De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 4 september pagina 7

4 september 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. H06 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1898, door J°. de Vries, met portretten op verschillenden leeftijd, en afbeeldingen. Een hulde uit Insulinde, door H, W. Schuurman», met portretten van H.U. de Sultans van Siak, van Koetei, van Sambas, van Lingga en Riouw «n van Pontianak. De Koninginnesloep, met afbeeldingen. Feuilleton. «mmmmmmimmummmmmmmmuimn De onderzeesclie loot, Naar hat Engelsch van F R B D. HOOD. Het denkbeeld, ontploffingsmiddelen op snelle en zekere wijtfi onder een vijandelijk schip te brengen, om dit in de lucht te l»ten springen, tieeft geleid tot de uit?ioding van dd onder.zeeselie vaartuigen. Steeds was het de oorlog, die aanlaiding gaf tot de pogingen om dit vr»agstuk op te lossen. De eerste poging in deze richting deed d Amerikaan .Bushnell in den oorlog tussehen Engeland en de Amerikaansehe koloniën. Tij bouwde een onderzeesehe boot, die, als we de onvolkomenheid van de hem ten dienste staande technische middelen in acht nemen, van veel stoutmoedigheid en vernuft getuigt. Bushnell is de eenige man, die zich ooit ond :r de kiel van een vijandelijk schip begeven heeft. Gedurende den oorlog beproefde hij, eeil Eagelsch fregat in de lucht te doen springen, doch het gelukte hem slechts, eenige kajuitvensters te verbrijzelen. Met beter gevolg werkte zijn landgenoot Hobert Fulton: deze bracht werkelijk een aan het doel beantwoordende boot tot stand, en bij zijn proefaetuisK te Brest 'bleef hij vier ureu onder water. Hij bewapende deze boot met ontplof bare toestellen, die hij torpedo's noemde, maar hij vond ook geen goede gelegenheid, om aan de Engelsche schepen schade te berokkenen. De Amerikaansoh* burgeroorlog tusscben '00 en '70 gaf opnieuw aanleiding tot pogingen om onderzeesohe torpedobooten te vervaardigen, maar met treurige gevolgen. Ha de proefnemingen in de haven, die vele menschenlevens gekost hadden, stak in een nacht van het jaar 1SG3 de onderzeeeche boot //David", een sigaarvormig, door menschenhanden gedreven vaartuig in zee, om het gepantserde schip </Housatonie" aan te vallen. Zij had een bemanning van acht koppen en droeg aan een spar een torpedo. Het Luk moest vóór het zinken gesloten en dichtgedraaid worden. De bemanning, door de ongelukkige proefnemingen in de haven beangstigd, eischte echter, dat het open zou blijven. De //David" het zijn torpedo juist op de waterlijn van het vijandelijke schip ontploffen, «u dit, zonk als een baksteen. Doch de golven, die daarbij opgeworpen werden, drongen door tet luik in de boot en zes personen verdronken. Deze gebeurtenissen waren nu juist niet geschikt, om tot nieuwe pogingen aau te moedigen. "Toch heeft men verder proeven genomen met «nderzeesche vaartuigen van allerlei constructie, «n eerst in den laatsten tijd is men tot zeer verrassende resultaten gekomen. Ouder degenen, die ten slotte hun pogingen met goed gevolg bekroond zagen, moet de ingenieur Charles Goubet genoemd worden; volgens alles, wat daarover bekend is, moet zij a onderzeesche boot als een echt wonder van moderne iugeniearskunst beschouwd worden. Hilliard Alteridge, een Engelsen journalist, die op uituoodiging van den uitvinder een korte vaart met de /,Goubet" deed, schildert in CasselCs Magazine zeer aanschouwelijk de door hem. ontvangen indrukken en geeft ons een voor stelling van de inrichting van het vaartuig, die levendig aan Jules Verae herinnert. De iGoubet" lag in het dok van het ?Queenskana*!. Behalve een paar barken was er niets op het water te rien, zoodat er genoeg ruimte was voor de bewegingen van het vaartuig. Het lag aan de lage kade bij het dok voor jvnker. Voor- en achtersteven van de sigaarvormig gebouwde boot waren ouder water. Slechts het middelste deel van het gewelfde dek, dat uit geklonken stalen platen bestond, met acht kleine, ronde venstertjes, was te zien. In het midden van het dek slaat een ovale stalen kap. Zij rust op een stalen ring, die in doorsnede ongeveer twee -voet meet, van zes raampjes voorzien is en het luik van de boot omsluit. Ik stond naast Goubet op het stalen dek. /,Ik hoop, dat gij uw testament gemaakt hebt," zeide hij naar beneden gaande, nadat hij mij verzocht had, hem te volgen. Ik antwoordde tem, dat ik met mijn onbegrensd vertrouwen in zijn uitvinding aan zulk een voorzorgsmaat regel niet gedacht had. Langs een kleine ijzeren ladder daalde ik in het binnenste van de boot &f. Toen ik beneden stond, was ik met ruijn hoofd juist op een rechte lijn met, den ring van Jen koepel. Toch heeft de boot hier in liet midden de grootste hoogte, terwijl de uiteinden sigaarvormig in twee punten uitloop^n. De lengte van de boot bedraagt, dertig voet. De vlak onder den koepel aangebrachte zitplaats voor den commandant kan hij als een pianokruk op zijn voetstuk draaien. Daarachter, met den rug naar den achtersteven, zit de electricien, een van Goubet's assistenten. De plaats in den boeg, die anders voor een tweeden ingenieur bestemd is, moest ik nu innemen. Goubet ver zocht mij, zijn bevelen nauwkeurig na te komen. Langs het onderste deel van den wand bevin den zich de bergplaatsen voor de accumulatoren, de noodige proviand, drinkwater en andere voor werpen van de uitrusting. Boven mij, aan beide zijden van mijn plaats, waren twee van de ronde venstertjes, in gepolijst metaal gevat. Hierdoor en door den geopeuden koepel drong het felle licht van de middagzon naar binnen. De machine ?was met hout en metalen platen bekleed; slechts hier en daar kwamen eeuige rood ge verfde hefboomen en kranen te voorschijn. Aan de andere zijde van den kfeinen koepel stond de dynamo, een zware metaalmassa. Goubet nara nn de ijzeren ladder weg, waar langs wij afgedaald waren, en legde haar aan de eene zijde van de boot. Toen sloot hij het luik met de volkomen lucht- en waterdicht slui tende klep. Wij waren nu goed bewaard en verzegeld. Hoe staat het hisr echter met het ademha len? Voor een kort oponthoud van ongeveer ?een half uur is de in de boot aanwezige lucht voldoende, terwijl men bij langer verblijf den in buizen gecomprimeerdcn voorraad gebruiken moet. De afvoer van de bedorven lucht geschiedt door een kleine, door electriciteit gedreven perspomp. Er is natuurlijk voor gezorgd, dat de dichtheid van de lucht in de boot overeenkomt men de gewone drukking van de atmosfeer. Zoo kan de bemanning op vrij groote diepte onder de zelfde voorwaarden ademen en werken als aan de oppervlakte van het water. Men kan in de Goubet-boot zelfs een sigaar rooken, alsof men zich in de kajuit van een stoomschip bevond. //Na het sluiten van den koepel,"gaat Alteridge voort, »wees Gmbet mij een paar metalen kra nen rechts en links vaa mij. Deze dienen om buizen af te sluiten waardoor het water in celvormige vergaarbakken onder de kiel stroomt, om da boot te bezwaren erj zoo te doen zinken. De kraan wordt geopend, men hoort het geruisch van het binneustroomende water, en langzaan rolt een donkere golf over de kleine vensters in het dak. Het vaartuig zinkt rustig en loodrecht in de diepte. De veiligheid van de boot wordt verder daar door gewaarborgd, dat het water niet in a grooten vergaarbak, maar in een rij van kleine bakken stroomt. Elk oogenblik kan de boot door het sluiten der kranen in hj,t zinken tegen gehouden worden. Wij zinken dieper, tot dat de koepel zeg duim en de raampjes, waardoor ik rechts en links in het water kijk, twee voet onder water zijn. Het is een heldere vloeistof, die het kanaaluekken vult. Zij is parelgrijs en bijna ondoorzichtig, als er een wolk voorbij de zon trekt. Maar zij wordt met een gouden gjans verlicht, als de dagvorstin onbewolkt aan den hemel prijkt. Plotseling vliegt buiten het venster iets als een lichtstraal voorbij. Ik kijk nog tijdig genoeg, om een in de duisternis verdwijnend vischje te zien. Maar tergelijkertijd verschijnt er een tweede; het drukt zich evenals een goudviecb in een aquarium tegen het glas, met stareude oogen en trillende vinnen. Daar komt nog een van zijn makkers en spoedig is het dozijn vol, om steeds op nieuw te beproeven, door het glas te zwemmen. Onwillekeurig denk ik er over na, wat voor wonderbaarlijke dingen men wel te zien zou krijgen, als men in zulk een boot een tocht naar de diepte van de tropische zeeën kon ondernemen, zooals Jules Verue zijn kapi tein Nemo laat doen. Nu toonde G Jubet mij, hoe men de voor werpen aan de oppervlakte van het water zien kan. Een koperen buis voert door den koepel naar een waterdichten pakring. Dit toestel is van spiegels ea lenzen voorzien, zoodat een miniatuurbeeld van hetgeen aan de oppervlakte gebeurt, naar beneden geprojecteerd wordt. Hier kan het of onmiddellijk met het oog waargenomen worden of op een klein, beschaduwd vlak gewor pen worden tegenover de plaats van den stuur man. Het objectief kan naar alle r.chtingen van den horizon gedraaid woideu, zoodat men van de boot uit in de rondte kan zien. Moet de boot weer stijgen, dan worden krach tige electrische pompen eenvoudig door het neerdrukken van een hefboom in werkiug ge steld, om met groote snelheid het water uit de vergaarbakken te verwijderen. Wat gebeurt er echter, als de pompen den dienst weigeren of iets anders aan de machine defect is ? Natuurlijk heeft men aan deze moge lijkheid gedacht. De boot weegt ongeveer 11.000 K.G. Hierbij is het gewicht van een ovalen klomp lood van ongeveer 1000 K.G. mede gere kend, die buiten aan den boeg van het vaartuig bevestigd is. Ingeval van het defect raken van de machine, grijpt de kapitein naar een rad, onder zijn plaats, draait het snel rond en maakt zoo de schroef los, die den klomp lood vasthoudt, zoodat deze zinkt. Van dien last bevrijd, stijgt de boot snel. Wij weten nu, dat het vaartuig als een soort duikerklok zinkt en stijgt. Hoe ontstaat echter de voortbeweging onder water? De dynamo werkt op een as, die aan het einde vau een scheep'schroef voorzien is. Dit toestel dient zoowel tot voortbewegen als tot sturen van de boot. Dit is een zeer vernuftige uitvinding. De schroef is niet onbewegelijk aan de as beves tigd, maar is er door een soort van univcrsaaltap mee verbonden. Di« laatste vond Goubet eenige jaren geleden voor een ander doel uit. Het is gepatenteerd en bij de Fransclie werk tuigkundigen ouder den naam vau Arlir/tl/itioiiGouJjit, bekend. Het kan of recht naar achteren worden gedraaid, of, wanneer dit noodig is, naar rechts of links, zoodat het een hoek met de as maakt. Jlet behulp van dit eigenaardig; toestel kan de koers vau de boot elk oogcublik veranderd en geregeld worden. Licht ea snel als eeu visch. baant het vaartuig zich een weg door het natte element. Maar zelfs als het roer brak, zou de boot nog niet ten ondergang gedoemd zijn. Ylak tegen de wanden liegen een paar korte, stalen riemen met breede bladen, die duor hefboomeu in werking gesteld kunnen worden. Met behulp hiervan bracht Goubet bij zijn proefnemingen te Cherbourg lecge torpedo's in de nabijheid van schepen. Verder sneed hij boeien en netten vau hun, ankers af en omwik kelde de schroef vau een geankerd schip met zware kettingen, zoodat bij het inwerking bren gen van de machine de schroef bladen vernield werieu. Dit alles gebeurde, zonder dat een boven op het schip opgestelde schildwacht iets daarvan bemerkte. Welk een beteekeiiis al deze maatregelen in een zeeoorlog kunnen hebben, behoeft nauwelijks uiteengezet, te worden. Van de diepte uit kan Goubet ook boodschap pen sturen a'in een schip, dat, hem begeleidt. Hiervoor gebruikt hij een geïsolcerden telefoon draad, die met, het, schip of met een veilige plaats aan wal verbonden is. Ook kan hij depêches naar boven sturen. Ze worden in een klein, eivormig, houten busje in zee eu naar boven geworpen. Het, is ook niet lastig, eeu lichtstraal als nachtsignaal naar buiten te werpen. Mijn zegsman vertelt nu verder, hoe de opstijging geschiedt, liet commando, de pompen in werking te ttellen en naar de oppervlakte te stijgen, weerklonk. Door de raampjes drong meer licht binnen en wij kwamen precies bij den havenmuur aan. Goubct draaide aan de schroef en opende den koepel. Ik klom er uit en ging aan wal. Mijn verblijf van twintig minuten onder water had mij zoozeer van de veiligheid en de gemakkelijke inrichting vau de boot overtuigd, dat ik een uitnoodigitig, om dairin het Kanaal onder water te doorkruisen dadelijk zou hebben aangenomen. Nu wees Goubet mij, hoe men Whitelieadtorpcdo's ouder water kon afschieten. Hij zette zulke vernielingswerktuigen aan elke zijde vau de boot vast in stalen ringsn, die aan breede, voor en achter den koepel om den romp gaande banden bevestigd waren. De Whitehead-torpedo's hebben hun eigen beweegkracht. Men behoeft ze slechts uit, den ring, die ze omsluit, !os te maken en tegelijkertijd door het uittrekken van den veiligheidssleutel het mechanisme in werking te stellen. Dit, alles geschiedt uit het binnenste vau de boot door liet, neerdrukken van een hef boom. De Goubet" kan liet vijandelijke schip tot op een afstand van d-O a 30 ellen naderen." De onderzeesche boot is niet alleen een oorlogswerkt.uig. Zij kan voor wetenschappelijke doeleinden, voor onderzoek van het dierlijk leven in de diepte gebruikt, worden, en aan de onderzeesclie ingenieurskunst., zooals het. ber gen en lichten van gezonken schepen, gewichtige Na het manifest van den Czar. M.\uiAXNi: (tot Xikolnas): »Heel aardig voor u, die geen oude schuld te verdienen hebt, maar il; moet er niets van hebben!" diensten bewijzen. Mannen vau zaken hebben aan het practische nut van de onderzeesche booten reeds lang hun aandacht geschonken. Voorloopig echter zullen zij wel voornamelijk voor militaire doelftinden op groote schaal gHmiikt worden ; de boot, waarin de schrijver aan den tocht deel nam, behoort tot een vloot van tien vaartuigen, die Goubet volgens een contract, met de regecring van eeri groote mogendheid verplicht is te bou wen. pot, maar die smakelijk was gemaakt mot een enkele druppel geurige olie. Hoorn, '22 Aug 'U.S. Dr. J. MUF.KS. Een laatste «d Ik ben dr. Enklaar zeer dankbaar voor zijn verweer. Hij heeft daardoor zoo duidelijk mogelijk gemaakt, dat mijn kritiek op mijn Gidsartikel juist is. Voor een enkel punt wil ik die bewering bewijzen, omdat dit het eenige is, waarbij de S. mij beschuldigt zijne woorden verkeerd te hebben weergegeven. Dr. E. had geschreven: »Als door een herziene wet op het M. O veel in genoemden geest veranderd en op den nieuwen grondslag een betere samenwerking tussehen ouders en onderwijzers verkregen is," en ik heli dat dus weergegeven: »En die betere verhouding van het gezin tot de schoei moet komen door een herziening van de met op het M. O." Waarde lezer, zijt ge 't niet eens met dr. E., dat die twee uitingen hemelsbreed verschillen? /iet ge niet duidelijk dat ik, maar niet dr. E., een dwaasheid heb gezegd'! Toch is deze daarop niet geheel gerust. Want hij geeft in zijn ver weer een uitlegging van die woorden, die stellig niet voor mij, maar voor het publiek bestemd is. Die uitlegging luidt: »M. a. w. de herziening in den geest van het opstel en de verkrijging van betere samenwerking tussehen huis en school zijn twee, maar de verandering van de school is voorwaarde en moet voor afgaan." Nu ben ik wel, volgens dr. E., mijn logika volkomen kwijt, maar zooveel herinner ik mij nog wel daarvan, dat een voorwaarde, die aan een verschijnsel moei voorafgaan, tot de oor zaken van dat verschijnsel behoort. /oo wordt dan de verandering van de school (door de herziening van de wet op het M. O.) een der oorzaken van de betere samenwerking tussehen huis en school. Dr. Iv, geeft dus aan zijn woorden dezelfde uitlegging als ik. Maar ik liet hem, zoo zegt hij, een dwaasheid zeggen. Wat de S. van »onze jongens" verder tegen mijn kritiek aanvoert, is nog minder steek houdend. Ik laat dat dan ook verder rusten. Alleen nog dit. Mijn lust om mijn oordeel over »onze jongens" onder de oogen van do tulrijke lezers van dit weekblad te brengen werd vooral opgewekt, omdat dat opstel een plaats verworven had in ons voornaamste tijd schrift. Naar die plaats wordt het door het groote publiek gewaardeerd en niet naar den inhoud. Die plaats heeft het te danken aan den goed verzorgden stijl. De Gidsredactie zelf heeft kort geleden openlijk verklaard, dat zij verscheidene artikels over onderwijs, degelijk van inhoud, geweigerd heeft te plaatsen omdat, naar haar oordeel, de stijl niet goed verzorgd was. Op den inhoud schijnt die redactie minder te letten, /ij heeft ten minste in een kort tijdsverloop penige artikels gepubliceerd. die niets anders waren dan een aaneenrijging van gemeenplaatsen, maar gesteld in goed verzorgden stijl. Ik vond het dezen keer zaak er op te wijzen, dat de Gidsredactie aan hare lezers een soep had voorgezet, die geen andere kracht bevatte dan de bekende van den ijzeren De zwemnrie Nachtwacht, De tentoonstelling van Kembrandt's kunst werken te Amsterdam moet, uit een artistiek oogpunt, als de belangrijkste gebeurtenis der huldigingsfeesten wordea beschouwd. Ieder die iets kan bijdragen om het welslagen der onder neming te verzekeren of' haar luister te verhoogen, is daartoe zedelijk verplicht. Het geldt hier een zaak van nationaliteit. Bij een ten toonstelling van Kembrandt's schilderijen in zijn geboorteland mogen de hier aanwezige meesterwerken niet ontbreken. Dit heeft het stedelijk bestuur van Amsterdam ook begrepen, toen het vergunning gaf de Staalmeesters", de Joodsehe bruid" a's ook de Nachtwacht" naar het Stiasso museum over te brengen. Daar het overbrengen van schilderijen van buiten gewone afmetingen steeds met gevaren verge zeld gaat, zooals nu wederom is gebleken, verdient het ernstige overweging de laatst genoemde schilderij te laten waar zij zich thans bevindt, te meer wanneer zij door een doel matige plaatsing en betere verlichting beter tot haar recht zal komen dan vroeger het geval was. Het Rijksmuseum zal daardoor een zijner grootste aantrekkelijkheden verliezen. Dit zou tevens, de verdiende straf zijn voor de ontwer pers en stichters van genoemd gebouw, toen zij meer met hun eigen f ma ik en fantaisie zijn te rade gegaan, dan rekening hebben gehouden met de voorschriften van het pro gramma voor den prijskamp en de eisenen der werkelijkheid. Het blijft mij nog altijd onverklaarbaar hoe men op het ongelukkig denkbeeld is gekomen om een schilJerij, voor wie de rustige omgeving eener deftige regentenkamer uit de zeventiende eeuw de meest passende omlijsting zou zijn geweest, in een bont versierd; eerezaai", die ten slotte büjkt een mausoleum te zijn ge weest, een zoogenaamde ecreplaats te geven, een schilderij die door haar buitengewone eigenschappen in iedere verzameling een artistiek middenpunt zou hebben gevormd. Ieder man van smaak weet, of behoort te weten dat door iedere ondoelmatige of over dadige versiering de indruk met verhoogd maar verzwakt wordt, omdat daardoor de aandacht van de hoofdzaak wordt afgeleid. Dit is reeds zoo dikwijls verkondigd dat hot een banale waarheid is geworden. Er zijn echter lieden, die ziende blind en hoorend doof zijn. J. E. IÏANCK. ?ItlUUIllllllHIIIIIIIIMtntlllllllMIIMIIUIIIIIIIIIIIIIIIltlHIIMIlllllllllllllllll L L E R L E I De wensch van den minister-president. 