Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1104
Uncie Sam,
(Judge.)
U.'
De Europeefehe mogendheden (unisono) : Sammefje groeit ons in ns over 't hoofd.
Spanje onder de Ameritasclie Tuisten,
(Judge.)
't Wordt hem groen en geel voor de oogen.
Onvoorwaardelijk gehoorzaam
iMoonsldne )
DI.H.T.Y (een oor/enWik nllccn r/ehilen mei ecu l-e:oekei'.i :
Ik heb een spaarpot gekregen maar ik n;ag volstrekt
geen centen vragen.
Men moet zien weten te helpen.
(I'uncli.)
!^i!M®^ff;l^&
1 /' ?'/'^>' '^5^7;--^>-S-.-X"5^^""Y 4,- " .r--*- S~'^f~--*& Xii''1 "*^;" ><') ^-y. ? ^x
:. '^-^%-EScHa il-- ^^c .-*1---4-..-_I*ET. ;r^ i.-,i >
r-saKA-r! ^ÖStï-Ji*
wU:' "^SSsSs jX.--'?^*^
\ <?,',>" \ ^?^»J,,J?^-. !^*^.^s
- '^ J - -'-- -^ ^*;
-?-jr-i r~~
vervallen. Niettemin moet ik hierbij doen
opmerken, dat inmiddels jaarlijks voor 40
millioen milreis aan papiergeld met gedwongen
koers wordt ingetrokken. Die maatregel is
uitmuntend. Geen grooter oeconomisch nadeel
voor eiken staat dan de verwarring in het
muntstelsel, in de betaalmiddelen. Landbouw,
nijverheid, handel, wordt daardoor den vasten
grondslag ontnomen^dien ze allereerst behoeven.
En waar die bronnen van volkswelvaart op
houden te wellen, diMr is verarming van de
maatschappij, vermindering van de draagkracht
der bevolking te verwachten, daar wordt dien
tengevolge de financieele kracht van den Staat
verzwakt. Om die reden is vermeerdering van
taste staatsschuld niet zóó nadeelig als de
invoering van oninwisselbaar papiergeld. Een
verleidelijk onderwerp voor een afzonderlyk
fin.-oecon. opstel.
Ai mag men nog niet veel verwachten, de
goede richting is door bedoelden maatregel in
geslagen. Als de regeering nu maar krachtig
roortgaat. Dan zal ze indirect ook gunstig
werkzaam zijn voor de handhaving der openbare
orde. Immers waar de algemeene welvaart
toeneemt, neemt een oorzaak tot
rustverstoring af en wel in progressieve mate. Hiervan
zou een andere gelukkige verbetering het
gevolg kurjien zyn n.m. vermindering van de
zoo enorme hooge kosten voor leger en vloot
die dienst moeten doen tegen rebellen. Maar....
* *
Berichten uit Indiëomtrent gunstige resul
taten zijn in den tegenwoordigen tyd dubbel
aangenaam. Daarom deel ik met veel genoegen
mede, dat de Moluksche Handelsvennootschap
in het afgeloopen jaar haar import- en
productenhandel kon uitbreiden en dat 10 percent
dividend door haar wordt uitgekeerd. De
aandeelhouders kunnen het dividendbewijs
over het vorige jaar, van de afgestempelde
bewijzen van aandeel, mitsdien tegen / G5
inwisselen.
De aandeelhouders van de Nieuwe
Afrikaansche h. v. kunnen nog geen
dividendbewijsje knippen; toch is het resultaat van
het vorige jaar niet ontmoedigend, terwijl de
directie de naaste toekomst zeer gunstig inziet.
Hoog noodige verbetering in de middelen van
gemeenschap heeft reeds weldadige gevolgen.
Nog meer transportmiddelen, vooral versterking
van de vloot in de Boven-Corgo, zijn onmis
baar om succes te verzekeren. Daarvoor is
geld noodig. Volgens de balans zijn nog onuit
gegeven aandeelen tot een bedrag van ruim
een millioen beschikbaar en volgens de statuten
moest het kapitaal vóór 31 December 1899
geheel geplaatst zijn. Dat valt goed.
* *
*
Tabakken algemeen hooger.
Den bezitters van tien aandeelen Ji f 100
(volgletters A-J.)
inAeSerdang-Tubak-Maatscliai>py wordt de gelegenheid aangeboden deze
stukken tegen n aandeel-bewijs groot/1000
gratis te verwisselen. Dit vermindert den
schaar-arbeid.
Heden van tevredenheid zou de maatschappij
hebben over het aanstaande product. Dit zou
ook het geval zijn met de Amsterdam-Ddi
en de Franco-Deli. In mindere mate zou dit
met de Arendsburg en de Deli- cultuur het
geval wezen.
Petroleumwaarden vrijwel algemeen lager.
De «koninklijke" daalden van ongeveer !)H;J
tot ',j~r2 l Waarom toch blijft de directie zwijgen.
Zy stelt zich geheel boven de aandeelhouders
wier eerste dienaar zij toch behoort te wezen.
Een deskundige nancieele auteur liet ft
de ervaring opgedaan dat zijn verder onderzoek
van de stukken, die men balans, winstrekening
en jaarverslag noemt, hem zooveel wy'zer heett
gemaakt, dat hij niet mocht hopen op een
duidelijk overzicht van den stand van zaken.
Zóó is het ook mij gegaan. Daarom opperde
ik het denkbeeld, 2 of :! weken geleden,
om een onderzoek van de geheele administratie
te doen instellen door twee theoretisch goed
ontwikkelde en praktisch buitengewoon be
kwame leden 1ste klasse van het instituut
van accountants.
*
* *
De ingenieur Richards telegrafeerde aan het
bestuur der Mijnbomv-mij Soemalaia dat de
doorgraving van den tunnel de voortzetting
van den noord-ader aangetoond heeft. Het
vermoeden, hieromtrent in het vorige jaarver
slag uitgesproken, is derhalve bevestigd. De
koers kan een goed bericht best velen.
* *
*
W. II. te W. Zie boven. Nog wat houden.
De koers is iets beter. Veel hoop moogt
ge echter niet voeden. Hoe komt ge toch aan
zulk papier '.'
K", te A. Het spijt mij. Ik blijf niettemin
bereid u mondeling de verlangde inlichtingen
te geven.
D. STK.TKR.
A'dam, Alexanderkade 4, l H Aug. 'I'S.
iiifitfilfiliiiimimmiiiiiMi
Jones zegt, dat er dit jaar geen badreis aanzit. Maar met een paar karrevrachten
zand, een badkuip en wat verbeelding, bereikt hij in zijn tuin hetzelfde etïect.
De Impressionisten,
in.
Camille Pissarro.
Ken paar jaren geleden bezocht ik met een
vriend Kouaan. Mijn verlangen die btad te
zien was geprikkeld door Monets kathedralen.
mijn haast er te komen door de belofte dat
ik er kennis zou maken met den eerbied
vaardigen kunstenaar wiens naam ik boven
deze regelen schreef.
"Wel eerbiedwaardig is deze nu acht en
zestigjarige jeugdige'' grijsaard: hij is het om
zijn werk on om zijn persoon, hij is het om
zijn uiterlijk reeds, dat een duidelijke afspie
geling geeft van wat er in zijn hoofd en zijn
hart omgaat. Een groote zilverwitte baard
omlijst het edele gelaat, welks mond gaarne
glimlacht en welks oogen schitteren vol levendige
vriendelijkheid. Dat hoofd wordt tier gedragen
door een vierkant lichaam, klein van postuur,
maar recht en krachtig. Nog staat mij levendig
voor den geest de beminnelijke wijze waarop
hij den belangstellenden vreemdeling ontving,
toen deze door den vriend werd voorgesteld.
Pissarro bewoonde, in een hotel aan de breede
Seinekade, een ruime kamer op de eerste
verdieping die hem tevens tot atelier diende.
Hij had daar een prachtig uitzicht op de rivier
tot ver over de twee bruggen stroomopwaarts,
j niet in die lichting, geheel op den achtergrond
de door het kerkje van den Hun Sccours
gekroonde cüte Xaiiile L'ullierii/e. Pakhuizen
aan de overzijde, breede kaden vol beweging,
rook en damp van stooiaschepen, drukte van
lossen en laden, leven van menschen en dingen,
en daar overheen naar rechts toe het vlakland
door de naar zee stroomende rivier doorsne
den ; een groot, onrustig panorama met daar
boven de altijd grauwe dichtbewolkte lucht.
Stuk r.a stuk liet Pissarro ons de schilderijen
zien die hij voor zijn hntelvenster had gemaakt:
dat geheele panorama of brokken er var. naar
rechts of naar links, by meer of minder ver
lichting, by helderen dag of by' novel, by
ochtend of by avond; eene serie die hy kort
na ons bezoek bij Durand Knel exposeerde.
EQ nu pas zag ik weer bij Durand Ruel
een reeks van de laatste werken van dezen
artist, die hy' schilderde in den afgeloopen
nawinter voor een venster van het
Louvrehótel te Pary's: de Place du Thétre Frawfais
en de Aventte de l'Opéra; ook verschillende
dagmomenten en verschillende belichtingen.
Hoe voortreffelijk krachtig spreekt zich het
overweldigend Jeven van deze drukke . wg'k
der hoofdstad op die schilderyen uit. Aan
het einde der breede avenue met hare regel
matige rijen van hooge huizengevela zien wy
de daar zoo mooi uitkomende opera, nu eens
helder in de winterlucht dan nauwlijks
speurbaar door den wittig grijzen nevel heen.
Daarnaast trof mij een stuk, zeer belang
wekkend als de impressie van een oogenblik:
de Boulevard Montmartre op een namiddag
van Murdi gras. De dol vrolyke
mensehenmassa, schouder aan schouder, tusschen de
twee rijen bladerlooze boomen van welks
kaalzwarte takken de veelkleurige serpentines
fladderen, en daarnaast, aan beide zijden,
ernstig, statig, de hooge huizengevels met er
boven het diffuse licht van den Maartbemel.
Pissarro is in de laatste jaren de schilder
bij uitnemendheid van den temps-gris", het
komt mij voor dat hij de steden, waar by die
met haar grootste woeligheid zoekt, niet
anders zien wil.
Maar gaat hy naar buiter, dan laat hij
krachtig warm de volle zon schijnen op zijn
rijkdom van groene tinten. Daarvan getuigen
een paar stukken op deze tentoonstelling aan
het dorpje Eragny en de omstreken van Gisors
ontleend. Gustave Gtffroy noemt hem: »den
toonder op afstand, maar, daar by de karakter
trekken van iedere zaak kent, vtrbergt hy' ze
niet, maar toont hy' ze op wonderbare wijze
aan. Zijn zorg is alles te doen verschijnen
in het zuivere licht in de namiddagwarmte."
En welk een groote, innige liefde geeft
Pissarro aan het »buiten", dat hij leerde
waardeeren toen Corot zijn leermeester was;
geheel zijn werk van at zijn eerste in 1870
door het publiek gekende landschap tot zijn
laatste Soleücouchanf' en torn de village'
geven uiting aan die liefde, zooals zij spreken
van des kunstenaars wonderbare eigenschappen
van fijn ontleder der natuur.
Deze artist is van de groep der impression
isten zeker degene die het duidelijkst zich
rekenschap geeft van de wijze waarop de
meest mogelijke helderheid kan worden uitge
drukt zien wy daarom zooveel licht in zijn
»betrokken luchten" ?
Hij is volkomen doorgedrongen in de inti
miteit van het landleven, in het bestaan van
hen, die het land bewonen en bebouwen; hij
heeft hun doen en hun laten zoo dikwerf,
met een intensiteit die aan Millet doet denken,
afgeschilderd in het zonnig groene kader zijner
weiden en bosschen.
De zachtmoedigheid van l'issarro is duidelijk
in zijn artistieke loopbaan, want hij behoort
niet tot de intransigenten van de impressi
onistische school; hy heeft ook iets bewaard
van zijn meester, over wien hij altijd nog met
hartelijken eerbied spreekt.
»Wy hebben ons niet, zeide Camille Pissarro
mij eens, sprekende over het Impressionisme,
aan banden laten leggen door een technisch
stelsel; wij hebben eenvoudig de kleuren van
den regenboog genomen en zijn met die
kleuren aan het schilderen gegaan. Wij hebben
do natuur die wij voor ons zagen geanalyseerd
en zoo, door opvolgende overeenstemmingen
(accordf) die door het licht, de betrokken
lucht enz. gegeven worden want men kan
het licht niet anders weergeven dan door
overeenstemming , op een zekere bepaalde
wijze willen waarnemen, dat is te zeggen wij
hebben onze waarneming in een bepaalde
richting geleid. De analyse der natuur geeft
altijd nieuwe sensaties en dezen doen de
behoefte aan techniek volkomen ontberen, die
dan ook met ,ons werk niets te maken heeft.
«Ziedaar onze formule eenvoudig en
saamgesteld : eenvoudig van gevoelen,
taamgesteld omdat zij moeielijk onder woorden is te
brengen."
Pissarro schrijft aan het werk van onzen
Jongkindt, »ce glorieux artiste, longtemps
méconnu", een grooten invloed toe op de
richting die door de impressionisten is inge
slagen, want van deze, als van Corot, heeft
Claude Monet veel geleerd, en de schilder
van het rijke zonnige landleven en van het
woelige stadsleven der kaden van Kouaan en
der boulevards van Parijs ziet in den schepper
der Catltedrules den chef de /He der groep
waartoe hij behoort.
De volgende bijzonderheid over Camille
Pissarro teekent hem als mensch.
Toen ik den meester tijdens of kort na het
eerste Xola-proces ontmoette, deelde hij mij
met zichtbare ingenomenheid mede dat hij tot
de eersten had willen behooren die hunre
hur.dteekening op het hulde-adres der
<inte!lectueelen" gezec had. Hij wist dat ik, zoo
ik Franschman ware geweest, het tot een eer
zou hebben gerekend de mijne er naast te
plaatsen. S.
NIEUWE UITGAVEN.
A'o.i»iox, Organe de l'Alliance internationale
de Correspondance; red. G. YÜIKSK-NMIKI'.
Xederl. (itixth/iis foor beltot/ti</e en
minecrmogewle ooglijders te L'trecht; jaarverslag.
A. M. GF.HTH VAN WI.IK, l'nn^ts Xojilna der
Xéderlitndeii-, Groothertogin van Saksen. Eene
Levensschets. Uotterdam, D. A. Daamen.
M. T. II. PKKKI.AKH, Verzamelde Romanti
sche Werken, all. -'-- en '2'.'. Amsterdam, Uit
gevers-Mij. Elsevier.
YVn.MA'.M MnuKis, John Huil. Met een
voorbericht van llenriette Roland Holst-Van der
Schalk. Amsterdam, W. Versluys.
Srxi; Giü'Murs. h-tn orcr rro/mviikhedaiy en
gezondheid. Amsterdam, W. Versluys-.
P.ij den uitgever L. .1. Veen te Amsterdam
j is verschenen: l-'okcl, roman in een deel, van
| mr. M. G. L. VAN Ln<;m;M (Fiore della Neve).
Inhoud van Tijdschriften.
i'iijen Haard, No. :H, bevat: Leonie, door
Loui'se H. J!., XIV; Een militaire excursie
naar Midden-Lombok (>'< Sept. tot i! Nor l^'.'V),
door II. M. Neeb, ofl' v. gez. 2e k)., met af
beeldingen naar photographieën van den schrij
ver, II; Huzaren op den Knobbel, door
Willera van lloytema, I; Brieven over de Natio
nale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, door
Ida II., met afbeeldingen ; Verscheidenheid :
Een Chineesch middel tegen de warmte;
Bestrijding van het tabaksgebruik ; De grootste
diepten der zee: Om en bij de groote stad:
De molen de Victor bij de voormalige
ilaampoort; Feuilleton: Een gelukkig paar, naar
het Zweedsch van Alfred Hedenstjerna.
Taal en Letteren. Aflev. 8. 3. Koopmanp.
Vondel-Studiën. II. De verchristeliking van de
heidense epiek; Brechtje Spieghelg. (J. ten
Brink); Gedichten illustreeren. (C. P. Ham
burg) ; Het ontstaan en het wezen van vroegere
lettersoorten. (J. A. Loebèr Jr.) ; P. H. M.,
Een-en-ander naar aanleiding van Mozaïek
door F. W. Dry ver ; rPedagogie ; Prof. dr. J.
Franck, Schriften zur Limburgischen Sprache
and Litteratur (wordt vervolgd); De Roman.
(W. Kloos ; Literatuur-studie. (Is. Quèrido) v
Nieuw en oud.
Union Cosmopolite.
Wij ontvingen de statuten en tet huishou
delijk reglement der »Union Cosmopolite", AU.
Amsterdam.
Onder dien naam is eene vereeniging opge
richt, die gevestigd is te Amsterdam.
Zij stelt zich ten doel de conversatie in
vreemde talen te bevorderen, en tracht dit
doel tébereiken: a. door het houden van
bijeenkomsten, waarop het spreken van vreemde
talen verplichtend is; ft. door het houden
van lezingen en voordrachten, welke echter
nimmer van politieken of godsdienstigen aard
mogen zyn; c. door het introduceeren van
buitenlanders.
Op schriftelyke aanvragen worden nadere
toelichtingen verschaft door den secretaris,
den heer P. Bel, Rokin 29.
MiiiimiiiiiiiiiiniutiimiiHiiiitMillliiiiiiiimiiiiitiniiuiiiiiiiiiiiuiium
ofngizcnb&n.
Als de Konin£iee tornt.
Een oud, oud sprookje weet te verhalen van
een even jonge als schoone en lieftallige prin
ses, geboren uit roemrijk geslacht; haar vaderen
hadden zegenend en gezegend geheerscht over,
of beter nog, waren geweest beschermers en
verdedigers van een klein maar edel volk, een
volk, dat liefhad zijn vrijheid en hoog hield
de beginselen van recht en litfde. Naarmate
meer naderde de dag, waarop de koninklijke
jonkvrouw zou ter hand nemen den scepter
en zou zweren den eed van trouw aan haar
roeping en plichten, naar diezelfde mate kwam
meer en meer in haar tot ontwaken het besef
van groote verantwoordelijkheid, en met schroom
zag zij den schoonen, maar moeiJyken dag:
tegemoet.
»Schep moed, gij Konings-kind ', spraken de
oudsten des volks haar toe, sheel een volk
steunt u, en wij, die kenden uw vader en den
vader van uw vader, wij staan u borg, dat
het u en den volke wel zal gaan. Wij zullen
het zijn, die uw teedre hand zullen leggen
in de hand van dit volk, en wij zullen zegen
afsmeeken over 't heilig verbond".
Toen straalde een lichfglans op 't schoon.
jonkvrouwelijk gelaat, en teeder sprak de stem
der prinses: »Aan u heeft mijn Huis en mijn
Volk de duurste verplichtingen .... deze uwe
laatste daad van trouw wordt dankbaar door
mij aanvaard: alvorens gij ter ruste legt het
grijze, moede hoofd, brengt mij tot mijn volk.
reikt my den scepter, gij, die de dragers zijt
van het teeken van gehechtheid, liefde en trouw!"
Dit sprookje kwam mij gedurig weer in de
gedachte, zoo vaak ik las omtrent de plannen
van den intocht een joyeuse entree
onzer Koninginne.
Reeds rijpte bij mij 't pian de stoute schoenen
aan te trekken en aan te kloppen bij de Hoofd
commissie voor de Inhuldigingsfeesten met de
bescheiden bed^ dat een plaatsje mocht gere
serveerd worden in den? saam te stellen stoet
voor onze Oud-strijders, dragers van het teeken
van gehechtheid en trouw aan Oranje, dragers
van de schoone volkstraditieiv van vrijheidszin
en vaderlandsliefde.
Maar ziet, mijn wenschen werden voorkomen.
juist dezer dagen lees ik, dat de begeerde
plaahen inderdaad reeds gereserveerd zijn.
Ik weet wel, slechts weinigen zullen een
eventuëele uitnoodiging kunnen aannemen . . .
de hooge jaren zullen den oen, een al te
schamel kleed God betere het ! zal den
ander beletten te komen op 't appèl ; echter
hun aller hart zal er bij zijn, en 't is goed,
dat er althans enkelen zijn, die de oude
garde, ten aanzien des volks, vertegenwoor
digen, die oude garde, waarop 't vaderland
trotsch kan zijn, al was het steeds bescheiden
genoeg dien trots te rerberi/en.
Waar het onnoodig bleek voor hen een plaats
te vragen, zij 't mij vergund de tolk van hun
aller diepgevoelden dank te zijn, dank aan de
Hoofdcommissie, die onze brave oudjes niet
vergeet, en ongevraagd hun de zoozeer door
hen gewenschte en niet minder verdiende
plaats inruimen wil.
Als de Koninginne komt, en deze grijsaards-,
geplaatst in zachte koets (zij zijn reects zoo
oud .') rijdende moment in den stoet (zij zijn
heel hun leven reeds <.whteru/gc~et) hulde
brengen aan hun jonge Vorstin, doorluchte
nazate van den Vorst, op wiens stem zij
aangordden de wapens als trouwe zonen des
vaderland?, die voor de vrijheid alles veil
hadden.... o, trillend moet de aanblik zijn:
de oudsten van Nederland verwellekomend
en binnenleidend de jongste der Oranjes, de
ernstige winter des levens begroetend de
lachende lente !
F. W. DKI.IVKK.
Grosthuizen (X.-IL), '2 Aug. '9.-S.
P. S. Ik kan mij voorstellen, dat iemand
zegt: onze oud-strijders hadden meer gehad
aan een rijkspensioen dan aan 't eerbewijs.
dat bestaat in het mogen plaats nemen iti
den stoet. En, zeker, dat pensioen zou 't
hoogste eerbewijs zijn geweest, dat men hun
had kunnen geven en dat niemand hun har
telijker gegund had dan ik. Feitelijk heeft
ons volk zich schuldig gemaakt aan een
onrechtvaardigheid tegenover hen .... welnu.
i wie weet of hun tegenwoordigheid een
aani klacht tegen velen niet nog ter elfder ure het
volksgeweten komt wakker schudden. Dat
zij zoo.' F. W. D.
Archieyen.
I'TKKCKT, 15 Augustus 'iis.
Mijnheer Je liedacteur l
Mag ik mevrouw van Wermerskerken-Junius
even antwoorden in Uwe kolommen 'i
Primo betoogt mevrouw v. W. dat ik wat
zij wilde afdrukken in de llollitndsche Lelie,
als copie ter inzage heb gehad. Dat is zoo.
ik heb ook niet het tegendeel beweerd.
Ten tweede zegt mevrouw v. W. J , dat
wat ik nu zeg, voor haar verantwoording te
laten, toch ook door mij is gelezen en goed
gekeurd. Dat is niet juist. Ik heb na
doorj zage van de copie protest aangeteekend tegen
' haar beschouwingen aan het begin daarvan.
De gewijzigde redactie heb ik niet gezien,.