Historisch Archief 1877-1940
No. 1108
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR fc'fi D E R L A N D.
Politie en Burgerij gedurende de Inhuldigingsdagen te Amsterdam.
hoofd naar binnon gestoken en uit dat hoofd
ilonk op weemoed.gen toon: ik ben Die-en-Die!"
Zoo, meneer," was het antwoord. En wat
verlangt u?'' Ik kom eens naar meneer van
't Sticht vragan. Hoe is 't met 'm?" O, heel
wel, meneer!'' Zoo heel wel, dus istie niet
dood?''
Ga je weg, leelijke kerel!" bulderde ik uit
mijn achterkamer en j ie,* dea laten
belangsteller op de vlucht.
Ik deed het scheertje op de bel en zocht
in d ? armen van Morpheus de rust, die mij
door benauwd'; droomen en door iets wat van
een der vele bezoekers op mij overgesprongen
scheen te zyn, zeer vergald werd.
Der; volgenden morgen al vroeg toog ik op
onderzoek uit, dat door oneindig veel
gelukwenschen: dat ik nog leefde en nu. na dat
praatje, heel veel kans had om honderd jaar
oud te worden zeer bemoeilijkt en gerekt
?werd.
Wie de verspreiders van het valsche gerucht
z'rjn heb ik niet met zekerheid kannen ont
dekken. Alleen zoover heb ik het gebracht, dat
opnieuw d) waarheid van hat woord: wacht u
voor de geteekenden, door dit geval gebleken
is. Twee als heer gekieede, mottige personen
hebben bij het uitgaan van de kerk waar ik
meestal helaas, nu niet mijne Zondag
ochtenduren doorbreng, druk en hoorbaar over
het mij overkomen ongeluk staan praten.
Natuurlijk werd de beraadslaging daarover in
de nakerk b\j de goede herders Lajondu, Van
derborg^ en Vanderbilt, ijverig voortgezet door
hen, die het verhaal uit eerste of tweede hand
hadden opgevangen.
De daders zijn spoorloos verdwenen. De
eenige hoop dat zy ontdekt zullen worden is
daarop gegrond, dat omstreeks denzelfden tijd
bij een rijwielhandelaar twee lietsen zijn ge
huurd, die tot nog toe niet zijn teruggebracht
eene omstandigheid die niet weinig b jdraagt
om dei ijver der politie'-te pr'.kkalen.
TOCH!...
VAN KATRISA JIASK.
«Maar je luisteit niet T'
Helen l?airfax sloeg haar oogen weer op u aai
baar aanstaanden echtgenoot met een geduisterd:
.?/vergeef mij." liet waren ernstige oogen, stra
lend van een teeder liefvlelicht. llarold ord
zou zonder aarzelen den strijd hebben aangc gord
tegen onbekende machten om dat, licht, weer te
doen schijnen, indien het uitgedoofd geweest
ware. Maar de mensc'i raakt, te gemakkelijk
gewend aan zegeningen ; r,a de eerste opge
wonden verrukking worden 's levens zaligheden
maar al te dikwijls, tot iets, dat van zelf spreekt.
Wij beschouwen de zou cu de maan en de
sterren als iets dat oiis toekomt, omdat wij ze
eiken dag en eiken nacht zien.
//Nu, zooals ik zooeven zeide," ging llarold
voort, »raij dunkt dat er tegen (h*t argument
niets valt in te brengen, maar je kunt nooit
weten. In ieder geval, of ik de zaak win of
niet, het zal toch het belangrijkste zijn, wat ik
tot nu toe li eb gedaan".
//Dat weet ik lieveling," en Ilelen's hand
«treelde de zijne. »Wat zou ik j;; graag willtn
hooren! Ik kan me zelf voorstellen, hoe je daar
zult staan, ? met je hoofd achterover," en zij
keek vol trots naar den man voor haar.
Hij was een man, die dien blik waard was ?
krachtig, waar, oprecht, bekwaam. Hoe trotsch
zij ook op sommige oogenblikken op hem mocht
zijn, dat was altijd slechts de weerschijn van
een grooteren trots die tot ver in zijn toekomst
reikte.
//Nu, Helen, als je er belang in stelt, zal ik
je een overzicht geven van mijn pleidooi."
//Als ik er belang ia stal ! Harold, hoe kun
je zeggen, als P"
Harold begreep zelf niet, hoe hij ertoe had
kunnen komen dat te zeggen. Zij was in alle
opzichten zijn makker zoowe! a's zijn geliefde,
dat was juist het onvergelijkelijke wonder
van hun leven geweest; het was niet alleen een
zinnenverrukking gewees1:, niet een
onstuini'ge zaligheid alleen. Hun leven was tjt a
geheel geworden; iedere zijde
van den man
was door de vrouw begrepen, gedeeld en a in
gevuld. Zij was een ontwikkeld meisje met, een
helder, vlug verstand en nog vlugger int, ir ie;
en hij had zich aangewend vrij en openhartig
met haar te spreken over zijn leven, zijn werk,
zij denkbeelden op een w-'jzc, die hem zelf
verbaasde.
Hij was eerlijk genoeg en cdelmoed g
geucegom trf erkennen welk een groote steun zij voor
hem was; niet alleen door de treil'uide suggesties
uit haar iiituïie geboren, maar ook riorir dat
haar onverdeelde aaiuh.chl en beluiigs'cllhw een
warmte verspreidden, die zijn c'geii denkbeelden
tot, rijper bloei bracht.
Maar van avond dwaalden haar gedachten af.
Eu dat, juist op dezen avond! Den volgenden
dag moest hij een jrroot, pleidooi houden. Een
vrouw moest zonder twijfel toch in staat zijn,
de zelfverloochening va-i het leven van eeu
m va te deelen. Was Helen nu toch, ondanks
a'les, cvena's andere vrouwen? Was zij, als de
sluier eenmaal was opgelicht, eveneens grillig,
vol luimen, geheel opgaand in het s.ibjectieve?
Xij waren zes maau len gcëugigecrrl geweckt
en elke dag had een vollere openbaring van
haar wezen gebracht. \Vas dit, DU toch de
kern? ueeu, die gedachte was on
waardig. He
doende.
Hij ging zij u argumenten een voor ecu na,
en zette ze haar uiteen, helder en duidelijk,
alsof zij een man geweest, ware. l
D.tmaal dwaa'd.-n haar o.'gen niet af van zijn
gelaat; zij werden dieper, donkerde', ile pu
pillen wer.len groot, -r . . .. IIje knap zag hij
er uit! Hoe vol leven en biwegiiiï! Hoe kou
zij op zóó'n afstand va i h'm blijven? Hoe
weinig ter zake doelde en hoe onbelangrijk
klonk geheel die snelle woordenvloed! Wanneer
zou hij er mee klaar zijn, zoodat, zij zich in
zijn- armen kon werp''n? ....
,,Vindt, je o 4 niet.?1' V roes hij haar p'otseling.
heb niet gehoord wat je
Het onbereikbare
Wordt hier .g'eheurt'nis.
liet onbeschrijflijke .
Wordt hier gedaan.
(Goethe's l'*aitxl.)
haar liefde op een afstand weten te houden,
wanneer een man moet werken, en hem niet
er mee trachten te lokken of in verzoeking te
brengen.
Ik vind het riet prettig om het Ie z -ggen,
llefotr, maar je weef, dat ik je liefheb, en daarom
nrrig ik het wel doen- Ik ben zeer te]eur!.;"ste'd,
omdat je vanavond niet. er in geslaagd bent,
met mijn werk te' sympathiseereii."
Twee groot.e tranen rezen in haar oogen cp,
maar zij zeide geen woord. Wanneer Harold
l'.'rd een held geweest ware, ecu ridder uit, den
paar dagen gaat hij
hi het
len was Helen, dat was vol
goeden ouden lijd, dan zou hij niet heb'jeu
gerust, voordat hij de oorzaak vin die tranen
was te weten gekomen, duel: hij \va> slechts
ecu Jiegenfieude-eeuwseh man van zaken, die
het zeer volhaudig had; niet, dat ridderlijkheid
en V.akeu" niet sam'Ti kii'iio. ; . u;u, mear de
combinatie is zeld.-aaiu en iiai-uid l'ord v as
noch het een noch het ander in. den volst.cn
zin van het woord; bovendien g'iig hij op dat
oogenbük geheel en al op in zijn werk. Het,
spijt ulij, te moeten zegg -n, dat haar s
hi i ! hem nru of meer irriteer !e.
halftwualf, en het was tijd voor hem om weg
te. gaan. Hiewcl hij niets meer zei ie. en er
irti'rüik niets ontbrak aan zijn af-cheidsgiwt,
was er een zeker geestelijk voorbehou i i i, dat
voor Hele-n's p-yeiiisch gevoel, de grootste
ring er aau ontnam.
Morgenavond om zes uur, lic-'cling,"
haal ie h ij, toen hij de deur iiilgincr.
«Morgenavond om zes nu r," antwoordde zi
/.w.jgendHet, sloeg
beko
de stad uit, en wanneer
ij tiet morgen niet doet, zou. liet in twee
maanden niet kunnen gebeuren, en zoo lang
mag ik niet wachten, zegt hij. Er bleef mij
dus geen uitweg over. Morgen! He dag
onze dag! waarop je. al mijn trots en mijn
hoop in je zult verwezenlijken en rechtvaar
digen; de dag, waarop wij met zooveel -rlicid
hebben gewacht! Ik voelde maar e'éu aandrang
iu mij, zóó stci'k, zóó overweldigend, bijna
ouweersta.'inbaar; de behoefte mij in je armen te
verbergen, mij te verkwikken aau je liefde, aau
je sy-iipathie, waarnaar i;; met mijn geueele
ziel dorstte. Maar hoe kou ik het je vertellen?
Het zou je kalmte, je zelf bcbccn-chmg in
gevear hehheu gebracht het zou alles, waarvoor
je hadt gewerkt, hebben vernietigd, het zou
j» hebben 1egr>i;gelioudi:n np den weg, waarop
de dag van morden je zooveel verder kan bren
gen. Keen. Je mocht het niet, weten. Je hart
is te tceder, je hebt mij te lief, je zoudt
niet in staat zijn, tegenover de rccht/iauk te
staan en t.: pleiten, terwijl ik op de operatie
tafel l g,
Jvi daarom besloot ik het j ' niet te vertellen,
maar ik kou niet, werkelijk heldhaftig zijn,
en niets laten merken. In jou oogen v as ik
vanavond vreemd, onverklaarbaar, ik heb jo
vanavond tcleurgcstel l, vanavond, toen je
meer clan ooit behoefte had aau nfjn hulp,
icr- | mijn objectieve sympathie.
Harohi, ik begrijp volkomen, ii ie je mij van
avond hebt moeten vinden, hoezeer ik j e heb
l
. . It
O Harold!
zeide."
Niet Behoord, wat
zeide! Heb je me niet
-Ite-lijk."
.,Gedeeltelijk? Mjn h me', Helen, is dit nu
iets om ffi'</i'i Iti-lij/.- naar te luisteren? Eeu
vrouv moet, deelnemsu aan hè', leven, aan liet
werk van den man dien zij liefheeft,." Er was
iets har is in zijn toon, dat H-ien van het, hoofd
tot de voeten doortintelde. Aiet zonder scherpte
antwoordde zij -.
..Voel ik dat dan niet?"
,.il;iwel, dat heb ik ten minste altijd ge
dacht, m lar van avond heb ik het bewijs ge
kregen, dat ik me heb verïi-t. Ik heb nog
nooit, meer bc h oef ie gehad aau j : mede werk ing.
?aan je mle'lec'ueele sympathie, --- d.iu van
avond. J,; weet hoe hard ik heb gewerkt aau
deze zaak, je weef, wat eeu belangrijke zaak
het is. Je weet ook, dat de oogen van de
geheele juridische wereld op mij zijn gericht.
Mijn pleidooi kan eeu crisis worden in het
begin vau mijn carrière. Kon je mij niet, vol
gen mij help ui door je sympathie, - - je
belangstelling?' -- Hij wachtte op een
thkkeriiig van protest in haar oogen, een kleine
degeustoot, waarmee zij den zijne zou trachten i H iroU
te pareeren. Ia plaats daarvan vlijde zij
haar hoofd tegen zijn schouder aan en (luisterde-.
Ik heb je 1-ef, ik heb je lic V
Dit was ontegenzeggelijk heerlijk, maat Harold,
die op dat oogeublik geheel opging in zijn werk,
geheel en al in beslag genomen werd door de
oogenblikkelijke vlucht van zijn krachtigiutellect,
had een gevoel, alsof dat op 't oogeublik
niets ter zake deed, alsof het eeu volkomen
ontijdige uiting was. Er was iets, dat cevst
moest, worden gezegd, vóórda-t, hij zich overgaf
aan de zalighn l der liefde. Hij wachtte een
oogeublik, niet, recht wetende, hoe hij het zou
iukleedeu, maar zij hielp hem door op
denzelfj den (luisterenden toon erbij te voegen, vóórdat,
hij (ijd had gehad, iets te zeggen:
rVergeef mij. Ik ben vanavond wat afge
trokken, erg afgetrokken en erg verstrooid." i W;IS, 2Ü)ais
«? Wij hebbeu niet het recht, afgetrokken of
l verstrooid te zijn," antwoordde hij, ernstig,
i /,waar liet het belang van den ander geldt; dat
is een teeken vau zwakheid." Hij was ouder
j dan zij moest hij haar niet leiden? S ".erker
dan zij, moest hij haar niet steunen?
»En er is nog iets a-ulers in de wereld
behaK'C liefde. Een sterke vrouw moet zelfs
. u, t
dat hij, terwijl hij de stoep afging in zieli zelf
zeule: //Ik zou wel eens willen wel ei; of alle
vrouwen, p T slof, van rekening (.och hetzelfde
zijn tranen en luimen?''
Den volgenden namiddag, torn de sehe>nering
begon in te vallen, liep hij de sto"p weer op.
7-iin houding was geheel veranderd. (),> de
zomi. -vacht -gs spanning en prikke]!>asr!e''H
vu-oor/.aakt door absorbe., 'renden arbeid, wss r-en
reae'ie yevolird die hem in een !ni'teiiu'e\v IOH
opgewekte s'emming bracht. Hij hal zij.i pleit,
gewonden, en wel op zóó schitterende wijze,
at (!e overwinning zelf het klein Ie ; . e.leelte
i'i.e'i'er ha:l
d
van zijn triomf was. En zelfs de
hem i.ie.ie-pvoken op ecu wijze, die het h ;rl,
v-.-.n een j ingeu man met hoop nricsl vervullen.
Maar wat was al de iof, wat, was (ie tnomf,
wat, was ii ts ter wereld vó.ir dat hij i, et had
gedoeld md Helen? 'terwijl hij s'ou i te
w.ichten ko:i hij zich haar voorstellen, met, oogen,
s'ra'eiiil van vreugde! lij kou haar verrukt:
//llaroiii !" hooren. Arm kiud, 'W as hij den
vurigeu avond hard tcn"eu haar geweest ? A' een,
a':leen maar een oogeublik oi'.<reduldi ;? en
Trilde haar .stem werkcl.jk, of verbeeldde hij l moeten teleurstellen. Het had niet anders kun- i
hut zich slechts? Il ij v.as zich er v;,u bev.u,t, neu zijn, terwijl j- het niet wist. E-i hoewel '
j e woorden mij pijn deden, achtte ik j», omdat j
j'i ze kou zeggen; \\aut wat. zou onze liefde
zij», wanneer wc elkaar niet mogen versterken
in onze idealen ?
Eu ik was zoo ellendig Zivak. Zal ik je zeggen
waarom v Ik ben bang, Harold, ik ben bang
voor mor een. '"U anii'¥cr je me hadt gevraagd,
waarom ik zoo vreemd en ver.s'rooid was, ge
loof ik, dat ik het zou licbb :n verteld. Ik wa,
blij dat je het, niet deed t, en toch speet het
mij, be.irijp j- dat: Ik 'oen maar eeu zwakke
vrouw, hoewel j: mij lief hebt.
Ik hoopte half, dat. je mij er t ie zoudt
ilifiiif: n, aües te vertellen, wat ik op nrju hart had,
maar uu ben ik blij, dat je het, niet weet ! Je
zult nnrgeu ceen schaduw op je pad hebbc.i,
en waiairer je dit leest, zal alles voorbij zijn,
dan zal het ;-.i zeven uur voorbij zijn, want het
gebeurt morgenochtend om elf uur.
Goeden nacht! \aarwel! Ik heb je zoo lief,
ik geloof, da', ik j ? vanavond op een nieuwe
manier lief heb. llarold! llarold! Ik mod je
terug roepen, en je alles vertellen, ik moet
voelen hoe sterk je bent, om zelf sterk te wor
den . . , Maar neen, het kau niet. Je hebt mij
lief! Ik moet dapper zijn! Eu dan... waarom
zou ik vreex.cn? Wij staan in Gods hand.
HKLEX.
aan juliVouw Tairfax zeggen, dat, ik
Harol.i gcvo-rlde grooten lus', hem ir.ct een
nkeis duw tot haast aan te sporen, -- wat
den man toch ?
t,r;ul de kauie'r binnen ; het leli'.
laag; de knecht, volgde hem, en deed
ie eur dicht, met een geheimzinnigheid, die
Jlarold een schok van onsreduld en annst tege
lijk gaf.
Ik moest u dit, geven, mijnheer, wanneer u
kwam,1' en de mail overhandigde, hem ecu brief.
Is juffrouw Pa'rfax niet thuis?"
,/lawei, mijnheer!"
(ia haar d'an dadelijk zeggen, dat jk hier beu."
/??Ia, mijnheer."
llarold Meef alleen met, zijne brief; hij scheurde
het cuuvcrt open en las:
Middernacht.
3,1 bent vertrokken, en toch ben j e nog hier
zoo dicht bij mij, dai ik je oo/eu kan zien,
en de aanraking van je hand kan voelen.
O, Ilanld! Vergeef mij, dat ik vanavond niet
had moeten zijn, maar ik was
Hij verfrommelde den brief in zijn hand, en
was met u sprong bij de deur, /ij behoorde
hem toe, zijn plaats was aan haar zijde, niemand
mocht hem van haar afhouden. Toen hij de
deur open deed stond hij tegenover haar vader.
//Harold, mijn jongen!"
//Laat m j naar haar toe gaan!" en Harold
trachtte hem voorbij te gaan. De heer Fairfas
hield zijn arm voor de deuropening.
/, Xeen, nu niet. ])e doctoren zijn met haar
bezig ; zij willen niemand binnen laten, zelfs
mij niet, haar eigen vader, /ij is niet bijgeko
men, zooals zij verwachtten ; en llarold, mijn
jongen, wij moeten elkaar troosten."
Een oogenbiik bleef llarold staan, onbewege
lijk, geheel verdoofd door den slag, toen hoorde
Je weet, dat ik me sedert, een paar
afha
weken :iiet, heel wel voelde, (i. sieren ben
bij een specialiteit p'C'vecst. Hij vertelde mij,
dat ik ecu zeer ernstige, kwaal l.u-.l, en d at ik,
wanneer ik mijn leven wilde redden, dadelijk
ecu gevaarlijke operatic re.o.'st n:lev_:alvi,
morgen !
Ik smeekte hem te wachten, nr.ar over ce'i
zich zelf zeggen, met een stem, die aan j
iemand anders scheen toe te bchooreu : Wat.. .
zeggen .. . wat hebbeu ... de doctoren... gezegd?';
i)e heer Eairfax keek hem \ol medelijden
aan, terwijl zijn eigen angst duidelijk op zijn
bleek gelaat te Jezen stond. Dr. Gray zegt, dat
er geen hoop is ... llarold, in Gods naam !
Kijk mij i,iet zóó aan ! Eeu doctor is niet on
feilbaar, en McMillan, die de operatie heeft ge
daan, zegt, cl.it de kansen haar gunstig ziju ..."
Sft'UJFJ ES,
D.iar schrijft mijn vriend van Biok uit
l de .lïcemster dat hij niet X-jlis is, die zich
j voor Puvmeïboar uitgeeft. Zoo wordt op
i eens een reputatie, waarin hij zicli al jaren
l lang luid kunnen verheugen, te niet
se| daan ! Dat spijt me voor hem, want clat
| is, ah ik 't zoo zeggen mag, een Ueele
i veer uit zijn staart Zoo op eens maar
! ontnelibt, wat schiet er dan van iemand
over !
Itttussehen doet het mij genoegen, dat,
', terwijl de Boetnster zich voortaan niet op
! het, _ bezit, van d<en dichterlijken rederijker,
S'elis geheeten zal mogen beroemen, en
j juist de tocht der journalisten naar E.lam
j oorzaak geweest is van, althans
aanleiding; iot deze ontluistering, de beroemde -meer"
, alevel tot haar recht is gekomen, daar de
' heer Anatole de PolooUoif, directeur der
j ui'cliicrcn van het keizerlijk Huis te St. Pe
tersburg, toezending verzocht heeft, der
! photographicé'n van de runderen, tentoon
gesteld door de -Beernster
veeiokkersvereeniging''.
Ik wil hierbij niet het spreekwoord te
pas brengen, dat men nooit kan wf ten hoe
een koe een haas vangt, maar ik meen
toch een niet al te onbelangrijke opmer
king te maken, wanneer ik durf
constateeren, dat alleen een L'ecw.f/rr-koe het kan
gelukken een arclticaris te betooveren. Tot
dusver is er van zoo iets nog areen voorbeeld
geweest. Ik ken ook hier te lande, een
aantal archivarissen, maar heb er nooit
een ontmoet die ook maar eenigermate in
runderen belangstelde. Iets anders was het,
als men met hen schapen passeerde, <lan
waren de meesten niet te houden : dat komt,
denk ik, van wege het perkament.
Ia een tier bladen lees ik, dat Mesdag
en zijn vrouw de eer toekomt ->een t-kcii te
hebben bijgedragen tot den goeden iit'Irxk,
dien ons land en zijn bevolking op den
vreemdeling hebben gemaakt."
Opmerkelijk dat juist onze zeeschilder,
geholpen door mevr. Mesdag met een steen
is komen aandragen! 't Zou mij minder
verwonderd hebben als hij met een duin
of een paar visscherspinkea onder zijn arm
was^verschenen.
Wat rnij betreft, hoe goedgeloovig Ouk
als ik verslagen in de dagbladen lees, ik
twijfel een weinig aan de juistheid van dit
bericht. Hier zal, vrees ik, weer de lust,
om zich zoo eenvoudig en natuurlijk
mogelijk uit te drukken, den schrijver
parten hebben gespeeld. Het zal wel iets
meer dan een steen zijn geweest! "\Vantdit
heeft mij vooral getroffen in de verhalen
aangaande de feesten, die ik zoo trouw heb
gevolgd: het leek soms als wilden onze jour
nalisten zich liever laten onthoofden, dan
een woordje te veel schrijven of een toontje
te hoog zingen. Mij dunkt, de neiging om
toch maar precies te zijn, leidde wel eens
tot een al te groole soberheid van beeld
spraak, en zoo_ zijn er heel vrat natuur
verschijnselen, ik noem b.v. het.
noorderlieht, de uitbarsting van een krater, den
bliksem en een orkaan, zoo bijzonder ge
schikt om krachtige gewaarwordingen te
illustreeren, bijna ganschelijk niet gebezigd.