Historisch Archief 1877-1940
No. 1111
DE AM S, T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Boven dit opstel prijkt de^ heeren Van
Straaten's portret. Ik zou hebben kunnen
volstaan, om, als een vereerder van Jacob ?
Duyvis voor eenige jaren deed, toen hij diens
beeltenis met die van twee mede-candidaten
voor de Tweede Kamer op eau strooibiljet
afdrukte, te zeggnv. bij dit portret behoef ik
niets te voegen, dat spreekt voor zich zelf.
Maar dat vind ik toch een beetje gewaagd.
Ik zou bang zijn, dat een mijner lezers, die
den heer Van htraaten i.iet geheel van nabij
kent, de neiging bij zich voelde opkomen onder
die beeltenis de woorden van Beets te schrijven :
Blank lijfje zonder smet,
Blank zieltje zonder zonden.
Daar moet ik althans voor waarschuwen.
Want die dat deed zou zich op e~-n dwaalspoor
laten leiden door des heeren Van Straateii's
gchoone boord en voorhemdje. Want dit heeft
hij met alle christenen van elke gezindheid
gemeen : als hij zijn portret laat maken doet
hij schoon linnen aan, al zou hij 't maar doen
op verzoek van zijn vrouw en omdat het toch
ook zoo mal ttaat voor den photograaf.
Daarom moet men ook niet denkeu, dat al
prent men nu dit portret nog zoo goed in zijn
geheugen, men het origineel, als men het voor
recht heeft dit hier eens te ontmoeten, daaruit
maar zoo dadelijk herkennen zal. Volstrekt
niet! Van Straaten is niet de man, die u daar
zoo rustig en kalm aanstaart. Integendeel, hij
i» een zeer bewegelijk man, iemand, die altijd
zaken aan het hoofd en in deu mond heeft.
Twintig maal op n dag kunt ge hem op de
straat tegenkomen nu eens met dezen, dan
met dien, maar steeds met een anderen in
gesprek en altijd met een potlood en notitie
boekje in de hand om het besprokene niet te
vergeten.
En ge most u niet verwonderen als ge hem
op een steiger voor een in aanbouw zijnd huis
ziet staan of door kalk en gruis ziet loopen!
Want aannemer is zijn vak en dit zou ook wel
eens oorzaak tunnen zijn dat zij, die hem alleen
van zijn smetteloos portret kennen, hem in
zyn dagelijksch leven niet zonden herkennen,
daar onder kalk en gruis een halsboordje nog
wel eens iets te lijden heefr. Maar niet in
den gemeenteraad, daar heeft hij altijd een
schoon om. Als hy daar ook niet voor zorgde
dan zou hij te veel afsteken bij zijn vriend
van Beuningen, die niet ver van hem afzit
met een hals en een bo-st zoo schitterend blank
als een rein geweten. En dat, niettegenstaande
deze heer in het zwartste van alle handels
artikelen in steerkolen doet! 't Is waar
hg zit niet op den bok van een vrachtwagen
om de waar per mud aan zijne klanten ror.d
(e brengen; neen, hij .doet in 't groot"! Al
de lange spoortreinen met kolen die ons land
doorkruisen zijn door hem en zijne zwarte
bende van de rluhr aangevoerd.
Niemand kan meer een wagen ko'.en krijgen
dan door hen en ieder moet maar tevreden
zijn met wat ze hem geven ' Nieuw coöperatie
systeem van het laatst der negentiende eeuw,
welk systeem tot dusver nog geen ander ge
volg heeft gehad dan dat bij de jongste
verkiezingïn de heer Van Beuoingen onder de
leuze: Goedkoop brood, maar dure steen
kolen" uit de Tweede Kamer is verwyderd
gehouden! Wat moet dat slijk der aarde toch
een geweldige aantrekkingskracht hebben dat
een man als do heer Van Beuningen er zijn
openbare eerebaantjes aan opoffert. Want r, 6'
is hij wel lid van den gemeenteraad en presi
dent van de Kamer van Koophandel maar
als hij de gezindheid eens hooren kon van de
kolenverbruikers haast allen invloedrijke
kiezers hij zou begrijpen dat daarin met
geen schijnbewegingen in den tijd der verkie
zingscampagne verandering is te brengen en ...
hy sliep geen enkelen nacht meer gerust.
Welk een benijdenswaardig mar, bij hem
vergeleken, is die Corneiïs van Straaten l En welk
een tegenstelling! Deze, bon Katholiek, zooals
Schaepman het niet beter kan wenschen ; gene
lid van den Protestantenbond en overigens .. .
in alle tuigen mak loopende! Van Beuningen
zijne schatten puttende of liever latende
putten door arme arbeiders uit het binnenste
van de aarde; Van Straaten, welvaart ver
wervende door op den aardbodem tro:sche ge
bouwen te doen verrijzen als o.a. het ver
maarde Kasteel de Haar, waaraan zijn naam
nog met eere zal verbonden zijn, als zijn col
lega in den Raad allang vergeten is! Van
Straaten vijftig dinpen op een dag doende en
uitvoerende; Van Beuningen evenveel zaken
in hetzelfde tijdperk overhoop halende en be
pratende'' en in handen van een commissie
stellende, om ze te doen en uit te voeren.
