De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 13 november pagina 7

13 november 1898 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

NV il 16 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, ^welsprek^nden modernen historiograaf gaarne geopend. Amusant en onderhoudend zyn de mutoscoop en de biograaf (hjj welken laatsten de beelden in levensgrootte op een scherm worden gepro jecteerd) in hooge mate; maar tevens van geen gering belang als zoogenoemd aanschouwelijk ?onderwijs. Wie van deze levende beelden eene groote verscheidenheid heeft gezien, heeft daarbij op de aangenaamste manier heel wat kennis opgedaan. In de Vereenigde Staten het vaderland van den mutoscoop is zy'ne ?populariteit zér groot, in Engeland weinig minder, en ook in Duitschland en Frankrijk trekt hij het publiek steeds meer en meer. "Wij kunnen onzen stadgenooten zeer aanraden, ?«ens een kijkje te gaan nemen (Utrechtsehe ?straat 105 of Tijdingzaal van de Tdeg aaf of Vij Carré, waar in 't groot gewerkt wordt met den Biograaf) Zy zullen zich de moeite niet 'beklagen. ben. Nationaal. Vele vreemdelingen die ons vaderland be?zoeken twijfelen er aan of het onafhandelijke Nederland eene eigen taal bezit rijk genoeg aan woorden om geene behoefte te hebben aan de hulp van vreemde talen. Da aanleiding lot deze dwaling ligt in het veelvuldig gebruik maken, vooral van Fransche uitdrukkingen op uithangborden, winkelramen, aanbiedingen, aanbevelingen, briefadressen, naamkaartj ;s enz., wat getuigt van geringe nationale trots en van ?een nog steeds gebukt gaan onder het sinds lange j wen afgeschudde gehate Fransche juk. Zoude het nu, terwijl onze geëerbiedigde Koningin getoond heeft eene Nederlandsche Vorstin te willen zijn, niet de juiste tn'd zijn, paal en perk te stellen aan het te hulp roepen van vreemde uitdrukkingen in bovengenoemde -zaken ? Daartoe zoude het meest afdoend middel zeker zijn eene Bond te stichten, waarvan de leden de verplichting op zich nemen: no>h op adressen voor binnenlandsche brieven, noch op naamkaartjes vreemde woorden te gebrui ken en zich verbinden zich i iet te voorzien b\j hen die hunne diensten en waren ir. onnederlandsche woorden aanbieden. Allen, die genegen zyn tot het oprichten van zoodanigen Bond mede te werken, worden uitgenoodigd hun naamkaartjes onder letter N.B. toetezenden aan de firma Ten Hoet te Nijmegen, zullende bij ruime deelneming later eene oproeping ter vergadering geschieden. Bergen op Zoom, 7 November 1898. Zeer Geaclite Kedaclle. Uw onderschrift bij brief X van een oudffflcier aan zijn zoon, voorkomende in uw Jongste nummer, is zoo kort, dat ik hier in bescheidenheid eenige regelen aan zou willen toevoegen. Beleefd verzoek ik u hiervoor «enige plaatsruim'e in uw veelgelezen weekblad. Afgescheiden van mijne meening orer het nut en het (ffect van de Landsverdediging," welke meening ik er by dezen geheel buiten laat, moet ik den heer Danar beleefd opSNUIFJES. Djor de Be-timvs'eibn der Trijt: rV.wvwvr.w/'fliiig is aan de acht MiuisUrs vau Nederland liet volgende adres verzonden : -tui Zijne Ercellx»/;.?, dm Mï*ist''r vfiii... Excel! -utie. ! De ondeririitcukenden, allen Bestuursleden van de Vrije J'ro/iirenverfi'H'i/hij, wenden ziek lot U met het verziek voortaan in alle s'ukken en beselieiden, uitgaande vau Uw Departement en gericht aan vi'o'.iwen, te gebruiken deiizeliYleii titr'l, zoa Ier duiu'Lii in aanmerking te laten k-inien het al ui' niet n-:liuwJ zijn of de po-itie, waarin zich bevindt de jier-non, aan welke die stukken of beseheiden worden gericht. Zij doen dit verzoek, wijl het ha.'K voorkomt, dat waar voor den burger sleehU wordt gebruikt Ki'.N titel, er geen basis kan zijn verseh"idctie te bezigen voor de bnrgeres. lïovenJien is deze gewoonte reeds gedeeltelijk ingevoerd, doch het niet voUen vau dit voorbeeld door allen, veroorzaakt, dal aan de/ellde Rijksinstellingen op tweeërlei wijzen wordt ovhan leid. Zoo ontvangt iedere vromv van de Directie der Kijkspostspaarbank de haar toegezonden berichten onder denzelfden titel, aangezien op de gedrukte slechts n benaming voor iedere sekse voorkomt, doch,-waar de titels worden bijgeschreven, bezigt inen nu eens: Mejuffrouw" dan weder .Mevrouw", vaak zelfs voor dezelfde persoon. Ook op de stukken, be treffende de belastingen, komt zulks voor. Vertrouwende, dat een Minister alle ingc/.cieiien <le3 Rijks met gelijke maat wil meten, houden nnilergeteekenden zich overtuigd, dat Uwe Excellentie dit verzoek, hetwelk kosten noch moeite veroorzaakt, wel zal inwilligen. Met achting. (-ZX' onder teelt e mn j cn^ Een schrijven, behelzende hetzelfde verzoek, is tevens door genoemde dames verzonden aan de Broe derschap van notarissen en de Broederschap van «andidaat-notarissen. Toen de bestuursleden der Vrije Vrou\venvereeniging mijn bijzondere hulp ver zochten, teneinde de acht ministers tot rede te brengen, begreep ik aanstonds mij daartoe bereid te moeten verklaren; en aan vier van de acht, met wie ik op zeer vriendschappelijken voet sta, heb ik een woordje 4lllltlmMI!UlmmlllMUIIIIIIIMIimMIIMIMHIt!tltlHH'lltMlllltllMII ~ Wegens gebrek aan plaats moeten eenige ingezonden stukken blijven liggen tot een ?volgend nummer. RED. merken, dat de waarde van een artikel hoofd zakelijk bepaald wordt door wat er in staat uitgedrukt, niet door wie het zegt. D<J kracht van betoog, de soort van bewijsgronden zullen het gewicht in de schaal leggen; niet de naam van den schrijver. Is deze laatste een man, aan wiens meening veel waarde moet worden gehecht, welnu, dan zullen betoog en bewijs gronden genoegzaam voor zichzelf spreken. De reden, waarom de stukken, in de Lands verdediging" voorkomende, niet geteekend be hoeven ('k zou haast zeggen mogen) te wezen, moet gezocht worden in het indisciplinaire, dat in het openlijk optreden van minderen tegen over hunne meerderen schuilt, daar, waar het ongewenschte toestanden geldt. Eea nadeel is, dat men vervallen kan in het ontleden van lokale omstandigheden, en het critiseeren van bepaalde personen, iets, wat m. i. zeker af keuring verdient, en waarvoor de Redactie c. q. dan ook dient te waken. Maar de raad: . . . zeg dan de waarheid, | zet er je handteekening onder en lijd er voor . . ." van den heer Danar aan zijn zoon is op zijn allerminst vreemd te noemen. De waarheid zeggen is in zulke gevallen niet in overeenstemming te brengen met de onder geschiktheid. Dit voelt de heer Danar dan ook wel, want Z W.E.G. laat er dadelijk op volgen: of houd stilletjes je mond." Er voor lijden is onnoodig, om lat dat niets uithaalt; onlogisch, omdat niemar.d het apprecieeren zal; onpractisch, omdat men verhinderd zal zijn, een tweeden keer voor eene goede zaak j op te komen, en ongewenscht, omdat het martelaarschap eene p>vere glorie is. Ik beantwoord ten slotte de vragen, door den h^er Danar gesteld aan het slot van zyn brief. Denken zij soms niet aan promotiebnlangen? Zijn zij soms niet oneerlijk en zelfzuchtig, zoodra de rustige kalmte van hun bureelleven bedreigd wordt met vreemdigheid?" Neen, de officieren, die ik ken, welke de denkbeelden in de Landsverdediging" uitgedrukt, de hunne noemen, zijn zoo niet! Zou je denken, mijn jongen, dat die officieren medewerkers u-el openlijk zullen opkomen tegen sleur, leugen, bedrog en valsche rapporten, als ze zelf er voor staan?" Ja, dat zullen die, boven door mij omschreven, officieren doen; en dat doen ze; maar in beperkten, kring. Ik zou hiervan voldoende voorbeelden kunnen citeeren; doch ik herhaal: in beperkten kripg, d. i. tegen hunne onmiddellijke superieuren. Sleur, leugen, bedrog en valsche rapporten, waar die bij de korpsonderdeelen en detachementen voor zouden komen, bestrijden ze, niet of zonder succes, maar zonder dien strijd over kleinere zaken en locale qnaesties wereldkundig te maken. Dat zou indisciplinair zijn. Ze staan dan bij hunne korpsen wel als bestrijders" bekend; maar dit heeft niets gemeen met het onderteekenen van een artikel, handelende over een algemeenen toestand. Zou je denken, dat zij soms niet meeboemelen met die genoemde oefeningen ?" Neen, dat deden ze niet. mijnheer Danar! Waar L'W KG. dat: natuurlijk", dat U er als ant woord zelf op geeft, op baseert, is mij een raadsel. Ook de laatste vraag, als zijnde van over?eenkomsfige strekking, beantwoord ik in gelijke-i z'n. Ik dank U, geachte Redactie, voor de ver leende plaatsruimte, en daar de heer Danar ook gaarne den rader van een hem bestrijdenden geest wil kennen, noem ik zijn naam, en teckea Met de meeste hoogachting U <v dw. SEYN. Het plan-Coolen tot ontduiking der militie-wet. met dat doel geschreven. Trouwens n woordje was misschien reeds te veel, want acht Excellenties, vertegenwoordigen acht heeren, die als goede verstaanders maar een half woord noodig hebben, en het zoo uitstekend gemotiveerd verzoekschrift bevat er minstens een paar honderd. Nu, ik ben er zeker van, die zaak krijgt haar beslag ; zooals de vrije vrouwen tersnede opmerken, de inwilliging van haar verzoek veroorzaakt kosten noch moeite, en hoe zouden dan acht ministers zoo onbeleefd kunnen zijn, aan dames nogal, iets te weigeren wat zoo vele hunner landgenooten gelukkig, althans iets minder ongelukkig maakt! Maar hoe opmerkelijk nu, dat n,en zoo lang reeds meer dan n titel heeft kunnen gebruiken, terwijl er geen »basis" voor is, volstrekt geen »basis"! Want inderdaad, i het gebruik van meer dan n titel rust op geen enkelen grondslag, het hangt reëal, of' zoo onreëel mogelijk, in de lucht. Weshalve het volkomen natuurlijk is, dat zij die deze titels neerschrijven, de zelfde vrouw-menscli r,u eens mejuffrouw eri dan weer mevrouw noemen, zooals het uitkomt, al naar de pen of' de hand er naar trekt; een keus zonder gedachte of voorliefde, met een God zegen den greep! Ja wel, soms schijnt het al of niet ge huwd zijn van de vrouw den bureau-mannen een aanwijzing te hebben gegeven, omtrent het doen van een keus tusschen de woorden mejuffrouw en mevrouw; maar hoe zou het gehuwd zijn van de vrouw, iets kunnen wezen, dat op haar bestaanswijze eenigen invloed had, zoodat men ze van de nietgehuwden zou moeten onderscheiden; maar ook, indien men meende dit te mogen doen, hoe kan bij de getrouwde vrouw nu almede de positie waarin zij verkeert, ter bepaling van de titulatuur in aanmerking worden genomen ? Wat voor belangwekkends kan er voor iemand die een brief adresseert, zijn aan de positie «waarin de persoon zich bevindt, aan welke de stukken of bescheiden werden gericht'" Ja, ik vraag dat met de dames. Wat mij bovendien verwondert, is, dat juist mijn vriend Sassen, als directeur van de post-spaarbank, zoo slordig en onna denkend te werk gaat, waar het betreft der vrouw de eer te geven, die haar toekomt. Wat weerga, hij is overigens zoo wél opge voed. Had ik met dit verzoekschrift van de \Trije Vrouwen geen kennis gemaakt, ik zou er op gezworen hebben, dat hij in dit opzicht zich zijn leven lang een voor beeld van correctheid had betoond. Nog kan ik het niet gelooven. Hij zou laten drukken n benaming voor iedere sekse, maar schrijvende er geen been in zien zich te vergissen lusschen een jongedochter en een getrouwde vrouw. Werkelijk als dat met Bassen en de HVjkspostspaarhank zoo gaat, dan komt de vraag van zelf bij me op: hoe staat het op dit punt met den Bur gerlijken Stand? Immers in een land, waar dergelijke nonchalances aan de orde van lirabaiid/nrh vrouwtje,: »Ik moet U deze Coolen brengen, Excellentie, als een presentje van den Notaris". Minister KLAXDT: «Beste meid, zeg Mijnheer, dat ik deze Coolen net zooveel tel als een rotte kool bij de groenvrouw''. Beschikking der Notarissen over het Protocol, zoomede de veelvuldige overplaatsing van Notarissen zijn niet in het belang van het ambt. Aan de Redactie van de Aiiislerétriiniiicr, '\\~eckbladi-oor Xederland, te Amsterdam. Mijne Ileeren! In den laatsten tijd komt gelukkig meer en meer ter sprake dat het niet in het belang van bet notariaat is wanneer de beschikking door notarissen over het protocol behouden blijft, evenmin als het veelvuldig overplaatsen van gevestigde notarissen. Men ziet dit ook weer bij de onlangs plaats gehad hebbende vervulling eener vacature, waarbij door den overleden notaris over het den dag zijn, moet men wel vreezen, dat er in de of'ficieele wereld niet zoo heel zelden ook een verwarring ten opzichte van de sexen zelf zal plaats grijpen. Zoo geeft dit, verzoekschrift heel wat te denken. Maar gelijk ik reeds zei er komt weldra een eind aan het euvel. B irgesius antwoordde mij haast per om gaande... »Wat mij zelf betreft, ik ben van plan aan het verlangen der Vrije Vrouwen vereeniging te voldoen ; ik zie in dat ik tot dusver verzuimd heb alle ingezetenen des j rijks met gelijke maat te nieten, hiervan j is voor \ijii deel ook l'ierson ten rolle overtuigd; ik mag we) zeggen: trij zijn be reid, maar jammer genoeg, de Vrije vrouwenvereeniging heelt uit prijzenswaardige bescheidenheid zich onthouden den titel a in te geven die haar het aangenaamst zou zijn. Licht mij dienaangaande even in; ik zelf heb het te druk met mijn voorberei dende werkzaamheden tot indiening van een armenwet, om daaraan thans mijn tijd te kunnen schenken, en ik geloof'dat mijn zeven collega's ook erg met werk zijn bezet, j uitgezonderd De Beaufort; maar van hem j is geen enthousiasme te wachten, daar hij als conservatief diplomaat van niets anders droomt dan van afzonderlijke titels ; hij zou de wereld verloten rekenen, indien men ooit kwam tot n algemeene benaming, al mocht dit hem zijn correspondentie veel verge makkelijken. " \Vat een snaak, dacht ik bij me zelf; niet zijn «licht mij eens even in," alsof dit zoo gemakkelijk zou gaan. Eén naam voor alle vrouwen gelijk n naam voor alle mannen... zonder dat er op getrouwd zijn of de positie, waarin de dames zich bevinden, wordt gelet dat moge eenvoudig lijken, het is het volstrekt niet. Noemen we ze allen Mejuffrouw, dan zullen er zijn, die dit wat al te burgerlijk vinden, terwijl bij het woord Mijnheer zich geen enkel mannelijk wezen verongelijkt acht en spreken we ze allen aan als Me vrouw, dan vrees ik zrp waar, dat er onder die Mevrouwen, verscheidene zullen zijn, die tot haar geburin zeggen: jij heet nu wel mevrouw, maar eigenlijk ben je maar een juffrouw. Omdat juffrouw en mevrouw nu eenmaal een vaste beteekenis hebben, moeten deze beiden buiten beschouwing blijven; wie zou een gelijke maat willen toepassen, die haken en oogen gaf onder de dames ? Beter zou ik het daarom vinden een nieuwen titel te vormen b.v. evenals de mannen heeren lieeten, noemen zich de vrouwen dames. Waarom dus niet naast Mijn heer Mijndame? Ik dacht voor een oogenblik het gevonden te hebben, doch spoedig deed zich een bezwaar gevoelen. Het zou volkomen juist en pnicticabel zijn, als het, woord Mijndame in die beteekenis reeds bestond edoch het, is nieuw, en zou in de eerste tijden tol schromelijke vergissin gen kunnen aan leiding geven, nog erger dan die, welke in het verzoekschrift mijn vriend Sassen worden ten laste gelegd. Mijndame... protocol beschikt Was. De nieuw benoemde toch, een notaris uit een naburig dorp. krijgt zeer waarschijnlijk, in zijne ni«uwe standplaats weinig praktijk en houdt daarom het kantoor op zijne vroegere standplaats aan, terwijl de op die standplaats te benoemen notaris voorloopig kan gaan rentenieren, óf door den nood gedrongen, practijk kan gaan jagen. Het kantoor van den notaris, over zijn pro tocol beschikt hebbende, wordt nog steeds op denzelfden voet door de bedienden voortgezet; er mankeert nog maar aan dat zulks gead verteerd wordt! Wanneer nu niet over het protocol beschikt was en er geen overplaatsing in het zelfde arrondissement had plaats gehad, doch in de vervulling der vacature voorzien was door de j benoeming van een geschikt kandidaat-notaris, welke in l'trecht zelfs van vijftien tot twintig| jarigen diensttijd aanwezig zijn, zouden twee i goede standplaatsen voor het ambt behouden l zijn gebleven. Het doel van dit schrijven is om te trachten 'i iets bij te dragen, waardoor het mogelijk wordt i dat zij die de regeering kunnen voorlichten, ! overtuigd worden dat het niet in het belang l van het notaris-ambt is, wanneer de beschik! king over het protocol en de veelvuldige over plaatsing behouden blijft. Misschien dat er dan i nog eene verandering ten goede komt, waardoor j een weldaad zou woeden bewezen aan alle candidaat-notarissen in Nederland en een groote onbillijkheid zou worden opgeheven. ! B. neen, dat kan niet! Zoo was ik nog even ver, ik herlas nogmaals het verzoek schrift en meende daarin een vingerwijzing te bespeuren: de burger heeft slechts n titel, waaroni er voor de lunjercs verschil lende te bezigen ? En daar kwam mij het oude Burger en Burgercs weder te binnen met de onderteekening van »Uw Medebur ger" of »U\v Medeburgeres" uit den Keezentijd. Nietwaar, dat kon het zijn; dat had een hUtorisclien achtergrond, een staatkun dige »basis" een der stevigste van alle basissen, om er zoo iets degelijks als een titulatuur op te bouwen! Ik was werkelijk waar ik wezen wilde. Minstens een dag lang heb ik zoo in gedachte dozijnen van brieven en bescheiden geadresseerd aan Burger A. en Burgeres B. tot X. IJ. Z. toe, en ik vond maar niets wat mij bij het aan gename van dat werk minder bevredigde, tot op eens den volgenden dag, mij ook deze ne benaming geheel en al onbruik baar voorkwam. Burger en Bitrrjc.rcs herhaalde ik en dat in onzen lijd! Zoo'n bourgeois titel! Is 't niet of de bourgeoisduivel hem heeft uitgevonden, zoo i'iep ik uit, om er alle vooruitstrevende vrouwen mé(e sarren! Neen, zei ik, dat was goed in den pruikentijd of kort daarna nog, toen ze de bourgeois len troon wilden verheffen, maar wie nu mevr. Drucker en de haren »Burgeres" noemt, scheldt haar uit; te onderstellen, dat zij bereid zou zijn zich Medeburgeres te leekenen, wat is het anders als haar capabel te rekenen tot het afleggen van een meineed? Enfin, ook dat, woord was er geweest. En toch bracht eindelijk het verzoek schrift zelf me op 't rechte spoor. «Vertrou wende dat een minister alle ingezetenen des rijks met gelijke maat wil meten" ... Alle ingezetenen met n maat gemeten, lag daarin niet reeds een veroordeel ing van het Burger en Burgeres? Daar hadt je al l wee maten, n voor de mannen en n voor de vrouwen, waartoe dat getransigeer met het beginsel van volkomen gelijkheid voor de wet, en dus van gelijkheid met sUleen in wezen, maar ook in naam'! Wat deed het er dan toch in 's hemels naam toe, of men, uitgezonderd bij het huwelijk, daarvoor kan een exceptie behouden wor den, al ware het maar met het doel om den regel te bevestigen wat deed het er toe of men voor zich had een man of een vrouw ? Waren beiden dan niet mensrk P En daar stond waarachtig weer het ei van Columbus op tafel! Mensch moest, schreef ik aan Borgesius, de ne algemeene be naming worden, en voor de eerste maal in mijn leven onderteekende ik, gelijk ik van nu af steeds zal onderteekenen, onver schillig of' ik met Borgesiua of met zijn zijn vrouw correspondeer : Uw Medemensen SXUIFJE«IAX. Hoe eenvoudig nietwaar, deze oplossing! Groote dingen zijn altijd eenvoudig, al treft dit mij nu toch op zeer bijzondere manier. Want het is meer dan eenvoudig, het is letterlijk niets. En nu heb _ ik al i verscheidene dagen me in het gebruik van dat SfenscJt en Mcdemcnsch ingedacht, en j steeds duidelijker zie ik, dat het alles heeft j wat men slechts vorderen kan. Een basis, een gezonde basis, wonder boven wonder, nog gezonder dan een politieke basis ; een grondslag zoo onwrikbaar als de Na tuur! Laat ze maar opkomen, die zouden durven beweren, dat de man geen mensch is, of de vrouw geen mensch is, en zij niet het recht hebben elkander medemensen, te noemen ! Wat zeg ik, het recht hebben! neen, dat het niet hun^&Iiclcl is elkander aldus toe te spreken 'of' te schrijven ; dat het de eenige ware betiteling is, die haar steun vindt in de Openbaring, de Ilede en de Zedenwet. Ah, wat is er booger dan mensch, wel te verstaan in deze wereld? En hoe vereenvoudigt het de schriftelijke conversatie! De Vrije Vrouwenvereniging, besloot in schoone soberheid haar epistel aan »Uwe Excellentie'' »met achting" maar teeken nu eens «Medemensen" en welkeen complex van gevoelens worden niet in dat ne woord ter kennisse gebracht? Zelfs een onmensch zou zich daardoor niet te kort gedaan kunnen achten. Borgesius antwoordde mij dan ook kort maar krachtig: Mensch ! De eer van meer dan iemand te hebben verricht om den toestand ran de vrome tets dragelijker ie maken, komt u toe. Hoe op merkelijk, dat juist Gij hier! de redder moet zijn, de man voor wien de teederste band met de vrouw, helaas ! tot dusver niet werd gelegd! Geniet nog lang van uw onster felijkheid onder ons sterfeliiken. Uw Medemensch. Toch rees de vraag bij me, of ik mijn werk al voltooid mocht rekenen. Zou het geen aanbeveling verdienen, allen, mannen en vrouwen, eenvoudig niet de letter M. in schrift te naderen, en evenzoo met een dubbele M. afscheid van hen te nemen ? Ieder kon dan onder M. lezen wat hem het meest lustte, als Mensch hem nog te veel of te weinig leek. 't Is waar, er zou nu en dan een misvatting kunnen voor komen tusschen schrijver en lezer, daar de eerste soms iets anders had bedoeld; dan de laatste onderstellen mocht. Maar bij een volslagen gebrek aan bewijs van dit verschil van meening, zou het voordeel van de zaak zijn een algemeen onverstoorbare vrede, terwijl wantrouwende lui, die in de M. Monster, Mirakel, Mispunt, Malloot of iets dergelijks wilden lezen juistdoorhun zonde voor hun zonde van achterdocht werden gestraft. Laten wij met deze vereenvoudi ging in onzen vereenvoudigenden tijd de proef eens nemen. De Vrije Vrouwenvereeniging spanne zich daar voor ! Van mijn steun is ze zeker.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl