De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 9 oktober pagina 3

9 oktober 1898 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1111 DE AM S, T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Boven dit opstel prijkt de^ heeren Van Straaten's portret. Ik zou hebben kunnen volstaan, om, als een vereerder van Jacob ? Duyvis voor eenige jaren deed, toen hij diens beeltenis met die van twee mede-candidaten voor de Tweede Kamer op eau strooibiljet afdrukte, te zeggnv. bij dit portret behoef ik niets te voegen, dat spreekt voor zich zelf. Maar dat vind ik toch een beetje gewaagd. Ik zou bang zijn, dat een mijner lezers, die den heer Van htraaten i.iet geheel van nabij kent, de neiging bij zich voelde opkomen onder die beeltenis de woorden van Beets te schrijven : Blank lijfje zonder smet, Blank zieltje zonder zonden. Daar moet ik althans voor waarschuwen. Want die dat deed zou zich op e~-n dwaalspoor laten leiden door des heeren Van Straateii's gchoone boord en voorhemdje. Want dit heeft hij met alle christenen van elke gezindheid gemeen : als hij zijn portret laat maken doet hij schoon linnen aan, al zou hij 't maar doen op verzoek van zijn vrouw en omdat het toch ook zoo mal ttaat voor den photograaf. Daarom moet men ook niet denkeu, dat al prent men nu dit portret nog zoo goed in zijn geheugen, men het origineel, als men het voor recht heeft dit hier eens te ontmoeten, daaruit maar zoo dadelijk herkennen zal. Volstrekt niet! Van Straaten is niet de man, die u daar zoo rustig en kalm aanstaart. Integendeel, hij i» een zeer bewegelijk man, iemand, die altijd zaken aan het hoofd en in deu mond heeft. Twintig maal op n dag kunt ge hem op de straat tegenkomen nu eens met dezen, dan met dien, maar steeds met een anderen in gesprek en altijd met een potlood en notitie boekje in de hand om het besprokene niet te vergeten. En ge most u niet verwonderen als ge hem op een steiger voor een in aanbouw zijnd huis ziet staan of door kalk en gruis ziet loopen! Want aannemer is zijn vak en dit zou ook wel eens oorzaak tunnen zijn dat zij, die hem alleen van zijn smetteloos portret kennen, hem in zyn dagelijksch leven niet zonden herkennen, daar onder kalk en gruis een halsboordje nog wel eens iets te lijden heefr. Maar niet in den gemeenteraad, daar heeft hij altijd een schoon om. Als hy daar ook niet voor zorgde dan zou hij te veel afsteken bij zijn vriend van Beuningen, die niet ver van hem afzit met een hals en een bo-st zoo schitterend blank als een rein geweten. En dat, niettegenstaande deze heer in het zwartste van alle handels artikelen in steerkolen doet! 't Is waar hg zit niet op den bok van een vrachtwagen om de waar per mud aan zijne klanten ror.d (e brengen; neen, hij .doet in 't groot"! Al de lange spoortreinen met kolen die ons land doorkruisen zijn door hem en zijne zwarte bende van de rluhr aangevoerd. Niemand kan meer een wagen ko'.en krijgen dan door hen en ieder moet maar tevreden zijn met wat ze hem geven ' Nieuw coöperatie systeem van het laatst der negentiende eeuw, welk systeem tot dusver nog geen ander ge volg heeft gehad dan dat bij de jongste verkiezingïn de heer Van Beuoingen onder de leuze: Goedkoop brood, maar dure steen kolen" uit de Tweede Kamer is verwyderd gehouden! Wat moet dat slijk der aarde toch een geweldige aantrekkingskracht hebben dat een man als do heer Van Beuningen er zijn openbare eerebaantjes aan opoffert. Want r, 6' is hij wel lid van den gemeenteraad en presi dent van de Kamer van Koophandel maar als hij de gezindheid eens hooren kon van de kolenverbruikers haast allen invloedrijke kiezers hij zou begrijpen dat daarin met geen schijnbewegingen in den tijd der verkie zingscampagne verandering is te brengen en ... hy sliep geen enkelen nacht meer gerust. Welk een benijdenswaardig mar, bij hem vergeleken, is die Corneiïs van Straaten l En welk een tegenstelling! Deze, bon Katholiek, zooals Schaepman het niet beter kan wenschen ; gene lid van den Protestantenbond en overigens .. . in alle tuigen mak loopende! Van Beuningen