'f Nu de Fransche conxeih flcniran.r weder zoo velerlei «wenschen" uitspreken, komt ook de spotvogel Alfred Capus en schildert in den J-'i</<tro de volgende wenschscène: De heer I! r i s s o n (de couranten lezend, terwijl de lieer Cavaignac en zijn collega's ministerraad houden), l,aten de wenschen van de coHsti/s i)r,n'-'-<iii f eens inzien". (Hij leest,) »Wat zijn zij toch gelukkig dat zij hun wenschen kunnen uiten, ik zou wel graag in hun plaats willen zijn." C a v a i g n a o ('nadertrjdend en eenige pa pieren voorleggend): AYilt gij onderteckenen, waarde collega !" ]{ r i s s o n : »Is de ministerraad geó'indigd V' C a v a i g n a c : »Ja, onderteeken alsjeblieft, daar en daar." B r i s s o n : »Sta mij toe, dat ik ze even inkijk. . ." C a v a i g n a c : »Laat ons toch onzen kost baren tijd niet verliezen. Wat gij onderteekent, zult gij later wel in het Journal <>//leid lezen." B r i s s o n : »Gij fcebt gelijk." (Hij onderteekend.) »Zal het er werkelijk in staan?" Cavaignac: sik beloof het u. Hebt u verder niets te zeggen, mijnheer de president?" I! r i s s o n : »Par jon ... Ik wenschte ... als het mogelijk was . . ." Cavaignac (de wenkbrauwen optrekkend): »WatV" B r i s s o n : »Ik zou willen wanneer gij er niets onbehoorlijks in ziet, dat te kunnen doen, wat een gewone raad mag doen." Cavaignac: AYat dan 'i ' B r i s s o n : »Een wer.sch uit te spreken. Ik verlang volstrekt niet mijn opinie te uiten, of invloed op uw besluiten uit te oefenen, waarde collega, ik wilde slechts een wensch, een be scheiden wensch uiten." Cavaignac: »Xu. een wensch kan men wel toelaten. Wat wenscut gij dan?" Brisson (schrijvend en lezend): >De heer Brisson spreekt den wensch uit dat de presi dent van deu ministerraad van nu af op de hoogte van de politiek van het kabinet worde gehouden." Cavaignac (droog) : Jk zal er over laten stemmen." (De wensch van den heer Brisson wordt eenstemmig geweigerd.) Hoofdpijn. Onder den algemeenen naam van hoofdpijn worden, zooals iaën weet, aandoeningen van allerlei oorsprong en pijnen van allerlei aard te zameng'ivoegd. Een l.ondensch geneesheer heeft in de Verslagen van de universiteits kliniek aldaar getracht in dezen chaos wat orde te brengen. Zie hier in 't kort zijn adviezen. Ondervindt men een onaangenamer! druk op het voorhoofd, boven de oogen, en heeft men daarbij aanvallen van duizeligheid en gebrek aan eetlust, dan is een bedorven maag de oorzaak en eene kleine hongerkuur het beste middel. Is de pijn in het voorhoofd zeer hevig en gaat zij van koorts-verschijnselen vergezeld, dan is naar alle waarschijnlijkheid eene ziekte in aantocht en doet men verstandig als men een arts raadpleegt. Een aanhoudende pijn in het voorhoofd zonder duizelingen of koorts wijst er op, dat in de adembalingsorganen iets niet in orde is. Heeft men dikwijls last van pijn in het achterhoofd, dan kan er sprake zijn van een begin van leververhardinc, waarvoor veel be weging het beste geneesmiddel is. Een stekende, borende pijn in de slapen wijst op bloedarmoede. Hevige hoofdpijn aan óéne zijde van het hoofd (zoogenoemde scheele hoofdpijn of mi graine) is een teeken van nervositeit; bet beste middel daartegen is, eenige uren in volkomen rust en stilte in het donker door te brengen. /it de pijn boven in het hoofd, zoodat men het gevoel heeft als of' men een centenaarsgewieht op zijn schedeldak had. dan kan men met groote zekerheid onderstellen, dat gees telijke overspanning de oorzaak van het lijden is. Beperking van arbeid, verkeer in de bui tenlucht en krachtige voeding zijn dan aan gewezen. Doen zich de pijnen gevoelen niet korte tusschenpoozen en trekken zij door het geheele hoofd, dan zijn zij van rhenmatischen aard en ontstaan tengevolge van koude of tocht. Hier helpt het best, het hoofd warm te houden of een ilink zweetbad te gebruiken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl