De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 16 oktober pagina 2

16 oktober 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1112 waarop men ook tien jaar gewacht heeft, aan haar doel zal kunnen beantwoorden... moet een Belg, een Engelsehman of een Duitecher, die dit verneemt, niet lachen om het gemak, waarmee het handeldrijvende Holland met de jaren speelt! De jaren zrjn voor ons concurreerend land... als duurden zij slechts n dag. Nu, dat zijn wij gewoon. Wij weten wel dat behoort ten onzent zoo... Maar deed de Raad er verstandig aan, met een gezicht vol angst, zoo maar ja te zeggen, als dacht het... elk woord, dat ?wij spreken is een. gevaar? Zij die weezen, zijn niet altijd de sterksten, de moedigen, hebben wel eens meer kans. In elk geval, had de Raad niet, bij het toestaan van de gevraagde 10 pCt., althans het verzoek tot het Rijk moeten richten, dat de allernoodigste der voorgestelde werken ook het allereerst onder handen zullen genomen worden, opdat binnen n of twee jaar ten minste het voornaamste deel der beloofde verbeteringen zal zijn aangebracht? Tien jaar ! Is het heusch ernst? Welk voordeel steekt er in zulk een langzaamheid van bewegingen bvj iets, dat zoo veel haast vereischt? Tien jaar nÖJ, na tien jaar, die reeds verloopen zijn, nu de verbeteringen, zoo onontbeerlijk, vóór lang ons deel hadden moeten zijn. Wie profiteert bij zulk een regeling: het Rijk, de Gemeente, de Handel, de Scheepvaart? Uitgegeven inoet het geld immers toch. Crela en de Mogendheden. Eene week geleden hebben Engeland, Frankrijk, Italiëen Rusland aan de Porte het lang verwachte ultimatum tot terug trekking der Turksche troepen van het eiland Creta overhandigd. In dit docu ment wordt den Sultan de verzekering gegeven, dat de mogendheden den waar borg op zich nemen voor de veiligheid van het leven en de eigendommen der Mohammedanen op Creta; dientengevolge valt voor den Sultan het laatste voor wendsel weg, om garnizoenen in enkele havensteden van het eiland te behouden. Geeft Abdoel Hamid niet toe, dan zouden dwangmaatregelen worden genomen, na tuurlijk niet rechtstreeks tegen hem, maar tegen de Turksche autoriteiten en troepen op Creta; de Turksche beambten zullen worden afgezet en de Turksche garnizoe nen zullen door blokkeering tot overgave worden ge l won gen. Met het oog hierop hebben de mogendheden hare troepen macht aanmerkelijk versterkt. Het is der moeite waard na te gaan, koe deze plotselinge eenstemmigheid is bereikt. Uit Constantinopel wordt daar over aan de Frankfurter Zeüung het vol gende geschreven: »Wat ik in mijn laatste schrijven over de Cretenzer quaestie te kennen gaf, dat niet de afschuw van het Turksche wan beheer, maar alleen de plannen van En geland, zoodra zij zich in duidelijker om trekken afteekenden, de mogendheden tot handelend optreden zouden dwingen, is thaus bewaarheid. Sedert langen tijd had men de aanstaande overhandiging van het ultimatum beschouwd als iets wat van zelf sprak, en toch verraste het besluit daartoe iedereen, de bij de quaestie be trokken mogendheden, de Porte, en mis schien niet het minst de mogendheden die zich (zooals Duitschland) buiten de quaes tie hielden. Op de Porte was de ver bazing grenzenloos, toen de vier eerste drogmans van de Engrelsche, de Russische, de Fransche en de Deensche ambassade zich op Woensdag 5 October met het document aanmeldden." Inderdaad hadden de Turken alle reden om verbaasd te zijn. Afgezien nog van het feit, dat zij de houding van Duitschland lo ftP Uöp ii Vdll Uil hel E» DOOH JEEOilE K. JEROME. II. Hoe maakt Carrots het? vroeg ik. Mejuffrouw Caroline Trevelyan, antwoordde hij, maakt 't goed. "?O, zeg ik, zij t ge dan achter haar fami lienaam gekomen? We zijn achter een paar bijzonderheden betrtffende deze dame gekomen, zei hij. Herin ner jij je hoe ze danste? [ Ik heb haar met haar rokken zien zwaaien op straat, zonder muziek, als 't dat is wat je bedoelt, zeg ik. Ja, dat bedoel ik, antwoordt hij. Dat is tegenwoordig erg in trek; ze noemen 't serpen tine-dans. Morgen treedt ze voor 't eerst op in de Oxford, 't Is op haar dat ik hier wacht. Ze begint naam te maken, dat kan ik je ver zekeren, zoo sprak hij. 't Zou me niets verwonderen, zeg ik, 't lag in haar aard. En we hebben iiog iets in haar ontdekt. Hij boog zich over de tafel en fluisterde me toe, als vreesde hij dat een ander '-t zou hooren: Z,e heeft een stem. Ja, zeg ik, er zijn meer vrouwen die dat hebben. Ah, maar, zegt hij, de hare is een stem die ieder verlangt te hooren. O zoo, zeg ik, dat is er dus 't eigenaar dige vau? Dat zeg je wel, mijn zoon, antwoordt hij. ' Een poosje later kwam ze binnen. Ik zou haar overal herkend hebben aan haar oogen en haar rood haar, hoewel ze er nu zoo propertjes uitzag dat je uit haar hand zou hebben gegeten. en van Oostenrijk-Hongarije in een voor hen gunstigen zin hadden opgevat, wezen alle omstandigheden erop, dat Rusland van het zoogenoemd handelend optreden op Creta meer dan genoeg had en aan de heele historie gaarne op fatsoenlijke wijze een einde zou willen maken. De Russen toch bleven alleen in Creta, omdat het vermoeden, dat Engeland daar een eigen doel nastreefde, steeds krachtiger werd. Anders zouden de Russen gaarne bereid zijn geweest, opnieuw een proef te nemen met het Turksche régime. En dat er voor de Turken wel degelijk reden bestond, om deze opvatting van Rusland's staatkunde voor de juiste te houden, blijkt uit het feit, dat de ambassadeur Sinovitff nog slechts enkele dagen van te voren had verzekerd, dat Rusland niet dacht aan het uitoefenen van dwang op Creta, maar integendeel bereid was, de zaak op eene voor den Sultan gunstige wijze te regelen. Gedu rende de laatste maanden had de houding van Sinovieff in deze zaak den Grooten Heer met blijde hoop vervuld, en door de pertinente verklaring van den Russischen ambassadeur was alle gedachte weggeno men aan de mogelijkheid van eene plotse linge wending. De Sultan gaf dan OOK last, aan de Russische ambassade een brief te zenden met dankbetuigingen voorditnieuwe bewijs van oprechte vriendschap. Tewfik Pacha, de minister van buitenlandsche zaken, die in de vorige dagen steeds op een stoombarkas van Stamboel naar den Boven Bosporus was gevaren, om van de ambassadeurs althans een uitstel van het handelend optreden der mogendheden te verkrijgen tot dat het bezoek van keizer Wilhelm achter den rug zou zijn, achtte het nu onnoodig, zijne visites aan de ge zanten voort te zetten. Men rekende zich verzekerd tegen alle verrassingen. Doch de Engelsche en de Fransche diplomaten zaten niet stil. De Engelschen vooral toonden zich verontwaardigd over de herhaling der barbaarsche tooneelen en over de werkeloosheid van de groote j mogendheden. De gezant O'Connor gaf zijn collega's op de meest ondubbelzinnige wijze te verstaan, dat Engeland vast be sloten was, desnoods geheel alleen op te treden, wanneer niet zeer spoedig door de vier mogendheden gezamenlijk een afdoend | besluit werd genomen. En dat het den ' Engelschen met deze bedreiging ernst was, kon men zien uit het feit, dat reeds 7000 man Engelsche troepen om en bij Candia waren samengetrokken en dat op Malta en j in Egypte andere troepen voor den overtocht naar Creta werden gereed gehouden. De Fran- | schen verklaarden, zich geheel met de opvat- i ting der Engelschen te vereenigen; de heer j Cambon liet zelfs duidelijk merken, dat hij met de Turcophile politiek van den vertegenwoordiger van Frankrijk's bondgenooten allesbehalve sympathiseerde. In het bijzonder verzette hij nich tegen het voorstel om de zoogenaamde politiek van actie eerst na het bezoek van den Duitschen keizer te doen beginnen. De Fransche , bladen geven zelfs duidelijk uitdrukking I aan hun leedvermaak, en beweren, dat nu althans het begin der hun zoo onwelkome j reis van keizer Wilhelm naar het Oosten geheel bedorven is. Dat men hier opzet telijk onbeleefd is geweest tegenover den Sultan en diens keizerlijken gast, is dui- ' delijk genoeg. De zaak, die reeds gedurende ; drie jaren op de lange baan was geschoven, j had stellig nog wel een uitstel van acht of tien dagen kunnen lijden. Men was zelfs venijnig genoeg, om den ontruimings- j termijn voor de Turksche troepen juist te stellen op den dag vóór 's keiaers aan komst te Constantinopel. Rusland heeft in l dit geval op aardrang van de Fransche legeering zijne politiek gewijzigd: eene zeldzame concessie! Maar dat de samen werking der vier ultimatum-stellers geen bijzonder hartelijke is, behoeft geen betoog, i Wat zal de Sultan doen, nadat hem het ' H Illllll En wat haar kleereu betrof! Wel, ik heb in mijn tijd met heel wat, chique lui omgegaan, en er zijn hertoginnen die opzichtiger en mis schien kostbaarder gekleed gaan, maar de hare zaten haar als aan 't lijf gegot<n en deden haar gestalte op 't voordeeligst, uitkomen. E-'U schoonheid was ze, dat verzeker ik u, en geen wonder dat, ze allen op haar afkwamen als vliegen op eeu conflluren-taart. Voordat, we drie maanden verder waren was ze ten beroemdheid ui Londen, ten minste iu het caféehautant gedeelte, en haar portret hing in alle boekwinkels en ze werd geïnterviewd door de reporters van bijna alle couranten. Naar men zei was ze de dochter van een oücier die in ludiëwas gestorven, toen zij nog een kind was, en de nicht van een bisschop ergens in Australië. Die was ook a! dood. Geen enkel harer nabestaanden of ze waren overleden, maar 't waren allemaal deftige lui geweest. Zij was, heette 't, verder, 1,'liuis door eeu bloedverwante opgevoed; en reeds vroeg had ze, voor't dansen grooteu aanleg getoond; hoewel L&ar vrienden zich eerst heftig verzet hadden tegen haar wensch om op de planken te verschijnen. En er kwam nog een heeleboel bij; u weet wel hoe 't met die dingen gaat. Ze was natuurlijk een bloed verwante van een onzer meest bekeccle rechts geleerden dat zij u ze allemaal en ze had zich aan 't tooneel verbonden alleen maar om een oude grootmoeder of een gebrekkige zuster te onderhouden, daar wil ik af wezen. Een verbazend talent voor opsnijden ontwikkelen sommige van die journalisten! Kipper" stak nooit een cent van haar geld op; maar al ware hij haar agent geweest a 20 pCt. van de winst, hij had haar zaken niet beter kunnen behartigen en hij zorgde voor zooveel reclame dat, oiu niets meer over Caroline Trevelyau te Loorcn, men haast genoodzaakt zou ziju geweest het bed te houden en geen krant meer in te zien. 't Was Caroline Trevelyan te huis, Caroline Trevelyan te Brighton, Caroline Trevelyan en de Sbah van Perzië, Caroline Trevelyan en de oude appelvrouw. En als 't niet de persoon van Caroline Trevel yan was, dan heette 't, Caroline Trevelyans hond die wat bizonders had verricht, die weggeloopen was, of waarvoor eeae belooniiig werd uitgeultimatum is ter hand gesteld? Zskerniet onmiddellijk toegeven. Misschien zal hij beproeven den schijn te redden, door te bedingen, dat althans in a garnizoen op Creta eene kleine Turksche troepen macht zal mogen blijven, als een tastbaar bewijs van zijne souvereiniteit. Misschien zal hij wijzen op de gevaren van een op stand onder de Mohamedanen. Misschien zal hij, in plaats van de gezanten te be antwoorden, zich persoonlijk tot de souvereinen wenden. Maar als de vier mogend heden eensgezind blijven, zal zijn verzet niet kunnen worden volgehouden en zal het einde wel zijn. dat enkele ministers als zondenbokken worden opgeofferd om de eer van den Padisha te redden. aan^ieyzniMÖ&n « ........ ' ..... iiliiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiin ................... i ............. n ..... Een schandaal, n. Uit alle hemelstreken waren de vorige week de getuigenissen verzameld om te doen zien dat de gewone regtl, dat de nor male levensloop van dan ouden werkman leidt tot ontslag, zonder eenigen financieelen steun, ondanks veeljarigen, trouwen dienst in de eervolle gelederen van de ridders van den arbeid. Wanneer zou die ridderorde officieel worden ingesteld? Het loon was onvoldoende om voor pen sioen, voor een lijfrente, te zorgen. Er zijn uitzonderingen, ja, maar om den algemeenen regel te bevestigen. Dat getuigt de staats commissie als uitkomst van haar gehouden onderzoek. Wat schiedt dus den ouden armen man over 'l Wél zegt art. 370 B. W- : De kinderen zijn verplicht hun ouders en andere bloed verwanten in de opgaande linie, wanneer zij behoeftig zijn, te onderhouden. Wol legt art. 377, behoudens eenige reserve, gelijke verplichting op voor de schoonzoons en schoondochters, maar waar niet is, daar verliest zelfs de keizer zijn recht. De enquête door mr. dr. J. E. Millard ingesteld *) geeft eenige belangrijke mededeelingen hieromtrent. Een predikant in Zuid-Holland schreef: Hebben de oudjes ongehuwde kinderen thuis, dan steunen deze hen door hun kostgeld, maar gehuwde kinderen zijn niet in staat te helpen." Hierbij komt wat een werkman uit Utrecht berichtte; »Bij getrouwde kinderen verzet zich dikwijls niertegen de man of de vrouw, wier ouders het niet zijn; men mag eens wat brandstoffen geven of' iets in de huis huur bijdragen, maar het beteekent niet veel." Hierbij kan ik de droevige mededeeling voegen dat een predikant constateert, dat vele kinderen het niet hun plicht achten de ouders te ondersteunen. Met zekere verwondering deed een werkman de vraag: «Hebt ge duu oüit gezien, dat de jonge musschen den oude voeren?'' Gelukkig mag op uitzonderingen gewezen worden. Een berichtgever meldt: »T(genover mij woont een schoenmaker, die daarom niet huwt, omdat hij zijn bejaarde ouders wil onderhouden tot hun dood. Een dienstbode, die ik ken, wacht met haar huwelijk totdat zij haar grijzen vader ten grave heeft ge bracht. Een armbezoeker gaf' een aandoen» lijk verhtinl aangaande een gezin dat hij bezocht. Een der zoons had liet, door aanleg en inspanning, tot klerk bij een spoorwegrnpij gebracht. Van zijn ?40 per maand, onderhield hij zijn bejaarde ouders en enkele jongere broeders en zusters totdat hij op 28jarigen leeftijd aan tering bezweek." Deze uitzonderingen wijzen echter juist den algemeenen regel aan. Veelvuldig echter zijn de gevallen, om schreven in de volgende mededeeling van een predikant: «Onderhoud door kinderen alleen, komt in mijn gemeente nooit voor'; maar wel, dat zij door diakonieën of arru *) Het vraagstuk der verplichte pensioen verzekering van onbetniddelden in geval van invaliditeit en ouderdom door mr. dr. J. E. Millard. Amsterdan, S. L. van Looy. loofd, of die verdronken was 't kwam er niet, op aan vrat. Vau Oxford Street verhuisde ik dat, jaar naar 't nieuwe //Hoefijzer" dat juist weer opge bouwd was en daar zag ik iieu heel dikwijls ?want ze kwamen ev Ken-geld lunchen of soupeeren. De jonge «-Kipper" of de //Ivapfein", zooals ieder hem noemde ging door voor haar stiefbroer. /ie je, ik moest wel een stuk familie van haar ziju, zei hij mij bij wijze van verklaring. 't Litfst zou. ik heelemaai haar broer geweest i zijn, dat zou eenvoudiger wezen, maar daarvoor j is de familie-gelijkenis niet, sprekend genoeg. Ons schoonheidstype loopt te veel uiteen. Nu dat deed 't zeker. }\ aarom trouw je haar nier, om de kwestie op te lossen:' vroeg ik. Hij keek een oogeublik ernstig. Ik heb er wel over gedacht, zei hij, en ik weet drommels goed dat, als ik' het had voorgesteld voor dat baar voorn begon, ze er in zou hebbeu toege stemd maar uu zou 't geen eerlijk spel meer zijn. Hoe bedoel je dal? vroeg ik. Wel, niet eerlijk tegenover haar, zegt hij. Ik heb op een kalme manier mijn positie ver beterd, maar zij wel ze kan kiezen onder de eersten. Eén is er onder, omtrent wien ik informaties heb ingewonnen. Hij moet, hertog ?worden, als er n jong uitknijpt, zooals waar schijnlijk is; in ieder geval wordt hij markies, en die meent 't oprecht daar ben ik. zeker van. Nu zou 't ieelijk van me zijn om haar ge luk in den weg te staan. Wel, je moet 't, zelf weten, zeg ik, maar 't komt me voor dat ze 't zonder jou nooit zoo ver gebracht zou hebben. O, praat daar niet van, zegt hij. Ik houd veel van de meid, maar 't zal mijn hart niet, briken, al wordt ze ook nooit Mrs. Capt'n Kit. Zaken zijn zaken; en ik zal haar geen blok aan 't been zijn. Ik hel) me dikwijls afgevraagd wat ze wel /ou gezegd hebben, als ie roudweg met z'n vraag voor den dag was gekomen, want ze was van 't goede soort; maar natuurlijk was haar hoofdje, wel wat op hol gebracht en ze had zoo veel onzin over zitlizelve in de kranten gelezen, voogdijen bii de kinderen worden uitbesteed voor f' 0.75 a ? 1.50 per week. Bij zulk een lage vergoeding geldt de overweging, dat de afgeleefde grootmoeder op de kleine kinderen kan passen, zoodat ook de moeder van het gezin op bet veld of anderszins iets kan verdienen." Een andere predikant rapporteert: De financieele toestand van het werkmansgezin is in den regel zoodanig, dat ondersteuning van eenige beteekenis aan de ouders niet kan gegeven worden." Dit bevestigt een vereeniginar van armen zorg door haar antwoord: «Meestal zitten de kinderen zelf onder zware lasten", als mede een evangelist in Friesland in deze woorden: »de kinderen zijn niet in staat voor de ouders te zorgen, het is onmogelijk." Die onmacht erkent ook een vereeniging voor armenzorg in Zuid Holland. Nu luidt art. 381 B. W.: «Wanneer degene, die tot het geven van onderstand verplicht is, bewijst buiten staat te zijn het geld, daartoe (voor het onderhoud) vereischt, op te brengen, kan de rechtbank, na onder zoek van zaken, bevelen dat hij dengenen, aan wien hij onderhoudt verschuldigd is, bij zich in huis zal nemen en aldaar van het noodige voorzien." Dit baat echter ook niet veel. Het ontbreekt immers aan finan cieele kracht om hem het noodige te geven. Wat hern verstrekt wordt, moeten de anderen ontberen en onder hen zijn dikwijls zwakke kinderen aan wie nu het orontbeerlijke versterkende ei of het glas melk moet worden onthouden. Heldt schrijft zoo juist: »De eigen zoon (of dochter) tracht in den strijd tusschen kinder- en ouder plicht het evenwicht zooveel mogelijk te bewaren; van de aangetrouwde is dat kwalijk te vorderen. De kinderen gaan bij hem (of haar) boven alles; wat hun belang in den weg staat moet er liefst uit. Onaangenaamheden tusschen de echtgenooten zijn hiervan het meestal treurig gevolg. De oude blijft van dat alles niet onkundig; al hoort hij het niet altijd, hij ziel het toch wel of memt het waar.'' Bovendien dos ik in verband met de wette lijk verplichte huisvesting opmerken dat een amsterdamsche rapporteur den heer Millard deed weten : »De bejaarde ouders wonen zelden bij hun kinderen in, het is ook onmogelijk bij de bekrompen ruimte waarover een werkmansgezin beschikt." Nu ja, hoor ik menigen lezer uitroepen, dat geldt alleen voor de groote steden. Daarom verwijs ik naar het bericht dat dienaan gaande een onderzoeker in Friesland aan den heer Millard zond: »De huisjes zijn veel te klein." De arme, oude stumpers trachten gewoon lijk zooveel mogelijk nog hun laatste krach ten in te spannen om \yat te verdienen, hetzij door kleine karweitjes, negotie, bood schappen doen, schoenen poetsen, of werken onder het normale loon. »lk bezocht be drijven zegt de inspecteur van den arbeid in de 31e inspectie waar werk lieden meer dan 63 dienstjaren telden; in een dezer was een arbeider van 85 jaar, die in dezelfde fabriek 64 dienstjaren had; hij verdiende thans CO cent per dag en werd overigens met zijn vrouw bedeeld. Op een opmerking hieromtrent, in verband met de vele dienstjaren van den werkman, kreeg ik ten antwoord, dat hij vermeende lief dadigheid niet ten laste te mogen leggen van zijn zaak." Dat is nog eens een echte zakenman, hè; ziet u, een man van het beginsel: zaken zijn zaken, waaraan hij onkrenkbaar trouw blijft. Wie minder diep van dit zakenprincipe doordrongen is zou wellicht de opmerking willen wagen: kunt ge dan inplaats van uw »zaak, uw parti culiere rekening niet met de gelden die uw goed hart den ouden trouwen dienaar zoo gaarne gunt, belasten. Het zou te vergeefs zijn. Werd dit niet door de diep zinnige administratie der zaak belet, dan zou dit immers reeds lang geschied zijn. Wat anders blijft derhalve den ouden, armen man anders over dan het, brood der vernedering te eten, van de publieke en particuliere liefdadigheid, van aalmoezen te leven. «Met gretigen blik schrijft mr. dr. Millard wordt het oog gevestigd ge houden op toevallige giften van liefdadigen, evenals een hond alle bewegingen van hen, die middagmalen, nauwlettend gadeslaat, vol spanning, of ook hem iets zal worden toegedacht." Onder deze omstandigheden achten zij zich zeer bevoorrecht, die in een gesticht of godshuis worden opgenomen, waarin de ouden, gescheiden van hen met dat ze eindelijk zeker de helft er van voor goede munt slikte, 't Idee dat ze verwant was aan den rechtsgeleerde van naam, maakte haar nu en dan overstuur, en dan was ze niet half zoo lief tegen //Kipper" als in de M'ile-Kud li'iad dageu en hij was slim genoeg om dat dadelijk op te merken. Op een goeden dag, toen hij ia z'u eentje had zitten lunchen en ik hem bediende, zei hij, terwijl hij z'n glas aan de lippen bracht, : WeJ, Eiiery, hier ga je man .' 't Zal uu een poosje duren eer ik je terugzie. O, zeg ik, hoe zoo ? Wel, 't, wordt tijd dat ik er van door ga, zegt hij, ik ga naar Afrika. Zoo, zeg ik en hoe staat 't met.... Die zaak is gezond, valt hij me in de rede. Ik heb alles in orde gebracht volko men en daarom ga ik heen. Eerst, dacht ik dat, zij met hem mee ging. Neen, zegt hij, zij wordt hertogin van Fridingshire met welwillende medewerking van dat jong waarover ik 't had. Zoo niet, dan wordt ze toch markiezin van Appleford. Hij doet de zaak zooals 't behoort. Morgen een geheim huwelijk aan het Registry Otiice, en dan ga ik er van door. Waarom zou je heen moeten gaan? Moeten, niet, zegt hij ; 't is maar een idee van me. Zie je, als ik weg ben, is er niets om. haar te hinderen niets dat haar beletten zal kalm en deftig haar plaats onder de groote lui in 1e nemen Met een stiefbroer, die niet voor den dag kan komen met z'n afstamming en z'n voorvaderlijke bezittingen, en die cockney Engelsen spreekt, moeten zich vroeger of later moeilijkheden voordoen. Ben ik weg dan komt, alles terecht. Begrepen ? Wel, en zoo gebeurde 't ook. Natuurlijk was er eerst eeu heel spektakel toen de familie er achter kwam, en een bekwaam rechtsgeleerde ?werd in den arm genomen om 't huwelijk nie tig te doen verklaicu. U kunt er op aan dat .geen kosten gespaard werden; maar niets hielp. Men kou niets in haar nadeel aanvoeren, en zij zweeg als een mof. En zoo bleef de zaak van kracht. Ze gingen stil buiten leven en toen in 't buitenland, een paar jaar lang, en toen de mensch.cn er niet meer over spraken, keerden wie ze altijd hebben saamgeleefd, geregle menteerd en gedresseerd, hun einde af wachten. Terecht noemde dr. Kuyper zulk een godshuis een caricatuur der christelijke liefde. Hoe staat het met de sociale boekhou ding? Geven haar uitkomsten bevestiging1 van de voorgelegde getuigenissen ? Van de 2205 personen die door de Diaconie te Amsterdam doorloopend bedeeld werden (in 1895) waren 2000 boven GO jaar oud. Deze getallen wijzen een verhoudingsgetal van 91 percent aan ! Voor de tijdelijk be deelden was dat cijfer C6 pet. Dóór het roomsch katholiek armbestuur van 's Lands hoofdsiad waren van alle doorloopend bedeelden, boven de GO jaar: 57 pet. ge huwde paren. 70 pet. weduwnaars en ong. mannen en 52 pet. weduwen en ongehuwde vrouwen. De Diaconie in de residentie vond onder haar doorloopende bedeelden in 1389 05 pet., in 1890_ 04 pet. en in 1892 G9 pet. boven den^ zestigjarigen leeftijd. Voor de Diakonie te Scheveningen was dit cijfer GO, voor die te Rotterdam 73 pet. Is het niet verklaarbaar, dat de ijverige onderzoeker, mr. dr. Millard voornoemd, met dergelijke uitkomsten van zijn onpar tijdig onderzoek voor oogen, uitroept: »een schande voor God en het menschdom." D. STIGTER. Am s t., Alexanderkade 4, 13 Oct. '93. iMIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIItlllUHIllMIIIIIIIIIHillllIlM Inziet ia de Hodstail. De naam van Sigrid Arnoldson bleek zijn aantrekkingskracht op het publiek nog niet verloren te hebben; ten minste bij het eerste optreden dezer gevierde zangeres, in de rol van Julia (Romeo en Julia van Gounod) was de schouwburg goed bezet. Het werk mag men voldoende bekend achten. In het vorige seizoen is er, dank zij de voortreffelijke mede werking van mevr. Madier de Montjau, de hoogste troef mede uitgespeeld. Thans is het wederom een jaar ouder geworden; maar dat imnmiiimiiiiiiiiimiittM 40 cents per regel. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Foulard-Zijde GO et. tot f 3. 3öp. Meter. Japanfcne, Chineesche enz. in de nituwste dessins en kleuren, alsmede zwsrte, witfe en gekleurde HennebergZHcle van 3öet. tot f 14.O5 p. Meter fflvn. gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 vorsen. qnal. en '2000 versch. kleuren, dessins enz.) Franco en vr(J van Invoerrechten in huis. Stalen omme gaand. Dubbel tatefporto na»r Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.). Zürich. Dr. JAEGER'S ORIG. K. F. DEUSCHLE-BEXGER, Amsterdam, Kalverstr. 157, Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. l minimi niiliHiiiiuiiiiiiiiiiiiHillllitiiiiii ze naar Londen terug. Ik las haar naam dik wijls in de kranten ; hoc innemend, bekoorlijk en mooi ze was; en daarom denk ik dat de familie er zich bij had neergelegd. p een goeden avond daar zie ik haar de Savoy binnenkomen, 't Was mijn vrouw die mij had aangespoord om naar die betrekking te sollieiteereu, en 't was een best baantje, weet u, als men z'n wereld kende. Zonder m'n vrouw zou ik nooit 't hart gehai hebben er naar te dingen. Slim is ze, dat moet gezegd worden, en 't was een verstandige zet van me haar te trouwen. ? Je scheert dien knevel van je af, zei ze, 't is toch niet veel zaaks en je vraagt 't. Probeer 't niet met de vreemde taal Houd je eenvoudig aan gebroken Eügelsch en haal nu en dan je schouders maar eens op, dan zal 't best gaan. Ik volgde haar raad. Natuurlijk had de direkteur me dadelijk in de gaten; maar ik liet zoo af en toe een Ou-i /nonsieur" los, en daar ze op dat oogenblik handen te kort kwamen, keken ze zoo nauw niet, en werd ik voor 't seizoen aangenomen. Zoo was ik geborgen. Wel, zooals ik zei, ze komt de eetzaal bin nen, en wat voornaam zag ze er uit met haar diamanten en haar bont en wat hooghartelijkheid betreft geen geboren markiezin had 't haar kunnen verbeteren. Ze komt regelrecht op mijn tafeltje af en gaat zitten. Haar man was mee gekomen, maar die scheen niet veel in te brengen te hebben. Natuurlijk hield ik mij, alsof ik haar nooit te voren had gezien ofschoon ik gedurig, terwijl ze haar mayonnaise at en haar Giessler dronk, aan 't, koffiehuis met de negenstuivers porties sehelviseh en de koppen cacao dacbt. Haal m'n mantel, zegt ze na een poos tegen hem, ik heb 't koud. En hij staat dadelijk op en gaat naar buiten. Ze draaide haar hoofd niet om, en sprak alsof ze me een bestelling deed, en ik stond eerbie dig achter haar stoel en antwoordde op dezelfde manier. (Slot volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl