Historisch Archief 1877-1940
DE AM S T ER D A M"M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1103
ncle Sam's eerstïolpiifte Campagne.
(Jugend.)
v**ïv -Ss&srj
<~-^
De oorlog tegen de gele pers.
(Lustige IHHtter.)
ZOLA : Misschien deed ik verstandig om even als mijn
voorganger Voltaire een pleKJe te zoeken waar ik Sans
Souci leven kan.
De oesters en te skisters,
(Üithoitette.)
JHXATIIAX tut XI/UH/C en ('tilin: Kibbel jelui maar gerust
om de schelpen, ik zal het oestertje wel oppeuzelen.
Een ongeval,
O '. (leorgp, waarom spreek je niet'! (/.ij kust hem). Ben
je dood? (Kunt hem noy cen.s). Spreek dan toch lieveling!
GCVI'IJC in ~ich zelf. Ga je gang maar, zoo lang je maar wil
ben ik dood.
afgietsels in brons in verschillende grootten.
Na in het voorjaar getrouwd te zijn, ging
hy naar Italië, om te Rome zijn studiën voort
te zetten, evenals zijn voorganger, Pier Pander.
Niet lang mocht hy echter blijven onder de
bekoring van het zonnige zuiden te midden van
de vele overblijfselen der Grieken en Romeinen.
In het begin dezer maand werd hij te Ariccia
nabij Rome, dc-or typheuse koortsen aangetast,
die een einde maakten aan'dit veelbelovende
jonge leven.
R. W. P. Jr.
De Balzac en Roflin,
«C'est une harmonie, et non point
une complicité"
Al.KXANDTtK.
Over het veelbesproken beeld van Balzac,
door Rodin, dat dit jaar op de Salon, in de
afdeeling der sociéténationale des
BeauxArts, zooveel ergernis ter eenre en bewondering
ter andere zijde heeft opgewekt, verscheen
eenigen tijd geleden een brochure van den
bekenden criticus Areène Alexandre.
Beginnende met: «Puisque ayant
l'excentricitéd'être au nombre des admirateurs de
eet artiste nous venons videmment de
Charenton", gaat hij op satirieke wijze na,
hoe de meeste scheppingen van artiesten die
zich verhieven boven het aüedaagsche peil,
even weinig sympathie ontvingen als Rodins
Balzac, en bij hun geboorte voor eenvoudig
belachelijk werden uitgemaakt.
Hoe men lachte om de leeuwen van Barye,
in de tuin der Tuilerieën, over »le Départ
des volontaires de la République en 1792'' van
Rude. Hoe men de schouders ophaalde voor
»les Croifcés" van dien »sauvage ivre" die
Ewgène Delacrosx beette ; en zich vermaakt j
over het »Bois sacré'' en den «Pauvrc Pécheur"
van Puvis de Chavannw, om niet te spreken
van de cartons voor de Sorbonne.
En nu werd dit beeld van Rodin ontvangen
met: «c'est un bonhomme de neige", «c'est
Balzac dans un sac", »I1 n'a pas d'yeux",
»quelle horreur."
Dit beeld eenige jaren geleden door de
Sociétédes Gens de Lettres, die er een publieke
inschrijving voor geopend hadden, opgedragen
aan den beeldhouwer Chapu, zou na diens
overlijden door zijn vriend Alex. Falguiere
voltooid worden; toen op voorstel van Emile
Zola, den toenmaligen president, besloten werd,
er een artiest mede te belasten, wiens vorige
werken genoeg bewezen hadden, dat hij ten
volle voor deze taak berekend zou zijn : en
werd, na schadeloosstelling aan Chapu's weduwe
het maken van een standbeeld voor den
schrijver der »CoffiéJie Humaine", toevertrouwd
aan Auguste Rodirt.
Men weet hoe deze nauwgezette, gewetens
volle kunstenaar zrch van zijn taak kweet en
Balzac afbeeldde, gehuld in een grooten
mantel, die hij in zijn werk placht te dragen,
en hoe de Sociétédes Gens de Lettres hierin
niet den lialzac meenden te herkennen, die zy
zich voorgesteld hadden, en eindigden met
het te weigeren, hoewel het den beeldhouwer
opgedragen was, op uitdrukkelijke voorwaarden
dat hij het mocht uitvoeren, geheel volgens
zijn eigen inzichten.
En nu is onlangs een bekend industrieel,
M. Pellerin, die blijkbaar overtuigd was, hier
niet met een »erreur" van Rodin te doen te
hebben, eigenaar geworden, van dezen
majestueuzen Balzac, en heeft de Sociétédes Gens
de Lettres het vervaardigen van een nieuw
standbeeld opgedragen aan den heer Alex.
Falguière, o. a. beeldhouwer van het monument
der Revolutie in het Pantheon, wiens schepping
ieder nu ongetwijfeld met verlangen te gemoet
zal zien. R. W. P. Jr.
VERBETERING.
De Fransche afiiches uit het Ie nummer
van »The Poster" zijn van den bekenden
teekenaar Mucha en niet van (iinsohs. zooais
abusievelijk vermeld stond.
Zie AVeekblad tl e Amsterdammer van T Aug.
R.
J.
NIEUWE UITGAVEN.
he Simlii-n, deel I en 11. door Dr.
AntflfflöMel-lYerMiL
Gintij, llonori' de Jlnl~'ic, J'.'mifc '/,»l(t.
J )!if/rt'f/i*ler ran inltfcleejule, l_ioel<'en. i?o druk.
Leiden, Gebr. v. d. Hoek.
\'ijrxtiniien vim /ie! J/nis run (iruujc Xitasutr,
all. l" en 11. Haarlem, Tjeenk Willink.
lïi^i'liitnicnii) «ref <lc /iidtl. door L!:<> Tni.sTnï.
Drukkerij ?; Vrede", den Haag.
Lii/ilc en Hiiii-elijk, door FKI.IX. Drukkerij
-.Vrede", den Hang.
\'iri*eclie iii .\c(le>'i<ini], door MAI;;K Jrui.KN^.
Drukkerij -Vrede", den Hang.
N.'/M'Ï.SCH uit tic i'abrtekurej'dil. door MAKU;
Sl'.\l:NAAV.
.\edcrliiinl en d v. llcrni'i' <'narentte, door
Mr. L. .1. l'i.KMi' VAN Dnv r.i.AM». vergedrukt
uit de rV<Vs. Zuid-Holl. iJuek- en Handels
drukkerij, 's Gravenhage.
Jjc heicoiici's der rreeintle t''ei'<_'ld<leeicït door
dr. H. l!i,i.\K, 8ste y!l., Amsterdam.
L'itg.Maatsch. Kisevier.
A/tjeineene grondstellingen door IIi:t;r.Ki:i
Sn;\i KI:. Naar de vijfde Kngelsche uitgave
vertaald door mr. Tn. VAN Ti;itiii. Ailev. ? >.
Amsterdam. S. L. van Looy.
L-'. Femme, Quaiités, Travaux. Histoire.
Catalogue de livres anciens et modernes et do
gravures en ventc aux prix mari[m;s chez
Martinus Xyliod' a la llaye, X'obelstraat lx.
Vtfshiii, uitgebracht namens bestuurderen
der Vereeniging tot het vormen van eene
Oj/eitbitre Ver:n>ne!i>tr) run J/tifoir/driyxc/tu
Aiiiiït te Amsterdam, op te algemeene ver
gadering vau den iSsten Juni l-'JS.
Dr. H. .1. A. M. SniAKi'MAX, Ken
Krun'mtjslicd. Van Holkema en Warendoii'.
i(>ii.:i: lit/eiiriie" dnor II. AAI.J-'KÜIXK. Uit
gave van Noorman & Co., Groningen.
Het Xedeflniidt-ck klticht*]~nl in de 17e eeuw,
All. 7 en *, door P. 11. VAN M*.>i;i;ki;uKEN.
Sneek J. F. van Druten.
»De landbouw geeft een sober bestaan,
»de veeteelt brengt geen rijkdom, de
«vischvangst, de scheepvaart evenmin.
»De Nijverheid kan alleen staande
blij»ven en zich uitbreiden bij uiterste
«krachtsinspanning."
Zoo las ik in de Groene van 2-1 Juli.
En veider:
»Ons land, zonder
nijverheidsgrond»stoft'en, verkeert economisch in veel
«minder gunstigen of gezonden toestand
"dan België, Frankrijk, Duitschland
»of England. En toch juist deze reppen
»zich in den wereldwedloop veel meer
»dan wij. Wij zetten, schier zonder
»eenige verandering, en zeker alken
»met zulke verandering als de nood
»OES afdwingt het oude
renteniersleventje voort... Indien n land het
»noodig heeft te woekeren met zijn
«kapitaal en handel, nijverheid, kunst
»en techniek, op alle mogelijke wijze,
»ook door hulp en voorlichting, te
«bevorderen, daar is dit zeker het
»onze"... enz.
