewet noch bij
eenige andere wet eenige bevoegdheid aan
de gemeentebesturen is gegeven".
Deze vernietiging geeft bereids voldoende
grond voor de opmerking der vorige week :
op de bewering van mr. v. H. dat de ge
meenten leeds voldoende bevoegdheid heb
ben ter wering van woningen die aan
sanitaire eischen niet voldoen, valt nog al
wat af te dingen.
*
Niet te verwonderen dat prof. mr. Krabbe
in zijn uitvoerig, streng logisch bewerkt
advies, de waarschijnlijkheid uitspreekt dat
dit K. B. »een unicum zal blijven en meer
bestemd schijnt om van een politieke rich
ting te getuigen". Van zulke opvattingen
alles, Jannetje."
Ja, best, Grootje!" antwoordde ze gehoor
zaam en toch. Grootje en vader, alle twee,
deden ze gr.ieperig, zou je op school zeggen.
Als Jainetje alleen rnet vader achter in 't
aardappelveld of in de bjenschans zat, dan
keek hij eerst voorzichtig rond of Grootje er
cok aankwam, en als ze niet te zien wa", zeide
hij heel zacht, bijna fluisterend: Moppie.k.im
nou eens Kj je vaar, wat kun jij toch Hef uit
je b'auwe oogies kijken," dan zoende hij haar
en stopte haar beschuitjes uit de
toonbanktrommel'jes toe, of balhtjes of ook wel centen
om in Lare2 gekleurde wol of snoepgoed te
koopen, maar, Jana, nou maar niet aan Grootje
laten zien, anders zegt Grootje, dat vader al
te gek met je is, hoor je?"
Ja, wel, vader!"
En Groo'ja net eender. E-jns toen ze van
de Hilversurnsche markt thuis kwam, pakte ze
vlug op tafel haar sluitmand uit. Kijk. Jan.
dit heb ik voor de eieren gekregen," en ze legde
de dubbeltjes en centen bij groepjes van vijf,
net als de gaatjes in een stoof, hier heb jij
niemendal mee noodig, koffieboonen, een rasp,
een tc'naaltje, veterband en ean lap katoen,
voor Jana."
Moet ze al weer wat nieuws hebben?"
bromde vader.
Ja, 't kan niet anders, ze groeit zoo mal
hard."
Nu, ruim een week geleden had Grootje haar
geheimzinnig haastig geroepen om een jurk te
passen; niet die katoenen, maar heel mooi,
zwart goed met zijachtige, licht blauwe koren
bloemen er in. Nog een oud lapje, dat groot
moeder had, zei ze, maar Jana wist wel
beter, ze had best gezien, hoe Grootje op den
mark'dag gauw een rolletje uit haar mand in
cle onderste larle van het kabinet gemoffeld had.
En zoo was het nu altijd.
Onder het eten, a!s ze met hun drietjes
waren, deden valer en Groofje niet veel anders
dan Jana afsnauwen en was ze met een van
de twee alleen, dan noemde Grootje haar
handige meid, har'je," vaJer sprak van lekker
diertje, moppie, vlaskoppie," gnieperig, maar
toch wel een prettige gnieperigheid dacht Jana
en was het liefst met een van die twee alleen.
Nu dacht ze er ju'st weer over en veegde heel
voorzichtig met een punt van haar paars nacht
jakje 't beslagen ruitje van haar
bedstcevenstertje at'. Een klein vierkant raampje, dat
even boven het liuJfot was. Zie zoo, daar kon
ze ze zien: Grootje pookte de potkachel op,
dat maakte leven zat, nu kon ze het raampje
a;i i een kier zetten, zonder dat ze beneden
van wisselende ministeries mag de macht
der gemeenten, in zake de volkshuisvesting,
niet afhankelijk blijven. Zij worden daar
door verlamd in hare werkzaamheid voor
dit groote sociale belang. De autonomie
der gemeenten moet meer geëerbiedigd,
inbreuk daarop van hoogerhand onmogelijk
gemaakt worden. De vrije werking der
deelen van den Staat, moet onbelemmerd
blijven, zoover de harmonie van het geheel
dit toelaat. Dat vordert de grondslag van
ons staatsrecht, dat verlangt de grondwet.
Hierover, alsmede over een ander voorbeeld,
de volgende week. Het advies van prof.
Krabbe geeft hiervoor ruime stof.
Zou het waar wezen dat de
kleermakerspatroon (?) Ansums te Culemborg
weiklieden ontslaat, omdat ze gebruik willen
maken van het recht van veieeniging en
vergadering, door de grondwet erkend en
door de wet omschreven in het belang der
openbare orde ? Als het waar is, dan mag
die vrije Nederlander wel een lesje nemen
in het staatsrecht van zijn land. Hij zal
toch niet willen doen, wat zelfs de koningin
verboden is : de grondwet buiten toepassing
stellen ?
Van hem lid van den Raad zijner
gemeente mag dit volstrekt niet ver
wacht worden. Hij heeft immers den eed,
voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet,
luidende: Ik zweer trouw aan de Grondwet
en aan de wetten des Rvjks afgelegd.
Een consciëntieus man zal toch niet de
opmerking willen maken: dien eed deed
ik als lid van den Raad; als ondernemer
echter treed ik op als onbeperkt heerscher
in onzen constitutioneeleu Staat.
* *
*
Een goed idee: uitreiking van spaar
boekjes aan de jeugd bij de aanstaande
inhuldigingsfeesten. Daartoe stelt de vin
dingrijke directeur der ri]kspostspaarbank,
boekjes _met extra sieriijken omslag ter
beschikking van de commissies die hem
vóór 10 Augustus voldoende inlichtingen
doen toekomen.
* *
Ontvangen : Het vraagstuk der verplichte
pensioen verzekering van on bemiddelden
ingeval van invaliditeit en ouderdom, door
Mr. Dr. J. E. Millard. Uitvoerig hoop ik
dit werk te bespreken.
A. J. S. v. L. te N. Dank voor uw
belangrijk en uitvoerig schrijven als bewijs
van waardeering. Later bnp ik het be
doelde onderwerp meer in bij/.ouderheden
uit te werken.
D. STIOTER.
A m s t., Alexanderkade 4, 27 Juli 'OS.
Ziel-leyen.
E. S., Sti.le Wei/ca, Haarlem, Erven
E. Bjlm, 139i>.
Er is groot gerucht om ons lieen. Heldere,
hooge stemmen klinken over Let land. Vrouwen
rechten! Arbcil! Altruïsme!... Verwachli igen
van liet nieuwe, het betere, in blij of schril
geluid. Jarenlang braak-liggende werkkracht,
een geü-tiere.nde onkruid-akker, wordt geploegd,
gewied, bezaaid, op hoop van rijkeu oogst;
bedwongen instinct br< ekt zich met geweld een
uitweg: w L' niet kan liefhebben in het gezin,
wie niet als mooier zorgen mag voor enkelen,
j zal haar schatten van lief Je en t 'ederheid
mill delijk uitstorten over zoovelen mogelijk. S.;id
i uinsclilurgen, Millionen!. .. Het stille plekje
j der afzondering worJt gemeden: de volle
iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiriHiimiiiiriiiitmrrmmiiifiiiiiiHfiiiiiifffffiMtM
het geknars hoorden. Nu lekker afluisteren
en de bedsteedeuren toe, dan kreeg zs al die
warmte van beneden.
Met een plof ging Grootje zitten. Zeg. Jan?'1
Watte, moeder V"
Dat geloop bij de weduwe van der Klis
mot nou maar eens uit wezen."
Wel moeder, wel nionsch, geen baar op
mijn hoofd, ben je zestig?"
Wel waar Jan," viel ze in, jn hebt Matje
van der Klis in je hoofd, maar je kunt naar
haar iiuiten, hoor!"
Ik zon niet weten," begon hij weer, maar
zij zei ineens: Je bant een gek, Jan, der.k
j je non, dat zoo'n knappe, rijke weduwvroinv
jou wil hebben, herbergiertje uit het Bonte
Paard'', waar van der Klis nooit kwam, ormlat
het hem hier te min was? Neen ns getrouwd,
is genoeg voor jou, je hebt geen vrouwmensch
noodig, niemand kan zoo'n hart voor je boeltje
hebben, als je ou.ie moeder en over een groot
j half jaar komt Jana van school, die Iian
be! dienen, wie er komen, die heele van der
KlisI senboel zou je r-itlaehen, jij, vader van die
groote apen van jongens, ze zouden denk -n, dat
het d;i;ir bij jou niet meer pluis was," en ze
wees op haar eigen hoog voorhoofd, vol kleine
plooitjes en vouwen.
Vader schoof onrustig op zijn stoel heen en
weer: Ik heb anders om zoo te zeggen al wat
astract met Matje gesproken, ze had zoo'n
schik in onze Jana, zoo'n ree ding zei ze, en
zoo spijtig, dat zij alleen maar vijf jongens had!"
Ze kan wel vijf schoondochters krijgen en
dan kan ze haar plezier best op, want 't is
maar zoo: kleine kinderen trappen je op je
teenen en grooten op 'e hart ea als jij nou
j zoo gek bent om je nog met gevrij op te hou
den en je door heel Laren te laten uitlachen,
' dan mot je 't zelf weten'"
Zooveel maal ik niet eens om Matje, hoor!"
Vreemde gedachten woelden door Jana's h iofd.
Vrouw van der Klis haar moeder... Ilarm
i en de groote j ingens, allemaal broers van baar!
: Ilarm was een voornaam ding in Jannetjes
| leven. .. hij was haar vijand.
j Bijna iederen dag kwamen ze samen uit
school en liepen ieder aan een kant van den
weg en als Jannetje op Harms kant kwam
omdat daar meer bloemen stonden, dan zei
: hij: Allo. vort meid, er af, dit is mijn kant!"
i en gaf haar een bonk.
j Op school was hij heel knap en noemde
haar CI'H ezel omdat ze zoo leelijk schreef,
maar zij zeide haar versjes mooier op.
Ze bedacht altijd dingen om Ilarm mee te
plagen, maar voerde ze nooit uit omdat iti
menschen-wereld is daar met al haar naar leniging
schreiende smart, of dierlijk afgestompte berus
ting. Daar zal barmhartigheid de bevoorrechte
zuster doen strijden voor belang en recht der
verschovelinge. Daar wordt het jonge meisje
wakker geschud uit den weelde-dommel. Naast
den Bijbel, dien zij niet kent, Hilda van
Suylenburg als de blijde boodschap, het
vrouwenbrevier. Ea er is een algemeen ontwaken. De
klokken van geestdrift luiden luiden over
het land... Van heinde en verre stroomen
de scharen toe... Er stijgen al wierookwolken.
't Is met veel welgevallen dat ik nu te
midden van dit altruïstisch gerucht kom ver
tellen aan elk die hooren wil: ik heb een
eenzame hooren spreken, alleen over zich zelve,
en naar haar te luisteren was mij een uitge
zocht genot. Want juist nu heb ik opnieuw
ervaren, dat er voor een mensch niets
belangrijkers is dan het zieleleven van een ander
menich. En hiervan is dit stille boek vol.
Het is geheel on-maatschappelijk, bemoeit
zich met gc^n enkele brandeade vraag, voert
ons ver van de menigte langs paden van
ernstige contemplatie, en leert ons enkel
kennen, natuurlijk nog meer gevoelen dan
kennen! de ziel van ^e vrouw. Doch dit
geschiedt op een wijze, die mij de firma 15jhn
doet gclukwenschen met de uitgaaf van dit
bock.
Het mag vermetel klinken, maar er is voor
mij in dit werk iets, wat mij veronderstellen
doet dat het in zijn oprechte overgave, zonder
bedoeling dan deze alleen, nog sympathie zal
blijven wekken, wanneer het thans zoo actueele,
druk op druk belevende modp-boek alleen nog
maar wordt ter hand genomen door wie over
eenige jaren benieuwd zal zijn welk soort
pleister een rijke, ontwikkelde vrouw wel uit
gedacht had, ter bedekking van enkele won
den, aan de oppervlakte der maatschappij
zich toonend als ope. baringen van in, haar
onbekende, sociale duisternissen woekerende
kwalen; door wie het weer neer zal leggen
met de verbazing-vraag ondanks hooge waar
deering van humane bedoeling : meende men
uu werkelijk op die wijze te genezen?! Ik zeg
het nog eens: ondanks hooge waardeering van
de humane bedoeling.
Ik laat de tegenstelling dezer twee werken
nu los. Ze was onwillekeurig.
Laat ik verder spreken over Stilla Wegen en
trachten dui lelijk te maken, waarom ik zoo
bizoudcr getroffen werd door zijn eigenaardige
schoonheid.
Er is ook in de literatuur zooveel verschil
in schoon.
Als ik, om maar jn voorbeeld te noemen,
spreek over Einants' Een nagelaten bekentenis,
en over Couperus l'xijehe, dan heb ik het over
twee werken, op welker beider schoonheid de
qualilioatie magistraal" van' toepassing is. Ga
ik lm verJer, dan noem ik Psyche schitterend",
maar zal mij wel wachten het bizonder sehoone
van Einants' werk met ditzelfde adjectief nader
aan te duiden, en vanzelf een omschrijving
zoeken die minder op hoedanigheden van
verbeeUing, dan van waarneming, ? van
faiitazievolle mithcze, dan van zielkundige ontleding
wijst.
