De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 21 augustus pagina 6

21 augustus 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1104 Uncie Sam, (Judge.) U.' De Europeefehe mogendheden (unisono) : Sammefje groeit ons in ns over 't hoofd. Spanje onder de Ameritasclie Tuisten, (Judge.) 't Wordt hem groen en geel voor de oogen. Onvoorwaardelijk gehoorzaam iMoonsldne ) DI.H.T.Y (een oor/enWik nllccn r/ehilen mei ecu l-e:oekei'.i : Ik heb een spaarpot gekregen maar ik n;ag volstrekt geen centen vragen. Men moet zien weten te helpen. (I'uncli.) !^i!M®^ff;l^& 1 /' ?'/'^>' '^5^7;--^>-S-.-X"5^^""Y 4,- " .r--*- S~'^f~--*& Xii''1 "*^;" ><') ^-y. ? ^x :. '^-^%-EScHa il-- ^^c .-*1---4-..-_I*ET. ;r^ i.-,i > r-saKA-r! ^ÖStï-Ji* wU:' "^SSsSs jX.--'?^*^ \ <?,',>" \ ^?^»J,,J?^-. !^*^.^s - '^ J - -'-- -^ ^*; -?-jr-i r~~ vervallen. Niettemin moet ik hierbij doen opmerken, dat inmiddels jaarlijks voor 40 millioen milreis aan papiergeld met gedwongen koers wordt ingetrokken. Die maatregel is uitmuntend. Geen grooter oeconomisch nadeel voor eiken staat dan de verwarring in het muntstelsel, in de betaalmiddelen. Landbouw, nijverheid, handel, wordt daardoor den vasten grondslag ontnomen^dien ze allereerst behoeven. En waar die bronnen van volkswelvaart op houden te wellen, diMr is verarming van de maatschappij, vermindering van de draagkracht der bevolking te verwachten, daar wordt dien tengevolge de financieele kracht van den Staat verzwakt. Om die reden is vermeerdering van taste staatsschuld niet zóó nadeelig als de invoering van oninwisselbaar papiergeld. Een verleidelijk onderwerp voor een afzonderlyk fin.-oecon. opstel. Ai mag men nog niet veel verwachten, de goede richting is door bedoelden maatregel in geslagen. Als de regeering nu maar krachtig roortgaat. Dan zal ze indirect ook gunstig werkzaam zijn voor de handhaving der openbare orde. Immers waar de algemeene welvaart toeneemt, neemt een oorzaak tot rustverstoring af en wel in progressieve mate. Hiervan zou een andere gelukkige verbetering het gevolg kurjien zyn n.m. vermindering van de zoo enorme hooge kosten voor leger en vloot die dienst moeten doen tegen rebellen. Maar.... * * Berichten uit Indiëomtrent gunstige resul taten zijn in den tegenwoordigen tyd dubbel aangenaam. Daarom deel ik met veel genoegen mede, dat de Moluksche Handelsvennootschap in het afgeloopen jaar haar import- en productenhandel kon uitbreiden en dat 10 percent dividend door haar wordt uitgekeerd. De aandeelhouders kunnen het dividendbewijs over het vorige jaar, van de afgestempelde bewijzen van aandeel, mitsdien tegen / G5 inwisselen. De aandeelhouders van de Nieuwe Afrikaansche h. v. kunnen nog geen dividendbewijsje knippen; toch is het resultaat van het vorige jaar niet ontmoedigend, terwijl de directie de naaste toekomst zeer gunstig inziet. Hoog noodige verbetering in de middelen van gemeenschap heeft reeds weldadige gevolgen. Nog meer transportmiddelen, vooral versterking van de vloot in de Boven-Corgo, zijn onmis baar om succes te verzekeren. Daarvoor is geld noodig. Volgens de balans zijn nog onuit gegeven aandeelen tot een bedrag van ruim een millioen beschikbaar en volgens de statuten moest het kapitaal vóór 31 December 1899 geheel geplaatst zijn. Dat valt goed. * * * Tabakken algemeen hooger. Den bezitters van tien aandeelen Ji f 100 (volgletters A-J.) inAeSerdang-Tubak-Maatscliai>py wordt de gelegenheid aangeboden deze stukken tegen n aandeel-bewijs groot/1000 gratis te verwisselen. Dit vermindert den schaar-arbeid. Heden van tevredenheid zou de maatschappij hebben over het aanstaande product. Dit zou ook het geval zijn met de Amsterdam-Ddi en de Franco-Deli. In mindere mate zou dit met de Arendsburg en de Deli- cultuur het geval wezen. Petroleumwaarden vrijwel algemeen lager. De «koninklijke" daalden van ongeveer !)H;J tot ',j~r2 l Waarom toch blijft de directie zwijgen. Zy stelt zich geheel boven de aandeelhouders wier eerste dienaar zij toch behoort te wezen. Een deskundige nancieele auteur liet ft de ervaring opgedaan dat zijn verder onderzoek van de stukken, die men balans, winstrekening en jaarverslag noemt, hem zooveel wy'zer heett gemaakt, dat hij niet mocht hopen op een duidelijk overzicht van den stand van zaken. Zóó is het ook mij gegaan. Daarom opperde ik het denkbeeld, 2 of :! weken geleden, om een onderzoek van de geheele administratie te doen instellen door twee theoretisch goed ontwikkelde en praktisch buitengewoon be kwame leden 1ste klasse van het instituut van accountants. * * * De ingenieur Richards telegrafeerde aan het bestuur der Mijnbomv-mij Soemalaia dat de doorgraving van den tunnel de voortzetting van den noord-ader aangetoond heeft. Het vermoeden, hieromtrent in het vorige jaarver slag uitgesproken, is derhalve bevestigd. De koers kan een goed bericht best velen. * * * W. II. te W. Zie boven. Nog wat houden. De koers is iets beter. Veel hoop moogt ge echter niet voeden. Hoe komt ge toch aan zulk papier '.' K", te A. Het spijt mij. Ik blijf niettemin bereid u mondeling de verlangde inlichtingen te geven. D. STK.TKR. A'dam, Alexanderkade 4, l H Aug. 'I'S. iiifitfilfiliiiimimmiiiiiMi Jones zegt, dat er dit jaar geen badreis aanzit. Maar met een paar karrevrachten zand, een badkuip en wat verbeelding, bereikt hij in zijn tuin hetzelfde etïect. De Impressionisten, in. Camille Pissarro. Ken paar jaren geleden bezocht ik met een vriend Kouaan. Mijn verlangen die btad te zien was geprikkeld door Monets kathedralen. mijn haast er te komen door de belofte dat ik er kennis zou maken met den eerbied vaardigen kunstenaar wiens naam ik boven deze regelen schreef. "Wel eerbiedwaardig is deze nu acht en zestigjarige jeugdige'' grijsaard: hij is het om zijn werk on om zijn persoon, hij is het om zijn uiterlijk reeds, dat een duidelijke afspie geling geeft van wat er in zijn hoofd en zijn hart omgaat. Een groote zilverwitte baard omlijst het edele gelaat, welks mond gaarne glimlacht en welks oogen schitteren vol levendige vriendelijkheid. Dat hoofd wordt tier gedragen door een vierkant lichaam, klein van postuur, maar recht en krachtig. Nog staat mij levendig voor den geest de beminnelijke wijze waarop hij den belangstellenden vreemdeling ontving, toen deze door den vriend werd voorgesteld. Pissarro bewoonde, in een hotel aan de breede Seinekade, een ruime kamer op de eerste verdieping die hem tevens tot atelier diende. Hij had daar een prachtig uitzicht op de rivier tot ver over de twee bruggen stroomopwaarts, j niet in die lichting, geheel op den achtergrond de door het kerkje van den Hun Sccours gekroonde cüte Xaiiile L'ullierii/e. Pakhuizen aan de overzijde, breede kaden vol beweging, rook en damp van stooiaschepen, drukte van lossen en laden, leven van menschen en dingen, en daar overheen naar rechts toe het vlakland door de naar zee stroomende rivier doorsne den ; een groot, onrustig panorama met daar boven de altijd grauwe dichtbewolkte lucht. Stuk r.a stuk liet Pissarro ons de schilderijen zien die hij voor zijn hntelvenster had gemaakt: dat geheele panorama of brokken er var. naar rechts of naar links, by meer of minder ver lichting, by helderen dag of by' novel, by ochtend of by avond; eene serie die hy kort na ons bezoek bij Durand Knel exposeerde. EQ nu pas zag ik weer bij Durand Ruel een reeks van de laatste werken van dezen artist, die hy' schilderde in den afgeloopen nawinter voor een venster van het Louvrehótel te Pary's: de Place du Thétre Frawfais en de Aventte de l'Opéra; ook verschillende dagmomenten en verschillende belichtingen. Hoe voortreffelijk krachtig spreekt zich het overweldigend Jeven van deze drukke . wg'k der hoofdstad op die schilderyen uit. Aan het einde der breede avenue met hare regel matige rijen van hooge huizengevela zien wy de daar zoo mooi uitkomende opera, nu eens helder in de winterlucht dan nauwlijks speurbaar door den wittig grijzen nevel heen. Daarnaast trof mij een stuk, zeer belang wekkend als de impressie van een oogenblik: de Boulevard Montmartre op een namiddag van Murdi gras. De dol vrolyke mensehenmassa, schouder aan schouder, tusschen de twee rijen bladerlooze boomen van welks kaalzwarte takken de veelkleurige serpentines fladderen, en daarnaast, aan beide zijden, ernstig, statig, de hooge huizengevels met er boven het diffuse licht van den Maartbemel. Pissarro is in de laatste jaren de schilder bij uitnemendheid van den temps-gris", het komt mij voor dat hij de steden, waar by die met haar grootste woeligheid zoekt, niet anders zien wil. Maar gaat hy naar buiter, dan laat hij krachtig warm de volle zon schijnen op zijn rijkdom van groene tinten. Daarvan getuigen een paar stukken op deze tentoonstelling aan het dorpje Eragny en de omstreken van Gisors ontleend. Gustave Gtffroy noemt hem: »den toonder op afstand, maar, daar by de karakter trekken van iedere zaak kent, vtrbergt hy' ze niet, maar toont hy' ze op wonderbare wijze aan. Zijn zorg is alles te doen verschijnen in het zuivere licht in de namiddagwarmte." En welk een groote, innige liefde geeft Pissarro aan het »buiten", dat hij leerde waardeeren toen Corot zijn leermeester was; geheel zijn werk van at zijn eerste in 1870 door het publiek gekende landschap tot zijn laatste Soleücouchanf' en torn de village' geven uiting aan die liefde, zooals zij spreken van des kunstenaars wonderbare eigenschappen van fijn ontleder der natuur. Deze artist is van de groep der impression isten zeker degene die het duidelijkst zich rekenschap geeft van de wijze waarop de meest mogelijke helderheid kan worden uitge drukt zien wy daarom zooveel licht in zijn »betrokken luchten" ? Hij is volkomen doorgedrongen in de inti miteit van het landleven, in het bestaan van hen, die het land bewonen en bebouwen; hij heeft hun doen en hun laten zoo dikwerf, met een intensiteit die aan Millet doet denken, afgeschilderd in het zonnig groene kader zijner weiden en bosschen. De zachtmoedigheid van l'issarro is duidelijk in zijn artistieke loopbaan, want hij behoort niet tot de intransigenten van de impressi onistische school; hy heeft ook iets bewaard van zijn meester, over wien hij altijd nog met hartelijken eerbied spreekt. »Wy hebben ons niet, zeide Camille Pissarro mij eens, sprekende over het Impressionisme, aan banden laten leggen door een technisch stelsel; wij hebben eenvoudig de kleuren van den regenboog genomen en zijn met die kleuren aan het schilderen gegaan. Wij hebben do natuur die wij voor ons zagen geanalyseerd en zoo, door opvolgende overeenstemmingen (accordf) die door het licht, de betrokken lucht enz. gegeven worden want men kan het licht niet anders weergeven dan door overeenstemming , op een zekere bepaalde wijze willen waarnemen, dat is te zeggen wij hebben onze waarneming in een bepaalde richting geleid. De analyse der natuur geeft altijd nieuwe sensaties en dezen doen de behoefte aan techniek volkomen ontberen, die dan ook met ,ons werk niets te maken heeft. «Ziedaar onze formule eenvoudig en saamgesteld : eenvoudig van gevoelen, taamgesteld omdat zij moeielijk onder woorden is te brengen." Pissarro schrijft aan het werk van onzen Jongkindt, »ce glorieux artiste, longtemps méconnu", een grooten invloed toe op de richting die door de impressionisten is inge slagen, want van deze, als van Corot, heeft Claude Monet veel geleerd, en de schilder van het rijke zonnige landleven en van het woelige stadsleven der kaden van Kouaan en der boulevards van Parijs ziet in den schepper der Catltedrules den chef de /He der groep waartoe hij behoort. De volgende bijzonderheid over Camille Pissarro teekent hem als mensch. Toen ik den meester tijdens of kort na het eerste Xola-proces ontmoette, deelde hij mij met zichtbare ingenomenheid mede dat hij tot de eersten had willen behooren die hunre hur.dteekening op het hulde-adres der <inte!lectueelen" gezec had. Hij wist dat ik, zoo ik Franschman ware geweest, het tot een eer zou hebben gerekend de mijne er naast te plaatsen. S. NIEUWE UITGAVEN. A'o.i»iox, Organe de l'Alliance internationale de Correspondance; red. G. YÜIKSK-NMIKI'. Xederl. (itixth/iis foor beltot/ti</e en minecrmogewle ooglijders te L'trecht; jaarverslag. A. M. GF.HTH VAN WI.IK, l'nn^ts Xojilna der Xéderlitndeii-, Groothertogin van Saksen. Eene Levensschets. Uotterdam, D. A. Daamen. M. T. II. PKKKI.AKH, Verzamelde Romanti sche Werken, all. -'-- en '2'.'. Amsterdam, Uit gevers-Mij. Elsevier. YVn.MA'.M MnuKis, John Huil. Met een voorbericht van llenriette Roland Holst-Van der Schalk. Amsterdam, W. Versluys. Srxi; Giü'Murs. h-tn orcr rro/mviikhedaiy en gezondheid. Amsterdam, W. Versluys-. P.ij den uitgever L. .1. Veen te Amsterdam j is verschenen: l-'okcl, roman in een deel, van | mr. M. G. L. VAN Ln<;m;M (Fiore della Neve). Inhoud van Tijdschriften. i'iijen Haard, No. :H, bevat: Leonie, door Loui'se H. J!., XIV; Een militaire excursie naar Midden-Lombok (>'< Sept. tot i! Nor l^'.'V), door II. M. Neeb, ofl' v. gez. 2e k)., met af beeldingen naar photographieën van den schrij ver, II; Huzaren op den Knobbel, door Willera van lloytema, I; Brieven over de Natio nale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, door Ida II., met afbeeldingen ; Verscheidenheid : Een Chineesch middel tegen de warmte; Bestrijding van het tabaksgebruik ; De grootste diepten der zee: Om en bij de groote stad: De molen de Victor bij de voormalige ilaampoort; Feuilleton: Een gelukkig paar, naar het Zweedsch van Alfred Hedenstjerna. Taal en Letteren. Aflev. 8. 3. Koopmanp. Vondel-Studiën. II. De verchristeliking van de heidense epiek; Brechtje Spieghelg. (J. ten Brink); Gedichten illustreeren. (C. P. Ham burg) ; Het ontstaan en het wezen van vroegere lettersoorten. (J. A. Loebèr Jr.) ; P. H. M., Een-en-ander naar aanleiding van Mozaïek door F. W. Dry ver ; rPedagogie ; Prof. dr. J. Franck, Schriften zur Limburgischen Sprache and Litteratur (wordt vervolgd); De Roman. (W. Kloos ; Literatuur-studie. (Is. Quèrido) v Nieuw en oud. Union Cosmopolite. Wij ontvingen de statuten en tet huishou delijk reglement der »Union Cosmopolite", AU. Amsterdam. Onder dien naam is eene vereeniging opge richt, die gevestigd is te Amsterdam. Zij stelt zich ten doel de conversatie in vreemde talen te bevorderen, en tracht dit doel tébereiken: a. door het houden van bijeenkomsten, waarop het spreken van vreemde talen verplichtend is; ft. door het houden van lezingen en voordrachten, welke echter nimmer van politieken of godsdienstigen aard mogen zyn; c. door het introduceeren van buitenlanders. Op schriftelyke aanvragen worden nadere toelichtingen verschaft door den secretaris, den heer P. Bel, Rokin 29. MiiiimiiiiiiiiiiniutiimiiHiiiitMillliiiiiiiimiiiiitiniiuiiiiiiiiiiiuiium ofngizcnb&n. Als de Konin£iee tornt. Een oud, oud sprookje weet te verhalen van een even jonge als schoone en lieftallige prin ses, geboren uit roemrijk geslacht; haar vaderen hadden zegenend en gezegend geheerscht over, of beter nog, waren geweest beschermers en verdedigers van een klein maar edel volk, een volk, dat liefhad zijn vrijheid en hoog hield de beginselen van recht en litfde. Naarmate meer naderde de dag, waarop de koninklijke jonkvrouw zou ter hand nemen den scepter en zou zweren den eed van trouw aan haar roeping en plichten, naar diezelfde mate kwam meer en meer in haar tot ontwaken het besef van groote verantwoordelijkheid, en met schroom zag zij den schoonen, maar moeiJyken dag: tegemoet. »Schep moed, gij Konings-kind ', spraken de oudsten des volks haar toe, sheel een volk steunt u, en wij, die kenden uw vader en den vader van uw vader, wij staan u borg, dat het u en den volke wel zal gaan. Wij zullen het zijn, die uw teedre hand zullen leggen in de hand van dit volk, en wij zullen zegen afsmeeken over 't heilig verbond". Toen straalde een lichfglans op 't schoon. jonkvrouwelijk gelaat, en teeder sprak de stem der prinses: »Aan u heeft mijn Huis en mijn Volk de duurste verplichtingen .... deze uwe laatste daad van trouw wordt dankbaar door mij aanvaard: alvorens gij ter ruste legt het grijze, moede hoofd, brengt mij tot mijn volk. reikt my den scepter, gij, die de dragers zijt van het teeken van gehechtheid, liefde en trouw!" Dit sprookje kwam mij gedurig weer in de gedachte, zoo vaak ik las omtrent de plannen van den intocht een joyeuse entree onzer Koninginne. Reeds rijpte bij mij 't pian de stoute schoenen aan te trekken en aan te kloppen bij de Hoofd commissie voor de Inhuldigingsfeesten met de bescheiden bed^ dat een plaatsje mocht gere serveerd worden in den? saam te stellen stoet voor onze Oud-strijders, dragers van het teeken van gehechtheid en trouw aan Oranje, dragers van de schoone volkstraditieiv van vrijheidszin en vaderlandsliefde. Maar ziet, mijn wenschen werden voorkomen. juist dezer dagen lees ik, dat de begeerde plaahen inderdaad reeds gereserveerd zijn. Ik weet wel, slechts weinigen zullen een eventuëele uitnoodiging kunnen aannemen . . . de hooge jaren zullen den oen, een al te schamel kleed God betere het ! zal den ander beletten te komen op 't appèl ; echter hun aller hart zal er bij zijn, en 't is goed, dat er althans enkelen zijn, die de oude garde, ten aanzien des volks, vertegenwoor digen, die oude garde, waarop 't vaderland trotsch kan zijn, al was het steeds bescheiden genoeg dien trots te rerberi/en. Waar het onnoodig bleek voor hen een plaats te vragen, zij 't mij vergund de tolk van hun aller diepgevoelden dank te zijn, dank aan de Hoofdcommissie, die onze brave oudjes niet vergeet, en ongevraagd hun de zoozeer door hen gewenschte en niet minder verdiende plaats inruimen wil. Als de Koninginne komt, en deze grijsaards-, geplaatst in zachte koets (zij zijn reects zoo oud .') rijdende moment in den stoet (zij zijn heel hun leven reeds <.whteru/gc~et) hulde brengen aan hun jonge Vorstin, doorluchte nazate van den Vorst, op wiens stem zij aangordden de wapens als trouwe zonen des vaderland?, die voor de vrijheid alles veil hadden.... o, trillend moet de aanblik zijn: de oudsten van Nederland verwellekomend en binnenleidend de jongste der Oranjes, de ernstige winter des levens begroetend de lachende lente ! F. W. DKI.IVKK. Grosthuizen (X.-IL), '2 Aug. '9.-S. P. S. Ik kan mij voorstellen, dat iemand zegt: onze oud-strijders hadden meer gehad aan een rijkspensioen dan aan 't eerbewijs. dat bestaat in het mogen plaats nemen iti den stoet. En, zeker, dat pensioen zou 't hoogste eerbewijs zijn geweest, dat men hun had kunnen geven en dat niemand hun har telijker gegund had dan ik. Feitelijk heeft ons volk zich schuldig gemaakt aan een onrechtvaardigheid tegenover hen .... welnu. i wie weet of hun tegenwoordigheid een aani klacht tegen velen niet nog ter elfder ure het volksgeweten komt wakker schudden. Dat zij zoo.' F. W. D. Archieyen. I'TKKCKT, 15 Augustus 'iis. Mijnheer Je liedacteur l Mag ik mevrouw van Wermerskerken-Junius even antwoorden in Uwe kolommen 'i Primo betoogt mevrouw v. W. dat ik wat zij wilde afdrukken in de llollitndsche Lelie, als copie ter inzage heb gehad. Dat is zoo. ik heb ook niet het tegendeel beweerd. Ten tweede zegt mevrouw v. W. J , dat wat ik nu zeg, voor haar verantwoording te laten, toch ook door mij is gelezen en goed gekeurd. Dat is niet juist. Ik heb na doorj zage van de copie protest aangeteekend tegen ' haar beschouwingen aan het begin daarvan. De gewijzigde redactie heb ik niet gezien,.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl