Historisch Archief 1877-1940
No. HOI
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
aan andere kunsten en wetenschappen placht
te wijden, en liet daarom tegen den volgenden
morgen zy'n bezoek aankondigen in de
operatiekliniek van professor Von Schwarzkopf, Zyne
Majesteit kwam juist bjj t u ds om bet afzetten
van een been by' te wonen. De hoogleeraar
volbracht de operatie met de hem eigene han
digheid en werd door Z. M. met een luid:
«Bravo, nujn waarde Schwarzkopf!" beloond.
sBeveelt Uwe Majesteit, dat ik ook het andere
been zal afzetten ?" antwoordde de professor.
Als pendant van deze historie vertelt een
inzender in de Fra/nkfwrter Zeitung, hoe een
doorluchtig heer in der tijd, eenige mijnen in
Westfalen bezoekend, den inspecteur vroeg
naar de beteekenis van een diepen kuil.
»Dit" luidde het antwoord >is Uwer
Majesteit» alleronderdanigst boorgat NJ. 7".
Kleine geschenken onderhouden
de vriendschap
Dezer dagen is te Varna een Russisch schip
aangekomen, dat een zeer eigenaardig ge
schenk van den Czar »voor het Bulgaarsche
volk" bevat. De czar heeft namelijk uit de
lioftheaters te Moskou en te St. Petersburg
de volledige kostuum-uitrusting voor meer
<3an honderd (Russische ?) tooneelstukken
laten uitzoeken en biedt deze den Bulgaren
ten geschenke aan.
De zending bestaat uit 8700 nummers en
?vertegenwoordigt eene waarde van ruim 60.000
reebels. Behalve de coulissen is alles aan
wezig, wat voor het ten tooneele voeren noodig
is. De catalogus vormt een dik boekdeel. De
Bulgaarsche regeering zal te Sofia een huis
turen om de verzameling te berbergen.
Keizer Wilhelm heeft onlangs het tooneel
?een regeeringswerktuig genoemd. Zou de czar
van dezelfde opvatting zy'n uitgegaan, nu hy'
cle Bulgaren met de ingrediënten voor een
Russisch tooneel gelukkig maakt ?
Vacantiekaar ten.
De goedkoope vacantiekaarten van f8 tot
f 2, geldig van 14 tot 6 dagen, die de
Maat«chappjj v. Staats Spoorwegen uitgeeft, vallen
blijkbaar zeer in den smaak van het publiek,
dat in grooten getale daarmede de treinen vult.
Schoone streken zooals het Geuldal, Nij
megen, Arnhem, Zutphen, en Lochem, zoowel
als Friesland en Groningen, Amsterdam, Rot
terdam en den Haag kan men er mede
bezoeken.
De vacantiekaart heeft als bestemming niet
tfén bepaalde plaats doch een geheele streek,
zoodat met zulk een billet kan bezocht worden
liy'v. Zuid Limburg-, ot de streek tusschen
Lochem Zutphen Arnhem Nijmegen
enz. enz.
De geldigheidsduur, zooals hierboven ver
meld, varieert al naar gelang den afstand ;
zoo ook de prijzen.
De bijzonderheden aangaande deze vacantier
kaarten vind men in de keurig uitgevoerde
?en aan alle stations der S. S. gratis verkrijg
bare boekjes en strooibiljetten, die de
Staata«poor speciaal voor dat doel heeft beschikbaar
gesteld.
Velox.
Amsterdam heeft dan eindelijk een
Wielerschool, eigenlijk een Wielerlml gekregen: die
haar gelijke zoekt. Door de y'zeren volharding
van de heeren Vrolgk en Timperley, gesteund
door eenige voorname sportsmen, kwam de
maatschappij »Veloxv tot stand, die thans haar
zetel heeft in het voortreffelijk ingerichte
gebouw aan de Hobbemastraat, achter het
Ryksmuseum.
Een rijvlak van 1500 M- is een verbazend
mooie, feitelyk te groote oppervlakte voor een
school, maar, weldra zullen verschillende clubs
er zaalrijden en dan zal, wanneer meer dan
n club tegelijk zich daar oefent, de ruimte
niet te groot blijken.
Alles is even doelmatig en netjes ingericht,
wacht- en kleedkamers, douche en toilet
kamer, restauratiezaal en showroom, zijn uiterst
practisch en prettig; men voelt zich in het
enorme gebouw dadelijk op zijn gemak, thuia.
Zonder twy'fel zullen veel fietsers, die 's
winters hun wiel niet aanraakten, in het
snalrijden een welkome spierbewegieg, een aan
gename winteravondbezigheid vinden.
De heer architect Jonas Ingenohl en de
heeren aannemers gebr. Degenhardt hebben
alle eer van hun schepping.
Het gebouw is Woensdag 11. op waardige
wijze ingewijd met een middag- en avondfeest.
Een exemplaar der oorkonde door den heer
J. Feith ontworpen en geteekend werd aan
ieder bezoeker uitgereikt. Wij durven de
maatschappij »Velox" een toenemend succes
voorspellen, zij heeft hare onderneming stout
en degelijk aangepakt en voor de stoutmoedigen
opent het geluk haar milde hand.
«itiiiiiiimimi
Woorden, maar niet icel zin,
Veel koks bederven de brij, dat kan niet anders
beteekenen dan dat onder veel koks noodzake
lijk minstens n moet voorkomen, die alleen
tot dat gild gerekend wordt, omdat liij een
lang mes draagt. Het heeft er allen schijn van,
dat liet met M. O. zoo zal gaan ais met de brij
uit het sp-eekwoord. En de kans wordt er niet
meerder op, nn in een onzer voornaamste, zoo
niet het voornaamste onzer tijdschriften, n.I.
de Gids, de klachten over M. O. besproken zijn
door (vree lange mcssendragers. Hij, die het
eerst het woord voerde, de hee'Tutóa
Nolthenius, lid der redactie van dat, tijdschrift, heeft
nooit voor het heete vuur der klasse gestaan.
Wat dt>n tweeden betreft, het kost groote moeite
1e gelooven, dat de schrijver van //onze jongens",
dr. Enklaar, er sinds ruim 25 jaar voor staat.
Stellig zullen de meeste vakmannen, die dat
artikel, voorkomende in 'tfe Oids van Juni, gele
zen hebben, met verbazing vernemen, dat het
geschreven is door een leeraar (in de scheikunde)
aan een II. B. School. Een leeraar, die den heer
Nolthenius, de schrijver van ^Meesters verdriet",
in de hoogte steekt; die de volgende bombasti
sche, liet publiek zand in de oogen strooiende
frase uit dat fraaie stuk, de liefde, de toewij
ding, welke meer is dan wetenschap, meer is
dan talent, die alleen instaat is desympathische
strooming op te wekken, welke in wisselwerking
lusschen leeraar en scholier, dezen doet ontvan
gen, genen doet geven", treJFcn'l vindt.
> De wanorde op de II. B. Scholen, (en Gym
nasia) zijn naar verhouding niet talrijker, veel
eer zeldzamer dan vroeger op de fcausohe en
latijnsche scholen. Het aantal leerlingen is zoo
veel grooter thans dan toen, men maakte vroe
ger minder gewag en drukte van, men vond
zooveel onbehoorlijks niet ia wanorde onder de
een of andere les. Er zijn stellig thans meer
leeraren en Directeurs (Rectoren), die de gene
genheid hunner leerlingen weten te winnen
dan in het achter ons liggend tijdpjrk, en als
over een halve eeuw een navolger van prof.
A. Pierson door den kijker der berinnering naar
het tooverland zijner jeugd beenziet, zal hij, even
als deze, heerlijke landschappen nit zijn school
tijd zien, die hij indertijd genietbaar, maar niet
zoo bijster mooi vond.
Al is het niet overal en op elke les, zooals
het wezen moet, dat geeft den schrijver van
«?onze jongens" geen recht te beweren : »De
blauwgekielde en hun oudere kornuiten loopen
zoo gewillig niet meer in het gareel der school:
zij studeeren met minder lust en ijver dan 't
door de ouderen onder ons in hunne jeugd ge
schiedde" (ei; ei; brave jongens, die wij waren!)
Er moet worden gedwongen, gedreven en
gestraft" (blz. 528.)
Het is moeilijk in weinig woorden te ver
tellen wat in de daarop volgende zes bladrijden
van het artikel wordt betoogd. Ik meen vrij
dicht te blijven bij hetgeen er werkelijk sta-it
en bedoeld wordt, wanneer ik overschrijf wat
op de onderste helft van blz. 534 te lezen is.
«Belangwekkendheid is niet afhankelijk van den
aard der leerstof. Helderheid en opgewektheid
aan de zijde van den leeraar; zelfwerkzaamheid
van die der leerlingen zijn de hoofdfactoren er
van. Het leeron gemakkelijk maken door weg
snijden van alle overtollige bijzonderheden, die
't voorname, waar het op aankomt., aan het oog
onttrekken. Heldere voorstelling van het
essentiëele, dat is de taak des leeraars". En dan zal
er orde zijn in. de klasse, beweert dr. Euklaar.
Het zou voor den lezer, dis geen onderwijs
man is, vervelend zijn hier uiteen te zetten
wat er op die bladzijden juist en onjuist wordt
voorgesteld, en voor den vakman is het niet
noodig. Maar ik wil er de aindacht, op vestigen,
dat de geheele volgende bladzijde 535 gekeerd
is tegen de eigen stelling.
De schrijver gooit daar met een drietal steenen
de glazen in, waarop hij zijn onnatuurlijke
luchtverheveling geschilderd heeft. De worp,
dien ik het eerst vermelden wil, is de aan alle
leeraren bekende ervaring, dat menigmaal een
leerling, achterlijk in verscheidene vakken, in
eens fLnke vorderingen daarin begint te maken,
omdat hij eindelijk, wetende wat hij worden
wü, inziet, dat de tot dusver verwaarloosde
kennis allernoodigst is voor het gekozen beroep.
Immers belang wekt belangstelling en deze
weer de aandacht en inspanning, en waar die
aanwezig i.ijn, blijven de vorderingen niet uit.
De tweede steen treft een speciaal vak. Hot
komt bij het onderwijs in de natuurlijke historie
wel eens voor, dat een leerling, in het algemeen
vrij onverschillig voor dat vak, voor een bepaald
gedeelte groote ambitie aan den dag legt, omdat
het strookt met zijn lust tot verzamelen of het
ronddwalen in de vrije natuur.
Nu behoeft men al- weinig van onderwijs te
weten om in te zien, dat zelfs de gepersonifieerde
liefde en toewijding, al zijn deze zoo krachtig,
dat ook een groot schoollokaal met een talrijke
klasse vol is van de bekende //sympathische
stroming," die beiden bovendien gewapend
met alle wetenschap en talent, niet in staat
zijn de jflugd te overtuigen, dat elk vak, dat
onderwezen wordt, voor hen va:i belang is; niet
in staat zijn den weerstand te overwinnen van
hen, wier aangeboren traagheid hen drijft zich
alleen in te spannen voor het hoog noodige.
En als dan in een talrijke klasse bij toeval de
tragen eens de overgroote meerderheid vormen,
en de in ,i mensch gepersonifieerde liefde en
toewijding, nog gewapend met wetenschap en
talent om haar mee te deelen, staat voor die
klasse, maar hem ontbreekt wat iemand maakt
tot een zelf bewust goed orclehouder, dan bevindt
zich daar de orde in waukelbaar evenwicht.
Wie va:i ons, die jaren lang bij het M. O. zijn
werkzaam geweest, heeft niet collega's gekend,
wie het niet aan de eischen, door dr. E. gesteld,
ontbrak en die het toch niet klaar kouden spelen.
De derde steen, dien de S. tegen zijn eigen
glazen gooit, hij werpt hem vóór de twee
andere, verbrijzelt alleen reeds het geheele
raam. //Kan er," zoo vraagt hij, zonder belang
stelling van welke zijde ook, geen klassikaal
onderwijs gegeven worden met volmaakte orde;
zelfs zoo, dat later een examen m :t schitterenden
uitslag volgt? Wie het ontkende, zou onmid
dellijk worden gelogenstraft door de ervaring."
Maar dat is dan kenuis, zoo vervolgt hij, die
geen waarde heeft voor het latere leven. Die
onmogelijke bewering laat ik rusten, maar ik
vestig er de aandacht cp, dat er geen poging
gedaan wordt om ons te vertellen wat er bij
dat onderwijs was, dat die uitkomst mogelijk
maakte, die belangrijke uitkomst, dat meer dan
voldoende kennis werd verworven.
Weet dr. E. het? Ik meen te mogen veronder
stellen van wel. Want, ik lees op bldz. 5.31
//?en krachtige persoonlijkheid, vast, bes!ol:m in
alles leider te zijn en nnester, (kan) er niet bij
gciniit worden." Maar die woorden y.ijn Lieer
nageschreven dan zelf gevoeld; er wordt niet
de minste nadruk op gelegd, terwijl ze dien in.
liooge mate verdienen. Zij bevatten bovendien
te veel. Tïet zou met alle o ider .vijs treurig
gesteld zijn, als het alleen gegeven kon worden
door krachtige persoonlijkheden, die woorden
genomen in de onbeperkte heteekenis, zooals de
schrijver van ,/onze jongen-;'' doet. Het is
noodig, maar ook voldoende voor het handhaven
der orde, dus voor de vervulling van de eerste
vooniaarde voor het geven van vruchtdragend
onderwijs, dat, de onderwijzer een krachtige
persoonlijkheid is tegenover zijn leerlingen, al
laat die kracht tegenover andere personen iets
te wensclieu over.
Indien de laatst geciteerde woorden gevoeld
en niet nnar nageschreven waren, dan had de
S. meer partij kunnen trekken van wat nu een
los daarheen geworpen opmerking gr-worden is.
Hij had, zonder daarom zijn Gulsartikel te maken
tot een les over ordehouden, ze kunnen uit
werken (ot de voorwaarden, wier vervulling
hem en elk ander leeraar in staat stelt aan
een andere school dan die, waaraan hij j iren
lang werkzaam is geweest, de orde te handhaven
tegenover een troepje guiten, die het er op toe
leggen willen de orde op de les te verstoren,
en die niets weten van het, prestige, dat hij iu
de stad zijner vroegere inwoning zich bij de
jeugd, die tie II. E. School bezoekt of eerlang
bezoeken zal, verworven hei ft. Voorwaarden,
helaas onbekend aan die leeraren, die nog iu
de volle kracht des levens hun prestige over
de jeugd verliezen, niet onidat hun onderwijs
minder helder wordt voorgedragen, niet omdat
de v'ympathische stroomiiig," die van hen uit
gaat, minder sterk [<, maar alleen omdat, zij
niet weten waarop dat prestige steunen moet.
Het tweede gedeelte van het artikel kenmerkt
zich verder door een bijzonder volblocdig opti
misme. Dat optimisme venvac'it allereerst veel
van den steun, dien het huisgezin aan de school
Waar is Zola?
iiMitmiiin iMMintit MHiiiiiiii iiiimiiiiiiliiiimiiiiiiiiiimmi:
kan geven, al zou liet dan mair zijn, dat de
ouders zich bemoeiden met de wijze van werken
hunner kinderen bij het huiswerk. En die betere
verhouding van het gezin tot de school moet
komen door een herziening van de wet op het
M. O. Ik moet zeggen, dat is een sterk stuk
optimisme. Er zullen wel weinig collega's van
dr. E. zijn, die ook niet gaarue dien wensch
vervuld zagen. Maar met wenschea komt men
niet ver. lï/'eds de fransche koning Il-:udrik IV
gunde aan alle gezinnen in 1'rankriik minstens
eens per week eeu kip in de soep, maar daar
hij zelf niet in staat was ze die te geven, had
den zij ze ook niet en zij hebben ze heden nog
niet. Het is meen ik beter de waarheid iu de
oogen te zien en luide te verkonden, dat om
gekeerd liet gezin hulp en steun verwacht van
AP school, en dat, er nog til van geslachten
moeten komen en gaan, vóór dat het aaders
wordt. Zeker moet men een eigenaardige
geestesconstitutie bezitten om die verandering van een
wetswijziging te verwachten.
Het optimisme van dr. E. kent eigenlijk geen
grenzen, en wordt tenslotte waarlijk naief; waar
het afschafli'ig van examens behandelt. Wie die
afschaüing voorstaat, is zeVer de harten te win
nen van elk, die kinderen of lievelingen heeft
i u den exanteuleeflijd. De S. van onze j mgeus"
staat dan ook niet alleen iu den lust om de
tximens te verminderen, maar hij doet een
hooger bod naar de gunst der o madenker.de
menigte dau al zijn voorgangers. Ook voor de
toelating tot die inrichtingen, waarvoor men tot
nu toe een vergelijkend eximcii noodig achtte,
wenscht hij het eximen afgeschaft. Hij zegt, //de
schriftelijke verklaring, dat, de leerling kon over
gaan tot de 41e klasse cener H. B. school, geve
toegang tot de cadcttenschool en het Lis'ituut
voor de Marine; slechts dan zij sprake van een
zoo kort en eenvoudig mogelijk ingericht ex'im0!!,
als er meer aspiranten zijn dan plaatsen ; als
ook dan nog liet verschil iu de cijfers der school
rapporten niet, voldoende geacht, kan worden
voor het bepalen van de keus. Het bewijs van
goed afgelegd eiudexunen van de II. li. school
met 5j. c. geve tot de Koninklijke Militaire
Akademie toegang ais thans tot de Polytech
nische school en de Indische inrichting." is dit,
alles ernst'r Zoo ja, dau kau men alleen zeggen,
dat het al te naief is. Ik zou vreezen mijn lezers
boos te maken, als ik een poging deed hun de
fout van l.'t't voorgestelde uit te leggen. Dr. E.
strooit niet een dikke.laag suiker op brij, maar
saccharine en maakt ze daardoor walgelijk zoet
en schadelijk.
J. Mui:i;s.
Ecu eains over fte arcMeTen,
j\lijnlieer ile .Hcilttclenr!
MejuilYouw Lucie Miedema heeft in uw bind
van "21 dezer meer langs den inhoud van mijn
stuk van 7 Juni geschreven dan daartegen;
baar repliek had zij gevoegelijk achterwege
kunnen laten.
Ik heb aangetoond, dat de inlichtingen,
door haar verstrekt, onjuist waren <>,i hut
baat niets met uitvluchtjes, verschilletjes van
opinie en andere kleinigheidjes mijne verbe
teringen te willen verzwakken. Me j. L. M.
is bovendien vriendelijk genoeg geweest om
mij voor mijne verbeteringen te bedanken.
't Was dus volstrekt onnoodig mee te deelen,
dat ik wel wist, wie de dame-volontair was;
dat zij »onderstellenderwijs" over de
iracteinenten aan de Utrechtsche archieven schreef;
dat er tusschen ons verschil bestaat over de
beteekenis van »weinig en veel", alsmede over
die van 'c woord «volontair" ; dat zij vele uren
vreedzaam heoft neergezeten aan de voeten
van een Gamaliel, aan wiens voeten ook ik
mocht nfiderzitten (u hadt zoo'n les moeten
zien.'); dat de archivaris verzoekt en niet
opdraagt.
Lieve hemel, die mededeelingen doen niets
ter zake.
Wel heeft juffrouw L M. er goed aan
gedaan ons te vertellen, dat hare inlichtingen
vervat waren in een «particulier schrijven",
voor het afdrukken waarvan zij slechts aarze
lend toestemming gaf; dat in het onschuldig
jongedames-blaadje de Jlo/Uimlsehe Ltlic boven
dien slechts brokstukken van dat schrijven
waren opgenomen.
't Is erg jammer. Och, die nare brokstukken
ook; zij geven haast nooit den geest van het
geheel goed weer. niet waar? Ik hoop maar,
dat mevr. Van \Yermeskerken-.Iunius nog eens
den heeleii brief wil afdrukken en dat uipj.
L M dat dan ook goedvindt. Pan komt do
heele Looi misschien weer terecht met :U die
archieven en dan zu!len onze (James precies
weten, hoe en wat archieven zijn en dan kan
ik mijne op- en aanmerkingen misschien ook
weer intrekken en dan komt alles weer in
orde. Hèja.
Maar, ziet u, die inlichtingen in die brok
stukken van het particuliere schrijven in het
denkelijk door niemand au sérieux genomen
onschuldig jongedames-blaadje de Jlollandsche
Lelie waren zoo onjuist, dat zij
als curiositeit in het jongste «Archievenblad"
werden opgenomen.
Ik zal over deze zaak niet verder schry ven.
Utrecht, 25-7-'!>8. 11. BUOEKS.HA.
Vacantie-tijl
Als in vorige zomers vragen wij nog eens
de aandacht onzer stadgenooten voor het
volgende: j
In dezen tijd des jaars gaat menigeen met |
zijn gezin buiten een poosja rust genieten of l
een reis maken. In huis is er dan natuurlijk
geen behoefte aan de hulp, welke anders
geregeld door schoonmaaksters, strijksters, l
huisnaaisters, oppassers en dergelijke onmis- j
bare werkkrachten wordt verleend. Ook dezen j
hebben dan dus vacantie, waarin zij echter j
maar al te vaak hunne gewone verdiensten |
moeten derven; vacantie beteekent voor hen :
kleine verdiensten groot3 zorgen, zooals de
ervaring ons helaas telken j ave leert.
Wij nemen daarom de vrijheid op de belangen
van deze personen de aandacht te vestigen.
Hun budget is in den reg-;l niet bestand tegen
het tijdelijk verlies van welk deel hunner
inkomsten ook.
Daarom vragen wij aan allen, die in de
gelukkige omstandigheden verkeeren d?n zomer
buiten Amsterdam te kunnen genieten: «Ver
geet deze helpers in uwe huishouding niet,
verhoogt uwe raming van zomcruitgaven met
het bedrag van hun loon, laat hun verdiensten
doorgaan."
liastuurdaren van het genootschap:
«Liefdadigheid naar Vermogen",
J. II. A A. Kalft', Voorzitter.
J. F. L. lïiankenberg, |
SccretaTh. J. B. Hillermann, l rissen.
Am s t., 2:3 Juli 'ii8.
SNUIFJES.
f * '<, A
Het denkbeeld heeft mij al geruimen tijd
bezig gehouden : zouden wij .Nederlanders,
nu China alle groute Europeesche mogend
heden het een of ander cadeau geeft, ook
niet ons recht kunnen laten gelden op iets
moois uit het HenieLsche Rijk V Ken haven
of een sfeer van invloed, een
spoorwegconcessie of een zendings-station kwatnen
mij minder begeerlijk voor; wij hebben in
Indie havens in overvloed ; bezitten reeds
een grooter sftti1 van invloed dan voor
ons rustig bestaan nuttig is ; er zijn nog
wel andere nienschen dan Chineezen waar
voor \ve spoorwegen kunnen aanleggen
en zoolang onze Oost- en West niet even
Christelijk als de Minaha.ssa zijn, zou liet
eenvoudig krachtsver.-pilling wezen,
langstaarten te gaan bekeeren. Maar terwijl
ik 200 zat na te denken en mijn keus zich
bewoog tussehen een porceleinen tempel en
een scheepslading mandarijn-gember, krijg
ik de krant in handen en lees daar dat
aan mijn verhingen reeds meer dan vol
daan is, want. dat '/,. M. de Keizer de
versierselen van do derde klasse van den
derden graad dor orde van den dubbelen
draak aan pro!'. SohJegel te L"iden heeft
gezonden en de Kederlandsche regeering
genoemden hoogleeraar permissie heeft ge
geven die versierselen te dragen. De keizer
heeft dus mijn wensen -voorkomen en dat
op de treffendste en verhevenste wijs, want
hij stelde er prijs op ons te toonen, hoe
zeer het hem bekend is, dat wij een be
schaafd volk zijn en alleen van de hoogste
beschaving getuigende huldebewijzen dank
baar zouden aanvaarden; iets wat Schlegel op
zijn beurt in het, licht heeft willen stellen,
door dat geschenk, dat in hem de geheele
Kederlandsche natie vereert, naar waarde
Ie schatten; immers als een Leidsch hoog
leeraar der Regeering permissie vraagt met
een dubbelen draak van de 3öklasse en
den 3dn graad iri zijn knoopsgat te mogen
loopen, is het bewijs toch wel geleverd,
dat we hier in fijnheid van smaak en adel
des geestcs niet achterlijk zijn. Het eenige
schaduwvlekje aan deze lichtende zaak is,
dat Schlegel in zoo'n achter af stad als
Leiden woont. Wie ziet hem daar met zijn
dubbelen draak? ItUusschen, zoo heb ik
ook al gedacht, met eoriigen goaden wil is
clat ongerief wei te verhelpen. Zou men
SchlegeJ met zijn versierselen getooid, niet
bij zijn leven, naar liet leven geboetseerd,
bij zooveel andere beroemdheden kunnen
plaatsen in het RiJKsmuseum ... of in het
Paiiopticum ? Ik zal er Martin Wolf eens
over spreken.
De Franschcn hebben hun trekken leelijk
thuis gekregen. Nu dat dacht ik ook wel;
als Marianne het met de Kederlandsche
maagd aanlegt, komt zij altijd van een
koude kermis thuis.
Het spelletje begon met Hanotaux, die
met een opgestoken zeil bij onzen gezant
De Stuers kwam, om hem tegelasten dien
advocaat van het gezantschap te ontslaan,
onidat deze allerlei onaangename dingen
van Marianne had verteld .... tnaar
Hanotaux visclite achter het net, want onze waak
zame De Beaufort was hem al vóór geweest,
xoodat toen llanotaux in xijn verwatenheid
De Stuers en ons Hollanders de les wilde
lezen, deze hem kon antwoorden: houd u
raaar kalm Excellentie,zondereenigepressie
van uw zij, geheel omdat wij zelf dat zoo
willen, krijgt mijn advocaat zijn congé.
Hanotaux had dus een mal figuur geslagen,
maar hiermee was het allesbehalve uit.
De jS'ederlandsche Maagd zou Marianne
eens toonen, wat iemand te wachten staat
die zich jegens haar aan de vormen ver
grijpt. De Regentes en de Koningin gaan
naar Parijs en Hanotaux was zoo goed
niet, of hij moest met zijn verlegen gezicht en
zijn ontdaan gemoed bij II.H.M.M. aan tafel
komen zitten, om mee te eten van hetzelfde
maal. En met deze afstraffing nog niet
tevreden, koos de Neder]andsche Maagd,
die bij zichzelf gezworen had: l'otentaatje
ik zal je wel krijgen .' hem uit, om zich
voor haar neder ie buigen en hem te
dwingen tot: het dragen van Onzen leeuw;
(laar stond hij nu niet beschaamde kaken,
zoodat hij wel denken moest, wat ben ik
begonnen ! Kn wat was het eind ? Dat
Marianne, niet wetende hoe zich te redden,
ten einde raad, met hangende pootjes, zich
tot de Xederlandsche regeeringsmannen
heeft gewend, om een regen van ridder
kruisen over hen uit te storten, alsof zij
ons smeeken wilde: vergeeft het mij nu
maar!
IS' u, ik hoop dat de JS'ederlandsche Maagd
eenige clementie zal gebruiken, grootmoe
digheid pasi den sterke. De gansene wereld
heeft weer kunnen zien, dat tegen onze
diplomaten geen sterveling opgewassen is.
J k kan niet ontkennen, hoe het voor een
oogcnblik mijn nationale ijdelheid heeft
gestreeld, dat wij nog eens in de gelegen
heid zijn geweest aan alle naijverigen dit te
toonen ; maar met dergelijke handelingen
voort te gaan, het heeft geen practisch uut.
In de eerste vijf' en twintig jaar zal ieder
zich wel naar de overtuiging schikken:
wie niet de Kederlandsche Maagd een ge
schil heeft, uit te vechten, trekt altijd aan.
het kortste eind.