Historisch Archief 1877-1940
NV il 16
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
^welsprek^nden modernen historiograaf gaarne
geopend.
Amusant en onderhoudend zyn de mutoscoop
en de biograaf (hjj welken laatsten de beelden
in levensgrootte op een scherm worden gepro
jecteerd) in hooge mate; maar tevens van geen
gering belang als zoogenoemd aanschouwelijk
?onderwijs. Wie van deze levende beelden
eene groote verscheidenheid heeft gezien, heeft
daarbij op de aangenaamste manier heel wat
kennis opgedaan. In de Vereenigde Staten
het vaderland van den mutoscoop is zy'ne
?populariteit zér groot, in Engeland weinig
minder, en ook in Duitschland en Frankrijk
trekt hij het publiek steeds meer en meer.
"Wij kunnen onzen stadgenooten zeer aanraden,
?«ens een kijkje te gaan nemen (Utrechtsehe
?straat 105 of Tijdingzaal van de Tdeg aaf of
Vij Carré, waar in 't groot gewerkt wordt met
den Biograaf) Zy zullen zich de moeite niet
'beklagen.
ben.
Nationaal.
Vele vreemdelingen die ons vaderland
be?zoeken twijfelen er aan of het onafhandelijke
Nederland eene eigen taal bezit rijk genoeg
aan woorden om geene behoefte te hebben aan
de hulp van vreemde talen. Da aanleiding
lot deze dwaling ligt in het veelvuldig gebruik
maken, vooral van Fransche uitdrukkingen op
uithangborden, winkelramen, aanbiedingen,
aanbevelingen, briefadressen, naamkaartj ;s enz.,
wat getuigt van geringe nationale trots en van
?een nog steeds gebukt gaan onder het sinds
lange j wen afgeschudde gehate Fransche juk.
Zoude het nu, terwijl onze geëerbiedigde
Koningin getoond heeft eene Nederlandsche
Vorstin te willen zijn, niet de juiste tn'd zijn,
paal en perk te stellen aan het te hulp roepen
van vreemde uitdrukkingen in bovengenoemde
-zaken ?
Daartoe zoude het meest afdoend middel
zeker zijn eene Bond te stichten, waarvan de
leden de verplichting op zich nemen: no>h
op adressen voor binnenlandsche brieven, noch
op naamkaartjes vreemde woorden te gebrui
ken en zich verbinden zich i iet te voorzien
b\j hen die hunne diensten en waren ir.
onnederlandsche woorden aanbieden.
Allen, die genegen zyn tot het oprichten
van zoodanigen Bond mede te werken, worden
uitgenoodigd hun naamkaartjes onder letter
N.B. toetezenden aan de firma Ten Hoet te
Nijmegen, zullende bij ruime deelneming later
eene oproeping ter vergadering geschieden.
Bergen op Zoom, 7 November 1898.
Zeer Geaclite Kedaclle.
Uw onderschrift bij brief X van een
oudffflcier aan zijn zoon, voorkomende in uw
Jongste nummer, is zoo kort, dat ik hier in
bescheidenheid eenige regelen aan zou willen
toevoegen. Beleefd verzoek ik u hiervoor
«enige plaatsruim'e in uw veelgelezen weekblad.
Afgescheiden van mijne meening orer het
nut en het (ffect van de Landsverdediging,"
welke meening ik er by dezen geheel buiten
laat, moet ik den heer Danar beleefd
opSNUIFJES.
Djor de Be-timvs'eibn der Trijt:
rV.wvwvr.w/'fliiig is aan de acht MiuisUrs vau Nederland liet
volgende adres verzonden :
-tui Zijne Ercellx»/;.?, dm Mï*ist''r vfiii...
Excel! -utie. !
De ondeririitcukenden, allen Bestuursleden van de
Vrije J'ro/iirenverfi'H'i/hij, wenden ziek lot U met
het verziek voortaan in alle s'ukken en beselieiden,
uitgaande vau Uw Departement en gericht aan
vi'o'.iwen, te gebruiken deiizeliYleii titr'l, zoa Ier duiu'Lii in
aanmerking te laten k-inien het al ui' niet n-:liuwJ
zijn of de po-itie, waarin zich bevindt de jier-non,
aan welke die stukken of beseheiden worden gericht.
Zij doen dit verzoek, wijl het ha.'K voorkomt, dat
waar voor den burger sleehU wordt gebruikt Ki'.N
titel, er geen basis kan zijn verseh"idctie te bezigen
voor de bnrgeres. lïovenJien is deze gewoonte reeds
gedeeltelijk ingevoerd, doch het niet voUen vau dit
voorbeeld door allen, veroorzaakt, dal aan de/ellde
Rijksinstellingen op tweeërlei wijzen wordt ovhan leid.
Zoo ontvangt iedere vromv van de Directie der
Kijkspostspaarbank de haar toegezonden berichten
onder denzelfden titel, aangezien op de gedrukte
slechts n benaming voor iedere sekse voorkomt,
doch,-waar de titels worden bijgeschreven, bezigt inen
nu eens: Mejuffrouw" dan weder .Mevrouw", vaak
zelfs voor dezelfde persoon. Ook op de stukken, be
treffende de belastingen, komt zulks voor.
Vertrouwende, dat een Minister alle ingc/.cieiien
<le3 Rijks met gelijke maat wil meten, houden
nnilergeteekenden zich overtuigd, dat Uwe Excellentie dit
verzoek, hetwelk kosten noch moeite veroorzaakt, wel
zal inwilligen.
Met achting.
(-ZX' onder teelt e mn j cn^
Een schrijven, behelzende hetzelfde verzoek, is
tevens door genoemde dames verzonden aan de Broe
derschap van notarissen en de Broederschap van
«andidaat-notarissen.
Toen de bestuursleden der Vrije
Vrou\venvereeniging mijn bijzondere hulp ver
zochten, teneinde de acht ministers tot rede
te brengen, begreep ik aanstonds mij daartoe
bereid te moeten verklaren; en aan vier
van de acht, met wie ik op zeer
vriendschappelijken voet sta, heb ik een woordje
4lllltlmMI!UlmmlllMUIIIIIIIMIimMIIMIMHIt!tltlHH'lltMlllltllMII
~ Wegens gebrek aan plaats moeten eenige
ingezonden stukken blijven liggen tot een
?volgend nummer. RED.
merken, dat de waarde van een artikel hoofd
zakelijk bepaald wordt door wat er in staat
uitgedrukt, niet door wie het zegt. D<J kracht
van betoog, de soort van bewijsgronden zullen
het gewicht in de schaal leggen; niet de naam
van den schrijver. Is deze laatste een man,
aan wiens meening veel waarde moet worden
gehecht, welnu, dan zullen betoog en bewijs
gronden genoegzaam voor zichzelf spreken.
De reden, waarom de stukken, in de Lands
verdediging" voorkomende, niet geteekend be
hoeven ('k zou haast zeggen mogen) te wezen,
moet gezocht worden in het indisciplinaire, dat
in het openlijk optreden van minderen tegen
over hunne meerderen schuilt, daar, waar het
ongewenschte toestanden geldt. Eea nadeel
is, dat men vervallen kan in het ontleden van
lokale omstandigheden, en het critiseeren van
bepaalde personen, iets, wat m. i. zeker af
keuring verdient, en waarvoor de Redactie c. q.
dan ook dient te waken.
Maar de raad: . . . zeg dan de waarheid,
| zet er je handteekening onder en lijd er
voor . . ." van den heer Danar aan zijn
zoon is op zijn allerminst vreemd te noemen.
De waarheid zeggen is in zulke gevallen niet
in overeenstemming te brengen met de onder
geschiktheid. Dit voelt de heer Danar dan
ook wel, want Z W.E.G. laat er dadelijk op
volgen: of houd stilletjes je mond." Er voor
lijden is onnoodig, om lat dat niets uithaalt;
onlogisch, omdat niemar.d het apprecieeren
zal; onpractisch, omdat men verhinderd zal
zijn, een tweeden keer voor eene goede zaak
j op te komen, en ongewenscht, omdat het
martelaarschap eene p>vere glorie is.
Ik beantwoord ten slotte de vragen, door
den h^er Danar gesteld aan het slot van
zyn brief.
Denken zij soms niet aan promotiebnlangen?
Zijn zij soms niet oneerlijk en zelfzuchtig,
zoodra de rustige kalmte van hun bureelleven
bedreigd wordt met vreemdigheid?" Neen,
de officieren, die ik ken, welke de denkbeelden
in de Landsverdediging" uitgedrukt, de hunne
noemen, zijn zoo niet!
Zou je denken, mijn jongen, dat die officieren
medewerkers u-el openlijk zullen opkomen tegen
sleur, leugen, bedrog en valsche rapporten, als
ze zelf er voor staan?" Ja, dat zullen die,
boven door mij omschreven, officieren doen; en
dat doen ze; maar in beperkten, kring. Ik zou
hiervan voldoende voorbeelden kunnen citeeren;
doch ik herhaal: in beperkten kripg, d. i. tegen
hunne onmiddellijke superieuren. Sleur, leugen,
bedrog en valsche rapporten, waar die bij de
korpsonderdeelen en detachementen voor zouden
komen, bestrijden ze, niet of zonder succes,
maar zonder dien strijd over kleinere zaken en
locale qnaesties wereldkundig te maken. Dat
zou indisciplinair zijn. Ze staan dan bij hunne
korpsen wel als bestrijders" bekend; maar dit
heeft niets gemeen met het onderteekenen van
een artikel, handelende over een algemeenen
toestand.
Zou je denken, dat zij soms niet
meeboemelen met die genoemde oefeningen ?" Neen,
dat deden ze niet. mijnheer Danar! Waar
L'W KG. dat: natuurlijk", dat U er als ant
woord zelf op geeft, op baseert, is mij een
raadsel.
Ook de laatste vraag, als zijnde van
over?eenkomsfige strekking, beantwoord ik in
gelijke-i z'n.
Ik dank U, geachte Redactie, voor de ver
leende plaatsruimte, en daar de heer Danar
ook gaarne den rader van een hem bestrijdenden
geest wil kennen, noem ik zijn naam, en teckea
Met de meeste hoogachting
U <v dw.
SEYN.
Het plan-Coolen tot ontduiking der militie-wet.
met dat doel geschreven. Trouwens n
woordje was misschien reeds te veel, want
acht Excellenties, vertegenwoordigen acht
heeren, die als goede verstaanders maar
een half woord noodig hebben, en het zoo
uitstekend gemotiveerd verzoekschrift bevat
er minstens een paar honderd. Nu, ik ben
er zeker van, die zaak krijgt haar beslag ;
zooals de vrije vrouwen tersnede opmerken,
de inwilliging van haar verzoek veroorzaakt
kosten noch moeite, en hoe zouden dan
acht ministers zoo onbeleefd kunnen zijn,
aan dames nogal, iets te weigeren wat zoo
vele hunner landgenooten gelukkig,
althans iets minder ongelukkig maakt!
Maar hoe opmerkelijk nu, dat n,en zoo
lang reeds meer dan n titel heeft kunnen
gebruiken, terwijl er geen »basis" voor is,
volstrekt geen »basis"! Want inderdaad,
i het gebruik van meer dan n titel rust op
geen enkelen grondslag, het hangt reëal,
of' zoo onreëel mogelijk, in de lucht.
Weshalve het volkomen natuurlijk is,
dat zij die deze titels neerschrijven, de
zelfde vrouw-menscli r,u eens mejuffrouw
eri dan weer mevrouw noemen, zooals het
uitkomt, al naar de pen of' de hand er
naar trekt; een keus zonder gedachte of
voorliefde, met een God zegen den greep!
Ja wel, soms schijnt het al of niet ge
huwd zijn van de vrouw den bureau-mannen
een aanwijzing te hebben gegeven, omtrent
het doen van een keus tusschen de woorden
mejuffrouw en mevrouw; maar hoe zou
het gehuwd zijn van de vrouw, iets kunnen
wezen, dat op haar bestaanswijze eenigen
invloed had, zoodat men ze van de
nietgehuwden zou moeten onderscheiden; maar
ook, indien men meende dit te mogen doen,
hoe kan bij de getrouwde vrouw nu
almede de positie waarin zij verkeert, ter
bepaling van de titulatuur in aanmerking
worden genomen ? Wat voor
belangwekkends kan er voor iemand die een brief
adresseert, zijn aan de positie «waarin de
persoon zich bevindt, aan welke de stukken
of bescheiden werden gericht'" Ja, ik vraag
dat met de dames.
Wat mij bovendien verwondert, is, dat
juist mijn vriend Sassen, als directeur van
de post-spaarbank, zoo slordig en onna
denkend te werk gaat, waar het betreft der
vrouw de eer te geven, die haar toekomt.
Wat weerga, hij is overigens zoo wél opge
voed. Had ik met dit verzoekschrift van
de \Trije Vrouwen geen kennis gemaakt,
ik zou er op gezworen hebben, dat hij in
dit opzicht zich zijn leven lang een voor
beeld van correctheid had betoond. Nog
kan ik het niet gelooven. Hij zou laten
drukken n benaming voor iedere sekse,
maar schrijvende er geen been in zien zich
te vergissen lusschen een jongedochter en
een getrouwde vrouw. Werkelijk als dat
met Bassen en de HVjkspostspaarhank zoo
gaat, dan komt de vraag van zelf bij me
op: hoe staat het op dit punt met den Bur
gerlijken Stand? Immers in een land, waar
dergelijke nonchalances aan de orde van
lirabaiid/nrh vrouwtje,: »Ik moet U deze Coolen brengen, Excellentie, als een presentje van den Notaris".
Minister KLAXDT: «Beste meid, zeg Mijnheer, dat ik deze Coolen net zooveel tel als een rotte kool bij de groenvrouw''.
Beschikking der Notarissen over het
Protocol, zoomede de veelvuldige
overplaatsing van Notarissen
zijn niet in het belang van
het ambt.
Aan de Redactie van de Aiiislerétriiniiicr,
'\\~eckbladi-oor Xederland, te Amsterdam.
Mijne Ileeren!
In den laatsten tijd komt gelukkig meer en
meer ter sprake dat het niet in het belang
van bet notariaat is wanneer de beschikking
door notarissen over het protocol behouden
blijft, evenmin als het veelvuldig overplaatsen
van gevestigde notarissen.
Men ziet dit ook weer bij de onlangs plaats
gehad hebbende vervulling eener vacature,
waarbij door den overleden notaris over het
den dag zijn, moet men wel vreezen, dat er
in de of'ficieele wereld niet zoo heel zelden
ook een verwarring ten opzichte van de
sexen zelf zal plaats grijpen. Zoo geeft
dit, verzoekschrift heel wat te denken.
Maar gelijk ik reeds zei er komt
weldra een eind aan het euvel.
B irgesius antwoordde mij haast per om
gaande... »Wat mij zelf betreft, ik ben van
plan aan het verlangen der Vrije Vrouwen
vereeniging te voldoen ; ik zie in dat ik tot
dusver verzuimd heb alle ingezetenen des
j rijks met gelijke maat te nieten, hiervan
j is voor \ijii deel ook l'ierson ten rolle
overtuigd; ik mag we) zeggen: trij zijn be
reid, maar jammer genoeg, de Vrije
vrouwenvereeniging heelt uit prijzenswaardige
bescheidenheid zich onthouden den titel a in
te geven die haar het aangenaamst zou
zijn. Licht mij dienaangaande even in; ik
zelf heb het te druk met mijn voorberei
dende werkzaamheden tot indiening van
een armenwet, om daaraan thans mijn tijd
te kunnen schenken, en ik geloof'dat mijn
zeven collega's ook erg met werk zijn bezet,
j uitgezonderd De Beaufort; maar van hem
j is geen enthousiasme te wachten, daar hij als
conservatief diplomaat van niets anders
droomt dan van afzonderlijke titels ; hij zou
de wereld verloten rekenen, indien men ooit
kwam tot n algemeene benaming, al mocht
dit hem zijn correspondentie veel verge
makkelijken. "
\Vat een snaak, dacht ik bij me zelf; niet
zijn «licht mij eens even in," alsof dit zoo
gemakkelijk zou gaan.
Eén naam voor alle vrouwen gelijk
n naam voor alle mannen... zonder dat
er op getrouwd zijn of de positie, waarin
de dames zich bevinden, wordt gelet dat
moge eenvoudig lijken, het is het volstrekt
niet. Noemen we ze allen Mejuffrouw, dan
zullen er zijn, die dit wat al te burgerlijk
vinden, terwijl bij het woord Mijnheer zich
geen enkel mannelijk wezen verongelijkt
acht en spreken we ze allen aan als Me
vrouw, dan vrees ik zrp waar, dat er onder
die Mevrouwen, verscheidene zullen zijn, die
tot haar geburin zeggen: jij heet nu wel
mevrouw, maar eigenlijk ben je maar een
juffrouw. Omdat juffrouw en mevrouw nu
eenmaal een vaste beteekenis hebben, moeten
deze beiden buiten beschouwing blijven; wie
zou een gelijke maat willen toepassen, die
haken en oogen gaf onder de dames ?
Beter zou ik het daarom vinden een nieuwen
titel te vormen b.v. evenals de mannen
heeren lieeten, noemen zich de vrouwen
dames. Waarom dus niet naast Mijn
heer Mijndame? Ik dacht voor een
oogenblik het gevonden te hebben, doch
spoedig deed zich een bezwaar gevoelen.
Het zou volkomen juist en pnicticabel zijn,
als het, woord Mijndame in die beteekenis
reeds bestond edoch het, is nieuw, en zou
in de eerste tijden tol schromelijke vergissin
gen kunnen aan leiding geven, nog erger dan
die, welke in het verzoekschrift mijn vriend
Sassen worden ten laste gelegd. Mijndame...
protocol beschikt Was. De nieuw benoemde
toch, een notaris uit een naburig dorp. krijgt
zeer waarschijnlijk, in zijne ni«uwe standplaats
weinig praktijk en houdt daarom het kantoor
op zijne vroegere standplaats aan, terwijl de
op die standplaats te benoemen notaris
voorloopig kan gaan rentenieren, óf door den nood
gedrongen, practijk kan gaan jagen.
Het kantoor van den notaris, over zijn pro
tocol beschikt hebbende, wordt nog steeds op
denzelfden voet door de bedienden voortgezet;
er mankeert nog maar aan dat zulks gead
verteerd wordt!
Wanneer nu niet over het protocol beschikt
was en er geen overplaatsing in het zelfde
arrondissement had plaats gehad, doch in de
vervulling der vacature voorzien was door de
j benoeming van een geschikt kandidaat-notaris,
welke in l'trecht zelfs van vijftien tot
twintig| jarigen diensttijd aanwezig zijn, zouden twee
i goede standplaatsen voor het ambt behouden
l zijn gebleven.
Het doel van dit schrijven is om te trachten
'i iets bij te dragen, waardoor het mogelijk wordt
i dat zij die de regeering kunnen voorlichten,
! overtuigd worden dat het niet in het belang
l van het notaris-ambt is, wanneer de
beschik! king over het protocol en de veelvuldige over
plaatsing behouden blijft. Misschien dat er dan
i nog eene verandering ten goede komt, waardoor
j een weldaad zou woeden bewezen aan alle
candidaat-notarissen in Nederland en een
groote onbillijkheid zou worden opgeheven.
! B.
neen, dat kan niet! Zoo was ik nog
even ver, ik herlas nogmaals het verzoek
schrift en meende daarin een vingerwijzing
te bespeuren: de burger heeft slechts n
titel, waaroni er voor de lunjercs verschil
lende te bezigen ? En daar kwam mij het
oude Burger en Burgercs weder te binnen
met de onderteekening van »Uw Medebur
ger" of »U\v Medeburgeres" uit den
Keezentijd. Nietwaar, dat kon het zijn; dat had
een hUtorisclien achtergrond, een staatkun
dige »basis" een der stevigste van alle
basissen, om er zoo iets degelijks als een
titulatuur op te bouwen! Ik was werkelijk
waar ik wezen wilde. Minstens een dag
lang heb ik zoo in gedachte dozijnen van
brieven en bescheiden geadresseerd aan
Burger A. en Burgeres B. tot X. IJ. Z. toe,
en ik vond maar niets wat mij bij het aan
gename van dat werk minder bevredigde,
tot op eens den volgenden dag, mij ook
deze ne benaming geheel en al onbruik
baar voorkwam. Burger en Bitrrjc.rcs
herhaalde ik en dat in onzen lijd! Zoo'n
bourgeois titel! Is 't niet of de
bourgeoisduivel hem heeft uitgevonden, zoo i'iep
ik uit, om er alle vooruitstrevende
vrouwen mé(e sarren! Neen, zei ik, dat
was goed in den pruikentijd of kort daarna
nog, toen ze de bourgeois len troon wilden
verheffen, maar wie nu mevr. Drucker en
de haren »Burgeres" noemt, scheldt haar
uit; te onderstellen, dat zij bereid zou zijn
zich Medeburgeres te leekenen, wat is
het anders als haar capabel te rekenen tot
het afleggen van een meineed? Enfin, ook
dat, woord was er geweest.
En toch bracht eindelijk het verzoek
schrift zelf me op 't rechte spoor. «Vertrou
wende dat een minister alle ingezetenen des
rijks met gelijke maat wil meten" ... Alle
ingezetenen met n maat gemeten, lag
daarin niet reeds een veroordeel ing van het
Burger en Burgeres? Daar hadt je al l wee
maten, n voor de mannen en n voor
de vrouwen, waartoe dat getransigeer
met het beginsel van volkomen gelijkheid
voor de wet, en dus van gelijkheid met
sUleen in wezen, maar ook in naam'! Wat
deed het er dan toch in 's hemels naam toe,
of men, uitgezonderd bij het huwelijk,
daarvoor kan een exceptie behouden wor
den, al ware het maar met het doel om den
regel te bevestigen wat deed het er toe
of men voor zich had een man of een
vrouw ? Waren beiden dan niet mensrk P
En daar stond waarachtig weer het ei van
Columbus op tafel! Mensch moest, schreef
ik aan Borgesius, de ne algemeene be
naming worden, en voor de eerste maal
in mijn leven onderteekende ik, gelijk ik
van nu af steeds zal onderteekenen, onver
schillig of' ik met Borgesiua of met zijn
zijn vrouw correspondeer :
Uw Medemensen SXUIFJE«IAX.
Hoe eenvoudig nietwaar, deze oplossing!
Groote dingen zijn altijd eenvoudig, al
treft dit mij nu toch op zeer bijzondere
manier. Want het is meer dan eenvoudig,
het is letterlijk niets. En nu heb _ ik al
i verscheidene dagen me in het gebruik van
dat SfenscJt en Mcdemcnsch ingedacht, en
j steeds duidelijker zie ik, dat het alles heeft
j wat men slechts vorderen kan. Een basis,
een gezonde basis, wonder boven wonder,
nog gezonder dan een politieke basis ;
een grondslag zoo onwrikbaar als de Na
tuur! Laat ze maar opkomen, die zouden
durven beweren, dat de man geen mensch
is, of de vrouw geen mensch is, en zij niet
het recht hebben elkander medemensen, te
noemen ! Wat zeg ik, het recht hebben!
neen, dat het niet hun^&Iiclcl is elkander
aldus toe te spreken 'of' te schrijven ; dat
het de eenige ware betiteling is, die haar
steun vindt in de Openbaring, de Ilede
en de Zedenwet. Ah, wat is er booger dan
mensch, wel te verstaan in deze wereld?
En hoe vereenvoudigt het de schriftelijke
conversatie! De Vrije Vrouwenvereniging,
besloot in schoone soberheid haar epistel aan
»Uwe Excellentie'' »met achting" maar
teeken nu eens «Medemensen" en welkeen
complex van gevoelens worden niet in dat
ne woord ter kennisse gebracht?
Zelfs een onmensch zou zich daardoor
niet te kort gedaan kunnen achten.
Borgesius antwoordde mij dan ook kort
maar krachtig:
Mensch !
De eer van meer dan iemand te hebben
verricht om den toestand ran de vrome tets
dragelijker ie maken, komt u toe. Hoe op
merkelijk, dat juist Gij hier! de redder moet
zijn, de man voor wien de teederste band
met de vrouw, helaas ! tot dusver niet werd
gelegd! Geniet nog lang van uw onster
felijkheid onder ons sterfeliiken.
Uw Medemensch.
Toch rees de vraag bij me, of ik mijn
werk al voltooid mocht rekenen. Zou het
geen aanbeveling verdienen, allen, mannen
en vrouwen, eenvoudig niet de letter M.
in schrift te naderen, en evenzoo met een
dubbele M. afscheid van hen te nemen ?
Ieder kon dan onder M. lezen wat hem
het meest lustte, als Mensch hem nog te
veel of te weinig leek. 't Is waar, er zou
nu en dan een misvatting kunnen voor
komen tusschen schrijver en lezer, daar de
eerste soms iets anders had bedoeld; dan
de laatste onderstellen mocht. Maar bij
een volslagen gebrek aan bewijs van dit
verschil van meening, zou het voordeel van
de zaak zijn een algemeen onverstoorbare
vrede, terwijl wantrouwende lui, die in de M.
Monster, Mirakel, Mispunt, Malloot of iets
dergelijks wilden lezen juistdoorhun zonde
voor hun zonde van achterdocht werden
gestraft. Laten wij met deze vereenvoudi
ging in onzen vereenvoudigenden tijd de
proef eens nemen. De Vrije
Vrouwenvereeniging spanne zich daar voor ! Van mijn
steun is ze zeker.