zijne schatten puttende of liever latende putten door arme arbeiders uit het binnenste van de aarde; Van Straaten, welvaart ver wervende door op den aardbodem tro:sche ge bouwen te doen verrijzen als o.a. het ver maarde Kasteel de Haar, waaraan zijn naam nog met eere zal verbonden zijn, als zijn col lega in den Raad allang vergeten is! Van Straaten vijftig dinpen op een dag doende en uitvoerende; Van Beuningen evenveel zaken in hetzelfde tijdperk overhoop halende en be pratende'' en in handen van een commissie stellende, om ze te doen en uit te voeren. Maar laat ik ophouden l Ik zou eindigen met een signalement van den heer Van Beuningen te schrijven! En dat was niet alie-n mijn doel nh-t, maar daartoe biedt zich later wel licht ook weleena weer een meer passende gelegenheid aan. iiniiimiiiiiiilii Ee pst te marton w ApMord. L il hut. Ei/yelscli, DOOK JEROME K. JEROME. Ziehier de geschiedenis die Henry, dekellner, mij meedeelde, in de langwerpige eetzaal van het Hiffel-Alp-Hotel, waar ik eens een verVelende week do irbracht tusschen //twee sei zoenen" iii in gezelschap van twee oude vrijsters, die den gansenen dag op schuwen, fluisterendeu toon met elkaar converseerden. llenry's manier van vertellen heb ik met opzet eenigszius gewijzigd; want hij begint gewoonlijk eeu verhaal bij 't einde, om langzamerhand naar den aanvang terug te gaan, en met Let midden te eindigen. In alle andere opzichten echter heb ik getracht zijne eigenaardige methode te behouden; 't verhaal dat ik vernam luidt dus als volgt: Mijne eerste betrekking wel, om de waarheid te zeggen, was in een koili.^liuis op de Mile End Road eu ik schaam er mij volstrekt niet over. We moeten allemaal met 't eenvoudige beginnen. De »Jonge Kipper," zooals ze hem noemden hij had geen eigen naam, tenminste voor zoover hij wist, en deze scheen hem even goed als een andere had zijn standplaats gekozen juist tusschen ons huis en 't caféchantant op den hoek. En soms, als ik toevallig een oogenblik vrij had, kocht ik een krant van hem, en betaalde die, als de baas niet in de buurt was, met een kop koili: en de ee.i of andere versnapering, die de gasten op hun bord hadden overgelaten eene schikking die ons beide leek. Hij was goed bij de pinken, en dat zegt wat in Mile Ead Road; en au en dan, daar hij z'n oogen openhield en op alles acht gaf, wist hij me een buitenkansje te be zorgen, waarvoor ik hem op mijn beurt beloonde TÖONLLKTWIVZIEIC Lomsteyn, Loeresteyn, door MAKCBLLCS EJIASTS. Drarnatisch-historiscL tafereel met na spel. Den Haag, gebr. Belinfante. Een naspel waarop de auteur niet heeft kunnea rekenen, is, blijkens brieven en berichten in de kouranten, afgespeeld tusschen hem en de Haagsche Kroningsfeest-Kommissie nadat zijn gelegenheidsstuk cioor deze kommissie ter opvoering was aangenomeu. Omtrent dit geschil zij hier alle.n opgemerkt, dat de heer Emants er ongetwijfeld de fraaie rol in had. De Kommissie, het onderscheidingsvermogen van de komediebezoekers niet zeer hoog schat tende, schijnt va;i de geinen de rol niet fraai genoeg te hebben gevonden. Bestand te zijn gebleven tegen de verleiding iets samen te flanzen, dat, wanneer de feestvreugde voorbij zou wezen, uit een aesthetisch oogpunt den indruk zou hebben gemaakt van de sporen eener nachtelijke uitspatting in den volgenden morgen; of zelfs slechts zoo onschuldig, maar zoo waardeloos, als het veiflenschte groen en de leeggebrande vetpotten van eer,e uitgediende straatdekoratie; hetstrekt, rneeiien wij,Marcelius Emants tot eer. Loevesteyn is, zoo het presentabel mag heeten, even presentabel voor als na de Septemberdagen. Aan den anderen kant heeft de Komoiis-sie, dunkt ons, meer ijver dan gooden smaak getoond. Dat men het publiek bij deze gelegenheid iets hartigs wilde voorzetten, is begrijpelijk. Dat dit iets nauwelijks iets te gepeperd kon uit vallen, was niet buiten de verwachting. VVat in tijden als deze feestdagen al r.iet verteerd wordt, valt in bet ongeloofelijke. Daarvan getuigen de buitengewone maatregelen van de restaurateurs in het sterfelijke; de verzamelingen letterkunde, in het algemeen aan te duiden a!s watersnood- en citadelpoeïi-1, getuigen er van in het litterarisehe. De heer Emants iiecft zich te goed geacht om een nieuwe bijdrage te leveren in deze t-oort; en het bewijst geen booge achting voor het publiek, noch vertegenwoord'gt het een met groote kieschheid ge dachte en op waarachti^en eerbied b rustende hulde, deze soort van litteratuur voor feest eu feeaielingen goed genoeg te, achten. Want het bezwaar dit het beeld van geuzen en prins gezinden niet onverdeeld gunstig en het stuk daarom minder vaderlandslievend zou zijn, geeft de meening te kennen dat alleen de onwaar heid het heerschende sentirr.e,.t voldoende zou bevredig-n. Behalve zeer weinig streelend voor de betrokken personen, is deze meeniug zelve een onwaarheid. Afgezien van citadel- en watersnoodpoezie (en proza), is het heldentijdvak van onze historie het natuurlijke onderwerp en onbe twistbare eigendom van oaza dichters en van hunne lezers. Het zou, met den idealen zin van bet Nederlandsche volk treurig zijn gesteld, ware dit anders. Legenden en sagen zelfs uit dezen tijd zijn eerbiedwaardig als leekenen van het hoogste vermogen van'den menschelijken geest, die van de groote. stt-ffjly'ke omkeering in de tweede hcltt van do zestier.de eeuw, niet alleen de stoffelijke vorbjtering wee: te waardeeren, maar da-,kbaarheid en liefde voir de personen die haar bij uitstek wrochtten, onuitwischbare herinnering aan de voornaamste gebeurtenissen welke haar vergezelden, diene gehechtheid aan de iileëeie systemen welke zij in het leven riep, levendig heeft weten te houden en te bewaren tot dozen dag. Jloe zouden, mag men vragen, hoc zouden anderen op hunne beurt de noodzakelijkheid van groote materieele omkeeringen zich geroepen kunnen voelen te prediken, en de volksmassa aansporen die te bewerken indien zij moesten vreezen dat in een volgende toekomst jan later geslacht de verkregen voordeelen eenvoudig zou genieten, zich tevreden stellen met het eten van de vruchten gezaaid door hen die vooraf gingen, zonder dat eenig gerucht van hunne daden, de poëzie van hunnen strijd, de In.file voor MllllllltllllmlIEUIIIIMIM in verhouding van den bewezen dienst Hij behoorde tot, de soort die vooruit komt 111 de wereld i' weet we! wat, ik bedoel. Op een goeden dag komt hij naar binnen ge stapt niet, teu a\r alsof 'r, kolVr-'iuis i,e:n loebe!iO'>rdf, eu met eeu klein jong ding aan z'n arm, eu beide zetten ze zich neer aau ten der tafeltjes. Garsoug, roept hij, wat is 't mcnoo voor vandaag? 't Meuoo voor vandaa-r, zeg ik, is, cl af, j-; , "Tt, een, twee, drie, j--; biezen ie pakken, eer ik ]e een draai om ]?' ooreu geef, en dat j.: dat daarmee bedoelde ik natuurlijk'i joug weer met neemt, en terug brengt, naar de p.'aats waar je haar van daan haalde, 't Was een mooi klein ding. 7,oo vuil als ze \va-, nii-t ooiren zoo groot als tafelbordeu en rood Laar. In d.e dagen sprak men van ,vcarrots:" nu 't, inoclekleur is geworden, Leet het kastanjebruin. Eaety, antwoordde hij, zonder ook maar in 't, minst van streek te geraken, ik vrees datje je positie vergeet. Ais ik op 't, trottoir Ma en de Xjieshull rond vent, en je komt, naar me toe met, je Juiive-stuiver-M.uk in (;<: h.iiuj, da?; l:eii jij 't Leertje eu ik de knecht. Als ik in j ' winkel kom om een maal te besfeüen, dat ik van plan ben te betalen, dan beu //? baas. Begrepen ': Breng me eene portie gebraden spek en U>ee eiereu, eu zorg dat ze vert'cii zijn. )e ié.ly wenscht een Lede portie schelvisch en eeu kop cacao. Wel, wat hij zei was niet onredelijk, 't Wa* altijd een verstandige joniren geweest, en ik nam z'n bestelling aan. Zooa's d;V meisje schrokte Leb ik in m'u leven niet bijgewoond. .Ik dacht, ze moest zeker iu lang geen il uk maal hebben gehad. Ze werkte een portie schelvisch van negen stuivers met huid en haar naar binnen, behalve twee reepen gebraden spek met (> boterhammen van 't soort dat men //hompcn" noemt- be nevens twee flinke koppen cacao, die op zich zelf al een maal bcteckenen, zooals wij die toebereidden. //Kipper" moet zeker dien dag een buitenkansje hebben gehad. ]Lj Lacl haar niet, sterker kunnen auimeeren al ware 't een gratis maal geweest. Neem nog een eitje, stelde bij voor, hunnen naam. de kennis van hunne stuliën, was overgegaan in het onvergankelijke geestelijke bezit van het menschelijk geslacht 'i De plicht van de geschiedkundige wetenschap is het, dezen samenhang van het materieele en het ideëele aan te wijzen; de feiten en gebeurtenissen, door de ideëele werkingen uit hen voortgekomen dikwijls in onjuistheden getrokken, widirom zuiver te stellen. Maar even vast staat het recht van ds litterarisehe kunst om het beeld te maken van gebeurte nissen en feiten, gezien in het li.c'at van onver schillig welk ideëel stelsel. De dichters, het is waar, hebben dit laatste niet voor het kiezen. Zij zijn daarin afhankelijk van do oorzaken die de beschaving bepalen van hun tijd, hun land, hunne klasse. Beter zal men een kunst werk noemen naarmate, gege?en het ideëel stelsel, het beeld getrouwer, eerlijker, scherper is. Komen nieuwe beschavingen, met nieuwe ideëcle stelsels, dan komen ook nieuwe beelden van het verleden. Zij zullen oudo beelden verdringen, vele die in vroegere lijden hebbjn bekoord, zullen geheel worden vergeten; maar, indien iets onsterfelijk mag heeten, zullen het de uitverkoren kunstwerken zijn van het voor geslacht. Aan bet drama'je van den lieer Emanrs zijn deze op uerkingen slechts in. zoo/ern; besteed als hij, behalve een vlotten dialoog voor een feestelijke soiree in een vaderlaudsch dekoor, (vooral het slot: Locvfistcys in vlammen op den achter-, Prins Wiliera met zijn staf op den voorgrond) ook een kl in kunstwerk inderdaad heeft willen schrijven. Dan zon het ideëele tystsem, waarin hij als in een scboonen schijn het onderwerp vau Lo.'vüsteyn's over rompeling en heldhaftig maar vergeefs bel- ggen voor den Prins heeft zien opdagen, niet van het in ons land vrij algemeen gangbare, het in de populaire historie overgeleverde noemenswaard verschillen. Met weinig moeite kunnen wij ons voorstellen dat do verraderlijke dood slag van den Nederla .ds.'heii slotvoogd, aan zijn wettigen meester trou>v gebleven, en het verlies van vele dappere, katholieke krijgers in den strijd om 's konii'gs vesting tigeu het oproer.'g, kerkeijschennrml g'uzengespuis, even eens in een drama waren vertoond, in een heldeiid.cht bezongen, in een roman beschreven. Dan zou de inhoud aanmerkelijk afwijken van het verhaal van ltmp.n, het vers van Tollens, het toor.eelstuk van Emants. Vervolgens zou de vergelijking van het kunstwerk te maken zijn, en zeer zeker zoudcii op dit oogtüiblik do meeste lezers er althans naar trachten de beoordeeling van de artistieke ver.lienste.il vrij te houden van hunne ingenomenheid met da eene of met do a dere der strij lende partijen. Dit komt Lier vandaan dat van lieverlu.ie onze historLche ingenomenheid met een van deze partijen is verzwakt, vervangen door gevoelens met grootor kracht opgedrongen, ;loor de werkelijkheid van o. zea eigen tijd. De- onder drukking van ons volksbestaan door .Ie Franchen, welko niet maar Ci.kei c';n andere staatsrechtelijke indecliiig, maar de bijna geheele vernietiging w,u; v.in onzo wel va. -t on van zooveel vrijheid als te voren genoten werd, deze onderdrukking heeft dj te^en Let eind var. de vorige eeuw bijna verdo.itJe geestdrift voor ons heldentijdvak opnieuw ontstoken. Tijdens de Krantcbe ovorhecrscMng was de verhe'üiig van do oudo ]~ati"iï:ilo gio.-ie een behoefte om het verleden nogmaals te ge nieten, den nood van bet oogenblik zooveel laogel.jk te vergeten. P?- r..?,:i(uiat.''{f! vreugde wegens de herstelde onaiiiaakfiijkheid versterkte wederom Jo JielJe voor dien t uden, gouden tijd; en. toen daarna in do veere tegon L^t de Noordelijke provincie;! snel voorbysfrevende België, het santimer.t van de voormalige tot het gebied dier provincie.! beperkte nationali teit nieuw voeds',1 vond, VOIM! de aanwassende klastc van handel en industrie in de geschie denis van bare voorgangster in die grootsche dagen and rroaal de m iticven voor Jtiire poözie. ditmaal klassiek geworden in do gfschrif en var. Potgieter, in Let wetenschappelijke aange vuld door de werken van Bik!uiiz:u van don Brink, Frtiin en anderen. Sad.'-rt is de verzwakking gekomen die ik noemde, even natuurlijk en oiiverinij,lelijk en voor Let billijke oordeel daarom niet minder merkwaardig dan de aangeduide achtereen volgende verlielfingen. Beialvüde dichters, haJdeü<!c rijmelaars rp de groote tradities beslag gelegd. Syoe.di^ kwam do tijd cl at ieder die met eer. tigen werkelijkheid optrad, b.v. Alberdingh Tbijin raet zijn prottvt tegen de achterstelling van de katholieke helft der natie, of Muliatuli met zijn aK.'eer vm de uitbuiting der koloniale bevolking, op de verheerlijking van het NïJerlauüUch-r.ationale veel of weinig HlllmilllUUMIIlm l i II! l M illllllHIIUIIIIIUIlriMUIIimltUH zoodra 't spek verdwenen was. /.oo'n ciij-: kan er nog juisï, bij. ?- Ik geloof heu-ich niet, dat 't meer g*H£ zal, zei ze na een o'igen'ohk iiadenb'hs. \Vr', j; keüt zelve't l.v.'s! j ?. ii;-"ii krac/it, an'woord,Ie Lij. iljstchicn doe j-; bru-r vau niet. Vooral als je ni( t aau een yoedt; Uifei u'ew end boi.4. J k vv:is blij toen ze klaar w;.ren, Whi.t, ik begon me wel een beetje bezorgd te inaki-u over de duitei.: iii.-iar h:j kwa-n or <!ad(.lijk mve voor den d.v?1, c n gaf me bovendien nog een halven ! stuiver fooi. j Dat \\a-> voor 't e. a-t da1, ik die twee beilii \;:K% maar op lan-c i.a niel (L: la:i:ste maal, /</';'.;s « zii.'t JiDorcii. Jl'i onthaald.' haar dikwijls ] daarna op die manier. \Vio t-u wat, ze was wist, j hij r-iet, en /-'.i wist, t evenmin, i;i Ja*, opzicht j hadden ze elkaar niets Ie verwijten. Zij was we_;-ge!oop?n vau een oude vrouw, die (ie» kn:;t van L'incliOUM: uit woonde en die lunr ims!i;ü:.kli!e. I >at ViRs alles ivat, zo hem wist Ie veiielien. Hij bezorgde haar logies bij ci'ii ou ie vrouw, die fin zolderkamertje be woonde in 't, huis waar hij /elf sliep en leerde liaar Sncs'iu1!" seareeuwcn en wees Laar een standplaats aan. M,Ie Eud l! >;id is geen plaats voor aanko mende j mgens f n meisjes. Men vindt er of kleine kinderen, of volwassenen. //Kipper" en C;«iTot.-" zoo a.'s ze haar noemden be schouwden zich ais vrijer en vrijster, hoewel hij niet, ouder kon zijn dan vijftien en zij nauwelijks twaalf j.iar oud was; eu dat ie op haar verliefd was kon ie Ier met een half oog /ie/i. Niet dat l ie sentimenteel was ('at lag niet iu z'n aard. Hij hield er de orde onder en zij moest gehoor zamen, wat. ik erg uuUig voor baar vond en als 't noodig was, sloeg hij er op los en spaarde haar niet. Dat is uu eenmaal in dien stand gebruikelijk: de vrouw zoo nu en dan iu alle vriendschap een ops'opper geven, zooals u of ik in derjrtlijke o iistaudigheden tegen de onze zonden vloeken, of haar een l uirzentrekker naar 't hoofd zouden slingeren. Ze bedoelen er geen kwaad mee. Later verliet ik 't koliï;huis voor cenc be trekking in de City en in geen vijf jaar zaïik iets vau die twee. Toeu ik hen weer ontmoette ging aanmerken. Een kunstenaarsgeslacht dat niet om de poëzie van de realiteit, maar veel meer zich bekommerde om de realiteit van de poëzie, kon allerminst vrede hebben met de rijmelende geestdrift voor het verleden. Het beruchte rijm van glorie en viktorie, van Spanje en Oraije, het beruchte trompen en ruijferen, is spoedig in de tweede helft van deze eeuw berucht geworden; en toen de Nieuwe (nda kwam was niet slechts vorm en inhoud van die dichtwijze, maar hare bespotting reeds min of meer verouderd te noemen. Eet.e onwaarheid, dus, is' de meening dat hetgeen reeds voor jaren valsch en grof is gebleken, nu op het tooneel de eenig mogelijke stof zou zijn. Het is twijfelachtig of thans do motieven aanwezig zijn, welke van de kunst die o;'.zu tijd voort brengt eene verheerlijking maken van het voorgeslacht. Maar h.:t schijnt ons zeker, dat oiïmogelijk de kunst van onzen tijd een ver heerlijking zou worden van Let voorgeslacht in den trant van die van vroegere perioden, van de citadelpoëzie in den trant welke de heer Emauts ten onrechte zou hebben vt-rmede.). Aileen, wellicht, kan in de hitte van deu feest.lo-d ie:s zooclanigs hebben ge schitterd om onmiddfilijk daarna te zijn als uitgebrand vuurwerk. Thans hebben de schouwburgbezoekers ge mankeerd, wat de lezers kunnen en waar schijnlijk ook eenigszins zullen genieten. In het tooneelwerk van Emants is veelonbsduidends aantewijzen en do zonderlinge afwijkingen van ce-i onzekeren smaak zoo ook hier. Te-ch zou het zeer de moeite waard zyn dat het Nederlandsch Tooneel", in d(/e gewone dagen hare gewone scherpzinnigheid hervattende, dtn auteur verzocht Let korte s i uk alsnog te mogen Bpelen. De vol van Bouwmeester (Herman de Ruyter) is het alb'en reeds waard. Daarom hopfn wij dat het naspei v/aarvan sprake was, zal bljktn nie s geweest te zijn dan een ras vergeten voorspel. F. v. D. G, in de flo Het waren wei goei.e noviteiten, die ons 29 S.'ptembi:r in Let Concertgebouw geboden wer. den, docL twc.o der werken, nl. L szt's Miz«ppa'' cüSai.it-Sacns' sympinuie iu c klein, ir.et org?l en piano, waren reeds zoo lang hier niet meer ten gelioore gebracht, dat zij zeker bij ecu groot gedeelte van de toehoorders, den indruk maakttn van noviteiten. Liszt's Alazcppa is de zesde in de reeks prograiiiuia-inuziekwerke!!, welke door hem ge componeerd, en onder den na un »Syuij>bonisi:Le DicUtungyn" in Let licht gegeven zijn. liet was wel is waar niet. vreemd, dat toondichters vóór Liszt Lei. een ofan it r poëtisch onderwerp tet motief voor hunne cc.'ipo.sitiën kozer-, zoo had men vin Mendeis-ohn de ouvertures Moeres-tille und gliicklehe Fahrf', die Fingalshöhle'' orix.. doch dan werd meestal den AUegro-voim eener (?y.'iiphoiiio gekozen tot omlijsting dier muzikale ge.JacLteu. Niet alzoo bij Lis/.t. Deze creëerde zich zijn vorm. Niet in de knellende banden eener drukkende con vectie, doch op den vleu^.'.lslïg der vrije, puaritasie bezielde Lij zijne gedachten niet tiuiiikaal leven en werd Lij hierin taliooic as.dere com ponisten ten voorbeeld. Il^e men r.u ook over den componist Liszt en de mate van zijn schep pingskracht oor.ieete, men kan Lnm zukcr niet do verdienste oattf^^'n de., grcnjsiag gelegd te hebben eener r.i-.'iuve, ii-o-rionie kunstuiting, welke kt den ten (iage dwr lücbaid Strauss tot Let toj.ivju.-it gevoeid is. Mazeppa bezit alle voortreffelijke eigen schappen, die men bij .iszt ntcei/ti aantreft, rnaar ook tic minder go-idc hoedanighedun, (Ue meo L"laas te dikwijls bij L«ra ontmoet. Tot die voortrtfVdijke ei. enscLappen reken ik de minu'ieusöbenai.delh.g van alle onder deden, <!e, gcöstvulio opvkiting van de stof en do schitterende instuus'/i.tatie; tot de min der goede een s-,v, cc m van trivialiteit in de keu/e der molodiüen. Ware dit laatste niet het geval, men zou Li-./t zeker tot. de geniale componiste!! knni.en rekt-.,er:, tbans mag men hem nie: in .i ad,:m noemen met de groot sten onder de grooten. De bympUoniu va". S i'int SaLxns was ouder leiding van den Leer K<-s reeds Lier ter stede uitgevoerd. Thans nog meer dan vroeger, boeï.len iny de tll'/etvolle behandeling Jer i^o'.icven, het sc.liitterei.de coloriet, en do ongedwongen, losse en geestige wij/u: waarop de componist zijne gedachten uit. Hetgeen L;j ons te zeggen heeft is niet zóó, dat Let ons treft tot ir. Let diepste der ziel, maar U.ch is het zoer belang rijk en wanneer Je componist er in was kun was "t, in een res'auraat iu Oxi'oH.-.treef., een j van die amattur o:-:'.!eruemiiigen, waar ee:i troep ! vrouwen bedienen die gei n zier verstand Lebbcu i vau de zaak en den heden dag niets uitvoeren j (Jan babbelen en koketteeieii tempels der j liefde" no^m ik ze. De direetiice was een geelharige matrone, die, i nooit luisterde als in-.'ii li.iar i'ts vroeg, omdat i ze altijd trachtte te virstaau wat de een of andere ouwe sek Laar over de toonbank toe- i (luisterde. Verder waren er drie kclliicrinncii, j d.e al cru heel eigenaardige opvatting van be dienen, hadden; ze bievsii eeu uur iai'ir staan kletsen bij een kop kclHo van eeu dublvltjc j c u was er iema ,<i die v ene .soüciic bestelling i deed, dan namen ze het. air aan van belce iiirde ? onschuld als ie 't, waadde haar er weer aau te herinneren. Eeu sefrisemie kassierster zat, deu gansclieu dag van uit haar duiveU.il te fLrttu met de twee jeugdige biireaulistcn vau 'r Oxford café-chautant, die om beurteil haar't Lof kwamen maken. S;ms hield ze er even mee O]) om 't i geld aantenemeii van een kluut, soms ook niet. i Ik beu op rare plaatsen geweest in in'u leven ! en ecu keliner is niet, de blinde uil waarvo;r meu Lei» liou-lt, maar nooit lieb ik lor/ed 11 rt bijgewoond als ,!a:u'. 't Was een akelig, somber hol en verliefde piren schei,e,i als bij insli:ikt er op af te komen eu er over eeu kop thee en wat gebak uren lang te vertoeven. //Idyllisch" zouden sommige lui cczegd hebben, ik kreeg de kricwel als ik 't gadesloeg. Er was een meisje, net een toov'erkol, met . roode oogen en lange mugere vingers, die je j kippenvel bezorgde alleen door naar Laar te kijken. 7j", kwam er geregeld met Laar vrijer, een bleeke, zenuwachtige jongen, tegen drie uur 's middags. Hun manier vau vrijen was zeker de vreemdsoortigste die ik ooit, heb ge zien. Ze placht hem onder de tafel te knijpen en hem met spelden te prikken, en Lij zat Laar met de oogen te verslinden alsof ze ecu dam pende schotel met biefstuk en uien was, en hij een uitgehongerd bedelaar die er buiten naar stond te kijken. Dat was een vreemde geschie denis zooals ik later vernam. Maar dat ver tel ik u op eer. anderen keer. Ik was aangenomen, voor 't //zware werk"; nen slagen zijne canons, fugato's en imitatiëii, kortom zijn geheele technisch-muzikale apparaat op te voeren tot eengroot culminatie punt, dat als een g niale worp het geheel had gedomineerd, dan had zijn werk zeker een standpunt ingenomen, zóó hoog, dat men het op n lijn zou kunnen stellen met al wat er grootsch is voortgebracht in de laatste tijden. De uitvoering dier beide werken was schit terend. 11 hooge mate genotvol voor den toehoorder, werden de meest gecompliceerde plaatsen der partituur duidelijk gemaakt. Het begin van de Mazeppa" dacht ik mij iets onstuimiger; zeer schoon werden echter de tempo-overgangen door den Heer Mergelberg aangebracht. Beethoven's Coriolan-ouverture en Strauss' Serenade op. 7 voor blaasinstru menten waren int-da heerlijk sclioon. Laatst genoemd werk is zeker nog nooit zoo onge dwongen, zoo vrij, met zoo'n luister aller uit gevoerd, als 11. Donderdag. Een bravo voor de heeren blizers. Hoewel ik niet d?n geLeelen avond fot mijn dispositie had, meende ik toch de eerste Carmonopvoering van dit seizoen in de Nederlandsche opera niet or bezocht te moeten laten. Helaas kan ik er niet veel goeds van mededeelen. Vooral de wedergave der titelpirtij door mevr. v. JanuicLow&ky miste elk artistiek cacLet. Dat Lare stemmidJelen ontoereikend zijn, niet in kracht maar in de doelmatige behandeling, heb ik reeds vroeger vermeld. Wat mij ditmaal ecLler nog meer hinderde, wa^ de plompe degoutante wijze waarop de. wel is waar licht zinnige, maar steeds b koor)ijke en vaniature gracieuse Carmen, werd uitgebeeld. Voort a is het mij een raadsel hoe de Directie *ilk een Hollandsch, vooral in het gesprokene, kan tolereeren. Wat is er dan toeh wel N^derlandscL aai de*e NederlandscLe opeia, zoo de taal op zulk een wij^e g-massacreerd wordt? De heer Ur'us als don José, bewees ook thans weder dat Lij zeer hoog boven zijne omgeving uitsteekt. Zoowel in zang als spel waren er momenten van groote ver heffing. De Leer Urlus hoede zieh ecLter voor te groote stemuHzetting, zooa'.s aan het slot der der.ie acte. fa dat opzicht n< me Lij geen voorbeel l aan de meeste vertolkers der don José-partij. Hoe groot ook de uiting van harts tocht zij, do grenzen dor schoonheid mogen r i it worden overschreden ; een. gcrou'.iueerd kunstenaar z.il zich zelf daarin steeds moeten beheerschen. De sympatliï(k> partij van Micaëla vond in mevr. Tijs en- - iiremerkamp r.iet d;e veitoiking die ik van Lare . uz kala gaven Lad verwacht. Blijkbaar ligt baar de partij nio' zeer gunstig; vooral klonken har.; Looge tonen een weinig vermo'. id. O k de Leer v. d. Hoeck was bli'.kbaar niet r p zijn gemak in de Escamil'opartij; zij ligt hem veel te laig. Over de kleinere pa'tjjen wil ik ditmaal liet zwij gen bewaren, daar ik, zooals gezegd niet de geheele voorstelling kon bijwonen Uit do dagbladen beeft men kunnen zien op boe milde w.jze de Dii-iCtie der Ni-derl. Opera is gesteund geworden. Zij vcrzitime nu o k niet, gedane luUbt&ppen weder goed te maken. Gedeeltelijk is zij er reeds mode begonnen. De Leer i-elio treedt op als gast; mevr. EngelenSewing Leeft wederom eene gastvoorsttlling gegeven, 1.1. Dinsdag als l'hiline in Mignon", welke voorstelling ik tot mijn leedwezen ver hinderd was b i te wonen. Men traclite nu nog mevr. Madier te herwinnen; niet haar kan reed-; daddl^k liet repertoire worden uitgebreid en men zorge er voor dat, den Leer Kwast, wiens goeügedirigeerde voorstellingen van bet vorig seizoen nog raet vergeten zijn, wederom ecu «'cel tier Jei.ting wordt toevertrouwd. Maan.-Jagavond ,') dezer lra.il een drietal kunstenaars in de kleine zaal van Let Concert gebouw op onder den naam van Triovereenijing. H't zijn d,- beercn Max Paiier, Willy Hessen Ileinrich Gii'. ,feld, resp. pianist, violist en vioLincellïst. Uit den aard der zaak is dus de kamer muziek Let terrein hunner werkzaamheid. De groote trio* in Bas op. 97 var. Beethoven en EÏop. 10J van Schubert waren de nummers waarin zij zicL gezarnenlij'c aan de hoorders voorstelden. Ree Is da'lelijk kon men bespeuren dat men met werkelijk voo narrn kunstenaars te doen Lad. Vooral dj heer Painr bewees als pianist een iio »g standpunt in te nemen. Er «aren zóóveele oogenblikken waarop man zijne delicate phraseering, rLythmische r.anwkeurigLeid, g"-;ot rust en innerlijke warmte kon bewo-'.deren. dat zijne beid.; partners het mij moeten vergeven, indien ik zijn aandeel in de samenwerking Looger stel dao Luiir.e praestatiën. Als ge vol a; hiervan bezit dan ook i.et gcLec: niet een afgerondbeid als bijv. Let maar de zwaarste bestelling die ik er ooit te Loorcn kreeg was koude Lam en kip, en die liet men mij heimelijk bij een kok in de buurt halen : zoo moet, jk er eigenlijk meer tot sie raad gediend hebben. Ik zal er zoowat een veertien dagen geweest zij i, eu liad er al meer dan genoeu' vai>, toen de jeugdige //Ivipp.'r" binnentrad. Hij was zoo veranderd, dat ik hem iu 't eerst niet herkende. Hij zwaaide een stok met zilveren knop, zooals toen juist, nride was, en was gekleed in een geruit pak, met een vilten hoe-d op 't hoofd. U'at, nu 't, meest aan hem opviel, waren 'iijn handschoenen. Ik was er zeker niet zoo op vooruitgegaan als Lij, want hij Lerkeudc me dadelijk, en stak me zijn hand toe. Wat, Eueiy l zei hij, je bent dus hier te land g( komen r1 Ja, wis in'jn antwoord terwijl ik hem de liami schudde, en ik zou zonder spijt hier wei weer van ilaan willen zijn. Maar jij schijnt er goed aau toe te zrjii f -- Dat gaat nogal, zei hij, ik ben journalist. O, zei ik, en wat voor een ? want ik Lad er nogal het l wat ontmoet in de zes maanden die ik Lad door gebracht iu eeu huis iu l'leet street, en die waren niet zoo heel veel bijzon ders, om 't, zoo uil, te drukken. Kippers Uitrus ting moest een aardig sommetje gekost hebbeu. Hij had een diamanten speld iu z'ii das, die zeker een f 000 waard was, ook al Lad ////' die er niet, voor gegeveii. U'el, was zijn antwoord, vertrouwd raadsman vaa den ouwen Beaky beu ik nu bepaald niet. Ik zorg voor de gemengde berichten, moet je weten. Kap'tein Kit, zoo Leet ik. Wat, de kapitein Kit ? roep ik uit. Na tuurlijk Lad ik van Lem gehoord. Hier zie je Leru dan iu levende lijve! Oeb, 't, is zoo moeielijk niet, ging hij vooVt. Soms blijken ze waar te zijn, en iu dat geval geeft ons blad de primeur; en loopt't verkeerd uit, we], een inensch kan zicL wel eens ver gissen, niet waar? Hij bestelde een kop koffie en zei dat Lij op iemand wacLtte; zoo begonnen we over oude tijden te praten. (Wordt vervolgd.}

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl