De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 16 oktober pagina 6

16 oktober 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1112 Een in Frankrijk verboden prent van Jugend". De geconstrueerde Bastille met eenige cabincts particuliere. Een keerpunt der geschiedenis. (Caran d'Ache in den Figaro.} Octoher 1808. der inkomstenrekening over 97 8 bedraagt bijna een half millioen dollars. Vergeleken met het vorige jaar, schijnt dit resultaat bevredigend, toen toch was het slot een tekort van ongeveer 150 duizend dollars. Maar toch moet nog heel wat meer verdiend om de aandeelhouders te kunnen troosten. De kapitaalsuitbreiding der Samarang-ChenIton stoointrammpvj deed den koers der aandeelen van 135 tot 121 vallen. De Modjokerto die da vorige week 2 pCt. verloor, haalde l pCt. in. Met genoegen ont ving ik het bericht van de directie dezer mpij dat de beschadiging aan het rollend materieel, door een ongeluk veroorzaakt, slechts / 1000 bedraagt. Geduld is zulk een schoone zaak ; dat hebben de houders der Barletta-loten reeds elkander toegezongen omdat ze ... moesten. Een hunner kan zich niet langer naar Van Alphen's goeden raad gedragen. Hij heeft zich daarom recht streeks tot het gemeentebestuur van Barletta gewend. Het ontvangen antwoord luidt: Do stukken aangaande de onderhandelingen be treffende de nieuwe verordening van den Raad dezer stad, omtrent de leening, zijn aan het provinciaal bestuur ter definitieve goedkeuring toegezonden ! Na terugontvangst dezer stuk ken zullen de trekkingen, die sedert 1895 gestaakt zijn, weder hervat worden. De nieuwe verordening heeft het tijdstip der trekkingen op drie jaar later vastgesteld. Men weet, dat de loten zijn uitgegeven op onderpanden, be staande uit obligatiën ten laste van gemeenten. Daar deze echter hare verplichtingen tegen over de stad Barletta niet nakwamen, geraakte deze, op hare beurt, in moeielijkheid. Graaf Lanza, gezant van Italiëte Berlijn, berichtte den bedoelden petitionaris, dat hij het bezwaarschrift aan de regeering heeft ge zonden ! De bezitters mogen wel zorgen voor het nazien hunner nommers. Betreffende de turksche loten wordt bericht dat de oostenrijksche gedelegeerde in zake de staatsschuld bij de Porte, aan de regeering van het rijk der Halve Maan nieuwe voor stellen heeft gedaan omtrent de nog steeds uitgestelde regeling. Nog altijd bleef de sultan afkeerig om de hoogere premiebedragen, door de commiasie voor de staatsschuld aangenomen, goed te keuren. A. H. alhier. De kans op rijzing schijnt mij voor No. l grooter dan die voor U. P. Ik zou u aanraden beide soorten te houden. Wil u laatate vraag later nog eens laten herhalen; nu ia de tyd niet geschikt. P. te Hj Het tegendeel is ook verder meer waarschijnlijk. Geef gelimiteerde verkooporder tot !)8 pCt. No. L2 is niet veel belovend. Er is wel beter speculatief papier. * * Brieven voor deze rubriek te zenden aan mijn adres. D. STIGTEII. A'dam, Alexanderkade 4, Iu Oct. '',18. nltllllltllllllMIIMIItlllllllMIIIIIIIIHIItllllllllllllllllllllllltllllllllllll j BOEKA.ANKONDIGING. Officieel Gedenkboek fan de feestelijke Ontvangst en I nluild ir/int/ run ILire ^Liijesteit Koningin \Vilhelmiiia Ile.lenn Paulina ]\tnrift, binnen Ain*terdn>n in 18'J8. Amsterdam, Van llolkema & Warendorf. Compleet in 4 deelen ? VI.?, gebonden ? 14 !((). Het tweede deel van dit werk, bevattende een historische beschrijving van al hetgeen op de inhuldiging betrekking heeft, is thans verschenen. Zullen de nog to volgen stukken meer in het bijzonder de herinnering bewaren aan a! het goede en schoone;, dat de onver getelijke Septemberdagen ons hebben gebracht, de twee eerste vormen een gedenkboek als gedachtenis aan den band, die Nederland en Oranje vereenigt. Afgewisseld door een paar gedichten van Fiore della Neve en Laurillard bevat het nu i in het licht gekomen deel een aantal stukken, die getuigenis geven van hoogst ernstige en diepgaande studiën. Prof. dr. P. J. Blok schildert den tijd tusschen den .'!0.-iten November 1813, toen Willem I te Scheveningen aan wal stapte en den uüaten Maart daaraanvolgend, toen hij als souvereine vorst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, dezelfde 'plek, waar de stem onzer jonge koningin onlangs aller hart deed trillen, den eed zwoer, dat hij de Grondwet van de Vereenigde Nederlanden zou onder houden en handhaven. Dr. A Kuyper stelt de beteekenis en de hooge waarde van de uitdrukking: »bij de Gratie Gods" in het licht. Een hoogst belangrijke studie geeft E. B. Kielstra over de geschiedenis van NederlandschIndiëonder de Souvereiniteit van Oranje van 1816 af, toen Engeland als een «grootmoedig en rechtvaardig bondgenoot" ons de Indische bezittingen terug gaf waarvan het zich in den Franschen tijd had meester gemaakt, en komt daarby tot de heugelijke slotsom, dat de ver wachting, eens door Jan Pietersz. Coen uitge sproken, dat in Indië»een ieder de Vereenighde Nederlanden zal eeren, om gerust en veiligh onder haer vleugelen te schuijlen, sweven en leven" onder het bestier van het Koninkrijk der Nederlanden in vervulling is gekomen. In een omvangryk hoofdstuk «Oranje en Amsterdam" getiteld, behandelt D. C. Meyer Jr. de hoogst eigenaardige plaats, die de hoofdstad in de Republiek heeft ingenomen. Die taak was niet gemakkelijk, maar eerlijk en open hartig is hier aan de hand der historie en met tal van weinig of nog niet bekende bijzonderheden de verhouding beschreven tusschen Amsterdam en de verschillende prinsen van Oranje, die hij de hoofdstad niet altijd de medewerking vonden, waarop zy gerekend hadden. Doch die oneenigheid behoort ge lukkig tot het verleden. De troonsbestijging van Koning Willem I maakte jaaraan voor goed een einde, en onder het constitioneele stelsel ger.iet Nederland rust en vrede »en te midden van dat Nederland óók Amsterdam, beroofd van zijn vroegere macht en luister, niet Innger onder 't bestuur van tiore burge meester met hunne bijna koninklijke preroga tieven, maar gehoorzaam onderworpen aan de wetten die de meerderheid der ingezetenen van het gansche Koninkrijk voorschrijft de stad versnipperd in kiesdistricten, de burgerij verdeeld in partijen, maar toch eenparig instemmende met Vondels lied: O, hoe zalig is 't te duiken Onder den Oranje-boom. Onder dezen boom is 't stil, 't Weer mag ruischen hoe het wil! Het laatste stuk geeft een beschrijving door Joh. W. Stephanik van inhuldigingen en blijde intochten onzer Oranjevorsten door gedenk penningen vereeuwigd, met een groot aantal afbeeldingen. De fraaie reeks van artistieke penningen, gedenkplaten en strooipenningen, waarmede onze kunstenaars als om strijd het feest der Koningin vieren, zuilen in de volgende afleveringen worden opgenomen en dan zal blijken, dat na oen tijdperk van verval de kentering is gekomen en dat de inhuldiging van II. M. samenvalt met de herleving der penningkunst. Deze aflevering geeft in kleurendruk een schoone afbeelding van de kunstvolle versiering der Raadhuisbrug. ' ^ * Eene merkwaardige verzameling. Wij ontvingen van de heeren Burgersdijkct Niermans, Nieuwsteeg l te Leiden (Templum Salomonis) den op verlangen aan ieder gratis toe te zenden, zeer nel uitgevoerden catalogus, van hunne rijke verzameling van rechtsge leerde dissertaties, in de 18e en de thans ten einde spoedende eeuw aan de Nederlandsche academies verdedigde dissertaties (Catalogus dissertationum iitridicarum defensarnni in academiis Neerlandiae 1700?1898). De lijst bevat in alphabetische orde niet minder dan 3878 nommers. Een uitvoerig alphabetisch register der in de dissertaties behandelde onderwerpen is daarachter gedrukt. Het kan goede diensten bewyzen aan hen, die zich met de studie van een bepaald onderwerp bezighoudende, wenschen na te gaan wat de in Nederland zoo rijke academische literatuur daarover in de twee laatste eeuwen heeft opgeleverd. De dis sertaties zijn in den catalogus niet afzonderlijk geprijsd, maar zijn naar mate van hun belang, voor vijftig ets. a ?1,50 bij de hoeren B. en N. verkrijgbaar. Van enkele slechts is orn haar zeldzaamheid of om haar buitengewoon belang de prijs iets hooger. NIEUWE UITGAVEN. De liewoners der Vreemde Werelddeclen, door Dr. H. BLINK. Uitgevers-Maatschappij »E!sevier", Amsterdam. Iets over de Ijutere Lutiniteit. Toespraak gehouden bij de opening zijner lessen in de Latere Latiniteit aan de Universiteit van Amsterdam, door Dr. J. W. BKCK. Johannes Muller, Amsterdam. Alyemeene Grondstellingen, door HHHUKUT SPENCER. Vertaald door Mr. v. TKICKÏ. 8ste &11. S. L. van Looy, Amsterdam. De Chinecsche /üoi-o/ie, toegelicht voor nietSinologen, II Lao tsz, door HENRY BOKEL, P. N. van Kampen, Amsterdam. Pnmiila Verif, door Mevr. YAN HAHSKI.T WJLLEMS. Haagsche Boekh. en Uitg.-Maat schappij, 's Gravenhage. Is de mensch vrij ? door Prof. GEORGES REXARD. L. J. Vermeer, Amsterdam. BiiEmr, liet Leven der Dieren, afl. 15?55. Zijnde de eerste helft van het derde deel. Schillemans &, Van Belkum, Zutphen. C. L. VAN BALUN. lienibrtmdt. Zijn leven en werken. Zutphen, W. J, Thieme en Cie. ' De verzamelde werken van A. L. G. Bosr.oo.MTOI^SAINT, met afbeeldingen nanr tefekeiiingen van JAN DE JONG. W. II. VAX HEK NAT en WM. STEELIKÜ. Afl. 1. »De Delftscbe Wonderdokter." «Warendorf's Novellen-Bibliotheek. Ke.n Ilroer uit de-n-()ost, door CONÜAD VAX DE LJEUE. Amsterdam, van llolkema en Waren dorf. Bij Frederik Muller & Co. is het prospectus versoberen van »Abel Jansz. Tasman's Journal of his discove. y of Van Diemens Land & New Zealand in Kil2, with documenfs relating to his Exploration of Australia in 1(>44." Een zeer belangrijke uitgave van Tasman's Journaal, zijne ontdekking \an het vijfde We relddeel. Het werk met de daarbij gevoegde platen en kaarten is slechts in een zeer klein aantal exemplaren gedrukt. Teneinde vele blunders in Engelsche geschriften over dit onderwerp voorkomende te weerspreken, ver schijnt dit boek in het Engelsch. De prijs is G pd. 6t., gebonden 7 pd. st. AXXII-: E. H(ii.j).-\voKTii. Dolaren. Uit het Engelsch door C. l'. VAX ASJM:IIJ:X VAN JIKR VELDK. Amsterdam, C. L. G. Veldt. Versliiij aan de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, betrekkelijk den dienst der rijkspostspaarbank in Nederland, 1SD7. Te 's Gravenhage bij Gebr. van Cleef. Inhoud van Tijdschriften. Sljucltt en lijncht. 8 Oktober 1898: Feikje Damsma, M. Miedema; Wetter yn liker.de fetten, W. D. ; 01 O !, C. H. ; Wynpraetpje, Th. v. d. S. ; In lde bok en in grien b'èJtpje, (mei plaetsjes), D. II. Z. "\Voonl en Heeld. October. ??Eene ont moeting, door M. Antink, met illustr. van Ant. Molkenboer. Prof. II. G. van de Sande Bakhnyzen, met portret door II. J. Ilaverman. Van een Koningskind in het Sprookjes land, met eene teekening van L. Raemaekers. Het feestend Amsterdam, door G. van Hulzen, met illuslratiën door L. Raemaeker?. Kla vierstukjes, door Kor Kuiler. In de bosschen van Doorwerth, schels van Mevr. Bilders Van Bosse. J'Jigen Haard No. 4'2: »Miek," een schets, van Truida Kok. De Oranje-Nassau Ten toonstelling, door V. A. Buis, met portretten. I. Oranje op de Heide, door Willem van Hoytema. Het huldeblijk van den Sultan van Koetei, door Bintang Djaoeh, met af beel dingen. Vrienden, door Jan de Kijker. Verscheidenheid. Feuilleton. tnillllHlliMimimmmiiimiiii iiiuimmii niiiiiii JE1S Uit het lerai yan ecu journaliste. van i'iïA.xns GIUI,I;LE. (Slot.) III. De bedrijvitre agent hield ziju woord. "Reeds gedurende de eerste veertien dagen maakte ik kennis niet allerlei soort van huwelijkscandidateu, waaronder ver>cheiden fortumzoekers, baukroetiers en viveurs, die ieder eeu ander doel voor oogen hadden. Geen vun die allen ontging zijn noodlot, allen werden onbarm hartig door mij aan de kaak gesteld ia den Evening Meteor." E ndeiijk leerde ik ook een zekeren Ambrosius Delauuay kennen, d;e door deu hemel bestemd was, een beslissender! invloed op mijii leven nit te ocfc.ien. Wij hadden het Charing Cross-station uitge kozen voor onze eerste bijeenkomst en als hcrkcnningsteeken afgesproken, dat ik successievelijk in al de daar staande automaten een penny zou weipen, totdat er eeu heer op mij zou afkomen en mij aanspreken. ik was druk bezig, mij langs automatischen weg in het bezit te stellen van chocolade-tablet ten, lucifersdoosjes, notitieboekjes en andere nuttige zaken, toen er plotseling een heer naast mij stond, die den hoed voor mij afnam. Juffrouw IVrkins, als ik mij niet vergis?" stotterde hij verlegen. O, gij zijt zeker mijnheer Djlaunay l" ant woordde ik, hem opgewekt de hand reikend. Daarna keken wij elkaar een oogenblik zwijgend aan. Ik vonii, dat mijn huwelijkscaiididaat een bijzonder kuappe man wa?, door en door een gentleman, onberispelijk gekleed en zeer be schaafd m zijn spreken. Hij was de eerste die het stilzwijgen verbrak, niet bepaald op bijzon der geestige of belangrijke wijze, want hij zeide niets anders, dan : Het doet mij pleizier, dat gij gekomen zijt." Mijn antwoord deed in diepzinnigheid niet voor zijne woorden onder: Ik houd mij altijd aan mijn afspraken," zeide ik, zonder hem aan te zien. Weer een pauze. Mijn metgezel scheen met zichtbare verlegenheid een nieuw onderwerp van gesprek te zoeken. //Vreeselijk warm van daag, viudt gij niet?" bracht hij tindelijk uit. «Wat kan men anders verwac.iten vau de bondsdagen ?" antwoordde ik geresigneerd. Dit autwoord maakte een verdere behandeling van het weer-thema onmogelijk. De heer De launay zag dit blijkbaar in, want hij verzonk weer in gepeins en teekecde met zijn wandel stok figuren op den grond. Ik wachtte geduldig op zijn volgende aanspraak, die even onverwacht ais drastisch klonk. Ik zou wel eens willen weten, juffrouw Perkins, of u van ijs houdt?" zeide hij, mij even met een onzekeren blik aanziende. O, alle dames houden vau ijs," haastte ik mij te antwoorden. Het, verlossende woord was gesproken! Met een diepen zucht, alsof hem een pak vaa liet hart, was gevallen, wendde hij zich tot mij. ,/lk weet eeu kleinen winkel in Boudstreet, waar uitstekend ijs te krijgen is," zeide hij met gioote levendigheid. Zullen wij daarheen rijden?" Volgens liet wetboek van mevrouw E'iquette had ik deze uitnoodiging van een wildvreemden man eigenlijk niet mogen aannemen, maar als verslaggeefster van den Evening Meteor" moest ik alle persoonlijke scrupules ter zijde stellen iu het belang van mijn opdracht, en de zaak. waarmede ik tu eenmaal was begonnen, ten einde brengen, wat daarvan ook de gevolgen mochten zijn. Wij reden dus naar Bondstreet, wij ateu ijs en?ontdooiden. Ons gesprek werd al spoedig bijzonder levendig. Wij spraken over alles en nog wat boeken, theaters, mode, politiek maar over de eigenlijke aanleiding tot onze bijeenkomst, wrrd geen woord gezegd. Ik denk, dat mijn cavalier dat ten slotte ook bedacht. want hij keek plotseling op zijn horloge en riep met, merkbare ontsteltenis uit: //Al zóó laai! ELI wij hebben nog lieelemaal met over zaken gesproken. Vandaag zal dat niet meer gaan, maar wat zoudt gij ervan zeggen, als wij elkaar morgen middag eens ontmoetten in het dystal Palace? Daar zijn genoeg rustige plek jes, waar wij ongestoord over onze zaken kun nen spreken. Vindt, gij dat goed?'' Ik vond weliswaar, dat de heer Delaunay de zaak wel wat, lichtvaardig behandelde, maar i.am toch genorgen met zijn voors'el, daar ik iu stilte niet weinig benieuwd was naar deii afloop der geschiedenis. IV. Precies op den bepaalden tijd ontmoetten wij elkaar onder de groote klok in het Ciystal Palace. Mijn caudidaat scheen ziju terughoudend heid van den vorigen dag te hebben afgelegd. waut hij sloeg dadelijk een gezelligen, bijna vertrouwelijker! toon aan, die mij lang niet onaangenaam aandeed. Het eeuigc wat mij niet iu hem beviel, was, dat hij deed, alsof wij reeds jarenlang kennissen waren en niet twee elkaar vol komen vreemde menschen, die zoo itls eri stigs a!s een huwelijks verbintenis te behandelen hebbeu. Het aanroeren van dit punt, scheen hij zoo lang mogelijk 1e willen uitstclleu. Dat bemerkte ik, doordat hij dadelijk i:a de eerste begroeting vroeg: Waar hebt gij lust in? Wilt gij een wandeling maken, caroussel-rijden, of.,." Ik maakte een ongeduldige beweging. Iu plaats van het verwachte aanzoek een uit noodiging voor een caroussel! «Ais gij kuLt roeien, geef ik de vooikcur aan een roeitochtjo," viel ik hem in de rede op geen al te vrieudelijkeu toon. Met vurigen ijver ging hij op mijn wer.sch in, en binnen een paar minuten bevondeu wij ons op het kleine meertje iu het park. Na een poosje verzdbht mijn cavalier mij om toestemming tot het rooken van een cigarette, wat ik hem natuurlijk toestond, hoewel ik uiet zonder een steek in het hart te voelfn tot mij zelve zeide, dat een man, die iu de tegenwoordigheid van eeu dame rookt, niet voornemens is haar een aanzoek te doen. Inderdaad liet hij het teedere punt volkomen onaangeroerd; ook gedurende het, fijne dinertjt dat wij samen gebruikten sprak hij er niet over, hoewel hij mij onder Let genot van Steinberger Kabinet en Champagne, zoo aller aangenaamst bezig hield, als nog nooit iemand anders had gedaan. Toen wij van tafel opstonden waren wij dan ook in een zeer geanimeerde stemming. «Laat ons nu nog een wandelingetje in den maneschijn maken!" stilde de heer Delaunaj mij voor, maar sta mij toe, u mijn arm aan te bieden, het is hier zoo druk en vol!" Gewillig gehoorzaamde ik, onder vroolijk ge sprek tcLiauweruood bemerkende, dat wij een zeer stille laan insloegen. Eerst toen hij zijn arm om mij heen trachtte te leggen kwam ik tot bezinning eu stiet Lom tamelijk ouzacht terug, wat hem echter volstrekt niet, van zijn stuk bracht. Integendeel, het maakte eindelijk zijn tong los. //Ik hen tot de ontdekking gekomen, dat gij eeu allerliefst, vrouwtje zoudt, zijn," zti.le hij zonder eenige inleiding. Mag ik u een kus geven':" Ik was verstomd van verbazirg; maar hij wachtte mijn toestemming niet af, maar sloot mij in ziju armen eu kuste mij. Eu ik nu; ik w:as volstrekt uiet, zoo verontwaardigd daar over, als ik had moeten zijn. Het, volgende oogenblik had hij mij een ring aan den vinger gestoken, een engagementsring ! Daar was ik nu gevangen ! Verloofd met en: man, dien ik eigenlijk volstrekt uiet kende, die even goed een bedrieger, eeu fortuinzocker, of nog erge* kou ziju ' Hoe moest dat jifloopen ? Daarover brak ik mij het hoofd, zonder te vermeeden, op welke wijze deze vraag zou worden opgelost. Toen wij afscheid vau elkaar namen, had de het-r Delaunay mij beloofd, mij den volgenden avond mee te nemen naar de comedie. Maar reeds 's morgens kreeg ik den volgenden brief vau hem : Hooggeachte mejuffrouw! Diep beschaamd moet ik u een bekentenis doen. Ik heb niet u kennis gemaakt onder eeu valscheu naam en onder een valscli voorwendsel. Ik beu volstrekt geen huwelijkscandidaat, maar eenvoudig een journalist, die van ziju blad, de Momliig Porcupine de opdracht had ontvangen, een onderzoek in te stellen naar de toestanden der huwelijkskantoren. Dank zij uw lieftallig heid is mij u zendiug bijzonder aangeuaam voor mij geworden, doch het denkbeeld, u te hebben bedrogen, liet mij geen rust. Ik had spoorloos uit uw gezichtskring kunueu verdwijnen, maar ik gaf de voorkeur eraan, u eerlijk de waarheid op te biechten, en nu smeek ik u nederig om vergiffenis voor het onrecht, dat ik u heb aan gedaan. Met de meeste hoogachting, L'w die. AlrllED L'EsTKASGE." P. S. Als de ring u bevalt, kunt gij hem ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl