Historisch Archief 1877-1940
No. H03
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
land," oudarteekend door J. Myers, hetwelk
een vinnigen aanval bevatte op mijn opslel in
»de Gids" van Mei 1.1. over Onze jongens."
Waar, gelijk hier, insinuaties en een hooge toon
de plaats van argumenten innemen, is zwijgen
aangewezen. (Mijn wensch om afschaffing van
examens is »een hooger bod naar de gunst der
onnadenkende menigte dan dat van al mijn
voorgangers.") Nu ik toch spreek, wensch ik
mijn woorden beschouwd te zien als gericht
tot de niet-deskundige lezers van dit blad, voor
wie door het geschrijf van den heer M. allicht
een belangrijke zijde vau het vraagstuk ver
duisterd zou worden.
De methode van kritiek van dien heer is
hoogst eigenaardig. Hij legt mij een en ander
in den mond, dat een oppervlakkige gelijkenis
heeft met hetgeen werkelijk gezegd is en roept
dan zich naar het publiek keerend
triomphantelijk uit: //kijk eens wat een onzin." En
die betere verhouding van het gezin tot de
school moet komen door een herziening van de
wet op het M. O." Zulke dwaasheid zeg ik
volgens den heer M. In mijn artikel staat: //Als
door een herziene wet op het M. O. veel in
genoemden geest veranderd en op den nieuwen
grondslag een betere samenwerking tusschen
ouders en onderwijzers verkregen is" enz. M.
a. w. de herziening in den geest van het op
stel en het verkrijgen der betere samenwerking
tusschen huis en school zijn twee, maar de
verandering van de school is voorwaarde voor
de samenwerking en moet voorafgaan. Bside
beweringen hebben eenige woorden gemeen,
doch dit is ook alles. Is 't hier oppervlakkig
lezen of de bekende stok?
//Nu behoeft men al weinig van onderwijs
te weten, om in te zieir, dat zelfs de geperso.
nifieerde liefde en toewijding.... niet in staat
zijn, de jeugd te overtuigen, dat elk vak, dat
?onderwezen wordt, voor hen van belang is."
Aldus de heer M., waar ik als voorbeeld bij de
ttilling, dat belangstelling, hoe ook gewekt,
de weg is tot leeren kennen, het geval aanhaal
van den jongen, die belang bij een vak verkrijgt,
daardoor belangstelling en nu ook vordering er
in gaat maken. Afgescheiden van het feit, dat
't in mijn betoog uitsluitend aankomt op het
verband tusschen belangstelling en leeren kennen
en 't dus volkomen onverschillig is, of de be
langstelling al of niet door belang ontstaaat,
is het klakkeloos omkeeren van de stelling
merkwaardig. A. beweert: //Belang wekt belang
stelling en dit leidt tot weten." Dus zegt A.
ook: »0m tot weten te komen, moet men (den
'leerlingen) aantoonen, dat er belang is." Een
weinig logica is inderdaad voor eea criticus
niet zonder waarde!
Het bovenstaande is tevens een van de merk
waardige 3 steenen, door den heer M. ontdekt,
waarmede ik mijn eigen glazen ingooi.
De tweede steen is van denzelfden aard. Het
geldt weder een feit, aangehaald om het verband
tusschen belangstelling, inspanning en vorde
ringen maken bij den leerling in het licht te
stellen. Ditmaal is het ontleend aan den om
gang van den jongen met de Natuur het
uithalen van vogetnesten, liet opvoeden van
vogels enz. Die omgang is hier de aanleiding,
die ds belangstelling wekt en weder vertoonen
zich dezelfde gevolgen, die o. a. openbaar worden
op de les in Nat. Historie. Hij den heer M.
heerseht hier weder dezelfde verwarring van
begrippen, 't Is wonder, dat hij mij ,niet laat
zeggen, dat men de jongens nesten moet laten
uithalen, om succes bij het Natuurhistorisch
schoolonderwijs te verkrijgen. Dat ware althans
consequent.
Maar de derde steen verbrijzelt alles. Ik be
weer, dit zonder belang-stelling van welke
zijde ook nog wel klassikaal onderwijs kan ge
geven worden met volmaakte orde en gevolgd
door een examen met schitterenden uitslag. Nu
lieb ik een scherp onderscheid g(maakt tasschen
examen-kennis 2) en kennis, die het gewilde en
bruikbare eigendom van den leerling is die be
hoort tot zijn productief geestelijk kapitaal. Ik
begrijp dat de heer M. dit verschil kan looche
nen, hoe bekend eximen-dressuur ook is, die
nu juist Eiet verkregen wordt op inrichtingen,
waar de orde te wenschen overlaat. Maar hier
van tegenspraak, van eigen ruiten ingooien te
praten, dat geeft de logica weder veel te slikken.
Er is een kennis A en een keunis B, van elkander
verschillend. Bclaastelling is noodig voor het
verkrijgen van A, dus ook voor die van B!
Waar belangstelling is zal de orde niet verstoord
worden. Dus is orde niet mogelijk zouder be
langstelling! i
Ik geloof den heer M. verder gerust aan de
intelligente lezers van dit blad te kunnen over
laten. Daarom nog slechts een enkel woord met
het oog op zijn aanval. Ik wil examens
zooTeel mogelijk afschafte. Als de heer M. daarbij
van afschuw en verbazing de handen ineen slaat,
zou de leek allicht meenen, dat het hier niet
alleen een verderfelijke, maar ook splinternieuwe
ketterij geldt. Inderdaad is er in den katsten
tijd een stetke stroom iu die richting juist van
van de leeraars bij het M. O. uitgaande. Dat
er ook leeraa's zijn, die deze richting niet uit
willen, spreekt wel van zelf. Maar ik ga verder
dan de auderen. Uit mijn Gids.artikel blijkt het
niet. Uit den aard der zaak zijn daar bij een
materie, die het onderwerp slechts zijdelings
raakt slechts hoofdlijnen getrokken, die rich
tingen aangeven, zouder m :er. Iri een opstel
over examens" zou de vraag aan de orde zijn,
of hier en daar niet een voorbehoud gemaakt,
een correctie aangebracht, een wijziging der
hoofdrichting gewenscM; moest worden.
De dwaasheid mijnerzijds, om veel steun van
liet huisgran aan de school te verwachten, die
den heer M. zoo ergert, kan ik hier wel laten
rusten. Het beste is, dat de heer 51. eens advies
vraagt in gezinnen, waar verstandige ouders
een zoo groot mogelijk aandeel eisclien in de
opvoeding der kinderen »ls een natuurlijk recht
en als een genot. Al weer suiker of saccharine!
Gelukkig kan het geen kwaad meer, uu de
ouders gewaarschuwd zijn!
Nu ik er den heer M. buiten kan laten, nog
ren kort woord aan de lezers vau dit blad in
den geest van mijn Gids.artikel, over de btudie
onzer jongens in huis en school, waarbij de
questie van de orde en de inrichting der H. lï. S.
aangeroerd werden en de betrekking tusschen
ouders en onderwijzers ter tprakc kwam. J)c
i'nmcezigfieid ton belattgsteliivff en l e e r l aft ar/it
ik df belangrijkste foortcnarc/e r oor lid ceï/ccrcen
titn degelijke kennii. Z) Die belangstelling kan
op zeer verschillende wijzen gewekt worden door
leeraars en ouders. Is zij er, dan wordt in de l
klasse opgelet en thuis met lust gewerkt, dan j
ontbreekt de begeerte om de orde te verstoren.
De ideale toestand op de les is het in die mate
pakken van het onderwijs, dat opzettelijk orde
houden niet noodig U. Dit is een toestard,
waartoe de werkelijkheid meer of minder kan
naderen, zonder ze geheel te bereiken. Onmis
baar is daarom een krachtige persoonlijkheid,
die zoo noodig kan dwingen. Hoe minder dit
echter geschiedt, des te beter a! weder. De leer
lingen moeten de vaste overtuiging hebben, dat
't verstoren van de orde hun niet gelukken eu
.slecht bekomen zou. En dit meer door het
seDe wraak van den doode.
(Caran d'Ache in den Figaro.)
De drie haren van Bismarek.
heele optreden van den leeriar suggestie speelt
ook in de school een rol dan door de herin
nering aan straffen, 't Is gemakkelijker zich
vroolijk te maken over de uitdrukking
Sympathische strooming" van den heer Nolthenius,
dan in te zien, dat welwillendheid en sympathie
tusschen leeraar en leerlingen iu de klasse
invloed heeft op de vruchtbaarheid van liet onder
wijs. Optimisme en idealisme! Laat het ziju. Een
weinig idealisme kan bij bet onderwijs geen
kwaad. Het is een schild, waartegen al te platte
en gelijkvloersehe opvattingen van het onder
wijzersambt afstuiten; het houdt er den lust
en het strevec in, waar de werkelijkheid niet
voldoet. Wat schaadt het 'i Er zijn er altijd, die
naar beneden trekken.
Waar de 11. B. S. niet geeft, wat men ver
wacht, zoekt men in de eerste plaats de schuld
bij de docenten, zonder te deuken aan de gebreken
van de schoal de veelheid van de vakkeu
aan de examens en aan het gezin. De leeraar
is niet vrij. Met het oog op allerlei examens
heeft hij een massa positieve kennis den leerling
te verschaffen en zijn collega in een ander vak
staat voor dezelfde verplichting en beiden worden
elkanders concurrenten met het oog op tijd en
werkkracht van den leerling. En hoc weinig
steunt hen vaak de geest in het gezin. Eu de
examens! Alleen door laugdurigen omsang op
de school leert men de kennis en de vermogens
van een leerling op de juiste waarde schatten.
Tuch ziju (ximeus noodig, zij zijn een nood
zakelijk kwaad. Of het echter r,ii-t anders kan
dan dat op bepaalde tijden de ac liell't van
Nederland de andere examineert, dat blijft de
vraag. In deskundige kringen wint de over
tuiging veld, dat examens wel niet te missen
maar te bekrimpen en beter iu te richten zijn,
Het meeste kwaad doi:n de examens dooi' de
terugwerk in; op hel onderwijs, door het in de
hani werken van dressuur.
Doch ik mag niet meer plaats in dit week
blad in beslag nemen. Mijn dank voor de ver
leende gastvrijheid ran de r ductie. Het gezegde
zal voldoende zijn, om de Iczcri tot zelfstandig
beoordeelen der questu: op te ivtkkcn. Eu
dairorn was het. mij Ie doen.
Dr. J. E. ENKI.AAK.
J) Zulk een examen-keunis, door dwang en
straf zonder eenige belangstelling en ambitie
opgedaan, kan zeer omvangrijk en op zich zelf
niet zoo verwerpelijk zijn; ook is 't eiken
onderwijzer niet gegeven ze aan te brengen.
Hij moet over heel wat middelen en kracht
beschikken, om onder deze omstandigheden de
orde te bewaren en te doen wei ken. Verwerkt
door den leerling is de fcitcnmassa in deze
gevallen meest niet; het, geheugen had-het
feeuweuaaudeel aan den arbeid, 't. Meeste vlbeit
sneller weg, dan het kwam. Afkeer van stufflt
geen lust om meer te weten, laat liet achter.
21 Dit, niet de questie van de orde op de
school, is de kern van mijn (lid-'-artik'd. Daarbij
werd dan gevraag.!, of die belangstelling op de
sehool in voldoende nrite bestond en met, het,
oog daarop gelet, op de teekeneu des lij,Is, niet
het minst op die door leeraar-schrijvtrs zelf
vermeld. Dan werden in het overladen
Schoolprogram, in de examens, in de ouders de oorzaken
gezocht, die een leeraar aan een H. B. S.
bemoeielijken in zijn streven, om pakkend eu
belangwekkend onderwijs te geven. Van meer
dan n deskundige zijde ontvius ik liet bewijs,
van goed verstaaa te ziju en medestanders te
hebbea.
niet meer toezenden als bewijs. Maar wel
zend ik u hierbij een brief van mej.Miedema
zelf, waaruit blijkt dat zij mijne geheele copie
ter inztu/e heeft gehad en die beeft goedge
keurd. Beginnende aldus:
Utree ht, 20 Aug. '97.
»Waarde Mevrouw.
Dank voor uw pebrv.'^i pn de inzage der
copie. Neen zeloer, namen moeten niet genoemd,
dat zouden de betrokken personen vervelend
knnnen vinden. Mijn mededeelingen waren
aan u persoonlijk. Met weglating van het
onderstreepte echter kan u Iwtgcrnst nf drukken."
(Dit ziet op de namen).
Dan volgt een verzoek harerzijds in mijn
artikel er op te wijzon dat zij alleen door
bijzondere welwillendheid van den archivaris
haar plaatsje gekregen beeft er. dat de be
trekking voor vrouwen nu juist niet voor 't
grijpen ligt. Stipt voldeed ik aan dit verzoek
er bijvoegend: »alleen volledigheidshalve en
omdat in den loop der jaren veel veranderen
kan, wordt de betrekking van archivaris
hier vermeld."
Wat mej. Miedema in uw blad zegt geheel
voor mijne rekening te laten, is toch ook
door haar gelezen en f/ocrtyekcurd.
Ik weet evenveel van archieven als van bet
Sanskriet of andere gebeimnissen, en zou
er natuurlijk niet aan denken de minste eigen
opmerking er over te geven. Daarvoor vraagt
men inlichtingen aan een die 't weten kan en
moet die kunnen vertrouwen.
Dat mej. Miedema nu, na mijn copie destijds
gelezen en goedgekeurd te hebben, in uw
Weekblad gaat scbiijven dat ik kaar brief door
coupures bel) gemaltraiteerd, mag ik niet
onbeantwoord laten. A Vaut als ik met de
Betrekkingen voor vrouwen voortga, heb ik
nog aan honderden, die ze vervullen, inlich
tingen te vragen en die konden wel eens
terugschrikken voor dat maltraiteeren. Ik hiii
reeds van velen hulp gekregen en nooit een
klacht ontvangen over de wijze, waarop ik
die bad gebruikt. Integendeel heb ik nog
niet anders dan genoegen er van beleefd en
verschillende der reeds behandelde betrek
kingen zijn overgenomen, onbesproken, o. a.
in bot JV. r. d. Ituff. (Accoucheuse).
Wees dus zoo vriendelijk deze verdediging
te plaatsen.
Met dank,
S. M. C'. VA.N' Wi:KM!->Ki:HKl.N-,ïi N:I N.
Brief ingesloten.
llflIIIIIIIIIIIMIIIIItMM
S N U l F J G S.
M. M., dezer dagen nam ik. kennis van
bet stuk, door mej. I.ucie Mitdema geschreven
in bet Groene Weekblad v r. n L'i Juli 1.1..
waarin zij, zichzelf willende, verdedigen, mij
beschuldigt van -door coupures liaav brief te
hebben gemaltraiteerd."
De inlichtingen van mej. Miedema zijn in
levenden lijve destijds in mijne copie geplakt
en 13r drukkerij gezonden ; ik kan ze u dus
Mei wijs beleid worden de feesten voor
bereid, ook door (-n voor d>> periJiinïsehon. k
De buiteniandsche journalisten zullen o. a.
onthaald worden op een tochtje van
Amsterdam naar Kwadijk. Van Kwadijk
de ringsloot over, den Purnier door naar
Edam, van Edam naar Yolendam, van
Volendam naar Marken en van Marken
over de Zuiderzee naar Amsterdam terug.
Dat is 7.00 ongeveer het neusje van den
zalm! Daar moest geen vreemdeling in
Holland komen, wien het werd toegestaan
weer te vertrekken vóór hij dit
paradijstochlje had gemaakt. Vooral op een
regenachtigen dag; dan, ik weet het bij
ondervinding, is de indruk van al dat
fraai» onuitwischbaar! Laat ons daarom
hopen, dat het op dien Kepteiuberdag een
beetje vochtig zal zijn!
Op een boerenwagen door den Purmer,
en zij zullen op boeren wagens rijden! en
dan van Edam naar Volendam, neen
maar, ik heb nog nooit iemand voor het
eerst dat, genot, zien smaken, die niet dacht
aan een sprookje uit de duizend en n
nacht!
"\V~aar ik den vreemdelingen echter het
meest om benijd, het is het, kijkje dat ze
op een llollandsehe kaasmarkt zullen
krijgen .... te Edam. Ik begreep wel, dat
men ze zoo iets zou willen aanbieden, en was
al bang, dat ze de heeren naar Alkmaar
zouden rijden, waarvan de victorie begon, en
waar de kaasmarkt een beeld kan geven van
het bedrijvige leven der boeren en boerinnen,
die al --keezende" Noord-Holland rijk heb
ben gemaakt. ... of'dat zij door den Beemster
met hen zouden rijden, om hun te laten
zien het spreekwoordelijk rijke deel der
drooggemalen meren .... ik vreesde dat zoo,
want daar is nu niets doodsch aan, en
wat zou je een vreemdeling een dwazen
indruk van Holland meegeven, als het
niet daar voor hem had gelegen, als een
mummie die in het water drijft!
Wat, mij echter een weinig ongerust maakt,
ik verneem tot dusver geen woord van
Broek. J k weet wel Broek is Broek niet
meer, maar als kerkhof van llollandsehe
belangrijkheid is het toch ruim zoo
merkwaardig ais Ivlam! Niet dat ik Edam zou
willen uitsluiten, want van wege zijn
doodsehe onbeduidenheid en daarom is het
toch te doen. ais wij den
vreemdelingjournalist iets laten zien, tot, leering van
ons land steekt hef elke overige stad van
dit kwartier den loef af. Neen. de jour
nalisten, die later ons land willen
beschrijven, behooren (e kennen Kwadijk, de
Purmer, Edam, Volendam, Maiken....
dit, is voor on/e reputatie van heel wat
meer belang, dan dat men hen voerde
langs den lïijn, de Vecht, of naar hel (looi,
doch Broek had men niet links of rechts
moeten laten liggen. Waarom niet naar
Broek ook i;; de trekschuit??waarom
wel achter een bor.-reupaaid en niet achter
het jas'erlje".' (iek, /oo zien de scherpzin
nigste meiiseLeii toch nog altijd ieis vooi bij.
De lfttiil'iriiii en de llercm', twee bladen
die elkander zelden, en nooit met opzet,
tegenspreken, zijn niet tevreden, omdat er
door alle «eioovige Nederlanders die voor
koningin Wubr! :üiiia c-en 'gebed willen
doen, niet op iii en hetzelfde uur eu op
n en denzclfden dag z:il gebeden worden.
In Oo-t-liii'i,' /ai op '.; September de
inhuldiging godsdienstig worden gevierd,
maar nu blijkt dat te Curaeao een bidstond,
voor datzelfde feit, op .'51 Augustus wordt
gehouden. Dit scheelt niet minder dan een
week. Verder wordt de eenheid verstoord
door verdeeldheid hier te lande. Hier zal
men ''s morgens, daar 's avonds samenko
men. »Het zal telkens met het burgerlijk
leven in de war loopen, daardoor zal het
plechtige en indrukwekkende er afgaan.''
Ik gevoel wel iets voor de teleutstelling
van de Standaard, maar liet komt me toch
overdreven voor in dat ongeregeld o der
voorbede zooveel kwaad te zien. IJ at ge
mis aan eenheid kan zoo erg storend niet
zijn, als de biddenden maar niet deiikeu
aan de menschen die op dat moment buiten
de kerk zijn, en zij hun aandacht slechts
bepalen bij het onderwerp dat aan 'ie orde
is. (Stel dat de Buiksloters ;s avonds bidden.
en de Amsterdammers 's morgens, vaarom
zou dat storend voor de aandacht zijn, als
de Buiksloters maar niet onder het bidden
aan de Amsterdammers denken en omge
keerd.
Trouwens wat de ^Utndu'.n'd wil. is toch
uiterst moeielijk te bereiken. E-.T, gelijk
gebed, op hetzelfde moment, te B.uavia,
Curacao en Amsterdam, 't gaat haaK niet.
Dr. Kuyper vergeet, dat het op Java onge
veer zeven uur vroeger en op (,'urneao on
geveer vijf uur later dag is dan in Nederland.
Die eenheid zou dan alleen verkregen
kunnen worden als ds zou bvveii Java ;.even
uur stil kon blijven staan en voor ('aracao
vijf' uur wou overslaan, en zoo iels i-- zelfs
in Jozua's tijd niet voorgekomen. Bij allen
eerbied voor Dr. Kuypers bekend organi
seerend talent en zijn invloed op dt-:i loop
van zaken in liet heelal, vreezen v, ij toch,
dat een veiandering hierin ten L^öit: te
brengen, boven zijn macht zal gaan.
In n opzicht echter begrijp ik dt teleur
stelling van Dr. Kuyper in hè', gehvt'. niei.
Hij zou zoo gaarne gezien hebben, dat de
lïegeering een aanschrijving a,in de kerken
had gericht, om haar tot gelijktijdig bidden
te bewegen. Nu, meent hij. zal hei plecutige
en indrukwekkende er af sraan of', i.-si: met
Heemskerk zaliger te spreken : het m" >ie. en
«lat alles, ^uitsluitend, doordat het kabinet
bang was voorliet wraakgeroep van de
Dageraadsmannen en Gotilooehenaars.'' Maar
het liberale ministerie, de Reseering zelf,
bestaat immers uit Dageraadsmaiuien en
Godloochcnaars, in verkiezing.sdajreu
wordt dat ons op alle manieren duide
lijk gemaakt. Hoe kan nu Kuyper willen
dat ongeloovigen (altoos in den zin dien hij
aan dat woord hecht) de geioovigen zullen
uitnoodigen tot het doen v;u; een gebed,
dat zij zelf onnoodig achten'? Natuurlijk
wil Kuyper van de lieget-i ing geen huiche
laars maken, maar zoo niet wat heeft
hij dan toch met die Godloochenaars voor V
Dat hij iets tegen het beleid van d< zon
heeft, die het gemeenschappelijk gebed van
de Moederlanders met de kolonisten niet
gedoogt,, begrijp ik volkomen ; n:aar waarom
mijn collega het beleid der liegeering in
deze zoo streng tim moeten afkeuren, dar,
vat ik niet.