Maar laat ik ophouden l Ik zou eindigen met
een signalement van den heer Van Beuningen
te schrijven! En dat was niet alie-n mijn
doel nh-t, maar daartoe biedt zich later wel
licht ook weleena weer een meer passende
gelegenheid aan.
iiniiimiiiiiiilii
Ee pst te marton w ApMord.
L il hut. Ei/yelscli,
DOOK
JEROME K. JEROME.
Ziehier de geschiedenis die Henry, dekellner,
mij meedeelde, in de langwerpige eetzaal van
het Hiffel-Alp-Hotel, waar ik eens een
verVelende week do irbracht tusschen //twee sei
zoenen" iii in gezelschap van twee oude
vrijsters, die den gansenen dag op schuwen,
fluisterendeu toon met elkaar converseerden.
llenry's manier van vertellen heb ik met opzet
eenigszius gewijzigd; want hij begint gewoonlijk
eeu verhaal bij 't einde, om langzamerhand naar
den aanvang terug te gaan, en met Let midden
te eindigen. In alle andere opzichten echter
heb ik getracht zijne eigenaardige methode te
behouden; 't verhaal dat ik vernam luidt dus
als volgt: Mijne eerste betrekking wel, om
de waarheid te zeggen, was in een koili.^liuis
op de Mile End Road eu ik schaam er mij
volstrekt niet over. We moeten allemaal met
't eenvoudige beginnen. De »Jonge Kipper,"
zooals ze hem noemden hij had geen eigen
naam, tenminste voor zoover hij wist, en deze
scheen hem even goed als een andere had
zijn standplaats gekozen juist tusschen ons huis
en 't caféchantant op den hoek. En soms, als
ik toevallig een oogenblik vrij had, kocht ik
een krant van hem, en betaalde die, als de baas
niet in de buurt was, met een kop koili: en de
ee.i of andere versnapering, die de gasten op
hun bord hadden overgelaten eene schikking
die ons beide leek. Hij was goed bij de pinken,
en dat zegt wat in Mile Ead Road; en au en
dan, daar hij z'n oogen openhield en op alles
acht gaf, wist hij me een buitenkansje te be
zorgen, waarvoor ik hem op mijn beurt beloonde
TÖONLLKTWIVZIEIC
Lomsteyn,
Loeresteyn, door MAKCBLLCS EJIASTS.
Drarnatisch-historiscL tafereel met na
spel. Den Haag, gebr. Belinfante.
Een naspel waarop de auteur niet heeft
kunnea rekenen, is, blijkens brieven en berichten
in de kouranten, afgespeeld tusschen hem en
de Haagsche Kroningsfeest-Kommissie nadat
zijn gelegenheidsstuk cioor deze kommissie
ter opvoering was aangenomeu. Omtrent dit
geschil zij hier alle.n opgemerkt, dat de heer
Emants er ongetwijfeld de fraaie rol in had.
De Kommissie, het onderscheidingsvermogen
van de komediebezoekers niet zeer hoog schat
tende, schijnt va;i de geinen de rol niet fraai
genoeg te hebben gevonden. Bestand te zijn
gebleven tegen de verleiding iets samen te
flanzen, dat, wanneer de feestvreugde voorbij
zou wezen, uit een aesthetisch oogpunt den
indruk zou hebben gemaakt van de sporen
eener nachtelijke uitspatting in den volgenden
morgen; of zelfs slechts zoo onschuldig, maar
zoo waardeloos, als het veiflenschte groen en
de leeggebrande vetpotten van eer,e uitgediende
straatdekoratie; hetstrekt, rneeiien wij,Marcelius
Emants tot eer. Loevesteyn is, zoo het
presentabel mag heeten, even presentabel voor als
na de Septemberdagen. Aan den anderen
kant heeft de Komoiis-sie, dunkt ons, meer
ijver dan gooden smaak getoond. Dat
men het publiek bij deze gelegenheid iets
hartigs wilde voorzetten, is begrijpelijk. Dat
dit iets nauwelijks iets te gepeperd kon uit
vallen, was niet buiten de verwachting. VVat
in tijden als deze feestdagen al r.iet verteerd
wordt, valt in bet ongeloofelijke. Daarvan
getuigen de buitengewone maatregelen van de
restaurateurs in het sterfelijke; de verzamelingen
letterkunde, in het algemeen aan te duiden a!s
watersnood- en citadelpoeïi-1, getuigen er van
in het litterarisehe. De heer Emants iiecft zich
te goed geacht om een nieuwe bijdrage te
leveren in deze t-oort; en het bewijst geen booge
achting voor het publiek, noch
vertegenwoord'gt het een met groote kieschheid ge
dachte en op waarachti^en eerbied b rustende
hulde, deze soort van litteratuur voor feest eu
feeaielingen goed genoeg te, achten. Want het
bezwaar dit het beeld van geuzen en prins
gezinden niet onverdeeld gunstig en het stuk
daarom minder vaderlandslievend zou zijn, geeft
de meening te kennen dat alleen de onwaar
heid het heerschende sentirr.e,.t voldoende zou
bevredig-n. Behalve zeer weinig streelend
voor de betrokken personen, is deze meeniug
zelve een onwaarheid.
Afgezien van citadel- en watersnoodpoezie
(en proza), is het heldentijdvak van onze
historie het natuurlijke onderwerp en onbe
twistbare eigendom van oaza dichters en van
hunne lezers. Het zou, met den idealen zin
van bet Nederlandsche volk treurig zijn gesteld,
ware dit anders. Legenden en sagen zelfs
uit dezen tijd zijn eerbiedwaardig als leekenen
van het hoogste vermogen van'den menschelijken
geest, die van de groote. stt-ffjly'ke omkeering
in de tweede hcltt van do zestier.de eeuw, niet
alleen de stoffelijke vorbjtering wee: te
waardeeren, maar da-,kbaarheid en liefde voir
de personen die haar bij uitstek wrochtten,
onuitwischbare herinnering aan de voornaamste
gebeurtenissen welke haar vergezelden, diene
gehechtheid aan de iileëeie systemen welke zij
in het leven riep, levendig heeft weten te
houden en te bewaren tot dozen dag. Jloe
zouden, mag men vragen, hoc zouden anderen
op hunne beurt de noodzakelijkheid van groote
materieele omkeeringen zich geroepen kunnen
voelen te prediken, en de volksmassa aansporen
die te bewerken indien zij moesten vreezen
dat in een volgende toekomst jan later geslacht
de verkregen voordeelen eenvoudig zou genieten,
zich tevreden stellen met het eten van de
vruchten gezaaid door hen die vooraf gingen,
zonder dat eenig gerucht van hunne daden,
de poëzie van hunnen strijd, de In.file voor
MllllllltllllmlIEUIIIIMIM
in verhouding van den bewezen dienst Hij
behoorde tot, de soort die vooruit komt 111 de
wereld i' weet we! wat, ik bedoel.
Op een goeden dag komt hij naar binnen ge
stapt niet, teu a\r alsof 'r, kolVr-'iuis i,e:n
loebe!iO'>rdf, eu met eeu klein jong ding aan z'n
arm, eu beide zetten ze zich neer aau ten der
tafeltjes.
Garsoug, roept hij, wat is 't mcnoo voor
vandaag?
't Meuoo voor vandaa-r, zeg ik, is, cl af, j-;
, "Tt, een, twee, drie, j--; biezen ie pakken, eer
ik ]e een draai om ]?' ooreu geef, en dat j.:
dat daarmee bedoelde ik natuurlijk'i joug
weer met neemt, en terug brengt, naar de p.'aats
waar je haar van daan haalde, 't Was een
mooi klein ding. 7,oo vuil als ze \va-, nii-t ooiren
zoo groot als tafelbordeu en rood Laar. In d.e
dagen sprak men van ,vcarrots:" nu 't,
inoclekleur is geworden, Leet het kastanjebruin.
Eaety, antwoordde hij, zonder ook maar
in 't, minst van streek te geraken, ik vrees datje
je positie vergeet. Ais ik op 't, trottoir Ma en
de Xjieshull rond vent, en je komt, naar me toe
met, je Juiive-stuiver-M.uk in (;<: h.iiuj, da?; l:eii
jij 't Leertje eu ik de knecht. Als ik in j ' winkel
kom om een maal te besfeüen, dat ik van plan
ben te betalen, dan beu //? baas. Begrepen ':
Breng me eene portie gebraden spek en U>ee
eiereu, eu zorg dat ze vert'cii zijn. )e ié.ly
wenscht een Lede portie schelvisch en eeu
kop cacao.
Wel, wat hij zei was niet onredelijk, 't Wa*
altijd een verstandige joniren geweest, en ik nam
z'n bestelling aan. Zooa's d;V meisje schrokte
Leb ik in m'u leven niet bijgewoond. .Ik dacht,
ze moest zeker iu lang geen il uk maal hebben
gehad. Ze werkte een portie schelvisch van negen
stuivers met huid en haar naar binnen, behalve
twee reepen gebraden spek met (> boterhammen
van 't soort dat men //hompcn" noemt- be
nevens twee flinke koppen cacao, die op zich
zelf al een maal bcteckenen, zooals wij die
toebereidden. //Kipper" moet zeker dien dag een
buitenkansje hebben gehad. ]Lj Lacl haar niet,
sterker kunnen auimeeren al ware 't een gratis
maal geweest.
Neem nog een eitje, stelde bij voor,
hunnen naam. de kennis van hunne stuliën,
was overgegaan in het onvergankelijke geestelijke
bezit van het menschelijk geslacht 'i
De plicht van de geschiedkundige wetenschap
is het, dezen samenhang van het materieele
en het ideëele aan te wijzen; de feiten en
gebeurtenissen, door de ideëele werkingen uit
hen voortgekomen dikwijls in onjuistheden
getrokken, widirom zuiver te stellen. Maar
even vast staat het recht van ds litterarisehe
kunst om het beeld te maken van gebeurte
nissen en feiten, gezien in het li.c'at van onver
schillig welk ideëel stelsel. De dichters, het
is waar, hebben dit laatste niet voor het kiezen.
Zij zijn daarin afhankelijk van do oorzaken
die de beschaving bepalen van hun tijd, hun
land, hunne klasse. Beter zal men een kunst
werk noemen naarmate, gege?en het ideëel
stelsel, het beeld getrouwer, eerlijker, scherper
is. Komen nieuwe beschavingen, met nieuwe
ideëcle stelsels, dan komen ook nieuwe beelden
van het verleden. Zij zullen oudo beelden
verdringen, vele die in vroegere lijden hebbjn
bekoord, zullen geheel worden vergeten; maar,
indien iets onsterfelijk mag heeten, zullen het
de uitverkoren kunstwerken zijn van het voor
geslacht.
Aan bet drama'je van den lieer Emanrs zijn
deze op uerkingen slechts in. zoo/ern; besteed
als hij, behalve een vlotten dialoog voor een
feestelijke soiree in een vaderlaudsch dekoor,
(vooral het slot: Locvfistcys in vlammen op
den achter-, Prins Wiliera met zijn staf op
den voorgrond) ook een kl in kunstwerk
inderdaad heeft willen schrijven. Dan zon het
ideëele tystsem, waarin hij als in een scboonen
schijn het onderwerp vau Lo.'vüsteyn's over
rompeling en heldhaftig maar vergeefs bel- ggen
voor den Prins heeft zien opdagen, niet van
het in ons land vrij algemeen gangbare, het in
de populaire historie overgeleverde
noemenswaard verschillen. Met weinig moeite kunnen
wij ons voorstellen dat do verraderlijke dood
slag van den Nederla .ds.'heii slotvoogd, aan
zijn wettigen meester trou>v gebleven, en het
verlies van vele dappere, katholieke krijgers
in den strijd om 's konii'gs vesting tigeu het
oproer.'g, kerkeijschennrml g'uzengespuis, even
eens in een drama waren vertoond, in een
heldeiid.cht bezongen, in een roman beschreven.
Dan zou de inhoud aanmerkelijk afwijken van
het verhaal van ltmp.n, het vers van Tollens,
het toor.eelstuk van Emants. Vervolgens zou
de vergelijking van het kunstwerk te maken
zijn, en zeer zeker zoudcii op dit oogtüiblik
do meeste lezers er althans naar trachten de
beoordeeling van de artistieke ver.lienste.il vrij
te houden van hunne ingenomenheid met da
eene of met do a dere der strij lende partijen.
Dit komt Lier vandaan dat van lieverlu.ie onze
historLche ingenomenheid met een van deze
partijen is verzwakt, vervangen door gevoelens
met grootor kracht opgedrongen, ;loor de
werkelijkheid van o. zea eigen tijd. De- onder
drukking van ons volksbestaan door .Ie
Franchen, welko niet maar Ci.kei c';n andere
staatsrechtelijke indecliiig, maar de bijna
geheele vernietiging w,u; v.in onzo wel va. -t on
van zooveel vrijheid als te voren genoten werd,
deze onderdrukking heeft dj te^en Let eind
var. de vorige eeuw bijna verdo.itJe geestdrift
voor ons heldentijdvak opnieuw ontstoken.
Tijdens de Krantcbe ovorhecrscMng was de
verhe'üiig van do oudo ]~ati"iï:ilo gio.-ie een
behoefte om het verleden nogmaals te ge
nieten, den nood van bet oogenblik zooveel
laogel.jk te vergeten. P?- r..?,:i(uiat.''{f! vreugde
wegens de herstelde onaiiiaakfiijkheid versterkte
wederom Jo JielJe voor dien t uden, gouden
tijd; en. toen daarna in do veere tegon L^t
de Noordelijke provincie;! snel voorbysfrevende
België, het santimer.t van de voormalige tot
het gebied dier provincie.! beperkte nationali
teit nieuw voeds',1 vond, VOIM! de aanwassende
klastc van handel en industrie in de geschie
denis van bare voorgangster in die grootsche
dagen and rroaal de m iticven voor Jtiire poözie.
ditmaal klassiek geworden in do gfschrif en
var. Potgieter, in Let wetenschappelijke aange
vuld door de werken van Bik!uiiz:u van don
Brink, Frtiin en anderen.
Sad.'-rt is de verzwakking gekomen die ik
noemde, even natuurlijk en oiiverinij,lelijk en
voor Let billijke oordeel daarom niet minder
merkwaardig dan de aangeduide achtereen
volgende verlielfingen. Beialvüde dichters,
haJdeü<!c rijmelaars rp de groote tradities
beslag gelegd. Syoe.di^ kwam do tijd cl at ieder
die met eer. tigen werkelijkheid optrad, b.v.
Alberdingh Tbijin raet zijn prottvt tegen de
achterstelling van de katholieke helft der natie,
of Muliatuli met zijn aK.'eer vm de uitbuiting
der koloniale bevolking, op de verheerlijking
van het NïJerlauüUch-r.ationale veel of weinig
HlllmilllUUMIIlm l i II! l M illllllHIIUIIIIIUIlriMUIIimltUH
zoodra 't spek verdwenen was. /.oo'n ciij-: kan
er nog juisï, bij.
?- Ik geloof heu-ich niet, dat 't meer g*H£
zal, zei ze na een o'igen'ohk iiadenb'hs.
\Vr', j; keüt zelve't l.v.'s! j ?. ii;-"ii krac/it,
an'woord,Ie Lij. iljstchicn doe j-; bru-r vau niet.
Vooral als je ni( t aau een yoedt; Uifei u'ew end boi.4.
J k vv:is blij toen ze klaar w;.ren, Whi.t, ik begon
me wel een beetje bezorgd te inaki-u over de
duitei.: iii.-iar h:j kwa-n or <!ad(.lijk mve voor
den d.v?1, c n gaf me bovendien nog een halven
! stuiver fooi.
j Dat \\a-> voor 't e. a-t da1, ik die twee
beilii \;:K% maar op lan-c i.a niel (L: la:i:ste maal,
/</';'.;s « zii.'t JiDorcii. Jl'i onthaald.' haar dikwijls
] daarna op die manier. \Vio t-u wat, ze was wist,
j hij r-iet, en /-'.i wist, t evenmin, i;i Ja*, opzicht
j hadden ze elkaar niets Ie verwijten.
Zij was we_;-ge!oop?n vau een oude vrouw,
die (ie» kn:;t van L'incliOUM: uit woonde en die
lunr ims!i;ü:.kli!e. I >at ViRs alles ivat, zo hem
wist Ie veiielien. Hij bezorgde haar logies bij
ci'ii ou ie vrouw, die fin zolderkamertje be
woonde in 't, huis waar hij /elf sliep en leerde
liaar Sncs'iu1!" seareeuwcn en wees Laar een
standplaats aan.
M,Ie Eud l! >;id is geen plaats voor aanko
mende j mgens f n meisjes. Men vindt er of
kleine kinderen, of volwassenen. //Kipper" en
C;«iTot.-" zoo a.'s ze haar noemden be
schouwden zich ais vrijer en vrijster, hoewel hij
niet, ouder kon zijn dan vijftien en zij nauwelijks
twaalf j.iar oud was; eu dat ie op haar verliefd
was kon ie Ier met een half oog /ie/i. Niet dat l
ie sentimenteel was ('at lag niet iu z'n aard.
Hij hield er de orde onder en zij moest gehoor
zamen, wat. ik erg uuUig voor baar vond en als
't noodig was, sloeg hij er op los en spaarde
haar niet. Dat is uu eenmaal in dien stand
gebruikelijk: de vrouw zoo nu en dan iu alle
vriendschap een ops'opper geven, zooals u of
ik in derjrtlijke o iistaudigheden tegen de onze
zonden vloeken, of haar een l uirzentrekker
naar 't hoofd zouden slingeren. Ze bedoelen er
geen kwaad mee.
Later verliet ik 't koliï;huis voor cenc be
trekking in de City en in geen vijf jaar zaïik
iets vau die twee. Toeu ik hen weer ontmoette
ging aanmerken. Een kunstenaarsgeslacht dat
niet om de poëzie van de realiteit, maar veel
meer zich bekommerde om de realiteit van de
poëzie, kon allerminst vrede hebben met de
rijmelende geestdrift voor het verleden. Het
beruchte rijm van glorie en viktorie, van Spanje
en Oraije, het beruchte trompen en ruijferen,
is spoedig in de tweede helft van deze eeuw
berucht geworden; en toen de Nieuwe (nda
kwam was niet slechts vorm en inhoud van
die dichtwijze, maar hare bespotting reeds min
of meer verouderd te noemen. Eet.e onwaarheid,
dus, is' de meening dat hetgeen reeds voor
jaren valsch en grof is gebleken, nu op het
tooneel de eenig mogelijke stof zou zijn. Het
is twijfelachtig of thans do motieven aanwezig
zijn, welke van de kunst die o;'.zu tijd voort
brengt eene verheerlijking maken van het
voorgeslacht. Maar h.:t schijnt ons zeker, dat
oiïmogelijk de kunst van onzen tijd een ver
heerlijking zou worden van Let voorgeslacht
in den trant van die van vroegere perioden,
van de citadelpoëzie in den trant welke
de heer Emauts ten onrechte zou hebben
vt-rmede.). Aileen, wellicht, kan in de hitte
van deu feest.lo-d ie:s zooclanigs hebben ge
schitterd om onmiddfilijk daarna te zijn als
uitgebrand vuurwerk.
Thans hebben de schouwburgbezoekers ge
mankeerd, wat de lezers kunnen en waar
schijnlijk ook eenigszins zullen genieten. In
het tooneelwerk van Emants is veelonbsduidends
aantewijzen en do zonderlinge afwijkingen
van ce-i onzekeren smaak zoo ook hier. Te-ch
zou het zeer de moeite waard zyn dat het
Nederlandsch Tooneel", in d(/e gewone dagen
hare gewone scherpzinnigheid hervattende, dtn
auteur verzocht Let korte s i uk alsnog te mogen
Bpelen. De vol van Bouwmeester (Herman de
Ruyter) is het alb'en reeds waard. Daarom
hopfn wij dat het naspei v/aarvan sprake was,
zal bljktn nie s geweest te zijn dan een ras
vergeten voorspel.
F. v. D. G,
in de flo
Het waren wei goei.e noviteiten, die ons 29
S.'ptembi:r in Let Concertgebouw geboden wer.
den, docL twc.o der werken, nl. L szt's
Miz«ppa'' cüSai.it-Sacns' sympinuie iu c klein,
ir.et org?l en piano, waren reeds zoo lang hier
niet meer ten gelioore gebracht, dat zij zeker
bij ecu groot gedeelte van de toehoorders, den
indruk maakttn van noviteiten.
Liszt's Alazcppa is de zesde in de reeks
prograiiiuia-inuziekwerke!!, welke door hem ge
componeerd, en onder den na un »Syuij>bonisi:Le
DicUtungyn" in Let licht gegeven zijn. liet
was wel is waar niet. vreemd, dat toondichters
vóór Liszt Lei. een ofan it r poëtisch onderwerp
tet motief voor hunne cc.'ipo.sitiën kozer-, zoo
had men vin Mendeis-ohn de ouvertures
Moeres-tille und gliicklehe Fahrf', die
Fingalshöhle'' orix.. doch dan werd meestal den
AUegro-voim eener (?y.'iiphoiiio gekozen tot
omlijsting dier muzikale ge.JacLteu. Niet alzoo
bij Lis/.t. Deze creëerde zich zijn vorm. Niet
in de knellende banden eener drukkende con
vectie, doch op den vleu^.'.lslïg der vrije,
puaritasie bezielde Lij zijne gedachten niet tiuiiikaal
leven en werd Lij hierin taliooic as.dere com
ponisten ten voorbeeld. Il^e men r.u ook over
den componist Liszt en de mate van zijn schep
pingskracht oor.ieete, men kan Lnm zukcr niet
do verdienste oattf^^'n de., grcnjsiag gelegd
te hebben eener r.i-.'iuve, ii-o-rionie kunstuiting,
welke kt den ten (iage dwr lücbaid Strauss
tot Let toj.ivju.-it gevoeid is.
Mazeppa bezit alle voortreffelijke eigen
schappen, die men bij .iszt ntcei/ti aantreft,
rnaar ook tic minder go-idc hoedanighedun,
(Ue meo L"laas te dikwijls bij L«ra ontmoet.
Tot die voortrtfVdijke ei. enscLappen reken ik
de minu'ieusöbenai.delh.g van alle onder
deden, <!e, gcöstvulio opvkiting van de stof
en do schitterende instuus'/i.tatie; tot de min
der goede een s-,v, cc m van trivialiteit in de
keu/e der molodiüen. Ware dit laatste niet
het geval, men zou Li-./t zeker tot. de geniale
componiste!! knni.en rekt-.,er:, tbans mag men
hem nie: in .i ad,:m noemen met de groot
sten onder de grooten.
De bympUoniu va". S i'int SaLxns was ouder
leiding van den Leer K<-s reeds Lier ter stede
uitgevoerd. Thans nog meer dan vroeger, boeï.len
iny de tll'/etvolle behandeling Jer i^o'.icven,
het sc.liitterei.de coloriet, en do ongedwongen,
losse en geestige wij/u: waarop de componist
zijne gedachten uit. Hetgeen L;j ons te zeggen
heeft is niet zóó, dat Let ons treft tot ir. Let
diepste der ziel, maar U.ch is het zoer belang
rijk en wanneer Je componist er in was kun
was "t, in een res'auraat iu Oxi'oH.-.treef., een j
van die amattur o:-:'.!eruemiiigen, waar ee:i troep !
vrouwen bedienen die gei n zier verstand Lebbcu i
vau de zaak en den heden dag niets uitvoeren j
(Jan babbelen en koketteeieii tempels der j
liefde" no^m ik ze.
De direetiice was een geelharige matrone, die, i
nooit luisterde als in-.'ii li.iar i'ts vroeg, omdat i
ze altijd trachtte te virstaau wat de een of
andere ouwe sek Laar over de toonbank toe- i
(luisterde. Verder waren er drie kclliicrinncii, j
d.e al cru heel eigenaardige opvatting van be
dienen, hadden; ze bievsii eeu uur iai'ir staan
kletsen bij een kop kclHo van eeu dublvltjc j
c u was er iema ,<i die v ene .soüciic bestelling i
deed, dan namen ze het. air aan van belce iiirde ?
onschuld als ie 't, waadde haar er weer aau te
herinneren. Eeu sefrisemie kassierster zat, deu
gansclieu dag van uit haar duiveU.il te fLrttu
met de twee jeugdige biireaulistcn vau 'r Oxford
café-chautant, die om beurteil haar't Lof kwamen
maken. S;ms hield ze er even mee O]) om 't i
geld aantenemeii van een kluut, soms ook niet. i
Ik beu op rare plaatsen geweest in in'u leven !
en ecu keliner is niet, de blinde uil waarvo;r
meu Lei» liou-lt, maar nooit lieb ik lor/ed
11 rt bijgewoond als ,!a:u'. 't Was een akelig,
somber hol en verliefde piren schei,e,i als bij
insli:ikt er op af te komen eu er over eeu kop
thee en wat gebak uren lang te vertoeven.
//Idyllisch" zouden sommige lui cczegd hebben,
ik kreeg de kricwel als ik 't gadesloeg.
Er was een meisje, net een toov'erkol, met .
roode oogen en lange mugere vingers, die je j
kippenvel bezorgde alleen door naar Laar te
kijken. 7j", kwam er geregeld met Laar vrijer,
een bleeke, zenuwachtige jongen, tegen drie
uur 's middags. Hun manier vau vrijen was
zeker de vreemdsoortigste die ik ooit, heb ge
zien. Ze placht hem onder de tafel te knijpen
en hem met spelden te prikken, en Lij zat Laar
met de oogen te verslinden alsof ze ecu dam
pende schotel met biefstuk en uien was, en hij
een uitgehongerd bedelaar die er buiten naar
stond te kijken. Dat was een vreemde geschie
denis zooals ik later vernam. Maar dat ver
tel ik u op eer. anderen keer.
Ik was aangenomen, voor 't //zware werk";
nen slagen zijne canons, fugato's en
imitatiëii, kortom zijn geheele technisch-muzikale
apparaat op te voeren tot eengroot culminatie
punt, dat als een g niale worp het geheel had
gedomineerd, dan had zijn werk zeker een
standpunt ingenomen, zóó hoog, dat men het
op n lijn zou kunnen stellen met al wat er
grootsch is voortgebracht in de laatste tijden.
De uitvoering dier beide werken was schit
terend. 11 hooge mate genotvol voor den
toehoorder, werden de meest gecompliceerde
plaatsen der partituur duidelijk gemaakt. Het
begin van de Mazeppa" dacht ik mij iets
onstuimiger; zeer schoon werden echter de
tempo-overgangen door den Heer Mergelberg
aangebracht. Beethoven's Coriolan-ouverture
en Strauss' Serenade op. 7 voor blaasinstru
menten waren int-da heerlijk sclioon. Laatst
genoemd werk is zeker nog nooit zoo onge
dwongen, zoo vrij, met zoo'n luister aller uit
gevoerd, als 11. Donderdag. Een bravo voor de
heeren blizers.
Hoewel ik niet d?n geLeelen avond fot mijn
dispositie had, meende ik toch de eerste
Carmonopvoering van dit seizoen in de Nederlandsche
opera niet or bezocht te moeten laten. Helaas kan
ik er niet veel goeds van mededeelen. Vooral
de wedergave der titelpirtij door mevr. v.
JanuicLow&ky miste elk artistiek cacLet. Dat
Lare stemmidJelen ontoereikend zijn, niet in
kracht maar in de doelmatige behandeling,
heb ik reeds vroeger vermeld. Wat mij ditmaal
ecLler nog meer hinderde, wa^ de plompe
degoutante wijze waarop de. wel is waar licht
zinnige, maar steeds b koor)ijke en vaniature
gracieuse Carmen, werd uitgebeeld. Voort a
is het mij een raadsel hoe de Directie *ilk
een Hollandsch, vooral in het gesprokene,
kan tolereeren. Wat is er dan toeh wel
N^derlandscL aai de*e NederlandscLe opeia,
zoo de taal op zulk een wij^e
g-massacreerd wordt? De heer Ur'us als don José,
bewees ook thans weder dat Lij zeer hoog
boven zijne omgeving uitsteekt. Zoowel in zang
als spel waren er momenten van groote ver
heffing. De Leer Urlus hoede zieh ecLter voor
te groote stemuHzetting, zooa'.s aan het slot
der der.ie acte. fa dat opzicht n< me Lij geen
voorbeel l aan de meeste vertolkers der don
José-partij. Hoe groot ook de uiting van harts
tocht zij, do grenzen dor schoonheid mogen
r i it worden overschreden ; een. gcrou'.iueerd
kunstenaar z.il zich zelf daarin steeds moeten
beheerschen.
De sympatliï(k> partij van Micaëla vond in
mevr. Tijs en- - iiremerkamp r.iet d;e veitoiking
die ik van Lare . uz kala gaven Lad verwacht.
Blijkbaar ligt baar de partij nio' zeer gunstig;
vooral klonken har.; Looge tonen een weinig
vermo'. id. O k de Leer v. d. Hoeck was
bli'.kbaar niet r p zijn gemak in de
Escamil'opartij; zij ligt hem veel te laig. Over de
kleinere pa'tjjen wil ik ditmaal liet zwij
gen bewaren, daar ik, zooals gezegd niet
de geheele voorstelling kon bijwonen Uit
do dagbladen beeft men kunnen zien op
boe milde w.jze de Dii-iCtie der Ni-derl. Opera
is gesteund geworden. Zij vcrzitime nu o k
niet, gedane luUbt&ppen weder goed te maken.
Gedeeltelijk is zij er reeds mode begonnen.
De Leer i-elio treedt op als gast; mevr.
EngelenSewing Leeft wederom eene gastvoorsttlling
gegeven, 1.1. Dinsdag als l'hiline in Mignon",
welke voorstelling ik tot mijn leedwezen ver
hinderd was b i te wonen. Men traclite nu
nog mevr. Madier te herwinnen; niet haar
kan reed-; daddl^k liet repertoire worden
uitgebreid en men zorge er voor dat, den Leer
Kwast, wiens goeügedirigeerde voorstellingen
van bet vorig seizoen nog raet vergeten zijn,
wederom ecu «'cel tier Jei.ting wordt toevertrouwd.
Maan.-Jagavond ,') dezer lra.il een drietal
kunstenaars in de kleine zaal van Let Concert
gebouw op onder den naam van Triovereenijing.
H't zijn d,- beercn Max Paiier, Willy Hessen
Ileinrich Gii'. ,feld, resp. pianist, violist en
vioLincellïst.
Uit den aard der zaak is dus de kamer
muziek Let terrein hunner werkzaamheid. De
groote trio* in Bas op. 97 var. Beethoven en
EÏop. 10J van Schubert waren de nummers
waarin zij zicL gezarnenlij'c aan de hoorders
voorstelden. Ree Is da'lelijk kon men bespeuren
dat men met werkelijk voo narrn kunstenaars
te doen Lad. Vooral dj heer Painr bewees
als pianist een iio »g standpunt in te nemen.
Er «aren zóóveele oogenblikken waarop man
zijne delicate phraseering, rLythmische
r.anwkeurigLeid, g"-;ot rust en innerlijke warmte
kon bewo-'.deren. dat zijne beid.; partners het
mij moeten vergeven, indien ik zijn aandeel
in de samenwerking Looger stel dao Luiir.e
praestatiën. Als ge vol a; hiervan bezit dan ook
i.et gcLec: niet een afgerondbeid als bijv. Let
maar de zwaarste bestelling die ik er ooit te
Loorcn kreeg was koude Lam en kip, en die
liet men mij heimelijk bij een kok in de buurt
halen : zoo moet, jk er eigenlijk meer tot sie
raad gediend hebben.
Ik zal er zoowat een veertien dagen geweest
zij i, eu liad er al meer dan genoeu' vai>, toen
de jeugdige //Ivipp.'r" binnentrad. Hij was zoo
veranderd, dat ik hem iu 't eerst niet herkende.
Hij zwaaide een stok met zilveren knop, zooals
toen juist, nride was, en was gekleed in een
geruit pak, met een vilten hoe-d op 't hoofd.
U'at, nu 't, meest aan hem opviel, waren 'iijn
handschoenen. Ik was er zeker niet zoo op
vooruitgegaan als Lij, want hij Lerkeudc me
dadelijk, en stak me zijn hand toe.
Wat, Eueiy l zei hij, je bent dus hier te
land g( komen r1
Ja, wis in'jn antwoord terwijl ik hem de
liami schudde, en ik zou zonder spijt hier wei
weer van ilaan willen zijn. Maar jij schijnt er
goed aau toe te zrjii f
-- Dat gaat nogal, zei hij, ik ben journalist.
O, zei ik, en wat voor een ? want ik Lad
er nogal het l wat ontmoet in de zes maanden
die ik Lad door gebracht iu eeu huis iu l'leet
street, en die waren niet zoo heel veel bijzon
ders, om 't, zoo uil, te drukken. Kippers Uitrus
ting moest een aardig sommetje gekost hebbeu.
Hij had een diamanten speld iu z'ii das, die
zeker een f 000 waard was, ook al Lad ////' die
er niet, voor gegeveii.
U'el, was zijn antwoord, vertrouwd raadsman
vaa den ouwen Beaky beu ik nu bepaald niet.
Ik zorg voor de gemengde berichten, moet je
weten. Kap'tein Kit, zoo Leet ik.
Wat, de kapitein Kit ? roep ik uit. Na
tuurlijk Lad ik van Lem gehoord.
Hier zie je Leru dan iu levende lijve!
Oeb, 't, is zoo moeielijk niet, ging hij vooVt.
Soms blijken ze waar te zijn, en iu dat geval
geeft ons blad de primeur; en loopt't verkeerd
uit, we], een inensch kan zicL wel eens ver
gissen, niet waar? Hij bestelde een kop koffie
en zei dat Lij op iemand wacLtte; zoo begonnen
we over oude tijden te praten.
(Wordt vervolgd.}