Deze woorden maakten indruk op mij;
ze zijn mij als uit het hart gegrepen, en
met dikke vette letters zou ik ze ieder
onder de oogen willen brengen, die iets
met handel, nijverheid of techniek te maken
heeft. Ik zou ze wakker willen schudden,
die nijverheidsmaBnen en ze toeroepen:
schudt uw zorgeloosheid af, de oude leuze
geldt niet meer dat Nederland een rijk
land is ; met alle macht moeten wij aan 't
werk om het hoofd boven water te houden,
en vóór alles moeten wij oppassen, dat
onze naburen ons ook niet de voordeelen
van nieuwe industrieën afsnoepen.
Wenschen wij onze volkswelvaart te verhoogen,
dan moeten alle krachten ingespannen
worden om onze nijverheid vooruit te bren
gen. Zonder de noodzakelijke grondstoffen
kan in ons land niet iedere nijverheid
bloeien, maar er blijft toch nog genoeg te
doen over; waarom kunnen in Nederland {
niet_evengoed horloges gefabriceerd worden
als in Zwitserland, waarom niet evengoed
speelgoedfabrieken worden opgericht als in
Duitschland ? Omdat de markt zich een
maal heeft vastgezet; het ontbreken van
grondstoffen kan hierbij geen beletsel zijn,
maar men moet verder de oorzaak wijten
aan de angst van het hollandbch kapitaal
oru zich in industrieele ondernemingen te
wagen of zich daarvoor (e interesseeren,
vooral op eigen bodem.
Waar echter in onze dagen herhaaldelijk
nieuwe zaken opduiken, moeten wij trachten
daarvan oas deel te krijgen; hulp en voor
lichting van regeeringswege is niet te ver
wachten, niettegenstaande hiermede het
algemeen belang nauw verbonden is ; laat
ieder dus zijn steentje bijdragen om de
ondernemende mannen uit ons volk de
oogen te openen, vóórdat door de handiger
en brutaler naburen ons de pas wordt
afgesneden, omdat zij vlugg. r zijn met de
daad en verder in (Je toekomst durven zien.
Een nieuwe industrie _ staat geboren te
worden, zeer voor uitbreiding vatbaar, en
die naar mijne zienswijze zulk een vlucht
zal nemen, dat wij ons haasten motten een
aandeel in de voordeelen er van machtig
te woiden. Ik heb het oog op den
Aiilomobiel. Voor vijf jaar stond zulk een voer
tuig minstens gelijk aan een wonder, nu
heeft het reeds burgerrecht in het buiten
land verkregen. Nog versch in het ge
heugen ligt de wedstrijd van Parijs naar
Amsterdam. Van de daarmede samenhan
gende tentoonstelling in het Paleis voor
Volksvlijt zegt \~iet Handelsblad van 11 Juli:
»Wat te zeggen van de
automobielen^tentoonstelling, die door een gril van
»het wedstrijd-eomhó van de
»Automo»bile Club de France," minstens eenige
»jaren te vroeg in Amsterdam gehouden
»is! Wat wisten wij Amsteidammers
van een automobiel af?"
In denzelfden geett gaat de schrijver van
dat «stadsnieuws"' voort en ik maak er hem
geen verwijt van, maar acht het niet geheel
overbodig er op te wijzen, dat hij zich schro
melijk vergist.
Voor ieder technicus, die hoqren en zien
wil, was het al lang geen geheim meer dat
het automobilisme met reuzeuschreden voor
uit gaat, maar het groote publiek denkt
nog niet aan het gewicht van de zaak en
ziet met stomme verbazing zoo'n voertuig,
dat van zelf gaat, door de straten rennen,
ja vindt het een gevaarlijke aardigheid en
hoopt dat dergelijke wedstujdeu op den
openbaren weg voortaan verboden zullen
worden.
Toch niet alle Nederlanders denken er
zoo over: in n stad vau ons lar;d, in
Nijmegen, met zijn prachtige wegen, is de
automobiel geen nieuwtje meer, en kijkt
men tr nauwelijks naar als hij tussch-en de
gewone rijtuigen over den weg rijdt.
Zonder twijfel heeft toch de onlangs ge
houden wedstrijd en de tentoonstelling de
slapende technici wakker geschud en doen
inzien, dat deze tak van sport iets nieuws
is waarmee rekening gehouden dient te
worden.
Gaarne zal ieder toestemmen dat de fiets
heel wat verandering heeft gebracht zelfs
de liscus doet er zijn voordeel mee! In
ons nijverheids-artn land heelt de fabrica
tie van en de handel in veloeipèdes in
korten tijd menigeen een goed beslaan ge
geven, en die tak van nijverheid, hoe groot
ook, zal kinderspel worden bij wat de
automobiel opleveren zal.
Noodeloos is het te twisten wie de. eer
der uitvinding toekomt, maar aan de
Franschen kan men de verdienste niet onthou
den deze sport aan 't rollen gebracht te
hebben.
Toch doet men verkeerd de automobielen
nog langer als «sport ' te blijven beschou
wen, al is het waar dat voorloopig alleen
rijkelui zich zulk een luxe-voertuig zulleu
kunnen aanschaffen; want binnen kort zal
deze machine wonderen kunnen verrichten ;
het komt er maar op aan of de constructie
'/.n<') doelmatig, beknopt en handig kan ge
maakt worden, dat de tcgen-.voordig nog
geldende bezwaren grooteudeels overwon
nen zijn.
Dat zal spoedig gebeuren, en waarom
zou dat niet door on/.e nijverheid gedaan
kunnen worden '.'
Eeuwen lang is er rusteloos gezocht naar
een «klein-motor", geschikt niet alleen voor
de kleine industrie, maar ook tot het voort
bewegen van wagens en rijtuigen. Bijna
plotseling is dit zoeken met succes bekroond;
ik zeg lijna, want feitelijk, is nog niet de
spijker op den kop geslagen, maar eiken
dag kan de praktische volmaking van de
machine verwacht worden, en wat daarvan
de gevolgen zullen zijn is niet te overzien.
Zoodra nog maar een paar stappen in de
foede richting worden gedaan, dan »loopt
et kind" en vlug gaat het vooruit, zóó
vlug, dat het niet meer is bij te houden.
Niet alleen voor den leek, maar ook voor
nijverheidèffiannen wil ik een paar punten
aanstippen, die naar ik meen van belang
zijn. Zonder in te veel details te treden,
die hier minder thuis behooren, breng ik.
in heiinneringdat de gasmotor (Otlo-motor)
de eigenlijke vader van den automobiel is.
Met de petroleum deed de machine meer
bepaald haar intocht in de klein-industrie,
en nu circa tien jaren geleden kwam het
automobiel-rijtuig voor den dag
(BenzMannheim). De Automobile club de France
bracht in Frankrijk de vrucht zoo niet tot
rijpheid, dan toch zoover, dat menigeen tr
aan plukken denkt.
Het is dus geen wonder, dat het oorspron
kelijke denkbeeld, hetwelk aan de
gasmachine ten grondslag heeft gelegen, ook nog
bij den automobiel is terug te vinden, maar
juist de heen en weergaande beweging van
den zuiger, motielijk te equilibreeren, is
een groot struikelblok, waardoor de bot l
rammelt, en menigeea ff»isit afgeschrikt het
ding met die aandacht te bezien, die het
ongetwijfeld in hooge mate verdient. De
onvolkomen verbranding van de brandatof
is een tweede gebrek, waardoor de automo
biel in den letterlijken zin in een slechten
reuk is gekomen. De overbrenging van
beweging van heen en weer in rond
gaande en daarmede het
mindergemakkel'uke aanzetten en stoppen, ziedaar een
derde bezwaar, en niettegenstaande dit alles
heeft de automobiel aanvankelijk retds met
groot succes zyn eerste proeven afgelegd.
Voor hem, die de verbeteringen in de
velocipydes met aandacht gevolgd heeften
niet heelt nagelaten eenige studie te maken
van een van de levens-voor waai den der
moderne kleine nijverheid, voor hem is het
reeds l ai-g geen geheim meer, dat het
slechts et n viaag van korten tijd is, de
hier mtt enkele woorden aangestipte ge
breken te verbeteren.
De constructeurs der automobielen weten
zeer goed, dat hun r jj tuigen nog lang eu
zwaar en relatitf weinig handelbaar zijn,.
maar het spreekt van zelf' dat zij niet stil
zitten.
Er doen zich hier twee hoofdvragen voor,
en wel: 1. hoe zal een zuiver roteerende
of nagenoeg zuiver roteaiende machine
voor den automobiel geschikt te maken
zijn, en 2. op welke wijze is volkomen of
nagenoeg volkomen verbranding der brand
stof te verkrijgen?
Op beide vragen is niet alleen theoretisch
maar ook praktisch reeds het antwoord
gegeven, en alleen de toipaefcing voor deu
rij tuig-motor ombretkt nog. Eigenlijk is
zelfs dit laatste niet me«r geheel juist.
want de roteerende motor, speciaal bestemd
voor automobielen, wordt in Frankrijk al
veivaardigd onder den naam van TT
R'Jmotor (Arbel en Tihor/). Deüe roteerende
machine is een stoommachine en dus nog
slechts geschikt voor grootere voertuigen,
maar zij is eveneens B*td«r eenigen twijfel
ook met »gas" (petroleum) in beweging te
brengen. Omtrent de volkomen of nage
noeg volkomen verbranding meen ik op
deze plaats 1e njogen volstaan met de
mededeeling, dat ook dit deel van het
vraagstuk een groote schrede vooruit
gebracht is en zeker spoedig een praktisch
zeer voldoende oplossing hiervoor zal
gevonden zijn.
31. a. w. spoedig, zeer spoedig, zal de
automobiel zich in een vorm vertoonen,
die dit middel van vervoer voor velen zeer
begeeilijk zal maken. Dan is de lijd
gekomen dat de nijverheid van alle moderne
staten zich met woede op de fabricatie er
van zal toeleggen. Er zulltn groote fabrie
ken als paddestoelen uit den grond ver
rijzen, en toch zal aan de groote vraag
niet voldaan kunnen worden.
Hoe lang zal dit feit nog op zich lattn.
wachten? Dit is «ioeieli]k te zeggen, maar
mijne voorspelling blijft niettemin evengoed
de aandacht waard.
Nog is het tijd voor de Nederlandsche
industrie om de zaak ter hand te nemen
en er groote voordeelen uit te haler. Zal
het Nedeilamische kapitaal eerst de kat
eens uit den boom kijken, dan woidttiaar
alle waarschijnlijkheid het gras voor onze
voeten weggemaaid en zullen wij ons ook
hierbij weder met de restjes tevreden moeten
stelk-ii. Niettegenstaande de betrekkelijk
geringe koopkracht in, OT.S land zal de
v ra»g naar automobielen ook hier zeer
spoedig toenemen, en de afzet naar onze
koloniën kan zeer belangrijk worden.
Allerwege zullen de automobielen in een
«dringer.de behoefte" gaan voorzien; van
groot belang voor den landbouw, zullen zij
zeker overal daar een belangrijken invloed
uitoefenen, waar een snel en gemakkelijk
bestuurbaar en vooral een onafhankelijk
verkeersmiddel van waaide is; htt
woningvraagstuk voor -werklieden kan door dt>u
automobiel ia een geheel nieuwe p base ge
bracht worden, en de strijd tusschen de
verkeersmiddelen te water en te land zal
met nog veel groottr heftigheid gestrtdtii
worden.
Ondernemende mannen ! Aan het _werk
dus ! Stel dat er nog een drie of viertal
jaren beschikbaar ziin om ervaring op te
doen in het vak. Steekt de handen uit
de mouw, dan kan na verloop van dien
tijd een belangrijke markt voor onze nijver
heid behouden zijn. GrondstofTen-gebrek,
komt hierbij nagenoeg niet in aanmerking,
het noodige metaal wordt gemakkelijk ge
noeg aangevoerd, werkkrachten zijn tr
waarlijk te over, al zal het t enige toewijding
vereischen om deze gtschikt te_maken, en.
al wat verder noodig is, kan hier te lande
gevonden worden, mits er mannen zijn met
energie, een open oog en wat wilskracht.
Pk.
c/nq&zcnben.
<J
Yeel geschreeuw on weinig wol,
Eea toe\al!ige omstandigheid ves'ijide mijn
aandacht op eeu ingezonden stuk^in No. ljij>
vau. »de Amsterdammer, Wetkblad_voor
Neder