Door de wij/.e van behandeling, de egaal
grijze kleur, de sc'ierp^ ontleding en het
rctroipec1i:ve staat Stille Wegen, als ik liet vergelijk
met Nederlandsche werken der laatste jaren,
het dichtst bij Ken ntiffehite» bekentenis. Ondanks
liet groote verschil : een verschil, dat het boek
al} zoodanig vanzelf meer lezers zal doen vin
den, maar dat met de kunstwaarde niets heeft
uit te slaan. De hoofdpersoon in Emauts' boek
is in hooge mate onsympathiek. Interessant
tnifiiiiiinmiinifiiiMfiiMinioiittiiiiiiifiiinntiimiiitiiiiilliilliimiiifilll
meestal niet durfde, als ze voor hem stond
en omdat zn toch zoo iets van bewondering
voor dien jongsten van der Klia voelde. Hij
was zoo machtig, die Ilarm. Als Jannetje een
fiets met twee achter elkaar er op, was tegen
gekomen, dan had Harm er een met drie op
n gezien en zoo was het altijd, hij had alles,
wist alles beter en mooier dan Jana.
Iliar oogen werden zwaar en ze liet zich in
de kussens vallen.
De lamp van do kleine gelagkamer, waar
Grootje en vader om de potkachel zaten, wierp
een flauw schijnsel in die bedstee daar boven.
Door hot kiertje kwam een damp vari koffie e.i
tabak en al half droomend hoorde Jana Grootjes
kibbclachtige stem en vaders brommerig geluid
er tusschen. Ze hadden 't niet over haar, niet
over vrouw van der Klis, maar over een ver
rotten kant van de schaapskooi. Vader wilde
er een timmerman bij hebben en Grootje meende,
dat vader 't zelf wel kon. Jana probeerde te
luisteren toe het eindigde, of er eon timmer
man zou komen of niet, maar de warmte en
al dia benauwde omhoogstijjende tabakswolkjes,
maakten haar oogen, haar heelj hoofd, zoo
slaperig, zoo zwaar.
De Gooische stoomtram was propvol en over
den straatweg gingen troepjes menschen,
turnerclubs, zwermen flitsen, eenzame kerkgangers,
rijtuigen, die de menschen naar de kerk
brachten of naar linssum, waar wedrennen
waren.
't Was in het vroege voorjaar en Jana stapte
met dribbelige pasjes over het binnenpad naar
i de lïerkenhoeve, waar vrouw van der Klis
woonde.
Om haar klein mondje was iets zegevierends.
Wat was ze nu een groot, knap mei-je met
zoo'n lijn, blauw halsdockje en die erge breede
l pofmouwen. Grootje had zoo'n groote lap
ge' kocht, want Jana hield niet van die k inaperige
mouwtjes.
.Zóó had Ilarm haar nog niet gez!en. En als
hij nou eens verlegen was, omdat ze zoo mooi
en groot leek in deze nieuwe jurk, dan zou ze
heel braaf wezen, heelendal niet groozig, maar
ze zon hem vriendelijk toeknikken en zeggen:
Niks grooter of mooier dan jij, Hartn" en dat
zou hij wel prettig vinden.
Fijn, wazig was :t groen om de Berkenhocve.
Groote takken wuivende vogelkers tegen den
teerblauwen voorjaar shemel.
Hoog klonk Let gebengel van de Roomsche
kerkklok in de zachte lentelucht, van de straat
het getoeter of gebel van fietsen, 't gerol van
rijtu'gen, een enkele hecmhond, die op een
maakt de schrijver hem voor wie belangstelt in
de raadselen van het individueele bestaan, onver
schillig welk individu Let geldt; belangrijk het
boek voor wie de letterkundige waarde ervan
kan bewonderen. De hoofdpersoon van dit
Stille Wegen daarentegen is een vrouw, die door
haar fijne intelligentie en gevoelige ziel velen
sympathiek kan zijn. Gelijk men in Een nage
laten bekentenis het gewetensvol analyzeeren, het
scherpzinnige en logische denken den schrijver
mag toedichten, dit zelfs iets onverklaarbaars
achtend in ?.ulk een verworden individu als
Willem Termeer, zoo kan men onmogelijk
de persoon die Stille Wegen schreef, geheel
afscheiden van de vrouw, wier gedenkschriften
ons voorgelegd" worden, en moeilijk uitmaken
waar werkelijke en gefi.igeerde ervaring
iueenloopen. Toch zou het gevaarlijk zijn en den
criticus stellig op een verkeerd pad voeren, als
hij de auteur en de mediteerende persoon van
het boek identiek verklaarde.
Ik geloof dat men in dit opzicht nog
meer voorbehoud moet maken. Als Rousseau
ons zijn Bekentenissen voorlegt, acht ik het
gevaarlijk hem te allen tijde bij zijn woord te
nemen. Niet dat hij willekeurig de waarheid
aangaande zicbzelven vervalsenen zal, maar ik
geloof al dadelijk niet dat het mogelijk is die
waarheid bij retrospectie, waar het den persoon
zelven betreft, met genoegzame zekerheid vast
te stellen. Dan is er ook nog deze reden. Wie
als Roussean een boek schrijft over zichzelven,
moet voor den lezer zichzelf waarmaken. Deze
waarheid kan in zulk een boek niet hooger
klimmen dan tot waar-schijnlijkheid. En
daar40 cents per regel.
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede
Wijnhandelaars en bij de representanten
KOOPMA.XS «fc BBUOT1EK,
te Amsterdam.
KkRODS & KALSHOVEN,
Arnhem.
*
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
Dagelijks vertrekt van de RÜYTERKADE
naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een
Stoomjaeht naar MAIÏK.EV via BIÏOKIi
IN WATERLAND en
MONNIKENDA tl, en terug ov-r de ZUIDERZEE.
Aankomst AMSTERDAM ca. 430 n.m.
DE HAVENSTOOMB03TD1ENST.
hoeve, dieper de akkers in, dof en zwaar blafte,
en heel in de verte, 't klokgelui vai Huizen.
Maar Jana hoorde 't geritsel van haar flink
gesteven, sehoone rokken, 't gekraak van haar
nieuwe laarsjes .... of ze ook zouden kijken
daar ginder.
Zoo, Jana, daar doe je goed aan, meid, niet
naar de kerk?"
Neen, Grootje en vader wel en hier was
dat kluwetje wol, waar jo 't met Grootje over
gehad had, daar!" Ze reikte 't over met iets
vragends in de klare oogen.
Dankie, kind, maar wat ben je mooi en
zoo groot, zoo'n lange meid!"
Ja, waar, dat zei vader ook, heelendal
anders?" Ze kreeg een kleur en 't kwam er
stooterig uit,
De jongens zij a naar de kerk, blijf jfl eten
Jana, help je me pannenkoeken bakken voor
ze thuis komen, maar doe dan je jurk uit voor
't spatten, we zijn toch vrouwvolk onder elkaar?"
Wat graag, Grootje zei al, dit je me vragea
zou," en heel bedrijvig, met voorzichtigf be
wegingen, spreidde ze de zwarte jurk met de felle
korenbloemen op liet bed in de pronkkamer uit.
Terwijl Matje naar het beslag keek, dacht
Jana ineens weer aan het afgeluisterde gesprek
van dien Januariavond .... Matje haar moe
der, .... van haar eigen moeder wist ze niet
veel. Die was gestorven, toen zij nog maar een
dag of wat oud was, er was niemandal van
moeder over, dan 't kerkboek, een granaten
ketting, een flaconnetje, een naaikistje en een
spikkelportret, maar zóó spikkelig, net
sneeuw1 vlokken, je zag geen zier van het gezicht.
Moeders waren wel lief, of ze hoor ! Moeders
van kleine kinderen, zoenden die kinderen
altijd en droegen ze. Werden de kinderen
grooter, dan riepen de moeders ze dikwij's als
de kinderen juist een prettig spelletje deden,
dan kwamen ze niet en kregen klappen. Maar
deze moeder Matje sloeg nooit, die was altijd
lief. Haar zeurige teamstem vond Jana zoo
voornaam en zacht, net een juffrouw en dan
hoeveel er ook bij waren, ze was altijd net
eender, altijd kreeg Jana lieve namen, poes,
schattekijnd, bartemoppie.
Nou, Jana, daar heb je spsk en 't beslag
is gerezen, och, liefie, wat ben je toch een
aar.lig vrouwtje." Jana knipte behagelijk met
de grijsblauwtje'. Ze was nu weer erg teer en
klein niet die bloote, houterige armen, de roode,
puntige elleboogjes, het smalle ruggetje, dat
ze zoo kranig recht hield en de dunne been
tjes, die zoo stokkerig uit 't blauwwitte, stijve
rokje staken.
(Wordt vcnolyil).