De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 11 september pagina 4

11 september 1898 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER W E E K U L A U V u O h N E E U L A N D. 1107 De schildery van Jozef Israëls toont weer boe niet het onderwerp uit zich-zelve de diepe schoonheid aan een kunstwerk geeft; hadden Verveer of Sadée deze twee wachtende menschen aan het schemerende strand gezien, er ware niets dan duffe sentimentaliteit aan de opper vlakte van hun gemoed gekomen. Een vrouw en een kind uitziende over de grauwonstuimige zee bjj het naderen van den avond; de ziel van den grooten kunstenaar zag deze beiden in hun innig verband met de golven en de wolken en het strand, met de stormen der zee en de regenvlagen waarvan zy omwaaid zgn; zy zag hen in het oneindige van den eenzamen avond, in de melancholie van het wachten, in het eeuwige ruischen der golven, en doorgrondde zoo het diepste wezen en de innigste harmonie der dingen. Het stuk van Breitner is hem ten volle waardig: werkpaarden voor het somber ver schiet eener wereldstad. Meer dan anders ziet men in die donker-bewalmde huizen het trieste leven der groote steden verbeeld. Van Kever is er heel goed werk, zonder de droogheid die hy zoo vaak heeft. Al gaf Karsen nog wel fraaier stukjes, toch zijn ook deze twee avonden zeer mooi. Het schilderijtje Weesp van C. G. 't Hooft is vry wat beter dan zyn Keizersgracht die er nog al dor en aandoeninireloos uitziet. De Weg door den Eng van F. Hart Nibbrig, een stille paarse lucht boven het zonnig-bloeiend land, dunkt mjj frisscher dan zyn Voorjaar en tot het beste hier te behooren. Dit kan men ook zeggen van een der leekeningen van Wiggers (landschap te Heel min), wiens kerkje in maanlicht hier vrij wat l>eter is dan de schildery er van in Den Haag. Bauer heeft den Taj Mahal op de aqnarel in «Ie Teekenmaatschappüin grooter pracht ver beeld dan hier op het schilderstuk. Van Bastert i n De Zwart is er frisch en flink werk. De Haven van St. Ivep, van S. C. Bosch Reitz is ^n voorname teekening, en de Avond en dooi van D. de Vries Lim uitstekend werk. A. M. Gorter, met zyn blonde dag, heeft te veel naar Corot gekeken; en E. Pieters mag er wel aan denken dat Israëls in zyn soort werk toch niet te evenaren is. Er is nog wel meer frissche arbeid, flink en middelmatig-goed; maar elk stuk op zyn beurt met een adjectief te voorzien zou slechts tot grauwe verveling leiden. Ook vindt men nog liteldhouwwerk op deze expositie; het mag heel handig en knap wezen, van eenig blyk van dieper leven is in dit werk niets te zien. v. M. Een Lithographie. By zijn lithographie In zyn eerste levens dagen" heeft de heer F. Hart Nibbrig nu een tegenhanger gemaakt «Toen het zomer was", naar zyn groote schilderij »Zomer", die dezer dagen in den Haagschen Kunstkring te zien is. O^er het met leliën omzoomde pad gaat de slanke figuur eener in paars gekleede jonge vrouw, die een ouderwetsch Larenseh wagentje voorttrekt waarin haar kind zit. Achter haar de helder- gele lading van een hooiwagen en de warmte der zonnige boekweit en roggevelden. Het streven om met kleurensteendruk die zomersene tinteling te verkrijgen welke het schilderij zulk een stralende schoonheid geeft, moest hier niet geheel bereikt blyken, daar vooral een zomerluchten-blauw noen met den verf der lithographen noch door de materie zelve van den steen ooit te verkregen is. Ook heeft het over-elkaar drukken van de kleuren wél de zuinigheid voor, door het kleiner aan tal benoodigde steenen; maar de schoonheid wordt er niet door bevorderd. Het fraaiite en eerlijkste procédéom de lichtende blankheid van zomersche kleuren te verkregen, zal zijn evenals de Japanners met waterverf van hout blokken te drukken. Toch, al mag men ook een volgende keer van hout-materiaal vol maakter kleurenpracht verwachten, heeft de heer Hart Nibbrig raet slechts drie steenen, een voor blauw, een voor geel, een voor rood, een zeer schoon resultaat bereikt en alles er mee gedaan wat er mede te doen was. v. M. en Mllml De versiering van het boek. Wij weten dat het eerste middel om gedach ten zichtbaar mede te deelen, gevonden werd door afbeeldingen van het voorwerp, waarvan men iets te zeggen had, te plaatsen tusschen teekens, die de betrekkingen van dat voorwerp ten opzichte van andere lichamen, handelingen of werkingen verduidelijkten. Door vereenvoudiging dezer afbeeldingen kwam men allengs tot een samengesteld figuur, dat in zich bevatte alle keuteekens ter eigen verklaring, en een zoo gevormd s-ymbool werd de overgang tusschen het uitdrukken van beel den en begrippen en het neerschrijven van klanken. Het is hier niet de plaats na te gaan hoe uit een en ander de letter is ontstaan, maar wel merkwaardig is het dat het letterschrift, afkomstig van beeldteekens, zich verhief tot een l samenstel van klai.kteekens; in klinker en medeklinker gescheiden, door samenvoeging het woord vormend, met een bepaald daaraan ver bonden beteekenis, toch nooit zijn oorsprong verloochenend door het beeld te verwaarlooren ; want het woord had in zijn geworden abstractie toelichting noodig en voud die in het geteekende beeld. Nu kunnen we moeielijk van een ander standpunt uitgaan dan dat de prent te beschouwen is als samengesteld beeldschiift, zóó toegepast dat verschillende voorwerpen of beelden in hun onderling verband voor ons een beteekenende retks vormen. Maar altijd zal zij het letterschrift noodig hebben om meer tot uitdrukking te brengen datgene wat ze niet duidelijk vermag te zeggen en we kunnen ons | voorstellen dat de meeste aansluiting en har monie daar zal ontstaan, waar beiden door een zelfde hand werden te voorschijn geroepen. Zoo zou bij het begin der boekdrukkunst, toen nog de losse typen niet bekend, en ttkst en prentversiering in n hand waren, de meest ideale toestand bereikt wezen, en werkelijk is er in die heerlijke naïviteit van uitvoering, in een alleruiterst contrast met de te^elfder tijd hoog opgevoerde manuscripten, een harmonie, die bij het gebruik maken van losse letters dadelijk eenigszins vermindert. Maar van veel beduidenis is dit niet, want een van de vroegst bekende boeken met losse typen gedrukt, het Psalterium van Fust en Schotffer (1457) is van ven zeer groote vol komenheid, des te merkwaardiger omdat het 't eerst bekende werk is in kleuren gedrukt, en dat, wel met een naugezetheid, dat het nu nog eiken drukker, die weet hoe moeilijk het zuiver registreeren op gevocht papier is, vol bewonde ring zal doen staan voor dit machtig voorbeeld van willen en kunnen. 't Is opmerkelijk, hoe sposdig van het gemak dat de pers gaf om herhalingen van eenzelfJe motief als randversiering etc. toe te passen, werd gebruik gemaakt en verre van hierdoor de totaal indruk te verzwakkeu, verkreeg men door het gehetle hoek hier een eenheid en rust, die, door den oveistelpenden rijkdom van dergelijke dingea in sommige manuscripten, vroeger soms vergeefs gezocht werden. Maar wél was met de toepassing van dit beginsel meteen de deur geopend voor allerlei misbruiken. In den beginne bleven de eerste drukken hun kunstvol karakter behouden, doch toen men er toe kwam, hoofden, slotvignetten, en randversieringen door verschillende plaatsing als 't ware te splitsen voor het gebruik van verschillende doeleinden, werd de eerste stap gedaan op een terrein, dat heden ten dage nog altijd bewandeld wordt door het meertndeel der drukkers. De behoefte iets eigens te geven, schijnt ver dwenen en allen vergasten ons, als het op vers'erinaen aankomt op fraaigbeden, waar men een fliLke dosis goed humeur bij Ie pas moet brengen, om ze te kunnen verduwen. Eu daa die tegenwoordige zucht bij enkelen om altijd het nieuwste en zoogenaamd moderne, het eene al leelijker dan het andere, te geven; dingen die louter een handelswaarde hebben eu met het begrip schoonheid niets hebben uit te staan. Begrijpt men dan niet dat een ver siering door hare constructie uitermate moet aansluiten bij de te gebruiken letter eu dat verschil van lettervorm en grootte ook verschil van versiering in zich sluit ? 't Is wel jammer dat het ontwerpen van dergelijke dingen uit sluitend in handen is van onbevoi g.len, die blijkbaar om tot hunne commissie te geraken, een of ander Duitsch mallenboek, voorzien van de slechtste voorbeelden van Italiaansche en Duitsche Renaissance, maar hebben op te slaan, om den geest vaardig over hen te doen worden. Prenten en \erluchtingen sluiten zich in oude drukken heel logiscb bij de letter aan, omdat zij steunen op dezelfde beginselen. Als men een reeks letters beschouwt, vormen ze voor het oog een netwerk van gebogen, kromme en rechte lijnen, die soms kruisend, dan weer even wijdig loopend, elkaar toch altijd naderen tot een zekere grens, die niet overschreden wordt. En zoo ook de prent. De hoevetlheid wit tusscLen het lijnenstel, dat de voorstelling vormt, is evenredig met diezelfde hoeveelheid wit in de leitermassa, vandaar harmonische evenredig. heid tusschen tekst en plaat. In htt begin der zestiende eeuw werd dit verband al minder gevoeld, de plaat trad meer als een apart iets op den voorgrond, het doel werd uu, door middel van houtsnee een teeke ning voor vermenigvuldiging geschikt te maken en dat gaf aanleiding dat men in hout dikwijls dingen sneed, die regelrecht indruischten tegen de techniek dezer kunst, 't Is dan ook niet te verwonderen dat men spoedig het houtblok verliet, om de metalen plaat met hare grootere geschiktheid om fijne lijnen in zich op te nemen, te gebruiken. Deze nieuwe, de houtsnee geheel tegenover gestelde wijze van werken, was n door bare techniek a omdat zij voor zich zelven een geheel andere wijze van drukken eischte, oorzaak, dat de harmonische eenheid in het boek ten eenenmale te loor ging. Van nu af aan ging het boek langzaam achteruit en toen ook de traditie, die lang veel goeds had staande gehouden, verloren ging, door gemis d r kennis die vroeger tot de oorzaken dier traditie leid den, was er niet eer sprake van een wederopbloei der boekkunst dan in de laatste helft van deze eeuw. Wel is waar wordt nog allerwege erg doelloos gescharreld en meer geprobeerd dan gewerkt, doch een hoopvolle schemering van een' schoonen dageraad is toch te bespeuren. In deze eeuw is de houtsi,êj weer in toe passing gekomen en nu ze langzaam aan ontdaan wordt van slechte beginselen, die geen rekening hielden met de eischen van het materiaal, is voor haar weer een hoopvolle toekomst wegge legd, te meer nu de teekenaar zelf zich het handwerk tracht eigen te maktn. Waar nu de houtsEce als boekverluchting te kostbaar wordt, is het een gebiedende eiscli van een konsekwent doorgevoerd principe dat slechts van die me chanische procédé'.», welke zich volkomen aansluiteu bij de techniek der boekdrukkunst, worde gebruik gemaakt; maar ook dan is de teekeuaar verplicht nauwkeurig de wijze te overwegen, waarop hij het te verbeelden tot uitvoei i ig brengt. De autotypie is met hare weeke tintjes en toontjes in fUgranten strijd met de karakter volle letter en ze is te meer verwerpelijk omdat ze uit den aard der zaak altijd een bijzonder glad soort papier tot afdrukken verlangt. In het algemeen zal men bij gebruikmaking van eenig mechanisch procédéwel het beste bij de gewone zineo varen, maar dan is de teekenaar o/>k verplicht zich te bepalen tot teekeuingen in lijnen en die zóó te behandelen dat de aparte lijn in hare zwaarte niet onevenredig tegen de letter uitkomst. En laat hij vooral zijn teekeningea op dezelfde grootte maken als hij ze in het boek wil afgebeeld hebben; want behalve dat hij niet gedesillusioneerd zal wezen als hij zijn werk op dezelfde en niet op een andere schaal terugziet, bestaat hiertegen bij het zincographisch proces mits alles op zuiver wit en tamelijk glad papier geteekend zij, geen enkel bezwaar. Is men eenmaal dien weg op, dan kan bij den teekenaar toenadering tot den drukker niet uitblijven, want te samen zullen ze beter kunnen over wegen, hoe en waar de dingen tusschen den tekst geplaatst moeten worden en gemeenschap pelijk zal door hen lettergrootte en vorm be paald worden. Bij geïllustreerde tijdschriften is men natuur lijk van te voren gebonden door het gebruikte lettertype en geeft de hoeveelheid druks tegen het wit der pagina van zelf dea teekenaar aau hoe hij de verhouding van zijn teekening moet inrichten om tot een goed geheel te komen. Het ware te wenschen dat kustenaars die veel werken voor geïllustreerde periodieken zich wat meer rekenschap gaven van hunne verhou ding tot den drukker; dan zouden zeker grooter resultaten bereikt kunnen worden dan tot nu j toe. Drukker en zetter zullen ongetwijfeld een toenadering heel welkom vinden en de gevolgen van hunnen gemeenschappelijke!! arbeid zouden niet uitblijven. Zoo zou er een bepaalde categorie van teeke naars ontstaan, die; daar gelaten hunne grootere of kleinere capaciteiten, overtuigd werk, in vol komen aansluiting met het boek, zouden geven. Dit kan twee dingen ten goede komen en wel in de eerste plaats dat uitgevers en redac ties terugkwamen van bet denkbeeld dat elk talentvol schilder tevens een goed illustrator zou wezen; want dat lijkt er niets na, de eischen hem hierin gesteld, zijn zoo geheel ver schillend van zijn ander werk dat, indien hij niet een bepaalde studie van boekversierings kunst heeft gemaakt, daaraan moeielijk kau voldoen; en in de tweede plaats zou het voort durend gemartel bij het maken der reproduc ties, een einde nemen. Indien we dezen weg opgaan, kan er veel ver beterd worden en zullen ten slotte onze Hollandsche gtïlldstreerde tijdschriften ieder voor zich een staf van medewerkende kunstenaars op boekversieriagsgebied verwerven, die niet alleen aan het tijdschrift een persoonlijk cachet geven, maar ook, als gevolg van aller samenwer king een mooi geheel tot stand zullen brengen. J. G. V. MIIIHIHIIIIIIMHIItllHIIIIIUIIItltHHIHHnillllllMinilllllllHIIIIIIHtlllltMt Yetta Blaze de Bury en hare Dames d'Mep et (Panionif imi." (Par os, 1898). De lezers van Cosmopolis, de Forlnitjhlly Seciew en wat er nog meer vaa degelyk gehalte is in de zee van Engelsche magazines zullen zich den naam van Yetta Blaze de Bury Trademark THEE - E. BRANDSMA. Trademark Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te 's Gravenhage. -^-f,Zie in de afdeeling Hygiëne de expositie van KOLBÏ' ««LEI D H C H ?*" AÜV1IST1CK. BV Verschillende Nouveauté's. IJ&COBBfiBE, Gevestigd te Amsterdam, Damrak 74, Goedgekeurd W; Koninklijk Henluit van 3 December 189">, N°. 38. Maatschappelijk Kapitaal ? 1,800,000. Directeuren: Mr. C. L. SCOTT en Mr. PAUL L. MULDER. Commissarissen: W. J. GEERTSEMA, Amsterdam; JOAX H. SCHMITZ, Amsterdam; Dr. JB. VAN GEÜNS, Amsterdam; J. C. VAN GOENS, 'nOracenltage; Dr. S. J. HALBERTSMA, Itvtterdam; Prof. l)r. W. KAPTEIJN, Utrecht; Mr. J. LUDEN, Amsterdam; Prof. Dr. J. A. C. OUDEJIASS, Utrecht:. Jhr. F. VAN REENEN, Zeist en E. W. SCOTT, Amsterdam. $jf De Maatschappij verzekert pensioenen, uitte betalen zoo dikwijls en zoolang de verzekerde door invaliditeit, onverschillig of deze voortspruit uit ziekte of on geluk, buiten staat is zijne beroepsbezigheden te verrichten. PHILIPPONA KETELAAR, fournisseur de la Cour. li A I. V K K S T K A A T 166, A M H T K II 1> A GRANDE SFECIALITE POUR Troiisseaiix & Layettes. Sur demande envoi franco de Devis et de modèles. Cacaofabriek Mexico". K1NADRUPPELS van Dr. DE VRIJ, Het krachtigst werkend middel tegen Malaria (binnenkoortsen) algemeene zwakte, bloedarmoede en bleekzncht. Vraagt overal de Q verzegelde flacons a f 1.?, voorzien van nevensstaand fabrieksmerk. Men lette daarop. Bij overmaking van een postwissel al */?>/-» -*« ? *? / 1.15 volgt franco toezending door de j <OOG cl. Q. ZAAIN, Chemische Fabriek Cacaofabrikanten, van H. NANKING, Den Haag. HOLLAND. BOEKBINDERIJ. <Album- en $ortefemllefabriek. KERKSTRAAT 53, AMSTERDAM. SPECIALITEIT IIV Kantkussens voor Kant borduren. ELIAS P. YAN BOMMEL. DRIMT HOLLAIVDIA" TAFELWATEB. Eerste leierlanisctie HfpoMIneflanl, gevestigd te 's-Gravenhage, Wagenstr. 43. Directeuren: J. BOOSENBÜRG & C. H. BI ERM A N, De Bank verstrekt geld tegen matige rente (zonder vooruitbetaling) onder eerste Hypothecair verband op Huizen en Landerijen en geeft Algemeene Hypotheekbrieven uit van 4 pCt., tegen den koers van 100% pCt., in stukken van / 1000.?, /o'.O.?, en ?100.?, interest l Januari en l Juli. Door de overeenkomst die de Bank heeft gesloten met het »Algemeen Administratie- en Trustkantoor" te Rotterdam worden de houders van Algemeene Hypotheekbrieven onder meer gewaarborgd: dat de Bank geen hooger bedrag aan Hypotheekbrieren kan uitgeven of in omloop houden, dan de tot dekking daarvan strekkende waarden; dat de Hyp. inschrijvingen zonder medewerking van het Algemeen Administratie- en Trustkantoor niet mogen worden geroyeerd en dat zij, bij deconfiture der Bank, zonder hun recht tegen de Bank te verliezen, een uitsluitend recht krygen op de Hyp. vorderingen waartegenover Al g. H y p.-b r i even zijn uitgegeven. Prospectussen en nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Agent Mr. J. C. BOAS, Amsterdam, Doelenstraat. 4 pCt. Algemeene Hypotheekbrieven verkrijgbaar by de Kassiers der voornoemde Bank, de Heeren CRAMERÜS & THEIJSE. IMCHMG TOT VffiVAARIMG VAN LÜXMEÜBELS. Zult-H o m m «I. Persoonlijke Dienstplicht. Onderlinge Verzekering-Maatschap p ij J C V E i\' X U fe", gevestigd te AMSTERDAM. Opgericht 1887. Afd. I: Verzekering tegen de onkosten en geldelijke nadeelen aan den Persoonlijken Dienstplicht verbonden. Billijke premiën volgens verschillende tarieven. Men vrage prospectus en verdere inlichtingen aan het Hoofdkantoor DENT TEXSTRAAT 41, of hij A', verschillende agenten. DE IIUI.SI UK l!l!00l!l Alülltk 139 BilJerdijkstraat, 's-Gravenhage, verzendt na ontvangst van postwissel, franco door geheel Nederland: Divers Gebak in trommeltjes en LUXE TROMMELS waarvan Prijs courant op aanvrage wordt verzonden. LUXE TROMMELS inhoudende Zoute Krakelingen of Zoute Bollen 90 cents; Zoutstengels 95 cents ? Bitterkoekjes f 1.50; Zaadkoekjes (Theario) ?1.70. SPECUL,AAS Frlescbe f 130, Ie soort ?1.10, 2e soort ?0.95. N.B. 2 trommeltjes HAAGSCHE Beschuitjes 95 cents, 2 trommeltjes Aoysbeschuitjes ? 1.15. J. ROEIERS v. LENNEP, Directeur. Professor: Wat zou u doen, als u ontdekte, dat een menscb, dien ge bezig, waart te ontleden, nog leefde V Student: Ik zou 'm vragen, of by het goed vond, dat ik voortging. Opstel van e e n j on gen o v er zeep: Zeep is een soort van stof, waarvan men kleine, mooie koekjes maakt, die lekker ruiken, en heel naar smaken. Zeepsop byt het meest als men het in de oogen krygt. Pa zegt, de Es kimo's gebruiken nooit zeep; daarom eindig ik dit opstel met den wensch, dat ik ook graag een Eskimo zou willen worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl