De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 13 november pagina 2

13 november 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STERDAM M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. me heilige overtuiging uwe krijgsmacht tot op dit oogeti ? blik niet ifl st iat is, de onai'Uunkelijkheid van liet Rijk te wanrborgen. Zonder Opperbevelhebber van leger en vloot, om in Uw Naam de verdediging te lijden; zun'lcr Aan voerder van het leger; het gehoel georga lisecrd vol gens verouderde en ondeugdelijke begrippen, of niet georganiseerd; een vloot in verval; het p Tsoneel ongeoefend in krij^stuchtelijken en technischen zin en te zwak voor z'.jn taak; in al zijn gelediugen ont moedigd en zonder gcesdrilt of gloed, sukkelt de kïijjjsmacht van Uw Koninkrijk als een uitgeteerde slaperig voirt, millioenen opslorpend zon.ler nut. Een stee la sterker wordende partij erkent met ons den teurigeu toestand onzer verdediging en helpt oas zoeken naar genezing. Helaas, er zijn ve'en o:ider Uwe oflieieren, die in die militaire wereld vol leugen en bedrag vcriurea hebben alle geloof en alle hoi]), cii die in et een medel'jdendcn glimlach OTH pogen tut vevVti'ïing voorbij gaan, naïef als ze ons vinden mi't ons vertrouwen op de toekomst. Want eerlijk en onbaatzuchtig als Uw krijgsmacht, in geldelrjken zin is God lof y,oo oneerlijk en zelfzuchtig is diezelfde krijgsmacht, zoodra 'i geldt promotie-belangen of zoodra de rustige kalmte van het bureel-leven bedreigd wo:dt met vreemdiglieid. Moedig als Uw krijgsmacht zal zijn, ivanueer er levensgevaar dr.;igt, zoo laf is ze, waar Int geldt op te k<>raen tegen sleur, leugen, belro.;, te^^n rappor ten: aan Uwe Majesteit die valse!) zijn." Maar het volk mocht dit niet hooren, ofschoon de redactie van het Tijdschrift zóó duidelijk deed uitkomen, hoe gewenscht het was, dat dit tot dusver verzwegene zou doordringen ook tot de ooren van de Koningin! Waarom betoonde de pers zich zoo schroomvallig en geheimzinnig hier, waar een «steeds sterker wordende partij'1 van land verdedigers het volk wilde in lichten omtrent een allergewichtigst lands belang ? * * * Intusschen, men oordeele niet te hard. Allereerst bedenke men, onaangename waarheden te verzwijgen, is in Nederland, onder fatsoenlijke inenschen, gewoonte, en dus ook bij de Pers of juister gezegd, vooral bij de 'Pers. In dit opzicht kan men haar veilig nationaal noemen, zich onderscheidende door de eigenschappen van den landaard, tot welken onder meer behoort, de liefde tot een rustig, bedaard, bezadigd bestaan, en mitsdien een af keer van alles wat opzien, beweging en gejaagdheid veroorzaakt, om van ontstel tenis en schrik maar niet te spreken. Wat Poot van den akkerman zong: hoe genoeglijk rolt het leven des gerusten landmans voort, had hij, ook aangaande ons volk in het algemeen kunnen getuigen een Nederlander houdt er van met een stil gemoed zijn koetjes te melken, zijn appeltjes en peertjes te plukken en zijn schuur te vullen; alleen, voor wie hem daarin stoort, is hij niet mak; den zooda nige ziet hij aan met een boozen blik, als de boer een hagelbui in den zomer. Dit is den bladen bekend, en zijlichten zich daar naar. Daarom oefenen zij zich in bescheiden spreken... en nog meer in zwijgen. Dientengevolge heeft elk blad, dat iets beteekencn wil, niet alleen een hoofdredsiclem-schrijver, maar ook een hoofdredacteur-^w^r, en de laatste betrekking is het belangrijkste, wordt in den regel het best gesalarieerd. Niet dat het schrij ven zelf ook geen zaak van gewicht zou zijn; hoe kwam er zonder schrijven ooit een krant gevuld! Maarhet zwijgen is toch eigenlijk de grootste kracht en de grootste kunst. Precies te weten wanneer men zijn lippen op elkaar moet houden, beteekent in een welgeordende maatschappij immers veel meer, dan zoo maar altijd voor 't vaderland weg te ver tellen wat men denkt en weet. Zoo'n flapuit te zijn, vereischt volstrekt geen diplomatie, of eenig soort van die faraeuse schranderheid, waardoor men de menschen of al ware 't alleen maar zichEen eenvoudig boeketje. Naar het Noorscli, VAN LARS DILLING. Achter de manege, dicht bij den artisteningang. Een lucht van zaagsel, ga? en nieuwe planken, zooals altijd in een circus heer=cht. Achter klonk het getrappel der paarden, vóór do roffelende circus-muïiek van pauken en trommen. Door een opening in het groote gordijn, dat de deur naar de manege afsluit, zag men de Loofden der toeschouwers amphitheatersgewijze oprijend in de cirkelvormige ruimte. Een jonge paardrijdster vertoonde haar sprongen door brandende hospels, twee clowns begeleidden haar met de gebruikelijke grappen en het naï/e deel van het publiek applaudisseerde als gewoonlijk. In de smalle gang, die om het circus heen liep lagen eenige decoratiestukken voor de pantomime, een opgerold tapijt voor de acro baten en een paar barrières. Een verkleumde kunstrijder in een winterjas over zijn tricotpak, stond tegen den wand geleund en onderhield zich met een paar cavallerieofflcieren, die een allerjammerlijkst Fransch spraken, terwijl eenige stalknechts heen en weer liepen. In den hoek naast de portière stond een familiegroep. De vader was een zwaargebouwd, corpulent man met een vaalbleek gezicht, in een zwarte frak met gele handschoenen en een groate, nagemaakte diamanten dasspeld op de borst. Hij was reeds te stram van beenen, om te rijden, maar zag er onnatuurlijk jeugdig uit met zijn glimmende zwarte pruik en zwartgeverfden snor. De moeder was een tengere, tanige, donkere verschijning met ruig zwart haar en stekelige zwarte oogen. Zij droeg een dunnen wollen kwistig gegarneerden rok met vetvlekken, een verschoten met bont omzoomden peluchen mantel met de razende mot er ia, en op het hoofd een gedeukten zelf brengt waar men wezen wil. Zwijg, over alles wat niet in uw kraam te past komt; over lastige waarheden die u in 't oog springen; over de denkbeelden, de vertoogen, de argumenten van uw tegen partij, en gij zijt de ware journalist. Juist die redacteurs-zwijgers, maken in staat en maatschappij en vooral in de pers zelve, bij ons te laade de toestanden zoo gezond. Zoo zijn dan ook Investigatores, de redacteuren van het tijdschrift de Landsverdeging de Nederlandsche pers, bij gemoede van haar redacteuren-zwijgers, heeft dat aanstonds gevoeld de ware broeders niet. Welk een onvaderlandsche geest om moord en brand te roepen, ter wijl de natie zoo genoegelijk haar pijpje zat te rooken, in de vaite overtuiging dat het leger en de vloot haar tegen, alle mogelijk gevaai' beveiligd had. Verbasterde, ontaarde Bataven, die zulke Investigatores zijn! Roervinken, die geen zwijgen hebben geleerd. Neen, dan was de hoofdredacteurzwijger van het Nieuws een ander m^nsch. Terwijl de hoofdredacteur-schrijver, Ritter, zijn getrouwen ver'amslde om twee doelen Gedenkboek, met hen vol te schrijven, waakte zijn c )llega-zwijger er voor, dat ook van datgene, wat verzwegen moest worden, geen woord zou worden gekikt. En nu is er wel een duivelskunstenaar gekomen, die hoofdredacteur-zwijger, in den droom misschien, zijn geheimen heeft ontlokt, om ze onder den t'üel Een Vergelen Hoofdstuk uit te geven; 't doet er niet toe, 't Histo risch Gedenkboek zelf bleef van datgene, wat zonder gevaar niet onder ieders oogen kon gebracht worden, vrij. Dweep nu met openbaarheid en onpar tijdigheid zooveel ge wilt, maar ve.'heug u tevens, dat de pers aldus is ingericht. Op deze wijs toch alleen is zij bestaanbaar. Wie zou nog journalist willen zijn, indien het zijn plicht ware het voor en tegen, zijn eigen en anderer opinie, gelijke eer te be wijzen? Wat zou het lot van den hoofd redacteur-schrijver worden, als de hoofd redacteur-zwijger niet bestond? In plaats van altijd, zou hij op eens misschien bijna nooit meer gelijk hebben. Alle aardigheid van het krantenmaken was er af. De hemel behoede ons, dat het ooit zoo ver mocht komen! te Amsterdam. GeacUte Reductie! Mag ik u eens dat treurig geval vertellen bij ons uit de buurt 'l Daar zijn verleden week twee inboede's tegelijk voor schuld verkocht. 't Had zich zóó toegedragen: de kruidenier van den hoek had een heel aardig klantje aan eene familie die een paar buizen verder was komen wonen, 't K'in ook zijn dat de familie er eerst was, en de kruidenier zich later had gevestigd, een feit is dat bij zich aanbeval in de gunst, die hij verkreeg. Na een poos van wederzijdsche tevredenheid wou de kruidenier het wel eens probeeren wat meer te verdienen ; hij zei aan de mei i dat de kofii^ was opgeslagen, later de suiker, de rijst, de zeep, letterlijk alles ; afslaan deed er nooit iets. 't Liep lekker, de fatniliebetaalde even geregeld, en kocht er niet minder om ; ze had het noodig. Een enkele maal informeerde zij eens bescheiden of er niet een stilstand in dat opslaan kon komen, of een vorige lagere prijs hersteld de kruidenier zei dat hij zich er op ingericht had en de grootere ontvangst niet missen kon. Toen ahe artikelen twee, driemaal hunne beurt hadden gehad, dacht de sloo(J3sman dat die familie wel onuitputtelijk rijk moest zijn, maar hij wilde ze niet ontstemmen. .. . hij sloeg niet meer op. maar knauwde in 't gewicht, eerst aarzelend, later meer, eindelijk schrikwekkend, zoodat de familie altijd op bescheiden wijze liet vragen of zij zich vergiste of de kruidenier. Het antwoord luidde dat bij zich niet vergissen kon, met geen mogelijkheid, en sfroohoed met verkreukelde veeren. Niemand zou het haar aangezien hebben, dat zij in haar jeugd een circus-prima-donna was geweest en onder hoorngeschal en zweepgeknal op den rug van haar paard de arena had rond/ejiagd, terwijl August de Domme achter haar malle grimassen maakte ei het publiek bravo" schreeuwde. Nu was baar g;wone plaatsje voor bij de deur, achter het loketje waar zij zat, met de handen in een versleten mof, om de kaartjes aan te nemen. Heden avond was zij echter vrij, want haar dochter Paola zou voor de eerste maal optreden, Dat was een gewichtige gebeurtenis, bijna oen levensvraag voor het gezin; want als artisten oud worden, leven zij van de kinderen. De vader fungeert voor impresario en teekent contracten, terwijl da moeder eten kookt, dj wasch doet en costuraes met loovertjes, valsche parelen en franje van onecht gouddraad beslikt. Papa en mama Carambino waren oud en nu was hun dochter hun eenige hoop. Hun zoon Richard was een handig goochelaar en verstond de kunst met borden en koperen ballon te jongleeren; maar dat waa niet genoeg om fat soenlijk van te kunnen leven. Paola daaren tegen kon haar fortuin maken ; als zij maar verstandig genoeg was om deugdzaam te blijven en zich niet aan den eerste de beste te ver slingeren, kon zij wellicht een graaf of baron trouwen, misschien zelfs wel een prins of een rijke bankier; zoo iets was meer voorgekomen. En zij was schoon, zooals zij daar stond, de kleine Paola, ietwat angstig en rillend, maar liefelijk in haar jeugdige frisschheid met de stralende donkere oogen en het walige zwarte haar, waarin een paar groote rozen staken. Haar tiguur kon men niet zien, daar zij in een ouden, witten mantel gehuld was, die haar moeder zorgvuldig om de ontbloote schouders bijeen hield. Het nummer was afgeloopen. Bijvalskreten klonken uit de zaal. De rijdster werd nog maals binnen geroepen en snelde toen hijgend de renbaan uit. Nu kwam Paola aan de beurt. Een sneeuwwit paard met een witzijden schabrak, bestikt met rozen, werd voortgeleid. Mama Carambino nam voorzichtig den mantel van haar djchters schouders en daar stond Paola, stralend van jeugd en schoonheid, als eeno kleine fee in een wolk van rozenrood gaas. Het lijfje was van roséatlas, bezaaid met zildat bovendien zijn geheele affiire op die hoe veelheden voor die prijzen was ingericht. Als de famil e niat langer van hem gediend was moest ze maar heengaan; in de andere straat was het niet beter. De familie mokte wat, morde zelfs een klein beetje, maar 't bleef zoo. De kruidenier zag de gewijzigde toe standen zich gaandeweg «aanpassen"; hij mengde de peper met zand, de krenten met steentjes, de thee met gedroogde bla-en! En hij bbef zich inrichten naar de grootere winsten, kon niet terug. De familie werd armer en armer en verleden week hoorden wij dat beiden op de fl^sch waren! De kruidenier had de familie uitgeschud, zonder zelf rijker te worden : hij droeg het geld los in den zak, en zoo we nu hooren, was een gaatje daarin.' Geachte Redactie, ik beoog allerminst U te vleien als ik zeg sedert een reeks van j iren Uw artikels te lezen, de nieuwheid en het overtuigende Uwer argumenten wekken altijd mijne bewondering. Mag ik eens op Uwe pen beroep doen om of aan mijn betoog klem hij te zetten of mij het verkeerde van mijn inzicht aan td toonen ? Ik beweer dat in Amster lam in zake belastingheffing der billijkheid wordt geweld aangedaan, en van de draagkracht van een groot deel der bevolking te veel gevergd. Een pruttelaar of onwillige om belasting te betalen, ben ik nooit geweest; van de eisenen eener groote gemeente-huishouding vlei ik mij eenig begrip te hebben, maar van onze wet gevers is het te vergen dat zij de rekening der ingezetenen kunnen maken, on bovenal dat rechtvaardigheid worde beoefend. Ou een lief ding zou ik wenschen te weten wie aan het raadhuis het recht heeft do inge vulde aangif.e-biljetten voor de inkomsten belasting als even zoovele leugens te beschou wen. Nooit is de mijne aangenomen, altijd was mijn aanslag op eene of twee klassen hooger berekend, ik betaalde toch. vernemend dat bezwaar indienen tot niets leidt, en in de bijna volstrekte onmogelijkheid om zooveel tijd beschikbaar te stellen als eene oproeping vor dert om ten stadhuize te verschijnen. Men waarschuwde mij dat die gedweeheid eenmaal zou leiden tot een grooten slag, betoogde dat de gewoonte om spoedigst mogelijk den aan slag in eens te voldoen, verdeifelijk was. . ik versmaadde die armdoenerij, maar heb er voor geboet! Verleden j-iar werd de aanslag schier verdubbeld, thans door reclame gevolgd. Aan het stadhuis zette ik alles uiteen, men gaf mij een biljet, door mijn patroon te onderteekenen. Deze weigerde, uit principe, doch verklaarde zich bereid mijne aangifte monde ling als juist te bevestigen. Ik schreef dat aan den ambtenaar, niemand kwam vragen, en de aanslag bleef gehan-'lhaafj. Van betcijx dat ik faalde, geen spoor; bewijs dat ik de waar heid gesproken had kon door mij buiten mijn toedoen! niet worden overgelegd. Willekeur werd boven recht gesteld, ook door Gedeputeerde Staten, die mij hoorden noch ontboden. Ik verzeker u, geachte Redactie, sinds dien tiji wreve'ig te zijn tegenover den iUciis. Ik betaal nu te red, mér dan ik schuldig ben, vél meer dan ik kan dragen. Maar nu komt de tweede kneep. Op grond van mijn aanslag in een klasse, waarin ik niet behoor wat drommel, waarom beeft men het cijfer niet nog hooger genomen ? wordt thans het schoolgeld voor mijne vier kinderen verdubbel,'! ! 't Kan beter van eene stad dan van een dorp, en daarom wordt schoolgeld geheven naar drwiijkrricltt ! Ik laat bier de psychologie van dit beginsel onbesproken, al zorg ik ook dat de jeugd niet ti weten kome dat voor ben thans meer wordt betaald dan voor het meerendeel hunner vriend j .-59. Nog minder zal ik bier de motieven aanvoeren, waarop ik, indien het lidmaatschap van den gemeenteraad tot mijne functiën behoorde, mijne stem aan het voorstel zou hebben onthouden. Maar weten mag wél de meerderheid, die er toe besloot dat het samenstel van maatregelen thans zóó netjes in elkaar zit en de lnt>i<liui]> zoo nauwkeurig is geregeld, dat voor eenige speling geen ruimte meer overblijft, en de z.g. middeninan zóófeel moet opbrengen dat Lij het meerdere inkomen boven deu óók z.g. minderen man precies moet afstaan. Aan huur, belas ting, schoolgeld en verlichting moet ik thans vijftig percent <l.e helft van mijn inko men missen. De wederhelft is volstrekt onvoldosride om vrouw en kinderen te onderhouden en te kleeden. En daar we dit toch niet mogen veren loovertj<;s, en om baar hals en armen vonkelden sieraden van toone^ljuwcelen. Mama Carambino ordende met zorgvuldige hand de gazen ro'ijos, hechtte een (uiltje rozen aan den oenen schouder en sch'kte het kapsel een weinig terecht. Daarna kuste zij haar dochter, waarbij een paar tranen op baar vcrsL;ten mof druppelden. Paola stampte eenige malen op bet met krijt bestrooide lord bij den ingang en sloeg met de boenen uit als esn kip in een bloemperk; vervolgens kuste zij haar vader en reikte hem de hand. Papa Carambino richtte zich fier op. legde den stereotypen artisten glimlach om zijn lippen, en trad naar den ingang. De muziek speelde oen .opwekkende quadrille-melodie, het gordijn wcrJ weggeschoven, de stalknechts in liverci schaarden zich in twee rijen aan den ingang en Paola zweefdj aan de hand van haar vader het circus binnen en groette het publiek met een glimlach. Een oogenblik stond zij verward, door bat gasl'.cht verblind en verschrikt over den muur van hoofden, die zich rondom baar opstapelde; maar terstond vatte zij moed en sprong be vallig op bet paard, streek de roségazen rokjes een weinig giad, zette zich en liet. spelend met haar karwa'sje met zilveren knop, de oogen over bet publiek heenglijden, terwijl het paard in telgang de verhooging langs het circus rondging. Een kleine jongen in blauwe liverei met verscheidene rijen vergulde knoopjes ging de bankenrijen langs en droeg een hariger van ijzerdraad met kleine boeketjes, die bij te koop aanbood. Het waren dood eenvoudige boeketjes van immortellen. gekleurd mos en bonte grasspriet jes, maar zij zagen er in het gaslicht aardig uit. Toen Paola voorbij reed, zag zij in de voorste rij stalles, waar de lions" zaten, een jonge man met zulk een boeketje in de hand staan. Zij herkende hem dndolijk. '/-ij bad hem den vorigen dag bij de middagrepetitie gezien. Hij was den stal door gekomen en stond bij den artister.ingang cri hield don voorhang open, terwijl hij het circus binnenkeek en haar met schaamteloos verliefde blikken opnam. Zij bloosde over het sjofele werkpakje, waarin zij les placht te nemen een blauwe wollen blouse en groczelig wit mousseline rokje en reci haastig de arena uit. ontberen onze bestemming kan toch niet uitsluitend zijn om belasting op te brengen ben ik verplicht om kleiner, d. i. onvoldoend» huisvesting te zoeken, en op bescheiden ge noegens te bezuinigen, wat weder ongunstig inwerkt op anderer inkomen. Mijne slotvraag is of niet dergelijke opvoering van lasten zich veroordeelt, en of niet eindelijk de kruidenier dient op te houden met ki.ijpen? E-me opmerking nog om te eindigen; ik maak ze in ernst, al is de schijn, eene aardigl.t'id te zoeken, tegen mij. De schoolgeld; nslog moot voldaan worden in het gebouw ? Bank van leening; ik zette nog nimmer ? e voeten daarbinnen, maar moet vreezen e. '-an te zullen moeten gewennen. Zou de f ? rite dat hebben bedoeld 'i zeg U, geachte Iledauti1, beleefd dank vii i ''e plaatsing van het voorgaande. Voor dt; i ; s noem ik mij, Een (jeijriefd Amsterdammer. De vertfezinp in ik Yemiiiifle Staten. Op den Ssten November hebben in de Vereenigde Staten een groot aantal poli tieke1 verkiezingen plaats gehad. Vooreerst die voor het Ilepreseritantenhuis, dat 357 leden telt. Dan die voor de wetgevende verga deringen in de afzonderlijke staten; hierdoor wordt beslist over het lot van het derde deel van den Senaat, dat op 4 Maart a.s. aftreedt, want zooals men weet worden de Senatoren door de Staten gekozen. Verder moesten in de helft dr-r Staten nieuwe gouverneurs wor den benoemd, en tevens eene menigte van Staats-thesauriers, rechters, en plaatselijke ambtenaren. Deze eerste verkiezingen na den oorlog hebben eene zeer bijzondere beteekenis. De groote vraag was namelijk, hoe de kiezers zouden oordeeleu over de zoo ge noemde expansie politiek. Zullen de Vereenigde Staten eene groote militaire en koloniale mogendheid worden, of zullen zij de traditie der vaderen blijven handhaven? Het was niet gemakkelijk gedurende deri oorlog op die vraag een antwoord te geven. Patriottische opgewondenheid is in zaken van blijvende politieke beteekenis zoo al geen slechte, dan toch eene weinig betrouwbare raadgeefster. Onder de leuze vrenicinbcr the Maiiie' kon men wel niets minder doen, dan Cuba en Portorico aan de Spanjaarden ontnemen. De Monroeleer is rekbaar, en laat desnoods de annexatie toe van alle Antillen. Maar de de Philippijnen? Dat was de test i/uc.^lion. De annexatie dier eilandengroep, op verren afstand aan de kust van Oost-Aziëge legen, kon niet anders worden opgevat dan als het begin van een koloniaal rijk. De nabijheid van China, waar de Europeesche groote mogendheden reeds be gonnen zijn den buit te verdeelen, zou het voor de nieuwe bezitters van de Philippijnen zoo goed als onmogelijk maken, bij verwikkelingen in Oost-Azii' de rol van lijdelijk toeschouwer te spelen. Het bezit van dien archipel zou dus de Vereenigde Staten noodzaken tot het aan schaffen en onderhouden van eene machtige oorlogsmarine, instaat om met die van Engeland, van Rusland, van Frankrijk, van Duitschland te wedijveren. Het is te begrijpen, dat voor eene quaestie van zoo ingrijpenden aard en van zoo overwegend belang allerlei andere groote vraagstukken moesten achterstaan. Zelfs de zilverquaestie, die jaren lang de gansche politiek van de Yereenigde Sta ten heeft beheerscht, scheen hare tot strijd prikkelende eigenschappen te hebben ver loren. Maar al was thans de quaestie betrek kelijk eenvoudig en duidelijk, dit kon niet getuigd worden van de houding welke de heide groote partijen, de republikeinen en de democraten, tegenover haar innamen. UMiitmimiiiiliiiiiii lliniiiiiiiilllltii Do directeur had gezegl dat hij een graaf was, en dat zou ook wel zoo zijn, want hij zag er zoo knap en elegant uit. Een koatbare pelsjas omsloot zijn slanke ge stalte, zijn gelaat was lijn besneden, maar tamelijk bleek en een klein, kort geknipt kneveltje o/er^chaduwile zijn dunne lippen met den ietwat weeken trek om zijn mo id. Xti stond hij daar en zag haar met denzelf len schaamteloozen, b igeerigen blik aan en hield een boeketje in de hand. Dat was zeker voor haar. Haar hart klopto van verrukking. Hij was ook zoo'n knap. voornaam heer, en het was haar eerste boeket. Papa Carambino die met trolsch opgeheven hoofd en zijn stereotypen glimlach naast het paan! voortstapte, liet, r.n de lange zweep knallen en het paard stoof in galop vooruit. l'aola bad zich opgericht en stond in be vallige houding boven op de met zilveren rozen beslikte schabrak en voerde onder stormachtige toejuichingen een paar fraaie toeren uit. Toen zij den jongen man voorbij reed. boog d^ze zich voorover en slingerde het boeketjj met zekeren worp juist tegen baar borst. Zij ving het met een glimlach op, maar in hetzelfde oogenblik deed het paard een onverwachten sprong, zij verloor het evenwicht, viel met het hoofd op den rand der verhooging en bleef bewusteloos, met de kleine hand kramp achtig om het boeketje gekneld, liggen. Dit alles geschiedde in een seconde. Het publiek slaakte een angstkreet en papa Carambino snelde als krankzinnig op zijn dochter toe en droeg baar met behulp van een paar rijknechts naar buiten. De muziek was verstomd en een dof gemompel als het ruischen van de zee bij storm, golfde door de zaal. De elegante jonge man stond op en ging heen. Zijn bleek gezicht was nog iets bleeker dan anders. Daar achter in de gang op het acrobatentapijt lag Paola met gesloten oogen, het boei keije was nog steeds krampachtig tegen baar borst gedrukt. Het vale gezicht van den vader geleek een dooder.masker; de moeder lag snikkend aan haar voeten. Rondom stonden de artisten en onder hen de oude clown, Mister Botlle. Hij had l'aola nog als klein kind op den arm gedragen, want hij had baar moeder reeds En even onzeker was de houding van de regeering. Want al verklaarden enkele ministers, in redevoeringen buiten het Parlement gehouden (een Araerikaansch »minister" komt nooit in het Parlenaent), dat de sterrenbanier, waar zij eens heeft gewapperd, nooit mag worden omlaag ge haald om voor eene andere plaats te ma ken, president Mac Kinley was en bleef uiterst voorzichtig en liet de «imperialisten" in twijfel, of zij hem als een (Ier hunnen mochten beschouwen. De president heeft, als een dood gewoon Europeesch constitu tioneel vorst, den uitslag der verkiezingen afgewacht. Of hij riu daarin een richt snoer voor zijne verdere handelingen zal vinden, kan niemand zeggen, hij zelf mis schien óók nog niet. Laat ons voor een oogenblik aannemen, al is het zeker niet geheel juist, dat de republikeinen (als wier candidaat Mac Kin ley is gekozen) «imperialisten1' en »annexionisten" zijn, en de democraten niet. De democraten hebben bij de verkiezingen voor het R^presentatHenhuis eene groote overwinning behaald; zij wonnen ruim 30 stemmen. Maar die overwinning is eene betrekkelijke, geen volstrekte, want de Republikeinen behouden in het Reprensentantenhuis nog altijd eene meerderheid, zij het dan ook eene zeer kleine. En ia den Senaat blijft hem de meerderheid ver zekerd. Men kan er Mac Kinley dus geen verwijt van maken, ook niet van een Europeesch-constitutioneel standpunt, als hij zijn besluiten in overeenstemming brengt met hetgeen hem voorkomt de wensch van die republikeinsche meerderheid te zijn. Het is alleen te betreuren, dat twee tame lijk verdachte factoren tot de vorming van dien wensch hebben medegewerkt: voor eerst de »Yellow Press1', die met haar onzinnige, kwaadstokende sensatie-artike len, onder den dekmantel van patriot tisme, heeft gespeculeerd op de laagste hartstochten van de natie, en ten tweede de Sujnr Trust, die het in de Vereenigde Staten op vaak gewetenlooze wijze veriiiniiiiitiiiiiiiiii 40 cents per regeL mnmiiiMiiiiiiiiim iniiimiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiinMtlirt TRADE MARK. COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten JiOOI»MA\(J cV BUI IMKK, te Amsterdam. lioofcl-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. ilK. F. DF.USCIILE BEXGER, Amsterdam, Kalverstr: 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. iiHiimiiimtniiiiiiMiiii HIIIIIIIIIIIIMIIIII gekend, ten tijde dat zij, een verlepte, opgesrhilderde schoonheid, Carambino met haar hand gelukkig maakte. Dat vervloekte boeket is de scbuld van het lieele ongeluk", mompelde de clown. liet was haar eerste boeket" snikte de moeder. Een dood gewoon ruikertjV, smaalde een der dames verachtelijk. Mama Carambino hief het hoofd met de betraande oogen op. 't Zijn imroortellen", zeide zij, die verwel ken niet. Mijn eerste boeket was van rozen, en ze verwelkten, en daarbij ze... kostten te duur!" De directeur verwijderde zich weer. KT was immers om een dokter gestuurd. En het pu bliek moest gekalmeerd worden. Hij trad binnen en kondigde aan dat mademoisclle Paola buiten alle gevaar verkeerde. De clown, Mister B>ttle, moest optreden, mair het publiek lachte niet om zijn grimassen, en hij was ook niet bijzonder grappig. De tranen trokken dikke strepen door het schmink op zijn wangen, maar bij liet zich dikwijls op den neus in bet zaagsel vallen, om de menscben niet te laten zien, dat hij schreide. Intusschen lag l'aola nog altijd bewusteloos. Een enkele maal opende zij de oogen, drukte het boeketje glimlachend aan haar borst en sloot ze weder, voorgoed. De dokter kwam, maar verklaarde dat hij hier niets meer kon uitrichten De directeur had gelijk. Paola was buiten alle gsvaar, buiten alle gevaar van het artistenleven. Zij was heengegaan, rein en onschuldig, te midden van een storm van bijval, in het ge lukkigste oogenblik haars icvens. Zooals zij met een glimlach op de lippen daar nederlag, scheen zij slechts t« zijn inge sluimerd met een boeketje op de borst. Het was geen kostbaar prima-donna boeket van prachtvolle rozen, die zoo schielijk ver welken en die de kunstenares vaak met baar eer betalen moet. Het was een eenvoudig immortellen boeketje; maar die verwelken met en kunnen ook bet graf tooien.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl