De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 31 juli pagina 7

31 juli 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. HOI DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. aan andere kunsten en wetenschappen placht te wijden, en liet daarom tegen den volgenden morgen zy'n bezoek aankondigen in de operatiekliniek van professor Von Schwarzkopf, Zyne Majesteit kwam juist bjj t u ds om bet afzetten van een been by' te wonen. De hoogleeraar volbracht de operatie met de hem eigene han digheid en werd door Z. M. met een luid: «Bravo, nujn waarde Schwarzkopf!" beloond. sBeveelt Uwe Majesteit, dat ik ook het andere been zal afzetten ?" antwoordde de professor. Als pendant van deze historie vertelt een inzender in de Fra/nkfwrter Zeitung, hoe een doorluchtig heer in der tijd, eenige mijnen in Westfalen bezoekend, den inspecteur vroeg naar de beteekenis van een diepen kuil. »Dit" luidde het antwoord >is Uwer Majesteit» alleronderdanigst boorgat NJ. 7". Kleine geschenken onderhouden de vriendschap Dezer dagen is te Varna een Russisch schip aangekomen, dat een zeer eigenaardig ge schenk van den Czar »voor het Bulgaarsche volk" bevat. De czar heeft namelijk uit de lioftheaters te Moskou en te St. Petersburg de volledige kostuum-uitrusting voor meer <3an honderd (Russische ?) tooneelstukken laten uitzoeken en biedt deze den Bulgaren ten geschenke aan. De zending bestaat uit 8700 nummers en ?vertegenwoordigt eene waarde van ruim 60.000 reebels. Behalve de coulissen is alles aan wezig, wat voor het ten tooneele voeren noodig is. De catalogus vormt een dik boekdeel. De Bulgaarsche regeering zal te Sofia een huis turen om de verzameling te berbergen. Keizer Wilhelm heeft onlangs het tooneel ?een regeeringswerktuig genoemd. Zou de czar van dezelfde opvatting zy'n uitgegaan, nu hy' cle Bulgaren met de ingrediënten voor een Russisch tooneel gelukkig maakt ? Vacantiekaar ten. De goedkoope vacantiekaarten van f8 tot f 2, geldig van 14 tot 6 dagen, die de Maat«chappjj v. Staats Spoorwegen uitgeeft, vallen blijkbaar zeer in den smaak van het publiek, dat in grooten getale daarmede de treinen vult. Schoone streken zooals het Geuldal, Nij megen, Arnhem, Zutphen, en Lochem, zoowel als Friesland en Groningen, Amsterdam, Rot terdam en den Haag kan men er mede bezoeken. De vacantiekaart heeft als bestemming niet tfén bepaalde plaats doch een geheele streek, zoodat met zulk een billet kan bezocht worden liy'v. Zuid Limburg-, ot de streek tusschen Lochem Zutphen Arnhem Nijmegen enz. enz. De geldigheidsduur, zooals hierboven ver meld, varieert al naar gelang den afstand ; zoo ook de prijzen. De bijzonderheden aangaande deze vacantier kaarten vind men in de keurig uitgevoerde ?en aan alle stations der S. S. gratis verkrijg bare boekjes en strooibiljetten, die de Staata«poor speciaal voor dat doel heeft beschikbaar gesteld. Velox. Amsterdam heeft dan eindelijk een Wielerschool, eigenlijk een Wielerlml gekregen: die haar gelijke zoekt. Door de y'zeren volharding van de heeren Vrolgk en Timperley, gesteund door eenige voorname sportsmen, kwam de maatschappij »Veloxv tot stand, die thans haar zetel heeft in het voortreffelijk ingerichte gebouw aan de Hobbemastraat, achter het Ryksmuseum. Een rijvlak van 1500 M- is een verbazend mooie, feitelyk te groote oppervlakte voor een school, maar, weldra zullen verschillende clubs er zaalrijden en dan zal, wanneer meer dan n club tegelijk zich daar oefent, de ruimte niet te groot blijken. Alles is even doelmatig en netjes ingericht, wacht- en kleedkamers, douche en toilet kamer, restauratiezaal en showroom, zijn uiterst practisch en prettig; men voelt zich in het enorme gebouw dadelijk op zijn gemak, thuia. Zonder twy'fel zullen veel fietsers, die 's winters hun wiel niet aanraakten, in het snalrijden een welkome spierbewegieg, een aan gename winteravondbezigheid vinden. De heer architect Jonas Ingenohl en de heeren aannemers gebr. Degenhardt hebben alle eer van hun schepping. Het gebouw is Woensdag 11. op waardige wijze ingewijd met een middag- en avondfeest. Een exemplaar der oorkonde door den heer J. Feith ontworpen en geteekend werd aan ieder bezoeker uitgereikt. Wij durven de maatschappij »Velox" een toenemend succes voorspellen, zij heeft hare onderneming stout en degelijk aangepakt en voor de stoutmoedigen opent het geluk haar milde hand. «itiiiiiiimimi Woorden, maar niet icel zin, Veel koks bederven de brij, dat kan niet anders beteekenen dan dat onder veel koks noodzake lijk minstens n moet voorkomen, die alleen tot dat gild gerekend wordt, omdat liij een lang mes draagt. Het heeft er allen schijn van, dat liet met M. O. zoo zal gaan ais met de brij uit het sp-eekwoord. En de kans wordt er niet meerder op, nn in een onzer voornaamste, zoo niet het voornaamste onzer tijdschriften, n.I. de Gids, de klachten over M. O. besproken zijn door (vree lange mcssendragers. Hij, die het eerst het woord voerde, de hee'Tutóa Nolthenius, lid der redactie van dat, tijdschrift, heeft nooit voor het heete vuur der klasse gestaan. Wat dt>n tweeden betreft, het kost groote moeite 1e gelooven, dat de schrijver van //onze jongens", dr. Enklaar, er sinds ruim 25 jaar voor staat. Stellig zullen de meeste vakmannen, die dat artikel, voorkomende in 'tfe Oids van Juni, gele zen hebben, met verbazing vernemen, dat het geschreven is door een leeraar (in de scheikunde) aan een II. B. School. Een leeraar, die den heer Nolthenius, de schrijver van ^Meesters verdriet", in de hoogte steekt; die de volgende bombasti sche, liet publiek zand in de oogen strooiende frase uit dat fraaie stuk, de liefde, de toewij ding, welke meer is dan wetenschap, meer is dan talent, die alleen instaat is desympathische strooming op te wekken, welke in wisselwerking lusschen leeraar en scholier, dezen doet ontvan gen, genen doet geven", treJFcn'l vindt. > De wanorde op de II. B. Scholen, (en Gym nasia) zijn naar verhouding niet talrijker, veel eer zeldzamer dan vroeger op de fcausohe en latijnsche scholen. Het aantal leerlingen is zoo veel grooter thans dan toen, men maakte vroe ger minder gewag en drukte van, men vond zooveel onbehoorlijks niet ia wanorde onder de een of andere les. Er zijn stellig thans meer leeraren en Directeurs (Rectoren), die de gene genheid hunner leerlingen weten te winnen dan in het achter ons liggend tijdpjrk, en als over een halve eeuw een navolger van prof. A. Pierson door den kijker der berinnering naar het tooverland zijner jeugd beenziet, zal hij, even als deze, heerlijke landschappen nit zijn school tijd zien, die hij indertijd genietbaar, maar niet zoo bijster mooi vond. Al is het niet overal en op elke les, zooals het wezen moet, dat geeft den schrijver van «?onze jongens" geen recht te beweren : »De blauwgekielde en hun oudere kornuiten loopen zoo gewillig niet meer in het gareel der school: zij studeeren met minder lust en ijver dan 't door de ouderen onder ons in hunne jeugd ge schiedde" (ei; ei; brave jongens, die wij waren!) Er moet worden gedwongen, gedreven en gestraft" (blz. 528.) Het is moeilijk in weinig woorden te ver tellen wat in de daarop volgende zes bladrijden van het artikel wordt betoogd. Ik meen vrij dicht te blijven bij hetgeen er werkelijk sta-it en bedoeld wordt, wanneer ik overschrijf wat op de onderste helft van blz. 534 te lezen is. «Belangwekkendheid is niet afhankelijk van den aard der leerstof. Helderheid en opgewektheid aan de zijde van den leeraar; zelfwerkzaamheid van die der leerlingen zijn de hoofdfactoren er van. Het leeron gemakkelijk maken door weg snijden van alle overtollige bijzonderheden, die 't voorname, waar het op aankomt., aan het oog onttrekken. Heldere voorstelling van het essentiëele, dat is de taak des leeraars". En dan zal er orde zijn in. de klasse, beweert dr. Euklaar. Het zou voor den lezer, dis geen onderwijs man is, vervelend zijn hier uiteen te zetten wat er op die bladzijden juist en onjuist wordt voorgesteld, en voor den vakman is het niet noodig. Maar ik wil er de aindacht, op vestigen, dat de geheele volgende bladzijde 535 gekeerd is tegen de eigen stelling. De schrijver gooit daar met een drietal steenen de glazen in, waarop hij zijn onnatuurlijke luchtverheveling geschilderd heeft. De worp, dien ik het eerst vermelden wil, is de aan alle leeraren bekende ervaring, dat menigmaal een leerling, achterlijk in verscheidene vakken, in eens fLnke vorderingen daarin begint te maken, omdat hij eindelijk, wetende wat hij worden wü, inziet, dat de tot dusver verwaarloosde kennis allernoodigst is voor het gekozen beroep. Immers belang wekt belangstelling en deze weer de aandacht en inspanning, en waar die aanwezig i.ijn, blijven de vorderingen niet uit. De tweede steen treft een speciaal vak. Hot komt bij het onderwijs in de natuurlijke historie wel eens voor, dat een leerling, in het algemeen vrij onverschillig voor dat vak, voor een bepaald gedeelte groote ambitie aan den dag legt, omdat het strookt met zijn lust tot verzamelen of het ronddwalen in de vrije natuur. Nu behoeft men al- weinig van onderwijs te weten om in te zien, dat zelfs de gepersonifieerde liefde en toewijding, al zijn deze zoo krachtig, dat ook een groot schoollokaal met een talrijke klasse vol is van de bekende //sympathische stroming," die beiden bovendien gewapend met alle wetenschap en talent, niet in staat zijn de jflugd te overtuigen, dat elk vak, dat onderwezen wordt, voor hen va:i belang is; niet in staat zijn den weerstand te overwinnen van hen, wier aangeboren traagheid hen drijft zich alleen in te spannen voor het hoog noodige. En als dan in een talrijke klasse bij toeval de tragen eens de overgroote meerderheid vormen, en de in ,i mensch gepersonifieerde liefde en toewijding, nog gewapend met wetenschap en talent om haar mee te deelen, staat voor die klasse, maar hem ontbreekt wat iemand maakt tot een zelf bewust goed orclehouder, dan bevindt zich daar de orde in waukelbaar evenwicht. Wie va:i ons, die jaren lang bij het M. O. zijn werkzaam geweest, heeft niet collega's gekend, wie het niet aan de eischen, door dr. E. gesteld, ontbrak en die het toch niet klaar kouden spelen. De derde steen, dien de S. tegen zijn eigen glazen gooit, hij werpt hem vóór de twee andere, verbrijzelt alleen reeds het geheele raam. //Kan er," zoo vraagt hij, zonder belang stelling van welke zijde ook, geen klassikaal onderwijs gegeven worden met volmaakte orde; zelfs zoo, dat later een examen m :t schitterenden uitslag volgt? Wie het ontkende, zou onmid dellijk worden gelogenstraft door de ervaring." Maar dat is dan kenuis, zoo vervolgt hij, die geen waarde heeft voor het latere leven. Die onmogelijke bewering laat ik rusten, maar ik vestig er de aandacht cp, dat er geen poging gedaan wordt om ons te vertellen wat er bij dat onderwijs was, dat die uitkomst mogelijk maakte, die belangrijke uitkomst, dat meer dan voldoende kennis werd verworven. Weet dr. E. het? Ik meen te mogen veronder stellen van wel. Want, ik lees op bldz. 5.31 //?en krachtige persoonlijkheid, vast, bes!ol:m in alles leider te zijn en nnester, (kan) er niet bij gciniit worden." Maar die woorden y.ijn Lieer nageschreven dan zelf gevoeld; er wordt niet de minste nadruk op gelegd, terwijl ze dien in. liooge mate verdienen. Zij bevatten bovendien te veel. Tïet zou met alle o ider .vijs treurig gesteld zijn, als het alleen gegeven kon worden door krachtige persoonlijkheden, die woorden genomen in de onbeperkte heteekenis, zooals de schrijver van ,/onze jongen-;'' doet. Het is noodig, maar ook voldoende voor het handhaven der orde, dus voor de vervulling van de eerste vooniaarde voor het geven van vruchtdragend onderwijs, dat, de onderwijzer een krachtige persoonlijkheid is tegenover zijn leerlingen, al laat die kracht tegenover andere personen iets te wensclieu over. Indien de laatst geciteerde woorden gevoeld en niet nnar nageschreven waren, dan had de S. meer partij kunnen trekken van wat nu een los daarheen geworpen opmerking gr-worden is. Hij had, zonder daarom zijn Gulsartikel te maken tot een les over ordehouden, ze kunnen uit werken (ot de voorwaarden, wier vervulling hem en elk ander leeraar in staat stelt aan een andere school dan die, waaraan hij j iren lang werkzaam is geweest, de orde te handhaven tegenover een troepje guiten, die het er op toe leggen willen de orde op de les te verstoren, en die niets weten van het, prestige, dat hij iu de stad zijner vroegere inwoning zich bij de jeugd, die tie II. E. School bezoekt of eerlang bezoeken zal, verworven hei ft. Voorwaarden, helaas onbekend aan die leeraren, die nog iu de volle kracht des levens hun prestige over de jeugd verliezen, niet onidat hun onderwijs minder helder wordt voorgedragen, niet omdat de v'ympathische stroomiiig," die van hen uit gaat, minder sterk [<, maar alleen omdat, zij niet weten waarop dat prestige steunen moet. Het tweede gedeelte van het artikel kenmerkt zich verder door een bijzonder volblocdig opti misme. Dat optimisme venvac'it allereerst veel van den steun, dien het huisgezin aan de school Waar is Zola? iiMitmiiin iMMintit MHiiiiiiii iiiimiiiiiiliiiimiiiiiiiiiimmi: kan geven, al zou liet dan mair zijn, dat de ouders zich bemoeiden met de wijze van werken hunner kinderen bij het huiswerk. En die betere verhouding van het gezin tot de school moet komen door een herziening van de wet op het M. O. Ik moet zeggen, dat is een sterk stuk optimisme. Er zullen wel weinig collega's van dr. E. zijn, die ook niet gaarue dien wensch vervuld zagen. Maar met wenschea komt men niet ver. lï/'eds de fransche koning Il-:udrik IV gunde aan alle gezinnen in 1'rankriik minstens eens per week eeu kip in de soep, maar daar hij zelf niet in staat was ze die te geven, had den zij ze ook niet en zij hebben ze heden nog niet. Het is meen ik beter de waarheid iu de oogen te zien en luide te verkonden, dat om gekeerd liet gezin hulp en steun verwacht van AP school, en dat, er nog til van geslachten moeten komen en gaan, vóór dat het aaders wordt. Zeker moet men een eigenaardige geestesconstitutie bezitten om die verandering van een wetswijziging te verwachten. Het optimisme van dr. E. kent eigenlijk geen grenzen, en wordt tenslotte waarlijk naief; waar het afschafli'ig van examens behandelt. Wie die afschaüing voorstaat, is zeVer de harten te win nen van elk, die kinderen of lievelingen heeft i u den exanteuleeflijd. De S. van onze j mgeus" staat dan ook niet alleen iu den lust om de tximens te verminderen, maar hij doet een hooger bod naar de gunst der o madenker.de menigte dau al zijn voorgangers. Ook voor de toelating tot die inrichtingen, waarvoor men tot nu toe een vergelijkend eximcii noodig achtte, wenscht hij het eximen afgeschaft. Hij zegt, //de schriftelijke verklaring, dat, de leerling kon over gaan tot de 41e klasse cener H. B. school, geve toegang tot de cadcttenschool en het Lis'ituut voor de Marine; slechts dan zij sprake van een zoo kort en eenvoudig mogelijk ingericht ex'im0!!, als er meer aspiranten zijn dan plaatsen ; als ook dan nog liet verschil iu de cijfers der school rapporten niet, voldoende geacht, kan worden voor het bepalen van de keus. Het bewijs van goed afgelegd eiudexunen van de II. li. school met 5j. c. geve tot de Koninklijke Militaire Akademie toegang ais thans tot de Polytech nische school en de Indische inrichting." is dit, alles ernst'r Zoo ja, dau kau men alleen zeggen, dat het al te naief is. Ik zou vreezen mijn lezers boos te maken, als ik een poging deed hun de fout van l.'t't voorgestelde uit te leggen. Dr. E. strooit niet een dikke.laag suiker op brij, maar saccharine en maakt ze daardoor walgelijk zoet en schadelijk. J. Mui:i;s. Ecu eains over fte arcMeTen, j\lijnlieer ile .Hcilttclenr! MejuilYouw Lucie Miedema heeft in uw bind van "21 dezer meer langs den inhoud van mijn stuk van 7 Juni geschreven dan daartegen; baar repliek had zij gevoegelijk achterwege kunnen laten. Ik heb aangetoond, dat de inlichtingen, door haar verstrekt, onjuist waren <>,i hut baat niets met uitvluchtjes, verschilletjes van opinie en andere kleinigheidjes mijne verbe teringen te willen verzwakken. Me j. L. M. is bovendien vriendelijk genoeg geweest om mij voor mijne verbeteringen te bedanken. 't Was dus volstrekt onnoodig mee te deelen, dat ik wel wist, wie de dame-volontair was; dat zij »onderstellenderwijs" over de iracteinenten aan de Utrechtsche archieven schreef; dat er tusschen ons verschil bestaat over de beteekenis van »weinig en veel", alsmede over die van 'c woord «volontair" ; dat zij vele uren vreedzaam heoft neergezeten aan de voeten van een Gamaliel, aan wiens voeten ook ik mocht nfiderzitten (u hadt zoo'n les moeten zien.'); dat de archivaris verzoekt en niet opdraagt. Lieve hemel, die mededeelingen doen niets ter zake. Wel heeft juffrouw L M. er goed aan gedaan ons te vertellen, dat hare inlichtingen vervat waren in een «particulier schrijven", voor het afdrukken waarvan zij slechts aarze lend toestemming gaf; dat in het onschuldig jongedames-blaadje de Jlo/Uimlsehe Ltlic boven dien slechts brokstukken van dat schrijven waren opgenomen. 't Is erg jammer. Och, die nare brokstukken ook; zij geven haast nooit den geest van het geheel goed weer. niet waar? Ik hoop maar, dat mevr. Van \Yermeskerken-.Iunius nog eens den heeleii brief wil afdrukken en dat uipj. L M dat dan ook goedvindt. Pan komt do heele Looi misschien weer terecht met :U die archieven en dan zu!len onze (James precies weten, hoe en wat archieven zijn en dan kan ik mijne op- en aanmerkingen misschien ook weer intrekken en dan komt alles weer in orde. Hèja. Maar, ziet u, die inlichtingen in die brok stukken van het particuliere schrijven in het denkelijk door niemand au sérieux genomen onschuldig jongedames-blaadje de Jlollandsche Lelie waren zoo onjuist, dat zij als curiositeit in het jongste «Archievenblad" werden opgenomen. Ik zal over deze zaak niet verder schry ven. Utrecht, 25-7-'!>8. 11. BUOEKS.HA. Vacantie-tijl Als in vorige zomers vragen wij nog eens de aandacht onzer stadgenooten voor het volgende: j In dezen tijd des jaars gaat menigeen met | zijn gezin buiten een poosja rust genieten of l een reis maken. In huis is er dan natuurlijk geen behoefte aan de hulp, welke anders geregeld door schoonmaaksters, strijksters, l huisnaaisters, oppassers en dergelijke onmis- j bare werkkrachten wordt verleend. Ook dezen j hebben dan dus vacantie, waarin zij echter j maar al te vaak hunne gewone verdiensten | moeten derven; vacantie beteekent voor hen : kleine verdiensten groot3 zorgen, zooals de ervaring ons helaas telken j ave leert. Wij nemen daarom de vrijheid op de belangen van deze personen de aandacht te vestigen. Hun budget is in den reg-;l niet bestand tegen het tijdelijk verlies van welk deel hunner inkomsten ook. Daarom vragen wij aan allen, die in de gelukkige omstandigheden verkeeren d?n zomer buiten Amsterdam te kunnen genieten: «Ver geet deze helpers in uwe huishouding niet, verhoogt uwe raming van zomcruitgaven met het bedrag van hun loon, laat hun verdiensten doorgaan." liastuurdaren van het genootschap: «Liefdadigheid naar Vermogen", J. II. A A. Kalft', Voorzitter. J. F. L. lïiankenberg, | SccretaTh. J. B. Hillermann, l rissen. Am s t., 2:3 Juli 'ii8. SNUIFJES. f * '<, A Het denkbeeld heeft mij al geruimen tijd bezig gehouden : zouden wij .Nederlanders, nu China alle groute Europeesche mogend heden het een of ander cadeau geeft, ook niet ons recht kunnen laten gelden op iets moois uit het HenieLsche Rijk V Ken haven of een sfeer van invloed, een spoorwegconcessie of een zendings-station kwatnen mij minder begeerlijk voor; wij hebben in Indie havens in overvloed ; bezitten reeds een grooter sftti1 van invloed dan voor ons rustig bestaan nuttig is ; er zijn nog wel andere nienschen dan Chineezen waar voor \ve spoorwegen kunnen aanleggen en zoolang onze Oost- en West niet even Christelijk als de Minaha.ssa zijn, zou liet eenvoudig krachtsver.-pilling wezen, langstaarten te gaan bekeeren. Maar terwijl ik 200 zat na te denken en mijn keus zich bewoog tussehen een porceleinen tempel en een scheepslading mandarijn-gember, krijg ik de krant in handen en lees daar dat aan mijn verhingen reeds meer dan vol daan is, want. dat '/,. M. de Keizer de versierselen van do derde klasse van den derden graad dor orde van den dubbelen draak aan pro!'. SohJegel te L"iden heeft gezonden en de Kederlandsche regeering genoemden hoogleeraar permissie heeft ge geven die versierselen te dragen. De keizer heeft dus mijn wensen -voorkomen en dat op de treffendste en verhevenste wijs, want hij stelde er prijs op ons te toonen, hoe zeer het hem bekend is, dat wij een be schaafd volk zijn en alleen van de hoogste beschaving getuigende huldebewijzen dank baar zouden aanvaarden; iets wat Schlegel op zijn beurt in het, licht heeft willen stellen, door dat geschenk, dat in hem de geheele Kederlandsche natie vereert, naar waarde Ie schatten; immers als een Leidsch hoog leeraar der Regeering permissie vraagt met een dubbelen draak van de 3öklasse en den 3dn graad iri zijn knoopsgat te mogen loopen, is het bewijs toch wel geleverd, dat we hier in fijnheid van smaak en adel des geestcs niet achterlijk zijn. Het eenige schaduwvlekje aan deze lichtende zaak is, dat Schlegel in zoo'n achter af stad als Leiden woont. Wie ziet hem daar met zijn dubbelen draak? ItUusschen, zoo heb ik ook al gedacht, met eoriigen goaden wil is clat ongerief wei te verhelpen. Zou men SchlegeJ met zijn versierselen getooid, niet bij zijn leven, naar liet leven geboetseerd, bij zooveel andere beroemdheden kunnen plaatsen in het RiJKsmuseum ... of in het Paiiopticum ? Ik zal er Martin Wolf eens over spreken. De Franschcn hebben hun trekken leelijk thuis gekregen. Nu dat dacht ik ook wel; als Marianne het met de Kederlandsche maagd aanlegt, komt zij altijd van een koude kermis thuis. Het spelletje begon met Hanotaux, die met een opgestoken zeil bij onzen gezant De Stuers kwam, om hem tegelasten dien advocaat van het gezantschap te ontslaan, onidat deze allerlei onaangename dingen van Marianne had verteld .... tnaar Hanotaux visclite achter het net, want onze waak zame De Beaufort was hem al vóór geweest, xoodat toen llanotaux in xijn verwatenheid De Stuers en ons Hollanders de les wilde lezen, deze hem kon antwoorden: houd u raaar kalm Excellentie,zondereenigepressie van uw zij, geheel omdat wij zelf dat zoo willen, krijgt mijn advocaat zijn congé. Hanotaux had dus een mal figuur geslagen, maar hiermee was het allesbehalve uit. De jS'ederlandsche Maagd zou Marianne eens toonen, wat iemand te wachten staat die zich jegens haar aan de vormen ver grijpt. De Regentes en de Koningin gaan naar Parijs en Hanotaux was zoo goed niet, of hij moest met zijn verlegen gezicht en zijn ontdaan gemoed bij II.H.M.M. aan tafel komen zitten, om mee te eten van hetzelfde maal. En met deze afstraffing nog niet tevreden, koos de Neder]andsche Maagd, die bij zichzelf gezworen had: l'otentaatje ik zal je wel krijgen .' hem uit, om zich voor haar neder ie buigen en hem te dwingen tot: het dragen van Onzen leeuw; (laar stond hij nu niet beschaamde kaken, zoodat hij wel denken moest, wat ben ik begonnen ! Kn wat was het eind ? Dat Marianne, niet wetende hoe zich te redden, ten einde raad, met hangende pootjes, zich tot de Xederlandsche regeeringsmannen heeft gewend, om een regen van ridder kruisen over hen uit te storten, alsof zij ons smeeken wilde: vergeeft het mij nu maar! IS' u, ik hoop dat de JS'ederlandsche Maagd eenige clementie zal gebruiken, grootmoe digheid pasi den sterke. De gansene wereld heeft weer kunnen zien, dat tegen onze diplomaten geen sterveling opgewassen is. J k kan niet ontkennen, hoe het voor een oogcnblik mijn nationale ijdelheid heeft gestreeld, dat wij nog eens in de gelegen heid zijn geweest aan alle naijverigen dit te toonen ; maar met dergelijke handelingen voort te gaan, het heeft geen practisch uut. In de eerste vijf' en twintig jaar zal ieder zich wel naar de overtuiging schikken: wie niet de Kederlandsche Maagd een ge schil heeft, uit te vechten, trekt altijd aan. het kortste eind.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl