De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 2 oktober pagina 4

2 oktober 1898 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1110 Inziet in de Het is gaed gezien van den heer Mengel berg in het begin ran het winterseizoen reeds het repertoire van ons Concertgebouwoichest te verrijken met de verschillende werken, die in den laatsten tijd zyn versche nen. Midden in den winter toch \ ordt van het orchest, vooral buiten de hoofdstad, zooveel gevergd, dat allicht de tyd te kort zou schie ten om aan de noviteiten- die conscientieuse zorg te wijden, die ons steeds zoo weldadig aandoet, bij al wat ons door dit voortreffelijk orchest wordt geboden. Donderdag 15 dezer begon de serie van avond.uitvoeringen, die steeds meer bezoekers tot zich trekken, ook zonder het verleidelijke lokaas van prima donna's en andere aantrek kelijkheden op solistisch gebied. Dat ik deze eerste uitvoering niet kon bijwonen spijt mij het meest, omdat er voor het eerst het Guntramvoorspel van Rich. Strauss werd gespeeld. De heer Mengelberg zal het zeker b\j deze eene uitvoering niet laten, zoodat ik hoop er spoedig op te kunnen terugkomen. Overigens zal zeker door heel het muzikale jong-Amsterdam met groote spanning worden tegemoet gezien, de uitvoeringen van Alto eprach Zarathustra" en don Quixote" beiden eveneens van Strauss. Waarlijk, men moet den heer Mengelberg dankbaar z\jn voor de voortvarendheid, waar mede hy de jongste orchestwerken van dien genialen componist tracht te intr&duceeren. De uitvoering van 22 dezer bracht ons drie noviteiten: Eine Lustspiel ouverture" van V. Reznicek, Le Frintemps (tableau musical) van Glazounow en SüJslavische Rhapsodie" van K Bindl. Von Reznicek is in Duitschland het meest bekend door zijne «Donna Diana" waarvan de muziek als zeer geistreich" geroemd wordt. Zijne Lustspiel-ouverture heeft op my niet dien indruk gemaakt. Noch aan geest, no.h aan gedachte biedt dit werk iets, wat zich ook maar eenigszins onderscheidt van gewoon maakwerk in Mendelssohnschen stijl met een ietwat modern orchestgewaad. Doch Mendelssohn wist zy'n stijl te bezielen met een warm gevoel l melodisch leven, terwijl Reznicek, zyn epigoon, het nauwelyks verder brengt dan tot een rlythmisch figuur, hetwelk op zich zelf wel aa>dig gevonden is, doch het werk, door de hardnekkigheid waarmede het worde aange wend, met tot z gen strekt. Als inleiding voor een Luitspiel" zal het overigens wel kunnen dienst doen. Het werkje van Glazounow is meesterlijk geïnstrumenteerd en daardoor wel in staat eene poëtische stemming op te wekken; maar toch miste ik in de melodische vinding dat bekoorlijke, dat alleen in staat is op den duur te blijven boeien. Een zeer schitterend en kleurrijk orchestwerk is zeker Bendl's Rhapsodie. My trekt echter het brokstukachtige van dien kunstvorm niet bijzonder aan, zoodat ik ook moeilijk over dit opus als geheel voldaan kan zy'n, hoewel er zeker zeer fraaie gedeelten in voorkomenEen der heerl^kste werken uit de Roman tische school, de derde f-ycnphonie van Schumann, vulde het tweede deel. Sxlert zeer lang had ik dit werk niet gehoord. Opnieuw trof het my', hoe daar een onmetelijke rijkdom van ge dachte in neergelegd is. Daar, waarin juist min of meer de drie bovengenoemde werken een minus aanwijzen, nl. in de conceptie, vindt men hier een plus. Dat de instrumentatie niet op de hoogte staat van meesters, zelfs uit Sehumann's tijtl, is bekend. De voortreffelijke uitvoering trachtte zooveel mogelijk over dit manco heen te helpen. Vooral het eerste deel met zy'n vurige, brui sende, rhythmisch zoo praegnante hoofdmelodie, maakte een schitterend eflekt. Alleen zou men hier het strijkkwartet misscbien wat sterker gewentcht hebben. Het tweede gedeelte denk ik mij iets vlugger dan de heer Mengelberg; doch in het liefelijke derde ged;elte kwamen alle heerlyke intentiën van Schumann's bloeiende scheppingskracht tot gelding. De idyllische portato-figuur van vier zestienden in de eerste violen en het verrukkelijke klarinet motiefje werden o. a zoo buitengewoon gracieus en zoo vol distinctie uitgevoerd, dat letterlijk niets den indruk van groote bekoorlijkheid kwam verstoren. Ook is in dit deel, waar Schumann de trompetten en bazuinen het zwy'gen heeft opgelegd, de instrumentatie bepaald zeer schoon en vol weekheid. Het feierliche" van de Domscene en het kernachtige van het finale kwamen eveneens uitstekend tot hun recht. Het was m\j een groot genot deze heprlyke symphonie van Schumann weder 'm te hooren en vooral op zoo voortr. ffelyke wijze, ANT. AVERKAMP. ?ItlllllMlllltllllllllHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllll Boek en Tijdschrift. Tweemaandelijksch Tjjdschrift. Het lykt me onjuist en ook onbillijk Aletrino zijn moeiheid te verwijten, hem daarmee te veroordeelen. De litteratuur van een volk wordt niet gevormd uit een enkel levenss?ntiment, maar is de agglomeratie van veel, de woorduit beelding van velerlei gevoel en velerlei waarnemin». En hoe meer verscheiden deze scha keering is, des te iyker wordt de litteratuur. Hoe men een schrijver kan vragen zich te vervormen naar een andere, een meer algemeene, of minder opzettelijke schrijfwijze, is my onbegrijpelijk. Als Aletrino anders zou gaan schryven dan hu doet, is hy niet meer wat hy nu is. Want het geschrevene is toch een deel van den schrijver zelf, het is in woorden bren gen van zy'n. eigen levensientimen»', het weer geven in eigen woorden van het door hem eigen-geziene en eigen-waargenomene. Ken litteratuur, die slechts enkele geyjkte schry'fmanieren had, zou beslist dood zijn, zóó dood dat er niet meer aan te twijfelen viel, omdat daarin alleen de vormen zouden spreken en niet meer het gevoel en de waarneming van den schrijver die de woorden bezigt. Stad huis- en andere officieele taaltjes zya er om het te bewyzen. Het schryven wordt zoo een aangeleerd kunstje van lage orde; het eigenst-zelf gaat verloren in algemeene woorduitdruking. Die men-chen spreken dan met woorden van ande ren, zoo goed als iemand, die nooit eea koning sprak, en. voor 'c eerst van zyn leven hiervoor geplaatst, de woorden zal bezigen, die hy in een boek, -of hoe dan ook van anderen heeft vernomen, en later terdege merkt, dat hij van zichzelf een heel verkeerd begrip heeft ge geven. Voorwaarde tot oprecht en eerlyk werk is zichzelf- te-latec-gaan, en hinderlijk wordt het als anderen, omdat zij met dat sentiment niet instemmen, ex tegen op blijven botsen. In litteratuur heeft ieder zyn eigen gevoel en eigen waurneming uit te spreken en de zielsmoeheid van Aletrino is eve.i goed een deel van de gevoels-agglomeratie als welk and T sentiment ook. Wj hebben alleen te beoordeelen hoever hij het hierin heeft gebracht, en dan zyn er tegen Aletrino's werk wel eenige bedenkingen, zooals nu ook weer blijkt by zijn schets .Avond" in dit tijdschrift. Aletrino is misschien onze meest precieuse woordzegger. Hy voelt, dat het woord nooit precies zegt, slechts benadert, daarom nuafl' ceert hy en naanceert hy nog eens om zóó toch te komen tot het juist-dffinieerende. Een enkele rake zin die het doet, vindt men bij hem zoo goed als nooit. Het is altyd uitgewreven tot het chaotische toe, het is het zien van veel kleuren over elkaar, het voeleri van veel aandoeningen die in elkaar vervloeien. Hy nuanceert te veel. Men leze dezjn zin : .Overbuigecd in een hoog-rustige dippte, strakte de hemel egaal-kleurend in eeu don kerblauwe welving boven het lage land, zacht, tier, heenlossend naar het Westen tot een week-groene tint waarin de gulden rozing van het wijkend zonlicht vaagde, vér lichtend in een beweêglooze gloeiing." Wanneer men uit dezen zin slechts enkele woorden licht krijgt men de stemming door den schrijver gezocht, maar die nu verloren is in de teere veelheid, van nog-eens en nogeens nuanceerend te beschrijven. Meestal blijft er voor den lezer geen anderen indruk over, dan de stemming uitgedrukt in de woorden moe en vaag. Maar dit ia niet de levensmoeheid van den schrijver, meer het ge volg van het tot-in-het-oneiudige willen preciseeren van het door hem gevoelde en waargenomene. Men verwart dit dan. Van Cyriel Buyitse is er een schets Van Alleyne's ziel", nader aangeduid als een psycho logische studie van bijgeloof, 't Is beter werk dan hij in den laatstea tyd produceerde. Stroeve woordej, een soort Stadhuistusschenzetsels als: nochtans", Xen pry'ze", ziehier hoe'', wel verstaan", byvoorbeeld, zijn er nog wel, maar ?de stijl is beter. Druk misbruikt hy' uog het woordje alshet ware". Wie litterair werkschryft moet zoeken naar het preciese woord en zich niet tevreden stellen met net benaderend als het ware", maar al te vreemd wordt het als uy^se zegt van den boer, die meent, dat hy van den duivel bezeten is, en daaronder lijdt, dat zyn leven gedurende drie dagen en drie nachten als liet ivare een afschuwelijke nachtmerrie was. Ik denk dat dit wel eelmaal een nacht merrie is geweest. Hieruit is at' te leiden, dat Buysse het woord gebruikt als een stoplap, zouder de beteekenis van benaderingswoord er van te kennen. Mait' is ook een ongeëvenaard prachdgen starreuhemel." Zoo'n sterrenhemel zal toen meer voorkomen. Ongeëvenaard is heel wat anders, maar dit zijn maar kleine dingen. Er staat heel veel goeds in deze schets. Als psychologische studie van bijgeloof is ook nog wei wat at te dingen. Het psychologisch moment is toch wanneer de boer werkelyk gaat meenen bezeten" te zyn, wanneer hy in z.ch begint te voelen de niet te keeren-neiging tot duivelskunsten. Dit moment, hét moment is wel wat makkelijk afgedaan. Het is gewoon schets matig en geen studie van littera» e psychologie. Wat later komt zyn de gevolgen"; deze z^n met scherp realistisch talent geschreven. Dan zyn er nog gapingen : hoe komt de boer b.v. in-eeus aan de OO frank, de som waarvoor hy zich eerst aan de duivel ging verkoopeu? Hetniethebben van die '2M trauk is toch de oorzaak. Ook als ontleding is dit stuk van Buy se zeer merkwaardig om te lezen zelfs ondanks de tekortkomingen. In deze ati. dan verder nog: een vervolg van uit de Nieuwe Tuin" van Albert Verwey, een fragment van Ary Prins, de Heilige Tocht", het laatste gedee.ie beschouwing over de zaak Hoogerhuizeu door F. v. d. Goes en een zeer doorwerkt artikel over Hegel djor prof. Bollaud dat nog in volgend afl. wordt voortgezet. * * * De Arbeid. Wie nog niet wist of twijfelde, dat dit ty'dschrift van jongeren zich NIKT kant tegen de N. Gidsrichting, al zeggen ze het, maar wel een verder-gaan er-van ie, zal dit nu wel dui delijk worden uit de beoordeeling van Van 't Hoog's verzen in afl. 5. De April-grap waarmês men bij 't verschij nen dit tijdschrift plukhaarde was misschien in zooverre juist, dat de redacteur in zyn charade, voor een oogenblik zelf geloofde dat hu' tegen de JT. Gidsrichting was, terwijl het in waarheid slechts betreft enkele personen wat het persoonlyke aangaat, en het terug gaan of stilstaan van de litteraire beweging in 't algemeen nu enkelen een vaste plaats hebben bereikt. Er is in deze afl. een misschien wat druk van-opzet, maar daarom niet minder knappe, gevoelige novelette Op de Blauwbaard" van F. Walraedt van Royen, een procédéom de oude letterkundigen wanhopig te maken. Dan nog van den redacteur Ed. Verburgh een ge deelte tooneelspel de apotheose van Jazu-i Christus". De Londensche indrukken van Carel Scharten zy'n wel wat vaag en niet zoo by'zonder, als zyn ze byzonderlyk gedruk'. Ze kun nen overal zóó opgedaan worden. Londen zelf is er maar zeer zwak ia. Dan zyn er gedichten van Albert v. Traazel en van Scharten, en nog een vertaling van Robert Brownings In k B*lcon", door Verburgh. G. VAK HULZEN. Schetsen uit de kazerne, door HBNRI METER. G. Dalwei & Co., Rotterdam. Op den omslag een soldaat, zooals die in een kluchtspel wordt geparodieerd, een wezen in uniform, met een rooden neus en in kennelyken staat, moeite doende om het militair saluut te brengen. Heb ik het wel, dan heeft de teekenaar ons het beeld willen geven van een remplac/int, en remplac.anten waren natuurlek altijd dronken! De heer Henry Meyer maakt het in zyn schetsen al niet veel beter dan zyn teekenaar, alhoewel hy belooft >den lezer een denkbeeld te geven van la vie intime van den soldaat," zooals hy dat heeft bijgewoond. Zooals hy' dat heeft bijgewoond.... ronduit gezegd mir fehlt der Glaube. Neen, als ik wel heb, dan verstaat de heer Meyer beter het kunstje om aan een bitter tafeltje heel grappig dicht en ondicht samenvlechtend iets uit de kazerne te ver tellen, dan het kazerneleven naar waarheid te schetsen op het papier. Of staat in de cantine van het Regiment Grenadiers en Jagers de jeneveiflesch tot 's avonds laat op tafel, en wor den daar de jonge miliciens den eersten morgen na hun komst in de kazerne onmiddellijk beti teld als «smeerlappen ?" Wordt ook niet in de residentie een bijzondere zorg besteed aan het schoeisel der miliciens? Doch ik laat hier den heer Meyer een oogenblik zelf aan het woord, waar hy mede deelt, hoe de compagniesbarbier aangewezen is om een jong milicien uit Vroomshoop »den borsteligen ringband te fatsoeneeren," (mili ciens met ringbaarden zijn overigens niet talrijk) Trademark THEE - E. BRANDSMA. Trademarlt KOLDEÏEIJ & CORBIÈRE, |fk L K l SCH KHTK..»« »" .AAlH'lALItU.A.Al. "W Groot Beddenmagazgn. Groote collectie Wegen, Kinderledtkanten, Luiermanden, Babytafelljes, Babyba?cules, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogus. Gevestigd te Amsterdam, Damrak 74, Goedgekeurd hij Koninklijk Jimilmt ran S December lsi)!i, .V». 38. Maatschappelijk Kapitaal/ 1,800,000. Directeuren: Mr. C. L. SCOTT en Mr. PAlh, L. MULDER. Commissarissen: W. J. GEEKTSEMA, Amsterdam; JOAN H. SCHMITZ, Amsterdnm; Dr. JB. VA> GEUNS, Amsterdam; J. O. VAN GOENS, 'sGrarenhage; Dr. S. J. HALBERTSMA, Itotteraam; l'rof Dr. W. KAPTEIJN, Utrecht; Mr. J. LUDEN, Amsterdam; Prof. Dr. J. A. C. OUDEMA.VS, Utrecht Jhr. F. VAN REENEN, Zeist en E. W. SCOTT, Amsterdam. $jf De Maatschappij verzekert pensioenen, uit te betalen zoo dikwijls en zoolanf; de verzekerde door invaliditeit, onverschillig of deze voortspruit uit ziekte of on geluk, buiten staat is zijne beroepsbezigheden te verrichten. f-EN JONGMENSCH van goeden huize, Duitscher, zoekt tegen den len October in Amsterdam, Kamer en Pension in eene fijne familie, waar hij zich desnoods bij zou kunnen aansluiten. Offerten onder I L 6988, aan het bureau van dit blad. Persoonlijke Dienstplicht. Onderlinge Verzeker! u g-Maatschap p ij j u v K m T r M, gevestigd te AMSTERDAM. Opgericht 1887. Afd. I: Verzekering tegen de onkosten en geldelijke nadeelen aan den Persoonlijken Dienstplicht verbonden. Billijke premiën volgens verschillende tarieven. Men vrage prospfctus en verdere inlichtingen aan het Hoofdkantoor, DEN TEXSTEAAT 41, of bij de verschillende agenten. PHILIPPONA KETELAAR, KAL VERSTRAAT 166, AIHSTERUAH. SPECIALE INRICHTING voor het vervaardigen van volledige Uitzetten en Luiermanden. Op aanvraag worden prijsopgaven en modellen franco toegezonden. KINADRUPPELSvan Dr. DE VRIJ. Het krachtigst werkend middel tegen Halaria (binnenkoortsen) algemeene zwakte, bloedarmoede en bleekzucht. Vraagt overal de [3 verzegelde flacona a ? 1.?, voorzien van nevensstaand fabrieksmerk. Hen lette daarop. Bij overmaking van een postwissel a / 1.15 volgt franco toezending door de Chemische Fabriek van H. N A N N ING, Den Haag. Biljartballen Ie qualiteit Ivoor, met garantie; alsmede Lakens, Queuen, Pommeranzen en verdere Siljart-Artikélen, En-gros b\j A. OVERES, 's-Hertogenbosch. Koopt oude Ballen tegen hoogen prtfs. DRINKT IIOLLANDIA" TAFELWATEB. GREEVE ZOON, Speciale Magazijnen van Pelterijen. Kalverstraat 162, AMSTERDAM, Kalverstraat 102, Maandag 3 October a.s. OPENING van bet Winterseizoen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl