De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 16 oktober pagina 4

16 oktober 1898 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1112 RemMlt en He Raai De heer Hovy heeft uit veler hart gesproken, toen hij, wat trouwens de Tele graaf ook reeds had gevraagd, B. en W. in overweging gaf, het hunne te doen, om de Rembrandt tentoonstelling ook tegen lageren entreeprijs te openen. Natuurlijk, de commissie, die dit schoone werk ondernam, heeft zich groote uitga ven getroost. Wij meenen, dat zij pl.m. 3< '.000 gld. heeft moeten ten koste leggen. J>och, het bezoek is zoo talrijk: vele duizenden gulds. zullen ontvangen zijn, en o>k kwartjesdagen brengen waarschijnlijk niet minder dan rijksdaalders-dagen op. Inderdaad, in een stedelijk museum 124 schilderijen van Rembrandt ten toon te stellen, en dan alleen de gefortuneerden, die zich voor de bezichtiging daarvan een uitgaaf van 2 50 of l gld. meermalen kunnen veroorlooven, daarvan te laten profiteeren, het is al te zeer in strijd met den democratischen geest van onzen tijd. In een stad als Amsterdam, in een land als het onze, zijn er onder de nietbezittenden ongetwijfeld een nog veel grooter aantal, die oog voor schilderkunst hebben, dan onder de bezittenden; al mag men aannemen, dat percents^ewijs er on der de laatsten meer dan onder de eerst' n zich bevinden, door hun opvoeding voor bereid om van Rembrandt's werk te gei.ieten. Waarom zou men niet de tentoonstel ling van 8Va tot 10 en van 2 tot 4 uur b.v. alleen openstellen voor hen die niet meer dan een kwartje kunnen offeren; de overige tijd van den dag zou toch zeker voldoende zijn om den meer betalenden gelegenheid tot bezichtiging te geven. Nu Rembrandt eenmaal zijn schitterende receptie houdt, mag men van de commis sie aan welker bemiddeling men dit eenig jienot heeft te danken, toch wel vorderen, dat zij iets meer om Rembrandt's volk t n iets minder, althans niet uitsluitend, om de rijksdaalders en guldens zal denken. Dat de «Nachtwacht" op deze tentoon stelling in het ware licht is geplaatst wordt, voor zoover wij weten door niemand meer betwijfeld. De heele wereld schijnt overtuigd, en toch niet n der vijf en veertig raads leden heeft in deze raadszitting een woord gesproken, om zijn ingenomenheid daar mede te uiten, en te vragen wat B. en W. zullen beproeven, om ook in het vervolg dat wereldberoemde meesterstuk, waarvan de stad de gelukkige bezitster is, tot zijn recht te doen komen. Natuurlijk mogen wij niet aannemen, dat de 45 te dien opzichte onverschillig zijn. Ou k in den Raad zitten kunstvrienden en kunstkenners^ In het afdeelingsverslag over de Begrooting is de vraag geopperd, welke pogingen kunnen en zullen worden aangewend ten [einde ie bereiken, dat de Staalmeesters en de Nachtwacht in het Rijksmuseum even goed zullen worden geplaatst, als nu in liet Stedelijk Museum. Doch deze vraag baat niet veel. Er is haast bij het werk. Op l Nov. moet de Nachtwacht weer naar 't Mausoleum verhuizen, om daar in dien nacht te wachten op betere dagen. Behoorde er nu van den gemeenteraad niet ten spoedigste een schrijven aan de Regeering uit te gaan, om bij deze er op aan te dringen van die verplichting te worden ontslagen, opdat het stuk niet weder naar het Rijksmuseum worde ge bracht, vóór het Rijk gezorgd zal hebben voor een even goede plaatsing, als nu in het Stedelijk Museum? Het spreekt toch van zelf, de Regeering, met een adviseur als de Stuers aan het hoofd van kunstzaken, kan zich niet zóó kleinzielig, haast zouden we zeggen: zich niet zóó barbaarsch betoonen, om tegen den wensch van alle kunstkenners en kunstvrienden zich te verzetten, een voudig ter wille van een contract! Waar blijven de kunst-vereenigingen in deze? Waarom zwijgen zij, terwijl het publiek en de pers zoo luide spreken? Of zijn zelfs Rembrandt en zijn Nacht wacht nog niet groot genoeg, om alle overwegingen van persoonlijken aard en berekeningetjes van cöterie-belang te doen vergeten ? RemöraBË-yereering. Nu de commissie voor de Rembrandt-tentoonetelling hare gewetensvolle taak, het byeenbrengen en met de m ^este zorg verlichten van een collectie schilderyen van dengrooten meester met een ijver en toewijding volvoerde, die boven lof verheven is, en het hier tot stand gekomeno wel eeuig als gebeurtenis zal blyven, mag het toch op zyn allerzachtst vreemd geheeten worden dat z.j zaken, die met deze tentoonstelling in direct verband staaan, zoo positief verwaarloosde, dat men haast tot de conclusie zou komen dat de heeren der Com missie zich allén wenschten bezig te houden met het inrichten der tentoonstelling zelve. Da catalogus toch, onmisbaar als die is, om ons een flauw denkbeeld te geven van de ontzagverwekkende arbeidskracht van onzen grootsten schilder, (wy weten immers dat 't hier te ziene het kleinste deel var. Rembrandt's werk uitmaakt) is een totale negatie van schoon heid. De wyze waarop dit geschrift is ge drukt en ineen gezet, spreekt niet van Rembrandt-vereering, maar van echt nonchalante onverschilligheid voor alles wat niet direct picturale kunst is. Waarlyk, men had wel mogen bedenken, dat, waar men een Rembrandt te gast heeft, de gastheeren, wien deze zeld zame eer werd aangedaan, van hunnen kant verplicht waren in alles te toonen hoezeer hen dit bezoek vereerde. Maar wellicht heeft men, door dit op akelig glad papier gedrukte sjofele boekje wel willen toonen hoe vér we nog verwijderd zyn van het begrip wat eigenlijk schoonheid is; endoor dit werkje n door het lamzalige aanplakbiljet eens scherp willen contrasteeren : het voorheen en thans. Mocht de commissie aan de samenstelling van den catalogus part noch deel hebben, d. w. z,: zyn de heeren onverantwoordelijk genoeg ge. weest alles over te laten aan den goeden smaak van den drukker, dan zou men laatst genoemden wel eens willen aanraden een kijkje te nemen by onze Belgische naburen, want al mogen deze ook vaak wat lawaaierig op een met veel zwier opgemaakten schuit van wal steken, die by nader bezien allemaal waarde- j looze ballast aan boord heeft; er zy'n onder onze | Vlaamsche stamverwanten toch velen die blyken geven van een ernstig zoeken naar de verloren traditie. Ik heb voor my liggen een boekje, verhalende van de feesten ter eere van den Gelukzaligen Idesbaldus van der Gracht en gedrukt door de »Sociétéde Saint-Augustin"; dat met alle tekortkomingen zooveel bly'ken geeft van ernstig willen, dat het van harte te hopen ware dat het algemeene peil van Hollandsch drukwerk reeds tot dit hoogte punt gestegen was. J. G. V. 2. Een sanye, Giovanni beweert in het Handelsblad, dat de gouden gloed, diébij byna alle schilderyen van Rembrandt opvalt, door een sausje zou zy'n verkregen, in dien tyd veel gebruikt, waarmee de schilderij bestreken werd. Gesteld dat het zoo is, dan vraag ik: 1. Waarom hebben alle werken uit dien tjjd dan niet dien gloed ? Waarom bewondert Giovanni Rembrandt's kleur, als die eenvoudig 't resultaat van een kunstmiddeltje zou zy'n ? Hoe kan Giovanni, die zegt Rambrandt lief te hebben, zoo iets verkondigen i Volgens hem zou voor sommige doeken, als b.v. het oude vrouwtje in het Ryksmuseum, 't sausje niet gebruikt zijn. Zeker is 't, dat dit den karakteristieken hellen gloed mist, maar zou dat niet het gevolg kunnen zijn van een poseeren in een nooit-door-de-zon-verlichte kamer ? Ik heb Rembrandt altyd bewonderd om die helle lichtuitstraling, die mij een uiting van buitengewoon talent leek, en als nu iemand komt zeggen, dat dit effect eenvoudig het resultaat van een kunstmiddeltje is, komt my dit ongelooflyk voor. Heeft Giovanni een overtuigend bewys voor zy'n meening, of is het een veronderstelling ? . H. H. De beeldenaar der nieuwe munt. By de «Compagnie des Bronzes" in d« Kalverstraat is op levensgrootte de beeldenaar te zien voor onze nieuwe munt, door Pier Pander, den beeldhouwer vervaardigd. Het is een negatief, dat hier is tentoongesteld; het portret is dus hol in het gips gewerkt, de partijen, die het hoogst worden, zy'n dus hier het diepst ingewerkt. Daaraan moet men eenigszins gewennen; op het eerste oogenblik ziet men niet alle partijen bol, wel het profiel van het gezicht, maar langzamerhand komt het geheele hoofd naar voren, ook het oor, dat het sterkst is gemodelleerd, ook de gol vingen van het haar. Merkwaardig is, dat de grootste diepte slechts drie millimeter is, naar ons werd meegedeeld. En met de verbazend zachte overgangen, die dus noodzakelijk in dit werk moesten worden gehouden, is er toch groot reliefin verkregen. Een buitengewoon zachte, gevoelige hand moet de kunstenaar hebban, die het overgaan van den hals in de wang, van de wang naar de kin, van het haar naar het voorhoofd en de slapen, met zoo weinig en toch zoo duidelyk weet aan te geven. En die overgang werkt toch weer zoo sterk, dat in dit proflei-portret werkelijk de gelijkenis van de koningin met haar moeder, die zeker voornamelyk en face zichtbaar is, zeer goed uitkomt. Behoeven wy te zeggen, dat Pier Pander, van den beeldenaar een nobel werk gemaakt heeft ? Al wat deze kunstenaar doet, is zuiver, en edel van lyn. En de gelykenis is zeer goed. Wanneer van dit ontwerp goede stempels worden gemaakt dit geschiedt, naar wy vernemen in het buitenland, alleen het omschrift is aan 's Rgks Munt ontworpen dan gelooven wy', dat wy een zeer mooie munt zullen krygen. Van het negatief dat wij heden zagen, zijn reproductiën tp .bekomen, in verschillende stof, ook positieven. (Hand.) Naar wij vernemen zy'n de medaillons naar dit model, in marmer verkrygbaar voor ?800, en in brons en gips voor f 250 en f 90. MiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiimiitiiiiiiniiiiiiHuiiiiiiiiiiiiiiiiiMill Eene Lerensbescliomuing. Lezing gehoud> n den 16en Maart Iö9^, voor de afdeeling van den Nederlandschen Onderwijzersbond te Amsterdam, door G J. P J. BOLLAND, hoogleeraar aan 's Rijks universiteit te Leiden. (Leiden, Ifc98) blz. 63. Het zou mij verbazen, indien de hoorders dezer lezing voor hun pleizier uit waren. Naar den vorm, is zy' een aaneengeregen reeks van citaten uit Schopenhauer. Naar den inhoud, een breede rij van diens stukgereden stok paardjes, waarom niemand meer zich bekommert. Ziehier, in rasschen worp meer verdient des duitschers gebazel niet het réchauffé, dat de hoogleeraar goedvond op te disschen: 1. dat eene algemeen geldige philosophie niet kan bestaan, omdat de regel is overal in de wereld het gespuis" (4, 5); 2. dat de heele wereld en alles erin vol ([??) van eigenbelang, van meestal vuig, gemeen, kleinzielig eigenbelang" (7); 3. dat de Wil (met een hoofdletter, want het is Schopenhauer's creatie) tot bezinning komt in den mensch (32, 43, 44). Wat dat is, tot bezinning komen" begrijpt ieder. Indien men echter wil ophouden het te begrijpen, leze men de verklaring van den heer Bolland (32); 4. dat vrouwen zijn en blijven over het geheel genomen de grondigste en ongeneeslykste kruideniers" (11); 5. dat de wereld moordend is en vermoord (19); het leven vol ellende en nietigheid" (33, 34, 35, 39, 48); 6. dat verveling aan des levens leegte" inhaerent is en zorg haar gezelschap houdt (34, 48); 7. dat middea in het zouteloos gewoel van jagende en gejaagde nietelingen, hier en daar een eenling zit, die vraagt, waarom wy bestaan", en doorgrondt den Ikhamelrjk verbijzondarenden wereldschyn" (35, 36); 8. dat Optimisme gedachteloos geleuter" of eene roekelooze denkwyze" is (55); 9. dat de al eenheidsleer" eene toekomstige religie is. God wordt" (58); 10. dat zelfversterving en wereldontvluchting (ascese) aanbeveling verdienen en het nieuwe geloot mystiek is (56, 58); 11. dat welgedane, getrouwde en verlichte protestantsche dominees" het Christendom tot een goeden godsdienst" verknutselen (6J). Voeg daarbij, dat echte" wijsgeeren door weinigen begrepen worden (38); dat Schopenhauer zegt vaa Schipenhauer: Den sluier der waarheid heb ik hooger opgetild dan eenig sterveling voor [less: vóór] my; dat geen mensch de Kantische kunsttaal verstaat'' (40) en dat de menschen in het gemeen stek' 1varkens" zijn, weswege zy op een afstand van elkander moeten blyven" (47) en gij hebt het extract dezer ontboezeming. Het zou mij niet invallen van haar notitie te nemen, had de Redactie van dit Weekblad mij niet haar toegezonden. Derhalve een paar woorden. Er staat: Eene Levensbeschouwing. Van wien? Van Schopenhauer of van Bolland? Ik hoop het eerste, doch vrees het laatste. De toekomst dergenen uit Leiden's jongelingschap, die met wijsbegeerte zich inlaten mogen het velen zijn l zou ik met diep leedwezen aan dergelijke proefnemingen gewaagd zien. Want Schopenhauer, zelfs al voegt ge er Hartmann by, is niet in staat om een hond uit den oven te lokken. De zoogenaamde wijsbegeerte van Schopenhauer heeft drie gebreken en alle drie zy'n doodend. Vooreerst: er is twee'rlei psssimisme, het vulgaire, laffe, onwetenschappelijke,en hetnobele, hoogere, tot overpeinzing prikkelende. Wilt ge daaromtrent ingelicht zijn, neem een kort geschrift van A. Spir 1) ter hand. Of de som van lust, de som van onlust in deze wereld al t niet overtreft, daarover laat zich twisten uit den treure. En van die gelegen heid wordt druk gebruik gemaakt. Ook in druk. Men denke aan: Is l f e worth living? (n soortgelyke vodden. Het genie van lederen tinnegieter vindt hier speelruimte en zy'n makker laat zich dan ook niet onbetuigd. Het is eene vraag, waarin men naar hartelust ronddwarrelen kan, want het antwoord haügt af van toevallige ervaring, stemming, ja zelfs van tyd en plaats, waarop het interessante discours wordt aangeknoopt. In een griezelig bosch, op een donkeren hoek, beantwoordt gy haar anders dan na een goed diner of op een zonnigen dag. Maar er is een pessimisme, dat met de diepste roerselen van het menschely'k gemoed in verband staat, eene overtuiging, dat er veel en onschuldig geleden worde, een besef, dat er kwaad en leed is in de wereld, en zij in hare vergankelijkheid niet de afspiegeling noch de weerslag zy'n kan van het Absolute. Dit pessimisme staalt en dryft en zweept en jaagt tot handelen. Tot handelen, verstaat ge, niet tot huilebalken. Daar zal niet onrecht zy'n bin nen dezen onzen gezichteinder, zegt ons ge weten. En daarom voegt het er by : laat ons het verhoeden, zooveel wij kunnen. Voor het vulgaire pessimisme nu is Schopenhauer een onuitputtelijke schatkamer. Van het andere wist hij niet af. Daarom predikt hy wereldontvluchting. Op de Filippijnen kan hij, in de geestelijke orden, zy'n ideaal verwe zenlijkt vinden. Het: go-ahead der Amerikanen heeft er korte metten mee gemaakt. Vervolgens: Schopenhauer heeft den Wil (ik schrijf ook maar met een hoofdletter, doch om te signaleeren) irtgedoscht als het ware werkelyke, Kant's Ding an sich. De zotheid van dien inval is met handen te grypen. Kant heeft tusschen het voor ons kenbare, de erva ringswereld, en het voor ons onnaspeurlijke, het bovennatuurde, eene diepe onoverkomely'ke klove getrokken. Hij deed dit in zijne Redecritiek. Die critiek eigent Schopenhaner zich toe, edoch hij amendeert: niet de rede is primair, maar de wil, dryfveer van handelen is het. Mitsdien gly'den wij, als schimmen, door eene wereld, die wij droomen. Die maskerade van den wil laboreert maar aan ne f jut. Deze: dat zij uit (Schopenhauer's) rede ontsproten, en mitsdien aan Kant's critiek onderhevig is. Zoodra aangetoond is, dat het bovenzinnelijke ons een gesloten hoek bly'ft, baat het niet of Schopenhauer, al bravo ! roepende, den muur overspringt, en den wil als liet werkelijke ver heerlijkt. Hy had het even goed zijn pink kunnen doen. Wat Kant zegt en slaaft is: wy', gely'k we treilen en zeilen, met al onze geestvermogens, zy'n verschijnselen (pbaenomena), niet werkelijkheden (noumena). Of gy daar LU den wil uitlicht is volmaakt onver schillig. Alle hoofdletters veranderen niets aan de waarheid: dat de Wil, gely'k al het overige, een deel is der voorbijgaande ervaringswereld, en deze als geheel, naar eene werkelijkheid verwijst. In mijne schatting is Schopenhauer dan ook heel wat meer acrobaat dan wijsgeer. Eindelijk: Schopenhauer's leer heft de zeden wet op. De Ethica mag niet slechts, zy moet los zyn van religieus aansluitingspunt. Kant plaatst haar tusschen h mei en aarde, omdat zij zich zelt genoeg is. ledere buiten haar liggende prikkel stoort hare autonomie en daar mede hare loutere heerschappij uit eigen machtsvolkomenheid. Schopenhauer onderstaat zich dit platte rationalisme" (61) aan de kaak te stellen. My' dunkt, het kan de vergelyking met zijn materialisme wel doorstaan. Ot poemt gy de wilsvergoding anders ? Dat het medelijden door hem tot steunpunt van ethisch handelen wordt verheven, is op dit punt onverschillig. Ook het medelijden is een heteronome drijf veer, die versaagt, zoodra krachtiger hefboom het te niet doet. Volkomen gelyk heeft dan ook Tschofen ), wanneer hij Schopenhauer's wereldopvatting met Hollbach's Système de la nature op ne lyn stelt. Toen de beroemde Carl von Prantl het rectoraat der Münchener Universiteit aan vaardde, sprak hy de studenten a!s volgt toe: Gaarne zou ik onderstellen, in ieder geval levendig wenschen, dat gy', myne jonge vrienden, niet bereids zelven aangestoken (angekiankelt) zy't van de denkwyze, welke niet nlechts uit eene ver verbreide wysgeerige literatuur, maar ook uit werken der duitsche of der italiaansche dichtkunst, of zelfs uit popu laire geschriften over aardrijkskunde, v ikenkunde en cultuurgeschiedenis, ja in denjongsten tijd zelfs uit een eigen pessimistenbrevierkan worden geput. Niet, als zou ik van meening zyn,dat u deze nu eenmaal bsstaande btrooming onthouden blyven moest, maar geheel afgescheiTrademark THEE - E. BRANDSMA. Trademaric KOLDEWEIJiCOBBllRE, tft L KI r» SC H KH'TR.Qft *v AMHTltli.lJAJM. «W Groot Beddenmagazjjn. Groote collectie "Wiegen, Kinderledekanten, Luiermanden, Babytafelljes, Babybascnles, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogus. Alom voorhanden: A ALT J E. Nieuw Nederlandsch Kookboek. Achttiende, gelieel opnieuw bewerkte druk, door Mej. 0. A. GORTER. Prfis ? 1.25, gebonden f 1.65. Nieuwendijk 174, Amsterdam. TELEPHOON 328. Groote verscheidenheid in gemaakte Zijden en StoflenCOSTUÜMROKREINtotzeervoordeeligeprij/en. Lange met Pels gevoerde DAMES PJbLEKlISES, VEEREN B01S,PELTERUEÏV,GLACÉII4>'DSCHOE>'EW, PiRiPLUIES, etc. etc. Groote keuze in HAUTES VOIH EAUTÉS Zijden en Stoffen. Tooneelstukken voor Rederijkers, enz. JUSTÜS VAX MAURIK, Men zegt. Blijspel, 9 heeren JUSTUS VAN MAURIK, Frannnses oj> tel, Tooneelspel, . JUSTÜS VAN MAURIK, Ken biltere Pd, Blijspel, JUSTUS VAN MAURIK, Fijne Beschuiten, Blijspel, JUSTUS VAN MAURIK, Anurckixten, K'ucht, JUSTUS VAN MAUK1K, Janm Tulp, BUiRpel, jrJSTU-i VAN MAURIK, J'.ikketten mor Dames, Klucht, JUSTUS VAN MAURIK, De Buren, Klucht, JUSTUS VAN MAURIK, Kens gekocht, blijft gekocht, JUSTUS VAN MAURIK, EoodèSnnder, Klucht, JUSTUS VAN MAURIK, Tooneelstiidicn, Blijspel, JUSTUS VAN MAURIK, l'licht, MARCELLUS EMANTS, Haar zuster, Tooneelspel, MARCELLUS EMANTS, Artiest, Tooneelspel, MARCELLUS EvfANTS, Jonge Harten, Blijspel, M VRCELLUS EMANTS, Onder ons, MARCELLUS EMANTS, Hij, J. MANNOURY, Een Huis met Cummensaah, 14 d unes ? 1 .3 h. r. h. 7 h. 7 h. 8 h. 5 b. 3 h. 4 h. t; h. 4 h. 1 h. 8 h. 7 h. 4 h. 5 h. 4 b. 5 h. 15 a. i; d. u a. <; d. 3 d. 4 d. 2 d. 1 d. 1 d. 3 d. 6 d. <; d. -S d. ;s d. 2 d. 3 d. 1. 1. 0 90 0 'M 0.90 0 75 0.60 0.50 0.50 0.50 0.40 0.90 0.90 0.75 0.50 0.40 0.50 Door alle Boekhandelaren te ontbieden en teoren inzending van postwifsel verkrügbaar bij de Uitgevers VAN H O L K E M A & W A R E X D O K F, te Amsterdam. Verschenen: HANDLEIDING BIJ HET E.M.A.vanOnsenoord-Oüo. TWEEDE DRUK. Jlet f O S'l til en. Prijs f/.?. Uitgave van : VAN IIOLKEMA & WAREXDORF, Amsterdam. PHILIPPONA KETELAA KAL, VERSTRAAT 166, AMSTERBAM. SPECIALE INRICHTING voor het vervaardigen van volledige Uitzetten en Luiermanden. Op aanvraag worden pry'sopgaven en modellen franco toegezonden. KINADRUPPELS vaiTÖr. DE VRIJ. Het krachtigst werkend middel tegen Malaria (binnenkoortsen) alg61U.66I16 zwakte, bloedarmoede en bleekzucht. Vraagt overal de Q ver/egelde flacons a f 1. , voorzien van nevensstaand fabrieksmerk. Men lette daarop. Bij overmaking van een postwissel a ? 1.15 volgt franco toezending door de Chemische Fabriek NANKING, Den Haag. van H. Gevestigd te Amsterdam, Dam rak 74, Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit ran 3 December li>95, A1». 38. MaatschappelijFYapitaal/ 1,800,000. Directeuren: Mr. C. L. SCOTT en Mr. PAUL L. MULDER. Commissarissen: W. J. GEEBTSEMA, Amsterdam; JOAX H. SCHMITZ, Anwterdam; Dr. JB. VAX GEUXS, Amsterdam; J. C. VAN GOENS, 'sGracetihage; Dr. S. J. HALBEBTSMA, llotterdai»; Prof. Dr. W. KAPTEIJN, Utrecht; Mr. J. LDDEN, Amsterdam; Prof. Dr. J. A. C. OUDEMANS, Utrecht; Jhr. F. VAX REENEN, Zeist en E. W. SCOTT, Amsterdam. jj^- De Maatschappij verzekert pensioenen, uit te betalen zoo dikwijls en zoolang de verzekerde door invaliditeit, onverschillig of deze voortspruit uit ziekte of on geluk, buiten staat is zijne beroepsbezigheden te verrichten. DRINKT nOLLAMDIA" TAFELWATER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl