De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 31 juli pagina 2

31 juli 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A M1 M E R W E E E B L A D VOOR N E D E R L A X D. No. HOI dat zij, om de stemmen van de conser vatieven te verkrijgen, een hoogst onrede lijk privilegie van de lersche grootgrond bezitters voor grof geld afkocht. Er was voor die oppositie zeker voldoende grond, maar Ie mieux est l'ennemi du bien. Dat heeft de regeering begrepen, toen zij zich tegen alle ingrijpende amendementen verzette en verklaarde, dat het wetsontwerp, zooals het daar lag, moest worden aange nomen of verworpen. Voorloopig heeft zij gelijk gekregen: het Lagerhuis heeft het ontwerp met eene zeer groote meerderheid aangenomen. Gesteld, dat het Hoogerhuis dit voor beeld volgt, dan blijft het nog de vraag, hoe het lersche volk deze wet zal ontvangen, die zeker aan billijke wenschen voldoet, maar van een Home Eulc, in de eigenlijke beteekenis van het woord nog ver ver wijderd ia. Een «dankbaar, maar niet voldaan" zal ook thans wel het antwoord wezen. iHiitiiiniiiiii tllllHllimHIlHIHIIIINIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Sociale, Hlllllliniliiiiininiiii ................... iiiiiniiiiiii ......... mm ...... iiiiiniii De ToMnisrestins;, IL Proefondervindelijk is de grondslag van onze tegenwoordige staatsinrichting ver kregen. Het gemis aan eenheid onder de zoogenaamde republiek der Vereenigde Nederlanden zoowel als de latere over dreven centralisatie der Bataafsche Repu bliek, waren als basis voor de constructie van den Staat, door de praktijk, veroordeeld. Eenheid van Staat met zoodanige auto nomie en zelfbestuur van de provinciën en gemeenten dat de harmonie van het geheel niet verbroken wordt, dat is de grondslag door de grondwetsherziening van '48 be doeld, door die van '87 nader omschreven. Volledig uitgewerkt en toegepast is dit uitgangspunt nog niet. De zelfstandigheid der gemeenten wordt nog niet voldoende geëerbiedigd. Dat leert de ervaring bijna dagelijks, dat blijkt vooral uit de werk zaamheid der gemeenten in zake de volks huisvesting. En juist hierbij beliooren de gemeenten zooveel ten goede te doen. Het bepalen van de rooilijn is, in zake de bouwpolitie, van groot belang. De be voegdheid hiertoe heeft de gemeenteraad krachtens art. 135 der gemeentewet, luidende: »Aan hem (den Raad) behoort het maken van de verordeningen, die in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezond heid worden vfreischt en van andere, be treffende de huishouding der gemeente." De verordening, door den gemeenteraad vastgesteld, behoort door burgemeester en wethouders uitgevoerd te worden (art. 179i). Die uitvoering vordert, de regeling van den Raad toe te passen in de concreete gevallen aan de beoordeeling van b. en w. onderworpen. Voor deze toepassing geeft het dagelijkech bestuur de noodige voor schriften die, in bijzondere gevallen, behooren in acht genomen te worden. En deze zijn vele. Zeer verschillend toch zijn de toestanden in verband met de velerlei bouwplannen. Van te voren kan de Raad de bijzondere gevallen, die bij de rooiirig kunnen voorkomen, toch niet tot in détails regelen. En toch overwoog de Hooge Raad, bij arrest van 5 Maart 1883, »dat artikel 140 der haarlemsche gemeenteverordening, be vattende het verbod om te bouwen zonder inachtneming van de door burg, en weth. in het belang der openbare orde, zedelijk heid en gezondheid te geven voorschriften ten aanzien van de plaats waar een gebouw zal worden opgericht, reglementeerende be voegdheid overdraagt op het dagelijksch IN HET G ESI EP". (Een Gooische schets). DOOR TRUI D A KOK. Ze was geen aardig, aanhalig kind en de enkele bezoeker, die by Jan de Weert in het Bonte Paard" afstapte, had er geen plezier van als hy met een zachte, onnatuurlijke stem, zooals menschen dikwijls tegen kinderen aan nemen, haar vroeg hem nu eens een handje te geven. .. en hoe heet jij nou wel, ik wed van Marie..." dan schudde Jana 't smalle hoofdje en kwam een onwillig neen", uit het kleine, aardig gevormde mondje. Ze had ook niet dat droomerige, in zich zelf gekeerde, wat veel Gooische kinderen, die zoo eenzaam wonen, eigen is. Haar klare, grijze oogen keken even onder zoekend over den bezoeker heen on dan naar 't buffet: een bruine, slecht geverfde toonbank met een paar oude, verlakte presenteerblaadjes en daar achter, op drie planken, de karaften met geel en rood, daar tusschen de glaasjes en glazen, de spuitwater-, bier- en limonadefiescbjes. Ze hield niet van bezoekers en Grootje, die alles van Jannetje gedaan kon krijgen, had altyd epul met het kind, wanneer ze haar liet bedienen. Dan trok 'c kleine ding nijdig met de sc^ioudertjes en met diepe rimpeltjes boven haar neus en een saamgeknepen mondje zette ze het blaadje zonder iets te zeggen op het uiterste puntje van de geschuurde tafel. Een wijs, klein meisja in haar Larensche lleedij. rad en kittig met bedrijvige, oudvrouwtjesach'ige manieren en dikwijls iets in haar gezicht alsof ze verongelijkt wer.l, zich verdedigen moest ea dan fluisterde ze nauwelijks h jorbaar: groote menschen zijn haast nog even ondeugend als kinderen." Van tijd tot tyd zei Grootje: Jana, denk er toch om, in de kerk moet je bar goed luisteren want daar kun je altijd wat goeds leeren, en jïmost nooit dingen doen, die het daglicht niet kunnen veler, nooit liegen of bedriegen, want onze lieve Heer ziet en hoort bestuur, en dus in strijd met het bepaalde in art. 135 der gemeentewet". De Hooge Raad vond daarin dus ver boden delegatie van bevoegdheid. Hierdoor worden de gemeenten in hare bemoeiing met de bouwpolitie, een der belangrijkste sociale gemeentezorgen be moeilijkt, tot werkeloosheid geprikkeld. Dit geldt, in meerdere mate, voor de zorg der gemeenten voor de inrichting der Bebouwen ten opzichte van de gezondheid, e soliditeit, en, niet het minst, de gehoprigheid, die dagelijksehe kwelling, in arbeiders- en ietwat gegoede kringen, voor het leven van het huisgezin als een afzon derlijk intiem geheel dat eerbiediging vraagt, vordert, eischt. De hierop betrekking hebbende verorde ningen, door den Raad vastgesteld, behooren onder directie van burg. en weth., door de ambtenaren der bouwpolitie, te worden uit gevoerd in de vele en velerlei gevallen, die zich dagelijksch voordoen. Hiertoe stelt het dagelijksch bestuur voorschriften vast. Wanneer deze nu zelfstandige voorwaarden inhouden, die betrekking hebben op tijde lijke omstandigheden, op technische détails aangaande afwatering of constructie, of wel betreffende terreinaangelegenheden, dan wordt ook daarin, door regrering en rechter lijke macht, menigmaal ongeoorloofde dele gatie van bevoegdheid gezien. Toch zal de verordening van den Raad, van die talrijke wetgevende vergadering in de groote ge meenten, die vóóraf niet alle gevallen die in de praktijk zullen voorkomen kan beoordeelen, slechts algemeene voorschriften kunnen geven. Behoef ik we! te doen opmerken, dat deze onzekere toestand de gemeenten in hare werkzaamheden verzwakt. Ik zie niet voorbij dat de gemeentewet terecht aan den Raad het maken der ver ordeningen heeft, opgedragen. Hij bestaat uit mannen rechtstreeks door de gemeente lijke kiezersbevolking aangewezen. Daarin ligt, voor de kiezers in de gemeente, een groote waarborg tegen willekeur, en vóór een regeling in hun geest. Maar daarom behoort men toch te onderscheiden tusschen regeling en bestuur, tusschen het vast tellen van algemeen bindende voorschriften en het nemen van die maatregelen of het geven van die bevelen, die voor de uitvoering der regeling worden vereischt. * * Meer rechtstreeksche bewijzen voor het gemis van voldoende eerbiediging van de zelfstandigheid der gemeente, als sociaal geheel, kunnen gegeven worden. De gemeenteraad van Utrecht had, in zijn verordening omtrent de bouwpoh.tie, eenige voorschriften tegen overbevolking van woningen en tegen besmetting van huizen met ongedierte, opgenomen. Uit muntend. Die verordening werd echter bij K. B. van 12 Juli 1897, Stbl. 110. 175, gecontrasigneerd door mr. 8. van Houten, vernietigd. Dd bedoelde voorschriften zou den, volgens dat K. B., «nochiti het belang der openbare orde, zedelijkheid of gezond heid worden vereischt, noch de huishouding der gemeente betrtif'du", »dat toch, al mo^e bewijsbaar zijn, dat de gezondheid der bewoners onder over bevolking en besmetting met ongedierte lijdt, een en ander in elk geval behoort tot hunne bijzondere gezondheidszorg en hier; omtrent noch bij de gemeentewet noch bij eenige andere wet eenige bevoegdheid aan de gemeentebesturen is gegeven". Deze vernietiging geeft bereids voldoende grond voor de opmerking der vorige week : op de bewering van mr. v. H. dat de ge meenten leeds voldoende bevoegdheid heb ben ter wering van woningen die aan sanitaire eischen niet voldoen, valt nog al wat af te dingen. * Niet te verwonderen dat prof. mr. Krabbe in zijn uitvoerig, streng logisch bewerkt advies, de waarschijnlijkheid uitspreekt dat dit K. B. »een unicum zal blijven en meer bestemd schijnt om van een politieke rich ting te getuigen". Van zulke opvattingen alles, Jannetje." Ja, best, Grootje!" antwoordde ze gehoor zaam en toch. Grootje en vader, alle twee, deden ze gr.ieperig, zou je op school zeggen. Als Jainetje alleen rnet vader achter in 't aardappelveld of in de bjenschans zat, dan keek hij eerst voorzichtig rond of Grootje er cok aankwam, en als ze niet te zien wa", zeide hij heel zacht, bijna fluisterend: Moppie.k.im nou eens Kj je vaar, wat kun jij toch Hef uit je b'auwe oogies kijken," dan zoende hij haar en stopte haar beschuitjes uit de toonbanktrommel'jes toe, of balhtjes of ook wel centen om in Lare2 gekleurde wol of snoepgoed te koopen, maar, Jana, nou maar niet aan Grootje laten zien, anders zegt Grootje, dat vader al te gek met je is, hoor je?" Ja, wel, vader!" En Groo'ja net eender. E-jns toen ze van de Hilversurnsche markt thuis kwam, pakte ze vlug op tafel haar sluitmand uit. Kijk. Jan. dit heb ik voor de eieren gekregen," en ze legde de dubbeltjes en centen bij groepjes van vijf, net als de gaatjes in een stoof, hier heb jij niemendal mee noodig, koffieboonen, een rasp, een tc'naaltje, veterband en ean lap katoen, voor Jana." Moet ze al weer wat nieuws hebben?" bromde vader. Ja, 't kan niet anders, ze groeit zoo mal hard." Nu, ruim een week geleden had Grootje haar geheimzinnig haastig geroepen om een jurk te passen; niet die katoenen, maar heel mooi, zwart goed met zijachtige, licht blauwe koren bloemen er in. Nog een oud lapje, dat groot moeder had, zei ze, maar Jana wist wel beter, ze had best gezien, hoe Grootje op den mark'dag gauw een rolletje uit haar mand in cle onderste larle van het kabinet gemoffeld had. En zoo was het nu altijd. Onder het eten, a!s ze met hun drietjes waren, deden valer en Groofje niet veel anders dan Jana afsnauwen en was ze met een van de twee alleen, dan noemde Grootje haar handige meid, har'je," vaJer sprak van lekker diertje, moppie, vlaskoppie," gnieperig, maar toch wel een prettige gnieperigheid dacht Jana en was het liefst met een van die twee alleen. Nu dacht ze er ju'st weer over en veegde heel voorzichtig met een punt van haar paars nacht jakje 't beslagen ruitje van haar bedstcevenstertje at'. Een klein vierkant raampje, dat even boven het liuJfot was. Zie zoo, daar kon ze ze zien: Grootje pookte de potkachel op, dat maakte leven zat, nu kon ze het raampje a;i i een kier zetten, zonder dat ze beneden van wisselende ministeries mag de macht der gemeenten, in zake de volkshuisvesting, niet afhankelijk blijven. Zij worden daar door verlamd in hare werkzaamheid voor dit groote sociale belang. De autonomie der gemeenten moet meer geëerbiedigd, inbreuk daarop van hoogerhand onmogelijk gemaakt worden. De vrije werking der deelen van den Staat, moet onbelemmerd blijven, zoover de harmonie van het geheel dit toelaat. Dat vordert de grondslag van ons staatsrecht, dat verlangt de grondwet. Hierover, alsmede over een ander voorbeeld, de volgende week. Het advies van prof. Krabbe geeft hiervoor ruime stof. Zou het waar wezen dat de kleermakerspatroon (?) Ansums te Culemborg weiklieden ontslaat, omdat ze gebruik willen maken van het recht van veieeniging en vergadering, door de grondwet erkend en door de wet omschreven in het belang der openbare orde ? Als het waar is, dan mag die vrije Nederlander wel een lesje nemen in het staatsrecht van zijn land. Hij zal toch niet willen doen, wat zelfs de koningin verboden is : de grondwet buiten toepassing stellen ? Van hem lid van den Raad zijner gemeente mag dit volstrekt niet ver wacht worden. Hij heeft immers den eed, voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet, luidende: Ik zweer trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rvjks afgelegd. Een consciëntieus man zal toch niet de opmerking willen maken: dien eed deed ik als lid van den Raad; als ondernemer echter treed ik op als onbeperkt heerscher in onzen constitutioneeleu Staat. * * * Een goed idee: uitreiking van spaar boekjes aan de jeugd bij de aanstaande inhuldigingsfeesten. Daartoe stelt de vin dingrijke directeur der ri]kspostspaarbank, boekjes _met extra sieriijken omslag ter beschikking van de commissies die hem vóór 10 Augustus voldoende inlichtingen doen toekomen. * * Ontvangen : Het vraagstuk der verplichte pensioen verzekering van on bemiddelden ingeval van invaliditeit en ouderdom, door Mr. Dr. J. E. Millard. Uitvoerig hoop ik dit werk te bespreken. A. J. S. v. L. te N. Dank voor uw belangrijk en uitvoerig schrijven als bewijs van waardeering. Later bnp ik het be doelde onderwerp meer in bij/.ouderheden uit te werken. D. STIOTER. A m s t., Alexanderkade 4, 27 Juli 'OS. Ziel-leyen. E. S., Sti.le Wei/ca, Haarlem, Erven E. Bjlm, 139i>. Er is groot gerucht om ons lieen. Heldere, hooge stemmen klinken over Let land. Vrouwen rechten! Arbcil! Altruïsme!... Verwachli igen van liet nieuwe, het betere, in blij of schril geluid. Jarenlang braak-liggende werkkracht, een geü-tiere.nde onkruid-akker, wordt geploegd, gewied, bezaaid, op hoop van rijkeu oogst; bedwongen instinct br< ekt zich met geweld een uitweg: w L' niet kan liefhebben in het gezin, wie niet als mooier zorgen mag voor enkelen, j zal haar schatten van lief Je en t 'ederheid mill delijk uitstorten over zoovelen mogelijk. S.;id i uinsclilurgen, Millionen!. .. Het stille plekje j der afzondering worJt gemeden: de volle iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiriHiimiiiiriiiitmrrmmiiifiiiiiiHfiiiiiifffffiMtM het geknars hoorden. Nu lekker afluisteren en de bedsteedeuren toe, dan kreeg zs al die warmte van beneden. Met een plof ging Grootje zitten. Zeg. Jan?'1 Watte, moeder V" Dat geloop bij de weduwe van der Klis mot nou maar eens uit wezen." Wel moeder, wel nionsch, geen baar op mijn hoofd, ben je zestig?" Wel waar Jan," viel ze in, jn hebt Matje van der Klis in je hoofd, maar je kunt naar haar iiuiten, hoor!" Ik zon niet weten," begon hij weer, maar zij zei ineens: Je bant een gek, Jan, der.k j je non, dat zoo'n knappe, rijke weduwvroinv jou wil hebben, herbergiertje uit het Bonte Paard'', waar van der Klis nooit kwam, ormlat het hem hier te min was? Neen ns getrouwd, is genoeg voor jou, je hebt geen vrouwmensch noodig, niemand kan zoo'n hart voor je boeltje hebben, als je ou.ie moeder en over een groot j half jaar komt Jana van school, die Iian be! dienen, wie er komen, die heele van der KlisI senboel zou je r-itlaehen, jij, vader van die groote apen van jongens, ze zouden denk -n, dat het d;i;ir bij jou niet meer pluis was," en ze wees op haar eigen hoog voorhoofd, vol kleine plooitjes en vouwen. Vader schoof onrustig op zijn stoel heen en weer: Ik heb anders om zoo te zeggen al wat astract met Matje gesproken, ze had zoo'n schik in onze Jana, zoo'n ree ding zei ze, en zoo spijtig, dat zij alleen maar vijf jongens had!" Ze kan wel vijf schoondochters krijgen en dan kan ze haar plezier best op, want 't is maar zoo: kleine kinderen trappen je op je teenen en grooten op 'e hart ea als jij nou j zoo gek bent om je nog met gevrij op te hou den en je door heel Laren te laten uitlachen, ' dan mot je 't zelf weten'" Zooveel maal ik niet eens om Matje, hoor!" Vreemde gedachten woelden door Jana's h iofd. Vrouw van der Klis haar moeder... Ilarm i en de groote j ingens, allemaal broers van baar! : Ilarm was een voornaam ding in Jannetjes | leven. .. hij was haar vijand. j Bijna iederen dag kwamen ze samen uit school en liepen ieder aan een kant van den weg en als Jannetje op Harms kant kwam omdat daar meer bloemen stonden, dan zei : hij: Allo. vort meid, er af, dit is mijn kant!" i en gaf haar een bonk. j Op school was hij heel knap en noemde haar CI'H ezel omdat ze zoo leelijk schreef, maar zij zeide haar versjes mooier op. Ze bedacht altijd dingen om Ilarm mee te plagen, maar voerde ze nooit uit omdat iti menschen-wereld is daar met al haar naar leniging schreiende smart, of dierlijk afgestompte berus ting. Daar zal barmhartigheid de bevoorrechte zuster doen strijden voor belang en recht der verschovelinge. Daar wordt het jonge meisje wakker geschud uit den weelde-dommel. Naast den Bijbel, dien zij niet kent, Hilda van Suylenburg als de blijde boodschap, het vrouwenbrevier. Ea er is een algemeen ontwaken. De klokken van geestdrift luiden luiden over het land... Van heinde en verre stroomen de scharen toe... Er stijgen al wierookwolken. 't Is met veel welgevallen dat ik nu te midden van dit altruïstisch gerucht kom ver tellen aan elk die hooren wil: ik heb een eenzame hooren spreken, alleen over zich zelve, en naar haar te luisteren was mij een uitge zocht genot. Want juist nu heb ik opnieuw ervaren, dat er voor een mensch niets belangrijkers is dan het zieleleven van een ander menich. En hiervan is dit stille boek vol. Het is geheel on-maatschappelijk, bemoeit zich met gc^n enkele brandeade vraag, voert ons ver van de menigte langs paden van ernstige contemplatie, en leert ons enkel kennen, natuurlijk nog meer gevoelen dan kennen! de ziel van ^e vrouw. Doch dit geschiedt op een wijze, die mij de firma 15jhn doet gclukwenschen met de uitgaaf van dit bock. Het mag vermetel klinken, maar er is voor mij in dit werk iets, wat mij veronderstellen doet dat het in zijn oprechte overgave, zonder bedoeling dan deze alleen, nog sympathie zal blijven wekken, wanneer het thans zoo actueele, druk op druk belevende modp-boek alleen nog maar wordt ter hand genomen door wie over eenige jaren benieuwd zal zijn welk soort pleister een rijke, ontwikkelde vrouw wel uit gedacht had, ter bedekking van enkele won den, aan de oppervlakte der maatschappij zich toonend als ope. baringen van in, haar onbekende, sociale duisternissen woekerende kwalen; door wie het weer neer zal leggen met de verbazing-vraag ondanks hooge waar deering van humane bedoeling : meende men uu werkelijk op die wijze te genezen?! Ik zeg het nog eens: ondanks hooge waardeering van de humane bedoeling. Ik laat de tegenstelling dezer twee werken nu los. Ze was onwillekeurig. Laat ik verder spreken over Stilla Wegen en trachten dui lelijk te maken, waarom ik zoo bizoudcr getroffen werd door zijn eigenaardige schoonheid. Er is ook in de literatuur zooveel verschil in schoon. Als ik, om maar jn voorbeeld te noemen, spreek over Einants' Een nagelaten bekentenis, en over Couperus l'xijehe, dan heb ik het over twee werken, op welker beider schoonheid de qualilioatie magistraal" van' toepassing is. Ga ik lm verJer, dan noem ik Psyche schitterend", maar zal mij wel wachten het bizonder sehoone van Einants' werk met ditzelfde adjectief nader aan te duiden, en vanzelf een omschrijving zoeken die minder op hoedanigheden van verbeeUing, dan van waarneming, ? van faiitazievolle mithcze, dan van zielkundige ontleding wijst. Door de wij/.e van behandeling, de egaal grijze kleur, de sc'ierp^ ontleding en het rctroipec1i:ve staat Stille Wegen, als ik liet vergelijk met Nederlandsche werken der laatste jaren, het dichtst bij Ken ntiffehite» bekentenis. Ondanks liet groote verschil : een verschil, dat het boek al} zoodanig vanzelf meer lezers zal doen vin den, maar dat met de kunstwaarde niets heeft uit te slaan. De hoofdpersoon in Emauts' boek is in hooge mate onsympathiek. Interessant tnifiiiiiinmiinifiiiMfiiMinioiittiiiiiiifiiinntiimiiitiiiiilliilliimiiifilll meestal niet durfde, als ze voor hem stond en omdat zn toch zoo iets van bewondering voor dien jongsten van der Klia voelde. Hij was zoo machtig, die Ilarm. Als Jannetje een fiets met twee achter elkaar er op, was tegen gekomen, dan had Harm er een met drie op n gezien en zoo was het altijd, hij had alles, wist alles beter en mooier dan Jana. Iliar oogen werden zwaar en ze liet zich in de kussens vallen. De lamp van do kleine gelagkamer, waar Grootje en vader om de potkachel zaten, wierp een flauw schijnsel in die bedstee daar boven. Door hot kiertje kwam een damp vari koffie e.i tabak en al half droomend hoorde Jana Grootjes kibbclachtige stem en vaders brommerig geluid er tusschen. Ze hadden 't niet over haar, niet over vrouw van der Klis, maar over een ver rotten kant van de schaapskooi. Vader wilde er een timmerman bij hebben en Grootje meende, dat vader 't zelf wel kon. Jana probeerde te luisteren toe het eindigde, of er eon timmer man zou komen of niet, maar de warmte en al dia benauwde omhoogstijjende tabakswolkjes, maakten haar oogen, haar heelj hoofd, zoo slaperig, zoo zwaar. De Gooische stoomtram was propvol en over den straatweg gingen troepjes menschen, turnerclubs, zwermen flitsen, eenzame kerkgangers, rijtuigen, die de menschen naar de kerk brachten of naar linssum, waar wedrennen waren. 't Was in het vroege voorjaar en Jana stapte met dribbelige pasjes over het binnenpad naar i de lïerkenhoeve, waar vrouw van der Klis woonde. Om haar klein mondje was iets zegevierends. Wat was ze nu een groot, knap mei-je met zoo'n lijn, blauw halsdockje en die erge breede l pofmouwen. Grootje had zoo'n groote lap ge' kocht, want Jana hield niet van die k inaperige mouwtjes. .Zóó had Ilarm haar nog niet gez!en. En als hij nou eens verlegen was, omdat ze zoo mooi en groot leek in deze nieuwe jurk, dan zou ze heel braaf wezen, heelendal niet groozig, maar ze zon hem vriendelijk toeknikken en zeggen: Niks grooter of mooier dan jij, Hartn" en dat zou hij wel prettig vinden. Fijn, wazig was :t groen om de Berkenhocve. Groote takken wuivende vogelkers tegen den teerblauwen voorjaar shemel. Hoog klonk Let gebengel van de Roomsche kerkklok in de zachte lentelucht, van de straat het getoeter of gebel van fietsen, 't gerol van rijtu'gen, een enkele hecmhond, die op een maakt de schrijver hem voor wie belangstelt in de raadselen van het individueele bestaan, onver schillig welk individu Let geldt; belangrijk het boek voor wie de letterkundige waarde ervan kan bewonderen. De hoofdpersoon van dit Stille Wegen daarentegen is een vrouw, die door haar fijne intelligentie en gevoelige ziel velen sympathiek kan zijn. Gelijk men in Een nage laten bekentenis het gewetensvol analyzeeren, het scherpzinnige en logische denken den schrijver mag toedichten, dit zelfs iets onverklaarbaars achtend in ?.ulk een verworden individu als Willem Termeer, zoo kan men onmogelijk de persoon die Stille Wegen schreef, geheel afscheiden van de vrouw, wier gedenkschriften ons voorgelegd" worden, en moeilijk uitmaken waar werkelijke en gefi.igeerde ervaring iueenloopen. Toch zou het gevaarlijk zijn en den criticus stellig op een verkeerd pad voeren, als hij de auteur en de mediteerende persoon van het boek identiek verklaarde. Ik geloof dat men in dit opzicht nog meer voorbehoud moet maken. Als Rousseau ons zijn Bekentenissen voorlegt, acht ik het gevaarlijk hem te allen tijde bij zijn woord te nemen. Niet dat hij willekeurig de waarheid aangaande zicbzelven vervalsenen zal, maar ik geloof al dadelijk niet dat het mogelijk is die waarheid bij retrospectie, waar het den persoon zelven betreft, met genoegzame zekerheid vast te stellen. Dan is er ook nog deze reden. Wie als Roussean een boek schrijft over zichzelven, moet voor den lezer zichzelf waarmaken. Deze waarheid kan in zulk een boek niet hooger klimmen dan tot waar-schijnlijkheid. En daar40 cents per regel. TRADE MARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMA.XS «fc BBUOT1EK, te Amsterdam. KkRODS & KALSHOVEN, Arnhem. * Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Dagelijks vertrekt van de RÜYTERKADE naast de Kettingboot 's morgens 10 uur een Stoomjaeht naar MAIÏK.EV via BIÏOKIi IN WATERLAND en MONNIKENDA tl, en terug ov-r de ZUIDERZEE. Aankomst AMSTERDAM ca. 430 n.m. DE HAVENSTOOMB03TD1ENST. hoeve, dieper de akkers in, dof en zwaar blafte, en heel in de verte, 't klokgelui vai Huizen. Maar Jana hoorde 't geritsel van haar flink gesteven, sehoone rokken, 't gekraak van haar nieuwe laarsjes .... of ze ook zouden kijken daar ginder. Zoo, Jana, daar doe je goed aan, meid, niet naar de kerk?" Neen, Grootje en vader wel en hier was dat kluwetje wol, waar jo 't met Grootje over gehad had, daar!" Ze reikte 't over met iets vragends in de klare oogen. Dankie, kind, maar wat ben je mooi en zoo groot, zoo'n lange meid!" Ja, waar, dat zei vader ook, heelendal anders?" Ze kreeg een kleur en 't kwam er stooterig uit, De jongens zij a naar de kerk, blijf jfl eten Jana, help je me pannenkoeken bakken voor ze thuis komen, maar doe dan je jurk uit voor 't spatten, we zijn toch vrouwvolk onder elkaar?" Wat graag, Grootje zei al, dit je me vragea zou," en heel bedrijvig, met voorzichtigf be wegingen, spreidde ze de zwarte jurk met de felle korenbloemen op liet bed in de pronkkamer uit. Terwijl Matje naar het beslag keek, dacht Jana ineens weer aan het afgeluisterde gesprek van dien Januariavond .... Matje haar moe der, .... van haar eigen moeder wist ze niet veel. Die was gestorven, toen zij nog maar een dag of wat oud was, er was niemandal van moeder over, dan 't kerkboek, een granaten ketting, een flaconnetje, een naaikistje en een spikkelportret, maar zóó spikkelig, net sneeuw1 vlokken, je zag geen zier van het gezicht. Moeders waren wel lief, of ze hoor ! Moeders van kleine kinderen, zoenden die kinderen altijd en droegen ze. Werden de kinderen grooter, dan riepen de moeders ze dikwij's als de kinderen juist een prettig spelletje deden, dan kwamen ze niet en kregen klappen. Maar deze moeder Matje sloeg nooit, die was altijd lief. Haar zeurige teamstem vond Jana zoo voornaam en zacht, net een juffrouw en dan hoeveel er ook bij waren, ze was altijd net eender, altijd kreeg Jana lieve namen, poes, schattekijnd, bartemoppie. Nou, Jana, daar heb je spsk en 't beslag is gerezen, och, liefie, wat ben je toch een aar.lig vrouwtje." Jana knipte behagelijk met de grijsblauwtje'. Ze was nu weer erg teer en klein niet die bloote, houterige armen, de roode, puntige elleboogjes, het smalle ruggetje, dat ze zoo kranig recht hield en de dunne been tjes, die zoo stokkerig uit 't blauwwitte, stijve rokje staken. (Wordt vcnolyil).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl