Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1109
Van vertronwbare zjjde vernamen wy dat
er wellicht nog andere beeltenissen zullen
volgen. Wie die belangstelt in onze kunst en
dus ook in de personen die haar voortbrengen,
zal dit niet met verlangen te gemoet zien?
v. M.
P. A. Dam t
En nu beschouw je je voortaan als een
lid van de familie; je loopt maar in en uit,
wanneer je wil. Ben ik niet 't huis dan pak
jq de tram en komt hy me op my'n bureau.
Voor jou heb ik alty'd wel een minuut of vyf
over. Je begrijpt veol J(jii heeft een redacteur
anders over dag niet .. Die hartelyke woorden
sprak de heer Daum, dien ik destyds nog slechts
by name kende, toen ik hem in 1896 voor 't
eerst te Batavia bezocht.
Zyn prettig joviaal gelaat straalde van
gezondheid en levenslust en toen ik hem zei:
Meneer Daum het Indisch klimaat schynt
u nog niet te hebben gehinderd antwoordde hy
lachend: Ik ben nooit gezonder geweest dan
in Indië; ik kan overal tegen, ik eet gezond,
ik drink waar ik lust in heb, ik werk zooveel
al» ik nooit vroeger in Holland deed en ik
slaap heerlyk; vriendlief, wat wil je meer?
Ik ben zeer dikwjjls Daums gast geweest
en hy heeft my met zyn raad en ondervinding
bijgestaan waar by slechts kon en telkens
weer moest ik zyn flinkheid, zyn kordaat
optreden en werkkracht bewonderen.
Ik trof hem dikwyls aan, 's morgens vroeg,
soms was 't nauwlyks half zeven, en alty'd was hy
bezig. In slaapbroek en kabaai, in de voorgalery
gezeten, zyn morgenkoffie gebruikend, zat hy'
dan reeds met drukproeven in de hand of las
stukken voor zyn Bataviaasch Nieuwsblad
bestemd. Sprak ik hem overdag op zyn
bureau, dan dook hy' ala 't ware op uit een
zee van papieren en wanneer ik zyn opgeruimd,
vriendelijk gelaat om 't hoekje van zijn hooge
gchryftafel zaz ky'ken wist ik, dat hoe druk,
hoe \erbnzend druk hij het ook in waarheid
bad, de vyf minuten, dikwyls tot een kwartier
en meer wordend, my inet groote hartelijkheid
geschonken werden.
Daum was de vraagbaak van velen, de vriend
van allen die het voorrecht hadden hem goed te
kennen. Zijn adviezen waren steeds kort en
krachtig; ze werden als spontaan gegeven, maar
toch bewezen zij. dat hy, in de korte spanne
ty'ds, die tusschen vraag en antwoord verliep, de
vraag geheel bad begrepen en er snel, maar
degelijk over na had gedacht.
Hy was een buitengewoon man, begaafd met
een helderen blik in zaken en toestanden,
soms heftig in zyn areumenteeren, maar alty'd
logisch en wililr! Hy nam, zooals men 't
noemt, geen blad voor den mond, en zonder
aanzien des peisoonsgeeselde by wat gegeeseld
moest worden, prees bij wat prijzenswaardig
was. Zyn vy'ander, en hy had er onder de
Chineezen, onder de Panghoeloes en andere
inlandsche waardigheidsbekleders, vreesden
de scherpte van zyn pen, de macht van zyn
woord, maar ze erkenden tevens zijn »recht
door zee gaan", zyn «gedurfd optreden."
Als journalist heeft Daum eerst aan Het
Vaderland te 's-Gravenhage, daarna aan De
Locomotief, en later aan zijn eigen blad Het
Indisch Vaderland zijn sporen verdiend. Een
conflict met de regeering, die Daums pen wat
al te kras, misschien al te waar en duidelyk
vond, deed Het Indisch Vaderland na een
schorsing te niet gaan, maar de werkkracht,
de volharding van den journalist waren door
tiiillüion.
iMMiimrinniiiiiiiiiiiiiiiniiniinnnnHitniutiiMtiMmnntiiiiiiiiiiiiiinii
Wat een hoed kan koslcn.
Uit het Zweedsch,
van LEA.
Er was nauwelijks een prettiger speelplaats
denkbaar dan het binnenplein van de burge
meesterswoning, vooral dan, als de peren aan
den grooten boom, die er in het midden stond,
rijp waren.
Verscheidene nevengebouwtjes gaven uit
stekende gelegenheid om zich te verschuilen
en de lange donkere muurgewelven boven de
kelderingangen, die zich aan de eene zijde van
het huis bevonden, dienden voor balkon waarop
de jonge Spaansche schoonen, (schoolmeisjes
met lange haarvlechten, engsluitend bombazijnen
jakjes, korte broeken en een van de dienstboden
geleende boezelaar om het gezicht gedrapeerd
bij wijze van mantille) een serenade aanhoorden
van Ridder Astolfo, de pokdalige Willem
van den apotheker, die, met een verroeste
braadpan aan het hart gedrukt, beneden stond, de
oogen vreeselijk verdraaide en liederen brulde
uit 's harten grond.
En als men die spelletjes moede werd,
was het zoo grappig even het huis in te loopen
en een visite te maken aan de oude juffrouw
Regina, die gedurende drie en dertig jaren
huishoudster was geweest bij de ouders van
dien tegenspoed niet gebroken. Hy richtte een
ander blad op, Het Bataviaasch Nieuwsblad,
waarvan hij gedurende rnim 13 jaren hoofd
redacteur bleef. Onder zyn leiding nam dat
blad een groote vlucht; weldra was het
't meest gelezen Indisch blad en telde het 't
grootst aantal abonnés.
lederen Vry'dag schreef hy daarin de zeer
gaarne gelezen Vrijdagpraatjes van Mokumer,
een causerie, die in humoristischen toon allerlei
actueele zaken behandelde. Juist die steeds
leuk en los, soms zelfs satiriek, enkele malen
ook cynisch geschreven opstellen, waren een
van de grootste aantrekkelijkheden dier krant
en droegen met al de andere stukken die
Daum bijna dagelyks schreef by' tot het steeds
klimmend succes van 'tBataviaasch Nieuwsblad.
Zyn werkkracht was verbazingwekkend, want
buiten en behalve zyn gewoon en buitengewoon
journalisten werk vond hij nog tyd en bad hy
lust tot het schrijven van verschillende Indische
romans, die eerst als feuilletons, later in
boekvorm, onder het pseudoniem Maurits het
licht zagen. Zyn >Ups en downs uit het
Indische leven", Hoe men Riad van Indi
wordt", »Pil No. 11", »Abüe Bakar" enz. enz^
zyn overal bekend en gelezen.
Was zyn dagtaak op het redactiebureau ten
einde dan keerde by in den schoot zyner
familie terug en meestal ontwaakte de auteur
in hem terwijl hij gezellig in den huiselyken
kring zat; dan dicteerde hy' aan een der zynen.
die, zoo gemakkelyk en los g schreven, uit de
Indische samenleving gegrepen romans.
Ik heb in den korten tyd dat ik met Daum
te Batavia mocht samenzijn, hem leeren achten
en bewonderen als begaafd, tolantvol en boven
beschrijving werkzaam, maar ik heb hem
tevens leeren kennen als een hartelyk vriend,
een behulpzaam goed mensch, die zeer veel
voor anderen over had.
Zyn heengaan is een groot verlies voor zyn
vrouw en talrijk gezin, waarvoor hy een
uitmunt« nd, zorgzaam ech genoot en vader was.
Ik hoor hem nog tot my zeggen toen hy
my' bij my'n vertiek naar Nederland de hand
drukte: Adieu kerel, hou je goed, groet
mijn jongens te Amsterdam en zorg maar dat
ik je, als ik over een paar jaartjes ook eens
weer een ky'kje kom nemen,lu goeden welstand
aantref. Slauut djalan !
Zyn »goedd reis" is voor my een afscheid
voor alty'd geweest, want ik heb nem niet terug
mogen zien. Een hevig leverly'den overviel hem
in de eerste dagen van Juli en hoewel by met
den meettan spoed naar Nederland vertrok
was htt te laat! De afschuwelyke ziekte over
viel den krachtigen man met zooveel woest
geweld, dat hem ler nauwernood genoeg kracht
overbleef om na een pynlyke en treurige
zeeen landreis, de geneeskundige bad-inrichting
te Laag-Soeren te bereiken.
Daar is hy' kalm en rustig ingeslapen, na
een hevig ly'den van nog enkele weker.
Zyn vrouw, zyn kinderen en enkele vrienden
hebben hebben hem ter laatste rustplaats op
't Dierensche kerkhof gebracht.
Slechts n en vijftig j iren oud ontviel hy
te vroeg aan de zyuen, aan zyn vrienden en
vereerders.
JUSTUS VAN MACKIK.
FOM,
Mr. M. G. L. VAN LOÜHEM, Fokel.
Amsterdam, L. J. Veen.
Ik stel my voor dat het eerste gegeven voor
dezen roman zich op deze wyze aan des schrijvers
fantazie heeft opgedrongen: Eeii jong meisje
wordt, i.a een romaneske liefde waarop door
materieele bezwaren geen huwelyk voigt, de
vrouw van een weduwnaar, een ry'k
Amsterdamsch patriciër. Zy brengt niets dan haar
ouden naam, en haar jeugdige bekoorlijkheid
als bruidschat mee. AU koude schoonheid
leeft zij naast haar man koel voornaam in de
weeldige omgeving.
Er is in haar echter door atavisme een
zinnelijkheid, welke, sluimereud gebleven in
haar meisjetliefde, niet in het verstands-huwelijk
ontwaakt. Van haar man kan zy' niet houden;
zelfs beleedigt hy haar door een liaison van
vóór zijn huwelyk Log te doen voortduren.
Na eenige jaren getrouwd te zijn geweest,
nadert zy den door ook haar bekende l'ransche
scbryvers als l'a^e critique geooi deelden
leeftyd van 29 jaar. De sluimerende neigingen
worden gewekt door het dagelijks zien van een
jongaienbch, en de preutsche, voornaam-koele
dame verliest van dag tot dag meer van haar
zielerust en zelibeheersching, zóó zelfi dat ze
eindelijk den jongen man, in maatschappelyken
stand ver luar mindere, een liefdesverklaring
doet.
Zoo het plan in hoofdly'n en, de eerste aanleg
tot eene zuiver psychologischen roman, zonder
iets meer. De schrijvers dubbelganger Prosper
van Haamstede wilde in Sascha Log zelf iets
bepleiten ; dit thema is van elke ballast vry.
Als zoodanig heeft het veel voor.
Nu kwam het op de compozitie aan. Een
j mg meisje dat trouwt met een weduwnaar
den burgemeester en die nu, brommig en gevreesd,
aan de ouderwetsche tafel zat, voor het,
koffiiblad, met eeu breiwerk, terwijl de tulle kaut
van haar muts de maat sloeg tegeu deii grooten
gebochelden neus.
Wij kinderen konden ons niet voorstellen dat
zij er ooit anders uitgezien had, en als ons
iemaad gezegd had dat zij ter wereld was
gekomen met een tull; muts en een bochel op
den neus, zouden wij dat graag hebben geloofd.
Wij hielden in het geheel niet van haar, maar
wij vonden het aardig om haar te plagen, wat
gemakkelijk te doen was en moeielijk om oa
te laten. De zoon des huizes, de veertienjarige
Hendrik, had ons al lang geleden haar kwets
bare zijde geopenbaard, en wij verschoonden
haar niet met tcht kinderlijke gedachteloosheid
en gebrek aan teergevoeligheid.
Willen wij vandaag eens bij de oude Reginft
inloopen?" stelde, op een mooien Zondagochtend,
een van ons, kinderen, voor, toen wij bijeen
waren op de gewone speelplaats.
r Ja, en dau zullen we haar eens lekker plagen,
want ze doet toch zoo gek, als ze kwaad is!"
riepen eenigen onzer.
Maar we zullen eerst eens aan de deur
luisteren, want als ze al boos is, moeten wij
maar niet binnen gaan," meende Hendrik.
De kleine groep van zes, zeven jeugdige
wildebrassen verzamelde zich stil in het voorportaal.
Eene bevende maar schelle stem in de kamer
hoorden zij duidelijk zeggen:
, en God behoede ons voor de lagen en
verlokkingen der wereld, den list des duivels
en voor de zware pestalensjes (pestilentiën),
die in het duister loeren.... hoor je niet,
stommert, dat de koffie overkookt!... .Amen!"
//Die vermaning kreeg kleine Stina midden
tusschen het morgengebed door," zei Hendrik
met kinderen, en op den duur geen liefde kan
voelen voor haar man, zal zich allicht meer
hechten aan die kinderen, alleen al uit de
zuiver menschely'ke behoefte aan sympathie.
De weduwnaar had geen kinderen behoeven
te hebben, maar dan zou de zaak nog
moeiely'ker geworden zyn, alty'd als zy verliefd moest
worden op een mindere. De verliefdheid op
een knecht of koetsier is wat heel erg. Ergo
een dochter, die van kostschool komt, maar
de naar liefje hunkerende geheel onverschillig
bly'kt,en.... een zoon, die een goeverneur noodig
heeft, omdat hy' behilve idioot, geheel be
dorven is. Voeg hier nog b.i een verkindschte
grootmoeder, met voortdurend een verpleegster
by' zich, en de familie Amager is compleet.
IK erken dat de schrijver op deze wyze een
milieu geschapen heelt, dat wel zeer fataal
op de jonge vrouw werken moest, en dat er
door haar niet veel van zwaar bela-te groot
moeders en grootvaders behoeft overgeërfd te
zyn, om met zulk een ram, zulke stiefkinderen
en zulk een schoonmoeder al vanzelf met meer
dan, gewone belangstelling te ky'ken en te
luisteren naar een Hinken jongen
huisonderwyzer, al is hij wat onbehouwen en vrypostig.
Ik voor my voel te veel het opzettelijke in
deze ordening. Waartoe waren de atavistische
neigingen hier nog by' noodig ? Zulk een om
geving zou de meest ku sch aangelegde vrouw
tot dwaze dingen voeren, als ze ten minste,
gelyk Fokel, geen warme belai gstelling bezit
\oor iets wat buiten haar huis voorvalt, niets
heeft wat de leegte van haar ziel eenigermate
aanvi l . Belangrijker, en ook meer levenswaar
zo i het mij lijken, indien, ondanks alle de
persoon gunstige voorwaarden, deze löjh te i
blotte bezweek onder het noodlot van over
geërfde neigingen. Fokel moet wel, nolens
volens De schryver legt overal krit>ben en
de stroom van haar ziele- en lichaams U ven
wordt in die ne bepaalde richting gedwongen.
't Wekt nu zelfs verwondering, dat er nog
zooveel toe noodig is, eer Fukel den
huisonderwyzer om den hals valt.
Op dit punt kry'g ik het met den schrijver
aan den stok. Ik vind dat hy zyn boek in de
tweede helft zoo heel onnoodig erg r jmannig"
gemaakt heeft.
Ik zeg niet dat hg hiermee een concessie
deed aan zyn lezers, ook niet dat hy bang
was voor heel onzedelijk gehouden te worden,
maar waanoe moet Fokel eerst weduwe zyn,
vóór ze als mevrouw Potifai- optreedt?
Hy heeft Fokel voorgesteld als zeer streng
op het punt der conventioneele moraal, en
zek<r zou zy nooit, zonder meer, zich zóó maar
in de armen van een man vergoo en, al had
zy hem hef. Maar, hy' neemt immers de moeite
ons haar psychisch en fyzisch ly'den, haar
moreele verwording van dag tot dag aan te
toon- n, en we zouden er niets geen
tegenstry'digheid in gezien hebben, dat zy, juist zy,
als eenmaal de vlammen van passie en begeerte
in haar oplaaien, haar eenig leve^ geluk zelf
veroveren wil, zelfs tei koste van alles waar
ze ooit waarde aan heeft gehecht.
Dat spelletje met dien geheimzinnigen
Italiaanschen geneesheer en zyn even geheimzinnige
kristallen, waarmee zy' Amager vergiftigt en
den onbegrijpelyk licbtzinnigen huisdokter
misleidt, het is zoo oud, en per saldo toch
nog onhandiger dau een in Amager's eigen
belang vanzelf sterven aan een beroerte op
welgekozen ty'd Waartoe hoefde hy' eigenly'k
dood? Alleen om Fokel eea tatsoenlyke"
vrouw te laten bln'ven, die eerst aan het heb
ben" van den goeverneur denkt, als haar man
dood is ?
Zij zag het plotseling als in een lichtgloed.
Zy was weduwe, meesteres van hav persoon
en met een zeer ruim inkomen. Zij had den
knaap lief, zy zou hem trouwen !"
De schryver meent toch niec dat een zóó
ontvlamde vrouw den knaap niet had willen heb
ben, al leefde haar man of, zoo zy weduwe was,
al had zy' geen ruim inkomen.
Het slot bewyst dat haar plan faalt, niet
alleen door den naieven onwil van den jongen
man, die wel wat heel gaaf uit een stuk blijkt,
maar vooral door een woesten slag van den
jaloerschen idioten stiefzoon, waardoor de onder
wijzer, het weinig benijdbaar voorwerp van die
jaloezie, dood rieervalt. Maar juist omdat het
toch toi niets ernstigs komt, was het uit den
weg ruimen van den apathiichen Amager, een
man die per saldo niet heel veel kwaad ge
wrocht had, iets ongemotiveerd wreedaardigs.
Dat Fokel voor zich zelf zica fatsoenlijker ge
oordeeld kan het/ben nu ze wachtte n.et
den goeverneur te omhelzen tot ze eerst eigen
handig Amager uit den weg geruimd had, is
niet te denken, en evenmin mag de auteur
zulk een oordeel van de lezers verwachten.
Ergo had ik dien Italiaanschen dokter in
ruste te Pfirsichbeim met zyn geheimzinnige
kristallen en de funeste gevolgen er van. gaarne
gemist. Want de auteur deed zich zelf onrecht,
toen hij meende ze noodig te hebben. Het
verhaal van het ziele proces in Fokel is als
zoodanig belangrijk, en de wijze waarop het
gedaan wordt, knap genoeg. Den doodslag aan
het slot zouden we op deu koop toe genomen
lachend. //Maar ik hoor wel aan den toon dat
liet, oudje toch niet in haar ergble humeur is;
wij kuuneu liet wel wageu binnen te gaan."
Daar zat zij, stijf eu rechtop trots haar 70
jaren, maar zuudir die zachtheid, dat milde,
dat de ware scooouueid van deu ouderdom
uitmaakt.
»Gjeje morgen .juffrouw Hegina!" groetten wij.
//Goeje morgen, jonge vogels ! Al uitgevloden'r1
De dag is zeker nog niet lang genoeg om te
spek n, denk ik! Een nare tijd! lu nnju jeugd
was dat anders."
//Spelde u dan nooit, juffrouw Reg'ma?"
Jawel, maar eerst als ik gedaan had, wat
ik doen moest."
»Dat hebben wij al gedaan," riep een kleine
wijsntus, die achteraan in de groep stond.
En wat dau? jezelf dik gegeten, denk ik,"
hernam de oude juffer smadelijk.
//Dat óók maar dat heeft u mogelijk niet
gedaan," sprak de kleine guit.
Maar dat denk ik nu te doen en daarom
kuu jij nu oprukken. Ik houd niet van
ueuswijze kinderen. Stina, zet de koftis klaar!"
,0ch toe, beste Kegina," vleide Hendrik,
»laat Anna maar blijven; zij is nog zoo klein."
//Klein van postuur en groot van woorden,"
mompelde juffrouw Regiua, die veel van spreek
woorden hield. »In mijn jeugd leerde men de
kinderen beleefd te zijn tegen oude menschen,
maar andere tijden, ardere zeden."
//Is het waar, juffrouw Regina, dat de kinderen
vroeger aan het middageten moesten slaan?"
vroeg een onzer om van het chapiter af te
raken.
»Als aangestoken kaarsen," bevestigde de
juffrouw iets vriendelijker. *Eo wee degene, die
net waagde te spreken zonder verlof van vader
of moeder; die kreeg minstens een geduchte
hebben, indien de auteur het nu eenmaal noodig
achtte dat er aan zulk een geschiedenis een
einde komt.
Het ziele proces in Fokel.... dat is de
quint-essens. En de beste bladzijden, van het
boek zyn daaraan gewyd; aan dien overgang
van de tro'sche, koele, onzinnely'ke tot de
onrustige, onzekere, geheel uit haar evenwicht
geraakte, van passie kwynende vrouw die, na
tot beschamende en vernederende zelf-kennis
te zyn gekomen, juist door den strijd met haar
ontwakend en revolteerend zinnen-leven tot
ziekelijke en perverse neigingen overslaat.
De andere personen in dit boek zien we
maar van n zy'de, de zijde naar Fokel toe
gekeerd. Ze interesseeren ons daardoor maar
matig. Zelfs by' de gelukkig gevonden figuur
van den goeverneur komen wy' niet verder. De
schryver heeft heel aardige contrasten
geteekcnd tusschen dezen onop^evoeden natuurlijken
! j in gen man, en den kunstmatigen goeden toon
der kwazi voorname Amagers. Zy zijn ver
stomd verwonderd over dat ongegeneerde zich
bewegen, dat vry uit zeggen van alles, in een
taaltje, pittig door uitdrukkingen van lagere
herkomst. Maar een heel mensch wordt ook
deze onderwyzer niet.
Het boek is geschreven op een manier die
in deze dagen verwondering wekt. Het lykt
wel of de heer van Loghem de geschiedenis,
het gebeurende geheel als hoofdzaak beschouwd
heelt, en zich weinig bekommerd over de wyze
waarop hij het vertellen zou. of, misschien
juister, hy' is zo > geheel-en-al beheerscht door
zijn stof, dat hij zich geen tijd gegund heeft
aan iets anders te denken. Het boek maakt
daardoor den indruk van goed doordacht, maar
zeer vlug geschreven te zyn. Gewetensvolle
taaiverzorging, die veel geschriften der laatste
j»ren onderscheidt,t>nlbreekt zoo goed alsgeheel,
en verscheiden bladzijden maken den indruk
vtn vluchtige journalistiek. Komt het
Kederlandsche woord niet gauw genoeg, dan maar
een bastaard, of geheel vreemd woord. De
koffers zyn gearriveerd", de hollandscne keu
kenmeid sluip' met Schadenfreude" naar boven.
In een tyd dat de goede journalisten al
zooveel zorg besteden aan hun ndaagsch
werk, moeten de boekenschrijvers dubbel
oppa^sen. Zij mogen niet zorgeloos met de taal
omspringen, wil hun gesciry'f niet afdalen tot
den rang van gewone ontspanningslectuur. We
zijn gewend geraakt aan lezen, aan onszelven
rekenschap geven en den schryver rekentchap
vragen van de woorden, die daar zwart op wit
voor ons staan, en niet minder van de wyze
waarop ze daar staan. Slordigheid in taal en
sty'l hindert. Het klakkeloos gebruiken van
een woordje als men" (blz. 6, 8, 9 en elders)
verslapt den indruk: we hebben met die
onper.-oonlyke onzichtbaarheid in een roman liefst
niet te maken. Een juffrouw d.e zegt: ik
ben nog al stil van smaak", weet niet wat zy
zegt. Bij een opsomming zich met enz " eraf
te maken, is te gemakkelyk, en hinderlyk het
gebruik van bijvoorbeeld" in een zin als deze:
Hij bleef buiten het gezelschap, ook als er
biJKOOibeeld bezoek kwam.'' Onjuist is: zy
had nu en dan wat gelezen, had drama's bij
gewoond", waar de schryver bedoelt:
tooneel voorstellingen." Uonventioneele beeld
spraak maakt soms een zot t ffect, tooals in:
Clara was nng zoo kort thuis, had nog geen
banden aangeknoopt." Banaal zyn algemeen
heden als: Wie met den D-trein vertrekt,
ontmoet, dank zij de inrichting, altoos
kennis;en." Over een landschap wordt een icaas
van vredige welvaart" gespreid door een auteur
die zich eigenlijk niet om dat landschap be
kommert.
Ik sprak boven ook van den stijl, en moet
een paar zinnen afschrijven om den lezer zelf
mijn bezwaar te doen voelen.
Bg familie te Amsterdam had zy' Amager
ontmoet, een tchatryk weduwnaar, van wel
niet oud-burg meesterlyke, maar toch redelijk
patriciscbe lamilie; hy had hare hand ge
vraagd ; zij had geaccepteerd, hij had het
restant van Jnr. Alvema's schulden betaald en
zy was al spoedig zijn vrouw geworden. Had
Fokel's hart een eigen geschiedenis ge/tad?
Amager wist het niet, en had er niet naar
gevraagd. Er was indertijd, toen Fokel
eenen-twintig jaar tas, wel eins gemeend, dat
de attenties van een jongen griffier by het
kantongerecht, een knap en talentvol jurist
va i burger yk afkomst, haar aangenaam waren,
maar in nien tijd, en in die streek, te midden
van cien Frieschen adel, was dat denkbeeld al
te wonderlijk geweest."
Deze zinnen getuigen v&n dezelfde vlug- en
vluchtigh id, die schade doen aan tal van
bladzijden en, jammer genoeg, den schryver
verhinderden iets van bizondere letterkundige
? aarde te leveien, waarvoor het werkelijk ge
lukkig, hier en daar met onloochenbiar talent
uitgewerkt grgeven zich uitmuntend zou geleend
hebben. Voor wie hierdoor niet gestoord wordt,
voor het jjroote publiek dat hieiop niet let, zal
Fukd desniettemin een aangenaam en boeiend
boek kunnen zijn.
W. G. VAN NOUHÜS.
llllllmiMMMIIIIIIIIII
uitbraude.r na den maaltijd. Men moet het rijs
buigen als het nog grueu is, dan worden de
takken mooi eu Ihuk."
//Ik zou niet graa^ in dien tijd gileefd heb
ben," uu een elfjarige vrijmoedig.
«Ondeugden komen alujd te vroeg," hernam
de oude Ruritia, «maar als je toen adt geleefd,
zou-je nu fatsoenlijk geweest zijn.
!?> het waar," vroeg Hendrik nu, dat, groot
vader eens den Koning zelf ten eten had en
dat u allts in de keuken moest klaar maken
en toch ook bmntn ziju en bedienen 'f"
nO, o, mooi zoo, mooi! Bedienen zou ik
niet hebben willen doen, ook niet als dat moge
lijk geweest, was. Zeker! ook het kleins'e hapje
heb ik klaar gemaïkt, want mijn genadige mees
tere s zei altijd: uoe meer koks, hoe slechter
soep. En de Koniug zaliger, God hebbe
ziju ziel! at een vet hazelhoen heelemaal
alleen op en likte zich daarna nog de vingers af."
Dat was toch tegen de tikette," fluisterde
Hendrik zijn buurtjes in.
*En," hernam het oudje, zot der op die opmer
king acht te slaan, het behaagde hem daarna
aan hare genade te vragen waarvandaan zij
dien kok had, waarbij zijn eigen kok maar een
stumper was, zei hij."
//Nu, toen moest u zeker binnenkomen en
een dienaresse voor den Koning maken?" vroeg
een ander uit de groep.
//Ik kreeg bevel om in de groote zaal te
komen, maar ik ging niet verder dan het
voorvertrek," verklaarde juffrouw Regina met
zeker vertoon van bloobeid.
//De Koning was zeker wel zoo beleefd zelf
naar u toe te komt n", insinueerde Hendrik mtt
ten schelmschen blik naar de groep.
Juist vriendje! Deftige menschen zijn deftige
meuschen. Een onbeschaafde lomperd zou dat
Boet en Tijdschrift.
Nederland".
Lectuur en litteratuur zyn verschillende zaken.
Wie van lectuur houdt, vooral van lichte
lectuur met moderne saus, kan gewezen wor
den, dat er in deze art. een uitmuntende no
velle is van den heer Fokko Bos, niet minder
dan 75 pagina's beslaande.
Van den heer G. Gysberti Hodenpy'l is er
een opstel over het regeeringstydperk van onzen
eereten koning, den lammen koning Lodewyk
Napoleon, 't Zyn grootendeels archivarische
niededeelinger, niet 01 aangenaam verteld, waar
uit blijkt de grilligheid, zucht tot verande
ring en weelde van dezen in meer dan een
opzicht lam-geslagen vorst; meer is dit artikel
niet. waarom men het eigenlijk zou moeten
noemen uit het hoftydperk" dan wel uit het
regeerirgetüdperk. 't Gebturt meer dat Hof en
Refeeering verward worden.
Een proeve van nieuw vaderlandsch volkslied
is er van H. A. vanüoch. Het eerste koupiet i»:
Stuwt aan, gy kinderen van de lage landen,
de landen aan ue Noord- en de Zuiderzee,
Vouwt baam,ineendrachtBterk,debroederhandeD,
de handen, dragend palmen van de vree,
Uw vaad'ren hadden liet' hun duinenranden,
die randen, heilig in hun wel en wee,
Snoert hecht de knoopen dier traditiebanden
en geeft uw kind'reu ook die liefde mee.;
Dr. Jan ten Brink, die, naar het schijnt, na
een vaste medewerker aan dat tijdschrift wordt,.
bespreekt drie boeken van Pierre Louys:
Apnrodite", Les Chansons de Bilitis" en La.
Femme et Ie Pantin". Ten Brink is een handig.
compilator. Hy weet eigen meening onderge
schikt te houden, of' die te ontleenen aan de
meeuingen van anderen. Sjms vindt men' dan
ook zinnen waarbij men zegt: je-je, Ten Brink,
ben je zoo mild, zoo vry. zoo modern in je
opvatting? Dat wibt ik niet l Maar spoedig
mei k je, dat hjj slechts overzicht geelt, wat
wel eeu verdienste is, niet te onderschatten.
En daarin is hy zelfs een ervaren kok. Hij
kan zijn gerechten kruiden met modernheid
en mildheid.*oor de modernen. Op 't, eind is
toch alles wel vervat naar eigen inzichten en
wordt daarin gedragen. Hy houdt goed
tusschen de pen, wat hy van ae auteurs zeggen
wil, al is hy scheutig in het laten glippen van
meeninkjes er om heen. Voor dit tijdschrift i»
by een bepaalde aanwinst, tenminste ais hy\
zich beperkt tot iransche HtUra uur. ZIJD
opstellen vlot geschreven, zyn prettig te lezen
eii men krygt wel begrip van 't boek en van
den schryvei, waai over hy het heeft.
Mr. van Lochem bespreekt in zyn kroniek
een veertiental boeken.
Dan is er poëzie van A. J. M. als:
Daar slaat een vlam door my'n gemoed,
Zoo wild opfhk'krend heet,
Ik weet niet of ik minnen moet,
Ik weet i.iet of ik haten moet,
Ik voel slechts strijd en leed".
Dan daarop:
Daar slaat een vlam door myn gemoed,
Gebroken lig ik neer,"
Of zoo'u vlam ook gekke dingen kan doen L
iiiiiiiHiiiiiiniiiiMMiiiiiiHMimtmiiiioMiiiiniiiiiiiiiiiiifiiiii
Reclames.
40 cents per regel.
Bal-Zijde 40 cent
tot f 11.05 per Meter alsmede zwarte,
witte en kleurige Henneberg-Z|j<le van
35 et. tot f 14.65 per Meter effen, ge
streept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240
versch. qual. en 2000 versch. kleuren, deesins
enz.). Franco en vr|j van invoer
rechten iii hui*. Stalen ommegaand.
Dubbel briefporto iiaar Zwit-erland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
MEIJROOS & KALSHOVEH,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en MuziekhandeL
Ruime keuze in Huurpiano's.
Dagelyks vertrekt van de RÖYTERKADE
naast de Kettingboo' 's morg-ns 10 uur een.
Stoomjacht naar .11ARKEX via HROKR
IN WATERLAND en .M ON M14
ENI>AM, en terug over de ZUIDERZEE.
Aankomst AMSTERDAM, ca. 4.30 n.m.
DE HAVENSTOOMBOOTD1ENST.
titmmiHMtiiti
zeker niet pedaan hebben, maar hij was zeer
gensd s; en khp'e mij op deu schouder en zei
dat hij wenschte dat hij zulk eeu haudigen kok
aan zijn hof had, dat zei die."
tieerrgunst, dat juffrouw Rrgina met een
Koning gesproken geeft," viel eeu ander vau
de groep, met, voorgewende verbaziug, in, »iat
is tocli heel merkwaardig!"
Men moet een hond nie.t naar ziju haren
beoordeelet," antwoordde juffrouw Rpgina.
»lk zou mogelijk wel aan het Hof gekomen
zijn door dat hazelhoeu, als ik mijn mee.-ter en
meesteres had willen afvalUu, maar het
was ia oude tijden de gewoonte niet, om te
zwa'ken van de eene plaats i aar de andere."
//Neen," stemde een onzer onschuldig in, »ik
weet dat mama mij verteld heeft van een dienst
bode die veertig jaren op dezelfde plaats ge
diend had."
//Een dienstbode*.'' herhaalde juffrouw Regina
met een stem, die ons allen tot op een
arrnslengte terug deed wijken.
«Wel God bewaar me, dat kan ik begrij
pen, maar ik was juffrouw, weet-je, vóór je
moeder geboren werd, en een juffrouw, die boven
je allen staat, kuikens, die alleenig maar geboren
juffrouwen zijt. Maar ik ben eene gekroonde
juffrouw, zie-jelui, en ik heb mijn, titel eerlijk
verdiend en duurder betaald dan je denken
kunt,?en nu de deur uit, met jullie allemaal!
En jij, Hendrik, zult je te verantwoorden heb
ben als mama thuis komt, daar kun-je op aan.
Foei, ooi zulke kinderen bier te brengen! maar bet
is als altijd: de appel valt niet ver van den stam."
rLet op wat ik je zeg, Stina, als die
muggezwerm het nog eens waagt hier binnen te vlie
gen, dan neem .je de zweep en slaat er op in,
ik neem de verantwoording er van hij de
bnrgemees'ersvrouw op mij." (Slot wlyl).