De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 9 oktober pagina 2

9 oktober 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. lin De Nieuwe Rott. Ct. haalt met verklaar bare ingenomenheid een paar uitingen der buitenlandeche pers aan, over het bezoek der journalisten aan Rotterdam. Allereerst wat Aifred Fried in de Berliner Zeitung schreef:, Hij roemt de grootsrhe ontvangst hier ter stede en verklaart dat deze bijna alles overtrof, wat liim te .Amsterdam, 's-Gravenhage, Scheveniiigen, Edam eüz. Tvas te teurt gevallfn. In de Bijniiaven /ag bij groote schepen liggen, die de vrachten voor het Bijngebifd laden, het graan opnemen dat voor Manüheim bestemd is. Fiij heelt kolcnwagens als speelgocddoozen in de hoogte zien heffen en liua in houd om zien tippen in de, schepen, ar-beid t-n tijd sparende. Verder ei n Ucenieeusch schip kolt n zien laden uit het lloergelntd, die Let over Gibraltar naar zijn vaderland zou brengen. Op de uitreis had het graan aan boord. Z< o aanschouwde hij in een heerlijk, levendige bedrijvighe'd het beeld van den wereldhandel. Hoe groot de Rotterdamsdie haven is, schrijft Fried., kan ik niet in cijfers uitdrukken; alleen uit weet ik, dat er een niecue haveu gebouwd wordt, die aan oppervlak alle havenwerken die er nu zijn, overtreft; dut dns het havengebied in een paar jaar meer dan dubbel zoo groot zal zijn. De ontwikkeling van de Jlansstad heeft aan de Hamburgers en Triëstcrs de klandizie van de Zuidduitochers ontnomen. De groote AVtstfaalsche mijnen en hoogovens zoeken hna z^aartejmrt in Rotterdam, het pehcele industriecle Rijnland verzendt en ont vangt door dizen mond. Wie als de Neilerlauders, dcor de latuur zoo begiinsligd, aan de monden v.iii de groote rivieren van het Vasteland ligt, wie ak zij. den toegang van deze rivieren, tot de zee bewa ken kan, die heeft de hengsels \ au den wereldhandel in handen; en zou zult dorpelwachtersdienst uiet voordeelig zijn? De stad zelve noemt hij een schoone stad vol heerlijke plantsoenen en prachtige gebouwen, ni uit de opgewekte blikken van de bevolking schitterde het zaligmakende elixer van het goud"." In de Temps is Thiébault Sissen aan het woord : Het vaartoehtje is o n vergel el ij k. Op dit kanaal dat bijna een zeearm is en \\elks ontelbare golfjes, waarvan htt zonlicht de kammen doet tintelen, h<t licht weerkaatsen als de facetten van eui reusachtiger. diamant, stoomen «ij met volle vaart tusschcn twee stïooken vlak land, lichtgroen en helder smaragd. Naarmate wij de zee naderen, ontdoet zich het ter rein allengs van al wat. tot nog toe ons l,ad afge leid of verrukt; de fabrieken, de boomgroepen, de schapen, worden al zeldzamer, totdat rnen niets meer voor zich ziet dun de groote horizonlijn van de zee en terzijde aan de uiterste ptmt. v-'m den oever, dien men den Huik MUI Holland noemt, hit tele fonisch toestel van den wachter, die de schepen, zoo dra ze binnenvallen, aan den hiivermeestcr van Rotterdam aankondigt. Daarna wordt gekeerd en voert de stoomboot, een sierlijke bocht makend, ons de tegenovergestelde richting uit. En het contrast is treffend tus=chcn de indruk wekkende stilte van de groote zee, een kalme en. effen zee, bewogen door schier onmerkbare huiveringen, onder de felle zon, en htt komen en gaan, IK t haas tige gewirwar op het kynaal bij ons binnenkomen van de haven. Dit lijkt wel een boulevard op een feestdag. Tegen elkaar gedrongen als onze rijtuigen op het macadam, verlaten of bereiken de vaartuigen van. alle kleuren en grootten de bijhavens., kruisen elkaar onder htt gefluit der stooiBseheptn en htt lange geloei der stoomfluitcu, terwijl langs de kaden kolossale kranen zonder geraas in den open buik der schepen reusachtige ladingen laten binnenglijdeii. In mijn geest vergelijk ik dit schouwspel rnet dat van het oude Rotterdam, dat ik, pas van school, zoowat twintig jaar geleden reeds met een verbaasd oog aanschouwde. In die tw-intig jaar is het aanlal havens verdubbeld, het aantal binnenvallende schepen, dat toen, omstreeks 1880, niet meer dan oGOO be droeg, is thans tot 6000 en meer gestegen, en de sdieepsbcwpging wijst in plants van (>0,000, het enorme cijfer van 100,000 booten aan, gikmnen zoo wel uit het buitenland als uit het binnenland, om er koopwaren te brengen of te halen. Wij hebben drie uur lang op dit water gevaren, onder begeleiding; van den burgemeester en de raads leden van Rotterdam. D-.iarna zijn wij door de stad gereden, in een legioen rijtuigen, geoscorteerd door bereden politie-agenten, wier goed uiterlijk \\ij be wonderd hebben, en wij hebben het feest geëindigd met een banket, dat Lticullus in ^eivukking /ou hebben gebracht. Dit was een waardig slot van den dag, dien Rotterdam, bij monde van zijn overluid, ons verzocht had aau haar te wijden. De warmste dankbetuiging is niet te veel om een zoo volmaakte en zoo voorkomende en attente ontvangst te er kennen" .. . Gelukkig Rotterdam! Welk Amsterdammer, al misgunt hij Rotterdam zijn bloei niet, denkt niet, als hij dit leest, aan een bladzijde uit het allerlaatste deel onzer Nederlandsche his torie; die waar hij beschreven vindt het opknappen van ons Merwcde kanaal ?.' Het met opzet wegwerpen van 2~> tnillioen gulden, om Amsterdam mot zijn prachtige haven, langs den langsten weg met Rijn en Maas te verbinden ; m.a. w. de ontwikkeling van den transito-handel onmogelijk te ma ken. Ach, welk land was in die dagen ons koningrijk, en wat is het nog! Had sedert de opening van die lange sloot, welke de binnenscbipperij ten goede kwam, maar wier verbetering, om dat kleine doel te bereiken, geen vijf millioen bad behoeven te kosten ook maar n dag de stem van Amsterdams Handel mogen verstommen, ten einde voor de hoofdstad, met haar half millioen zielen en haar in handel en scheepvaart gestoken en daarvoor beschikbare kapitalen den kortsten weg naar Midden-Duitschland te vragen? Wie weet niet, dat eerst onlangs een stemmetje daarvoor is opgegaan? Hecht om Rotterdam te benijden hebben wij allerminst. Bij zooveel berusting als Amsterdam onder miskenning van zijn belangen, bij de meest stelselmatige achter uitzetting, heeft aan den dag gelegd, kost het eenige moeite niet te erkennen, dat de hoofdstad thans lijdt onder een ver diend lot. De feesten zijn nu lang genoeg voorbij, om eens te mogen vragen, hoe de gemeente Amsterdam in die dagen haar eigen be langen bevorderd heeft. Wat heeft de stad den journalisten laten zien? Zij heeft hun een maaltijd gegeven in Artis", die allerminst in een behoefte voorzag, maar die GOOO gulden verslond, en het buitenlandeen, perscomitéheeft de heeren naar Kwadijk, Edam en Marken gelokt..., en van heel onze kostbare haven, met haar belangrijke inlichtingen, met haar nieuwe pakhuizen, dokken en entrepots, graansilo's, onze hout- en petro leumhaven en zelfs de grootsche sluizen te IJrnuiden heeft geen buitenlander iets, tenzij bij toeval ontdekt. Dat er een IJ was, hetwelk in de wereldgeschiedenis meetelt alleen een mislukt vuurwerk heeft het hun misschien in herinnering gebracht! Zou het thans niet eens tijd worden aan de autoriteiten te vragen, wien voor deze grandioze receptie van een honderdtal journalisten onze haven- en handelsstad dankbaar moet zijn? Laster. Tot ons leedwezen hebben wij in ons vorig nommer onzen lezers niet kunnen mededeeleu het antwoord van de heeren Prof. Dr. P. J. Muller en Mr. Verkouteren, op onze vraag, hun beleedigend woord, dat wij ons aan onoprechtheid zouden hebben schuldig gemaakt, met bewijzen, aan ons artikel ontleend, te staven. Het volge hier: De Amsterdammer1 kan nog niet besluiten ons met rust te laten. Ofschoon wij volkomen duidelijk zijn geweest en onze artikelen reeds lang het ant woord hebben gegeven op de vraag, waarom wij den schrijver van htt door Oïis bestreden artikel van onoprechtheid beschuldigden, blijft J)f Am."terda»in>i'f nog steeds vragen, waarin dan eigenlijk die onop rechtheid heeft bcs'aan? AYij antwoorden thans nog maals, dat het gchecle bewuste artikel doorloopt lid van onoprechtheid getuigt en dat die heschuhlig'iiig niet slechts een of meer yinsutden geldt. T\ ie een stuk schrijft, waarin bijna elke zinsnede, openlijk of bcdektelijk, een aanvul is op de Koningin, of op het koningschap, mag als eerlijk man niet eindigen met: leve de Koningin!" Wie van hit koningschap niets wil weten, heeft recht op eerbiediging zijner over tuiging, maai' hij hebbe dan ook dtn nioed er open lijk voor uit te komen." Nu weten wij het dan. Het artikel: De Inhuldiging was geheel en al onoprecht. »Elke zinsnede was openlijk of bedektelijk een aanval op de Koningin of het Koningschap" en toch onoprecht! Welnu, Christelijk Historische heeren, die dit uw lezers zonder een zweem van bewijs mededeelt... haalt als eerlijke, fat soenlijke menschen uit dien overvloed eens een stuk of zes van die zinnen aan. Heusch, zoolang wij journalist zijn, hebben wij uw methode nog niet in de Nederlandsche pers zien volgen. De strijd wordt niet altoos even zuiver gevoerd, maar zoo!! Foei, welk een voorbeeld, en dat gege ven door een theologisch professor en een jurist! In de Standaard werd dezer dagen gevraagd of de polilifke, melktandjes er bij u nog niet door waren,?wij laten dat gaarne in het midden, maar dit is zeker, de polemische zijn vooralsnog bij u absent. ]NTa den oorlog-, Het Amerikaansche satirieke Weekblad Ji/dgc, dat zich tot de «progressieve repu blikeinen'' rekent, geeft in zijn nummer van l October eene fantastische voorstel ling van de grieven der oppositie. De democratische pers wordt er voorgesteld als «Koperen Janus," zooals de vroeger op onze kermissen welbekende figuur heette. De universeele musicus, het orkestmer.sch, bespeelt met alle lichaamsdeelen een half dozijn instrumenten tegelijk en zijn oorverdoovend spektakel doet een eerzaam burger, met beide handen voor de ooren, onthutst de vlucht nemen. De geluidgolven, die deze wandelende verschrikking voort brengt, zijn tastbaar voorgesteld, en dragen zeer suggestieve opschriften. Daar lezen we: »Bedrog, kLoeierij, leugen !" »Mac Kinky is zwak." «Jammerlijke administratie, oneerlijke aanbestedingen." »De republikeinsche partij is veroordeeld. De democratische partij zou alles veel beter hebben gedaan. »De oorlog was een failwe. Alger is i< taal onbevoegd. Miles deugt niet op den uitkijk. Shafter is een sukkel. »Wat hebben we aan eilanden? Cuba is een lastpost. Wat zullen we met Portolïioo doen? We hebben de Püllij-pijnen niet noodig." Aldus dagelijks te lezen in de oppositiebladen. En niet zonder reden. De partijstrijd, die gedurende rlen oorlog met Spanje eenige maanden is gestaakt, is met vernieuwde woede uitgebarsten, en reeds nu voorspelt men, dat (ie volgende verkiezingen voor de tegenwoordige macht hebbers slecht zullen afloopen. Zooals men weel, hebben de algemeene verkiezingen voor het presidentschap om de vier jaren plaats, on is in dit opzicht het jaar IS'JS te beschouwen als mi off year, een jaar dat niet medetelt. Doch wel worden in dit jaar verkiezingen ge houden van gouverneurs en vertegenwoor digers der afzonderlijke Staten, en deze verkiezingen, al zijn zij van plaatselijken aard, kunnen voor de <i!gemeer,e politiek eene zeer groote beteekenis hebben. In dit najaar hebben verkiezingen plaats in 24 van de 45 Staten en zal de grootste helft der kiezers 'V8,8 millioen van de 10,0 millioen) naar de stembus kunnen opgaan. Daarbij komt nog de omstandigheid, dat de beide grootste Staten, Xew-York eii Pennsylvanië, die te zamen bijna n j vijfde van het geheele aantal kiezers levfren, aan de stemming deelnemen. Het historisch onderscheid tusschen de beide groote partijen, die der republikeinen en die der democraten, heeft sedert langen tijd bijna geheel opgehouden te bestaan. Wat daarvan nog overbleef, verdween bij de laatste verkiezingen, toen de ir.untquaestie op den voorgrond trad. Door het op O Juli '06' (e Chicago aangenomen platform (program) stelde zich de demo cratische parlij officieel op het standpunt der zilvermaiiiien, die vrije aanmunling der waarde-verhouding van 1G tot 1; dit had ten gevolge, dat de leden der partij, welke voor sound money waren (dus voor het erkennen van de werkelijke waarde van goud en zilver en het uitsluiten van de nctieve en kunstmatige verhouding, welke de zilvermannen aanprezen), zich van de meerderheid afscheidden en óf voor Mac Kinley stemden, óf wel, met de z.g. gouddemocraten, die zich in Septem ber 1898 te Iridianopolis constitueerden, eene nieuwe partij vormden, die zich de nationaal democratische noemde. Omge keerd had het, op de Conventie van St. Louis geconstateerde, partij kiezen der republikeinen voor sound money ten ge volge, dat de bimetallisten en de voor standers der vrije aanmunting van zilver zich van hen afscheidden en als zoogenoemde »zilver-republikeinen« optraden. Deze scheuring van de beide pat tijen was een der oorzaken, dat president Mac Kinley tot dus ver alleen in het Representantenhuis en niet in den Senaat over eene aaneengesloten meerderheid beschikte. Alle pogingen om deze klove te dempen zijn onvruchtbaar gebleven. Wij zagen reeds, dat gedurende den oorlog met Spanje de vijandelijkheden in de binnenlandsche politiek lijdelijk waren gestaakt. Deze wapenstilstand was van korten duur. Zoodra de vredespreliminaires tusschen Spanje en de Vereenigde Staten bekend waren, kwamen er nieuwe con flicten. Eene minderheid onder de republi keinen, welke niet samenvalt met de minderheid die zich reeds als »zilverrepublikeineiK afscheidde, verklaart zich tegen de nieuwe koloniale politiek, welker om vang- niet is te overzien. Eti een deel der democraten, opgehitst eri aangezweept door de Ycllow prcss, verklaart bij voorbaat ieder voor een landverrader, die een duim breed van het volgens hen door de Ver eenigde Staten veroverd gebied zou willen afstaan. Als een nieuwe factor in den partijstrijd komt thans de oppositie tegen den minister van oorlog Alger, die naar men verze kert zijne hooge en verantwoordelijke betrekking uitsluitend te danken heeft aan de voorspraak van den bekenden «presi denten-maker," Senator Hanna. Dat het beleid van dezen minister zeer veel te wenschen heeft overgelaten, dat in 't bij zonder de gezondheids- en de verplegings dienst op ergerlijke wijze zijn verwaarloosd, en dat dien tengevolge het cijfer dt-r dooden en zieken in het Amerikaaneche leger onnoodig groot is geworden, kan moeielijk worden ontkend. Bij de verkiezingen in Arkansas'is de meerderheid, welke de democraten daar bezaten, versterkt; bij die in Maine en Vermont zijn de meerderheden der repu blikeinen aanmerkelijk geslonken. Triom fantelijk wijzen de democraten er op, hoe zelfs de republikeinen zich verontwaardigd van het >; AIge;ismo,'' afwenden. Onder den indruk hiervan hebben de republikeinen in den staat New York voor het gouver neurschap een der hunnen candidaat ge steld, die een openlijk tegenstander van Alger is. De uitverkorene, Theodore Koosevelt, kan over den oorlog uit eigen ervaring spreken : hij maakte als overste van de roi«jh riders de campagne op Cuba mede, en is eene bij uitstek populaire tiguur geworden. Theodore Roosevelt is lid ge bleven van de republikeinsche partij, en heeft verklaard, alleen van deze eene candidatuur te kunnen aannemen. Over de te volgen koloniale politiek heeft hij zich, naar het schijnt, nog niet uitgelaten. Met het oog op de verkiezingen in den staat New-York, die reeds op 8 November zullen plaats hebben, Is het volgende staatje der in de laatste tien jaren, bij de presidenls- en gouvenimr^-verkiezijigrn op democratische, republikeicsehe ui andere candidaien aldaar uitgebrachte stemmen zeker van belang. !)rmo~ Ri'publi- . , , , '. Anderen. cratcn. kf\r'-p. l^SS (president) d:'.") 7">7 o11 s.; 59 :!2 ^)<) Ib^S ((iouveriK-ïiiïi'i.">0-Ui l- 031,29:! ."0^15 1^91 (Gouvrrncurï"::???> M; :$ 5:', l .(HUI ?!.\IIH4 '1MI-' i.I'resirlem) ' C;>i Mi5 (;i'9."r,n 50J ir, 1^,1-1 ((Jouven,! ur) T,l 7,710 oT.Vls nOJC! l Vil') (Gouverneur) .17 lvr>2 l- 7v7.">!'i 'ü'.-V s ]M)ü(PiTs-ide):!) r,5L:'li'J hliKSjS :>;>,!:.0i) Hieruit blijkt duidelijk, dat tot dusver de candidatt.'i van het pari ij verband niets te vreezen hadden van de dissidenten. Bij de thans hecrschende verwarring is bet echter zorr wol mogelijk, dat het cijfer in de derde kolom dezen keer aaiinu-ikelijk hoogtr wordt. niifiiiiuiifiiiimiinii iijiiiiiltiiufuirfriijt't'iiiiiüiiitiifiiiiiiiiiii Sociala lllllllllllllllllllllllllljllllllllllllllllllllllllllIlltlsllllHIIIIIIIMII zilver verlangden op den grondslag ! Jiogeering te doen I. Bemoedigend is de overeenstemming in de programma's der verschillende staat kundige partij;n aangaande de verzekering der werklieden tegen de nadeelipe <rr-voljïeii van invaliditeit en ouderdom. Tn flend is de overeenkomst iussclien de deiiiocrati^che groepen, tusschen de voomitsfrtvetid libe ralen, do radicalen en de (ieii.ocr. amirevolutionainn. Niet te vtnvomlt-ren, dat met klimniuide behuigslellirg \erlanirrnd werd uitgezien na«i!' het rapport, dat door do staatscommissie, in .]uli IM'lfi hcnnaud, zou worden uil gebracht. Aanleiding lot de na n Kris ie! l i sip- d c rmniniisj-ie w«s de »ai;;;< mi:;fr <!<;<;> dr T\v;<de Kumc-r niet nvupgn.;Me nicodeil-eid, van de motie-1 Leidt: De Kjui'.fr viin nonii el. du! vti/.ekt n;1^' van het lot van oude ue;-klit<U'i, ui.orei-n wtSii-chelijk is, vu'ii.eki de i> v>v;ko grondslagen en 'op welke wijze die verzeering zal kunnen en behooren te worden geregeld." In haar opdracht aan de com missie was de regeering nog meer gereser veerd dan de meerderheid der Kamer. Deze stelde de wenschelijkheid, om door een pensioenstelsel het lot van oude werk lieden te verzekeren, als uitgangspunt vast. De regeering echter droeg dit punt in de eerste plaats nog ter onderzoek aan de commissie op; als zij de bedoelde wensche lijkheid uitsprak, dan was het haar taak de noodige wetsvoorstellen met memorie van toelichting en raming der geldelijke gevolgen, in te dienen. Wie door litteratuur, of door eigen erva ring slechts eenigszins bekend zijn met de levensomstandigheden der invalide en oude werklieden, die zullen de uitkomsten van het onderzoek betredende het eerste vraag punt met gerustheid hebben afgewacht. De commissie verklaart eenparig, dat het resul taat van dit onderzoek aantoont »dat de economische toestand, waarin werklieden en met hen gelijk te stellen personen zich bevinden, indien zij door ouderdom of in validiteit blijvend ongeschikt zijn om in hun onderhoud te voorzien, deze is, dat zij dan dikwijls op 65-jarigen en hoogeren leeftijd zelfs in de meeste gevallen arm lastig zijn of afhankelijk van de onder steuning van hunne kinderen of andere bloedverwanten en dat lij de vruchten van vroegere besparingen dan slechts in geringe mate genieten." De hoofdoorzaak van dezen toestand is de onvoldoendheid van het loon of althans van de inkomsten, om daarvan het noodige bedrag voor de betaling van een verzeke ringspremie, die een voldoend pensioen waarborgt, af te zonderen. Dat wist de lezer, niet onbekend met de enquête van 1890, waarschijnlijk wel; toch is het van beteekenis dat de staatscommissie deze ge tuigenis aflegt. Voor hen evenwel, die met de oeconomische omstandigheden der arbei dersklasse weinig of in 't geheel niet bekend zijn, vind ik htt wenschelijs eeuige mededeelingen, ontleend aan een onlangs ge houden onderzoek van andere zijde, dat door dr. J. E. Millard ingesteld, te doen. Feiten toch zijn leerzamer dan theoretische bt schouwingen. De inspecteur van den arbeid in de 3de inspectie schrijft in zijn verslag over 180f>,96: Ofschoon ik in verschillende bedrijven oude werklitden vond, die aan het werk worden gehouden, is dit echter lang niet overal liet geval. Een evangelist in Fries land verklaart: »Oude arbeiders worden altijd afgedankt en vervallen allen aan de voogdij." Dat oude of' althans eenigzins bejaarde werklieden worden afgedankt, aan gebrek of aan de liefdadigheid worden overgege ven, dat vonden sommige fabrikanten zoo gewoon dat ze des heeien Millard's vraag vrij naïef vonden. Een fabriekant te Am sterdam ,-chreef hem kortaf' »Bij honderd tallen" : «Gebeurt alle dagen" antwoordde een andere noordhollandsche werkgever. De voorzitter van een room?ch-kath. werklitdenvereenig'mg zegt: »Komt zeer veel voor, zelfs na een diensttijd van 30 a 40 jaar; bij dezelfde firma liggen de gevallen voor het grijpen." Een zeer bekend pre dikant in Friesland meldt: »is nageroeg regel". Een iioord-brabantsch fabrikant schrijft: «Vele werkgevers geven aan oudere werklieden bij de minste aanleiding ont slag." Et-u anïsterdamgche armbezoeker zegt: »Komt veel voor onder den naam van inkrimping van personeel". Een zeer be kend geneesheer in het noorden schrijf t : >De volstrekte regel. Uitzonderingen zijn mij niet bekend." De voorzitter eener werkIkdenviTeeiiiging in een groote stad con stateert: 4n de bouwvakken worden werk lieden boven de 6'0 jaar aan den dijk gezet." De ondervinding van den secretaris van een vereeniging voor ai'menzorg in een der groote steden deed liem schrijven: «Mij j zijn werklieden bekend, die ruim 45 jaar en langf r op n werkplaats hadden gewerkt en zonder ondersteuning werden ontslagen. Men vergete niet, dat er altijd achterdeurljes zijn voor zulke barbaarschheden.'' De secre taris van een af'd. van Patrimonium in een der fabriekfecentra zegt: -'Bij onze bespreking van dit punt moesten wij bet h ooren, hoe een jong fabrikant ons ten antwoord gaf: ? Daar hebben wij niet voor te zorgen; als je niet meer kunt werken, dan kun je weg gaan." Een predikant uit Drente vertelt: «Juist gisteren deed zich het geval voor van een arbeider, P. F., die g'iijs geworden was in den dienst vaün veenbaas, en een voudig werd ontslagen, omdat hij zijn werk niet meer even goed kan verrichten. Van ondersteuning geen sprake!" voorzitter van een werkliedenvereeschrijft: Uit eigen omgeving. Mijn heeft als bekwaam timmerman meer ~> jaar gewerkt bij n patroon, die n en lijd een groot vermogen heeft ver worven. N adat de patroon zich een villa had gebouwd, is zijn zoon in de zaak getreden, wiens eerste werk was mijn vader met nog /.es anderen, allen boven GO jaar, te ontslaan, zonder hen zelfs n uur te voren te waarschuwen; als hij hen later op straat ontmoette, hield hij zich, alsof' hij hen nooit te voren had gezien, terwijl bij van hen vakkennis bad geleerd' Al de ontslagenen zijn door jongere werkkrachten vervangen " Voorloopig genoeg van deze sociale feiten. Zij wekken «enerzijds diep medelijden, aan den anderen kant bittere verontwaardiging op, meer u-gen de bestaande oeconomische oiganisatie dan tegen de betrokken indi viduen. Zij immers zijn opgevo_erd onder de bestaande, wanverhoudingen in deleer: elk voor zich en God voor ons allen. Liggen hierin niet vele verzachtende omstandigheden opgesloten? D. STIGTKK. A m s t., Alexanderkade 4, Oct. '08. De ni»in; vader dan ,i Signalementen n d Utrecntsclien iieineenteraafl door JAN v.vx 'T STICHT. Cornelius van Straaten. Ki'n acb'baar burger van onze siail, de heer Cornet s van S^raaten zooals Lij algeiK'.'pis gei.ocnul wordt tor onderscheiding van aue, i!.Df i>iiike muli-re Van Siraaten's hier of «.?Mos 'ij) c.it wtr, idrond. Wanneer er van een Van Xraaien g s-proken wordt en do een of a.r der b'giijjit met zoo dadelijk wie er tieuocld wordt, dan zegt er maar een met bijzonderen. nadruk: C o r n e l i s van Straaten en al zaten er ook nog tien Cornelissen van den zelfden familienaam bij iedereen weet dat men het flinke lid van den Raad onzer ge meente, dat zoo heet, op het oog heeft. Cornelis is zijn burgerlijke-stacd-naaro, maar Cornelius is zijn meer speciale doopnaam of zijn Ileilige-naam of hoe men dat in de katholieke kerk noemt, want de heer Van Straaten is tot zijn blijdschap Roorasch Katholiek. Dat is nu wel niets bijzonders en daarom vertel ik het ook met want om den anderen, dien men tegenkomt, behalve in den Gemeenteraad, is van hetzelfde geloot". Maar het doet me zoo'n plezier, dat van Straaten Roomsch i.Q, omdat mij die om&tandigheid in gedachten terugvoert naar de dagen mijner jeugd, toen ik hem voor paap en hij mij voor geus uit schold, wat evenwel niet verhinderde, dat we samen op de schoolbanken in de meest vol komen eendracht van Alpher/s heerlijk gedicht opdrennden: Cornelis had een glas gebroken, Voor aan de straat! Dat schelden diende alleen tot afwisseling bij onze toenmalige kinderspelen: knikkeren, hoepelen, pi; kelen, roovertje, hazelnooter.schieten! Dat doet men tegenwoordig ook al niet meer. Da jongens van dezen tijd spelen footliall, cricket, iawntennis en verwerven den titel van captain, terwijl men in de dagen onzer jeugd al ecu heele Piet moest zijn om het tot rooverhoofdman te brengen. En toch, hoewel Cornelis nu in algemeenen zin bedoeld in de iaatste veertig jaren nog heel wat glazen en zelfs potjes" vóór en achter aan de straat gebrokt n heeft, wat is uit dat vcelheroe.de verleden een gelukkig hedtri tevoor schijn gekomen. We zeggen tegenwoordig heel gewoon bonjour tegen elkaar, of, als 't wat laat wordt wat maar heel zelden gebeurt bor.soir, precies ei we er liet aan twijfelen wat we als jongens zeer ernstig deden dat we elkander in het paradijs, waar gemeen teraadsleden en verslaggevers over ne kam geschoren worden, ooi wel weer zullen ont moeten '. P _ zullen ik, maar die doen dat op een andere wijs, veel tijacr : bourgeois, hoort men thans aan de ne zijde, socialist, aan den anderen kant en al ware het alk-en om te beleven, dat ook die scheldnamen meer voor anderen zullen plaats gemaakt hebben, zou ik er nog wel een vijftig jaartjes willen aanknoopen. Maar om nu tot Vau Straaten, ons gemeenteraadslid, te komen ! Hij is de gelukkige vertegenwoordiger van onzen mtddeust&nd e,n maakt deel uit van het vijftal katholieken, dat daar zitting heeft ik geloof ten mii.ste dat er maar vijf zijn. Als er soms nog een zesde is, moet die den volgenden keer. zijn vinger maar opsteken ! Van Straaten onderscheidt zich in den Raad gunstig door zijn mond te houden over dingen, waar hij geen verstand van heeft en toch spreekt hij nog tamelijk veel. Wat bij zegt, is wél doordacht en aangezien hij zicfl in zijn loven r.ooit te buiten gegaan heeft aan rede rijkerij en hem dus de gave der uiterlijke" welsprekendheid, evenmin als de zucht, om zich zelf graag te hooren spreken, beschoren is, bepaalt hij er zich toe, om in zoo weinig mogelijk goede Hollamkche woordei. zijne meening uit te spreken, zonder zich door de voor beelden, die redenaars van naam in zijne om geving hem in uitrrst bedenkelijke mate geven, tot navolging te laten prikkelen. Hij valt niet in herhalinger, zoomin van hetgeen hij zelf als van wat anderen gezegd hebben en dat verdient zeer de aandacnt van sommigen zijner buren in den Raad. Aan praten voor de kiezers heeft hij een broertje dood en r;og een paar zusjes ook, geloof ik, zoodat hij ona maar zelden lastig valt met algemeene beschouwingen, zoogenaamd om zijn beginselen bloot te leggen. Die be hoeven niet meer blootgelegd te worden, want ze zijn wél bekend bij de kiezers mét wie hij wel praat en die hem waardeeren en achten. om de tlinke, rondborstige en onbeschroomde wijze, waarop hij daarvoor, als 'c pas geeft, uiskomt ca ze verdedigt. Wie hem voor een kwezel houdt, slaat de koek glad mis; en wie hem bij het voorstel tot afschalting van het gebed vóór den aanvang der Raadszittingen, zijne stem daartegen hoorde motiveeren gevoelde onwillekeurig respectvoor de gemoedelijke overtuiging, die uit 's mans woorden sprak, toen hij zijne alkeuring te kennen gat over het besluit dat de Raad stond nemen (en ook genomen heeft) al&ot' dit college het oud, geheiligd gebruik cm bij de beraad slagingen den steun van het opperwezen in te roepen, voortaan onnoodig achtte en caarom als het ware uitsprak het wel zonder dien steun af te kunnen. Het zou den heer van Straaten beleedigen zijn te beweren, dat hij het ailen menschen naar den zin maakt, daartoe is hij tezelfsiandig, te veel, hoe nr emt men dat ook weer 'i te veel man uit n stuk Maar dat hij bij de gruote meerderheid der kiezers en niet alleen van zijr.e partij in groot aanzien staat, dankt hij aan zijne degelijkheid en onafhankelijkheid, aan de err/siige opvatting van al zijne burger plichten m het is niet gewaagd te voorspellen dat hij aan zijnen raadszetei nog jareilang zal zijn vastgeichakeld en verbonden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl