Historisch Archief 1877-1940
No. 1117
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
op
vraag zegt nu de molenaar, dat de doorluch
tige vrager meent met den abt te spreken. De
keizer weet niets meer te antwoorden en de
abt verademt.
Hooggeplaatste of machtige personages
schynen in 't sprookje een zwak te hebben voor
dergelijke strikvragen.
Een boer heeft sedert drie jaar zijn pacht
niet meer betaald, en toen de eigenaar op
zekeren dag verschynt, zeker niet om hem
zy'n vriendschap te betuigen, krijgt hy' van den
boer z'n zoontje zulke pittige antwoorden,
die zy'n nieuwsgierigheid zoozeer prikkelen
en wier oplossing hem zooveel genoegen ver
schaft, dat hy de achterstallen kwijtscheldt.
Een prinses heeft nooit gelachen; en wie
schranderheid genoeg bezit om ze tot lachen
te brengen, zal haar tot vrouw krygen.
De duivel zelf laat een ouden wever, die
hem in bange oogenblikken eens zy'n ziel
heeft verpand, een laatste kans om zich log te
koopen. «Eerst", zegt zyn Zwarte Majesteit,
wanneer het quart d'heure de Eabelais voor
den armen hals zal slaan, »laat ik u driemaal
raden hoe ik heet." En de wever weet van
geluk te spreken, dat hij den bewusten naam
Rumpelstüz by- Grimm zoo heel toevallig
heeft gehoord.
Weer een ander maal is 't een konings
dochter, »met veel verstand en een rappe
tong", die wel graag getrouwd was, maar in
't bootje niet zou treden dan met »eenen die
haar zou vastpraten."
Dan worden de fantazie de teugels op den
rug geworpen, niet het minst reeds in 't ver
zinnen van dergelyke proeven. Hy die de
gelukkige bruigom zal zy'n in zeker sprookje,
moet nl. de prinses komen halen «niet bij zon
of niet by maan, niet bij dag of niet by nacht,
niet naakt of niet gekleed, niet te voet of niet
te paard !" Een ander moet haar kunnen doen
zeggen; »Ge liegt er om!"
Nu gaat het er op los! Een echte wedstryd,
Münchhausen waardig, begint thans, waarin
grootsprekers en leugenaars elkaar zoeken te
overbluffen. Heeft de prinses een byzonder
groot paard, het boertje dat naar haar hand
dingt, heeft een wonder van een ruin: »Denk
eens, hy' is zoo verschrikkelyk hoog, dat
met permissie zy'n drek al gedroogd en
beschimmeld is, eer hy den grond raakt."
Toont de prinses een merkwaardige »koebeeat",
het is niets tegen den os van den boer. «Die
is zoo groot en zoo breed, dat twee
muziekanten elkaar niet zouden hooren, als een
van hen op den linker hoorn de trommel
sloeg, en de ander op den rechter hoorn op
de fluit speelde".
De prinses is goed rolvast en deze leugens,
hoewel reeds respectabel, laten haar koud.
Alle goede dingen zy'n echter drie, en ons
boertje bewaart het beste voor het laatst.
Het kan heelemaal niet de by'en aan het hof
bewonderen, want thuis heeft hy zelf een bij
die eiken dag zoo zwaar is van den gegaarden
honig, dat hy' ze 's avonds met zy'n wagen
van het veld moet gaan halen. Maar nu is
hem voor een paar dagen iets bijzonders ge
beurd. De by' was namelijk op een boom ge
vlogen en wou er niet meer afkomen. »Ten
langen leste kroop ik zelf op den boom, maar
tuimelde er af! En zie, nu viel ik zulken
diepen put in den grond dat ik er niet meer
uit kon. Ik zond nu gauw my'n beenen naar
huis om een spa en zoo geraakte ik er uit.
Maar, als ik er nu uit was, wat zie ik daar
onder in den put liggen ? ... Een klein
papierken! En weet ge wat er op stond ?...
Er stond op, dat uw vader van een
voddenraper voortkomt en uw moeder van...." Dezen
keer wordt het de prinses te erg en spinnig
roept zij uit: »Ge liegt er om l" En zoo won
de boer met liegen de koningsdochter.
Het volk heeft er alty'd genoegen aan ge
nomen onzin en leugens te willen dichten.
Er steekt ook een eer in, het laatst aan
't woord te blyven. De enorme kool waar
onder een geheel regiment soldaten komt
schuilen, vordert een nog reusachtiger ketel...
om de kool te koken. Op de kermissen
in Vlaanderen is een leugen wedstryd nog
vaak een nommer van het feestprogramma.
Leugenliederen en leugensprookjes genieten
nog immer, in Holland 3) als in Vlaanderen, de
gunst waarin zy reeds stonden in de middel
eeuwen en welke veelmaals betuigd wordt
in de litteratuur. De Finkenritter en Münch
hausen zy'n er de merkwaardigste uitingen van.
Telkens ook in menig ander thema dat
zich draait om dezelfde spil is het een
gering man, een arm boertje, de jongste zoon,
een onnoozelaar, een »kwibus of een halve
kwast", die den pry's weghaalt. In het sprookje
is er steeds voor de «armen van geest" een
goede fee, die hen onder haar bescherming
neemt, het toeval. Krekel houdt toch zooveel
van een borrelken, dat hem niets meer rest
voor het «hutsepotteken" waarop zy'n Trijntje
zoo gesteld is. Hij durft niet weer naar huis
en geeft zich uit voor een waarzegger. Eerst
lacht het geluk hem toe, doch weldra wordt
hy door de twijfel zucht der edelvrouw in het
nauw gedreven. Zy houdt hem namelyk twee
op elkaar omgekeerde borden voor, en de
alwetende waarzegger zal raden wat er
tusschen die borden steekt, of anders.... De
rampzalige Krekel zweet water en bloed en zakt
wanhopig op een stoel neer, al zuchtende: «Och,
arme Krekel, arme Krekel!" En hij wint de
uitgeloofde belooning, want tusschen de borden
had de kasteelvrouw inderdaad een dooden
krekel gelegd!
De weldaden dezer goede fee ondervinden
mede de jongens die als eenig wereldsch goed
bezitten, de een een haan, de ander een vlegel,
de derde een kat. Alle drie komen ze zoo
leukweg in een land waar noch dit voorwerp,
noch deze dieren bekend zy'n, en geraken
aldus tot ry'kdom: evenals hun voorganger op
deze baan, Richard Whittington, wien zy'n
geluk reeds door de luidende klokken was
voorspeld geworden. Nog gunstiger betoont
zich het toeval voor Jan die op een boom
kruipt om uit te kijken naar zy'n verloren
geitenbek. Juist onder dien boom komen er
twee roovers voor hun vertrek uit het land
den gestolen schat nog eens natellen. «Voor
de kinderen die zy' achterlaten, zal die van
hierboven wel zorgen." Maar onze gast be
dankt voor het baantje en schreeuwt het uit,
zoodat de dieven van schrik wegvluchten, al
hun geld natuurlijk in den brand latende.
Door deze bescherming, welke de
volksfantazie aldus verleent aan de misdeelden
van het lot, wordt voldaan aan den tweeden
grooten eisch waaraan alle humor moet beant
woorden. De humorist lacht ja met iedereen
en met alle»; hy is een scepticus die zweeft
hoog boven de personen en zaken welke hy
ten tooneele voert; zy'n spot, beter zy'n goed
humeur, ontziet niets noch niemand; doch
terwy'l de tekortkomingen en tegenstellingen
waaruit het komische voortvloeit, nooit aan
zijn blik ontsnappen, bly'ft hy steeds goedig
en medely'dend. Zy'n scherts is nooit hard,
nooit by'tend. Ook zoo openbaart zich het
volk in het sprookje, en deze uiting van den
humor is, wegens haar spontane ontwikkeling,
een vraagstuk dat ten zeerste de aandacht
verdient in de studie van de aanvangen der
litteratuur.
Auo. GITTKË.
ii) Dr. G. KALPF. Het lied in de middel
eeuwen, p. 489.
NIEUWE UITGAVEN.
Haagsch Jaarboekje 1897, door A. J.
SEBVAAS v. ROOYEN. 's Gravenhage, Mouton & Co.
Paul Krugcr en zijn tijd, door F. REGINALD
STATHAN. Amsterdam, L. J. Veen.
De Candidatuur van Sommei, door DOCTOR
JUBIS. Derde druk. Geïll. door BRAAKENSIEK.
Amsterdam, S. L. v. Looy.
Verslagen der Congressen. Nationale Ten
toonstelling van Vrouwenarbeid. VIII.
Maatschappelyk werk der vrouw in Indië, van
22?27 Aug. 1898, en X. Woning-Hygiène,
Zieken- en Wijkverpleging op l en 2 Sept.
1898. Amsterdam, W. Versluys.
Van Vlinder», Vogels en Bloemen, door E.
HEIMANS en JAC. P. THIJSSB. 2e veel vermeer
derde druk. Amsterdam, W. Versluys.
In Sloot en Plas, door E. HEIMANS en JAC.
P. THIJSSE. 2e uitgebreide druk. Amsterdam,
W. Versluys.
P. LOUWBBSE. Vier Koningen. 3de druk.
Groningen, J. B. Wolters.
PABVÜS. Fataliteit. Haarlem,DeErvenF.Bohn.
Socialisme en Sociale Beweging, door WERNEK
SOMBAET. Voor Nederland bewerkt door HELENE
MEBCIEE Haarlem, H. D. Tjeenk Willink.
Set Gouden Huis. Zuid-Afrikaansche roman
van AUGUST NIEMAIW. Amsterdam?Pretoria,
J. H. de Bussy
WALT WHITMAN. Natuurleven, vertaald door
MAUEITS WAGENVOOBT. Haarlem, De Erven
F. Bohn.
Berichten en Mededeelingen der Vereeniging
van Leeraren aan inrichtingen van Middelbaar
Onderwijs. Achtste reeks No. 8. Leeuwarden,
Coöperatieve Handelsvereeniging.
Naar aanleiding van De Ryckère's boek La
femme en prison et devant la mort", en van
Dr. Cox' biologische studie O oer de
Aequivalentie van Man en Vrouw, door Dr. A. Aletrino.
Amsterdam, F. van Rossen.
Wie Overwint ? Een roman naar het
Hoogduitsch van E VON WALD-ZEDTWITZ. (De laatste
roman van dezen op zoo jeugdigen leeftijd
overleden schryver). Amsterdam, Holl.
Stoomdrukkerij en Uitgevers-Maatschappij.
Elizabeth. Een roman in twee deelen, uit
het Engelsch van SABAH GRAND, schryfster van
«de Hemelsche Tweelingen." Zutphen, W. J.
Thieme & Co.
Slachtoffers van het Oude Vooroordeel, naar
het Engelsch van GEOKGB PASTON, bewerkt
door TITIA VAN DER TuiiK. Een roman over
de Vrouwen-beweging. M<-ppel, H. ten Brink.
Woordenschat, verklaring van woorden en
uitdrukkingen, onder redactie van TACO H.
DE BEEB en Dr. E. LAURILLAED. Aflevering 16.
's Gravenhage, Haagsche Boekhandel- en
Uitgevers-Maatschappy.
L. VAN DEYSSEL. Vierde bundel Verzamelde
Opstellen.Amst., Scheltema enHolkema'sBoekh.
L'année Illustrée. Almanach pour 1899.
Paris, F. Juvin, 10 rue Saint-Joseph.
Psyche, door L. COUPERUS. Amsterdam, L- J.
Veen.
Noodlot, door L. COUPEBUS. Derde druk.
Amsterdam, L. J. Veen.
C. N. J. Du PLESSIS. Uit de Geschiedenis
van de Zuid-A/rikaansche Republiek en van
de Afrikaanders. Amsterdam, J. H. de Bussy.
IIHIIIIIMHIIIIIIIIIIIHIIUIIIIIIIIIIMIIIItnillllllllHlllllinnilllMIlltlllllintllMlllltlMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllltllllllllMlinillllllllMMUtlllllllllMIUIIIlllllllllllllllllllllllllllltllllllHnill
VOO H DAMEjg.
?i
7an
in Berlijn.
Het stadje Schilda, ons uit de sprookjesboeken
bekend, en berucht door zyne dolle streken, heeft
een mededinger gevonden in het W urtembergsche
plaatsje Osterdingen. Ik las er een grappig be
richtje van in de courant. Voor enkele weken
namelyk, liet daar de machthebbende door de
dorpsschei de 1600 inwoners kondschappen, dat
't aan alle ongehuwde wouwen, m 't vervolg
by l mark boete verboden zou zy'n, na inge
treden duisternis zich nog op de straat te laten
zien eonder lantaarn.
Zoo ziet men nu sedert eenige dagen aan
alle hoeken en gaten van het plaatsje, opge
wonden vrouwelijke gestalten, die yverig en vol
vuur, wat hierbij ook op z'n plaats is, de
lantaarn-kwestie" behandelen.
's Nachts echter haasten zy zich schuw door
de straten, gely'k aan glimwormpjes, hun pad met
een lantaarn verlichtend. De uitwerking van
deze van philosophische wy'sheid getuigende
wet is in zoover eene gunstige, als nu door
deze geheel nieuwe manier van straatverlichting
de duisternis op de straten verdwijnen moet ;
de op stokken bevestigde lantaarns, waarin
het gansene jaar door, behalve op Oudejaars
avond, of de olie, of de pit, of ook wel de
glazen ruiten mankeeren, zyn nu geheel over
bodig geworden; voor de gemeente vloeit uit
dezen vernuftigen maatregel by' gevolg een
zeer beduidend economisch voordeel, in zoover ze
niet meer voor de kapotgeslagen lantaarnglazen
en de olie op Oudejaarsavond op behoeft te
komen. De eigeniy'ke reden voor dezen
verbazingwekkenden maatregel werd diplomatisch ver
zwegen, doch alleen gaf de dorpswetgever te
kennen dat bevordering der zedelijkheid" hem
als einddoel" had voorgezweefd ....
Maar, ik hoor mijne lezeressen vragen wat
deze Osterdingsche straatverlichtingtoestanden
met Berlijnsche vrouwenbelangen uit te staan
hebben? Ja, een kroniekschrijver trekt zulke
rare conclusies! alleen, als trait-d'union, zal
mijne lezeres met me voelen hoe die hoogge
roemde: bevordering der| zedelykheid" allen
voorzweeft, dorpsburgervadertje of
gewichtigrykshoofdstads- ambtspersoon, en ook hoe ver
schillend hier de opvattingen zy'n, hoe hierbij
de n aan bevorderde zedelykheid", maar de
ander ook alleen aan zedelijke (d. w. z.
fatsoenly'ke) bevordering" denkt, hoe allen hier
hun lantaarntje willen doen schy'nen, en 't licht
van 'n ander liefst onder de korenmaat ver
stoppen. Dat zou dus toch een mooi motto geven
voor de voortloopende historie der Berlijnsche en
andere vrouwenbelangen, en het Oaterdingsche
verhaaltje ware nog niet zoo'n kwade inleiding.
Nu is er weer 't volgende aan de hand. Na
al de schandalen die er in het laatste jaar
waren voorgekomen bij het grijpen en gedwon
gen onderzoeken van onschuldig verdachte
vrouwspersonen, waarby de politie zich geducht
geblameerd had, en tengevolge waarvan er eene
heftige vrouwenbeweging op touw werd gezet,
had het politiepresidium 't voornemen opgevat
eindelijk aan den algemeen geuiten wensch te
voldoen, en, a l'instar van Zweden, een vrou
welijke arts in zy'n dienst te nemen, wie de
taak zou worden opgelegd, by' vrouwelijke per
sonen, die voor de eerste maal voor de
zedelykheids-politie worden gebracht, het
dwangonderzoek" uit te voeren. Hierbij kwam nu
echter volgens 't recht de moeielijkheid voor,
dat de vrouwely'ke doktoren, die nu in
Duitschland werkzaam zyn, de promoveering tot arts
van hier niet hebben.
Van wege het zakelyk comitéder Berlynsche
medicinale Beroepsvereeniging is, met
verwy'zing daarop, by de artsenkamer voor
Brandenburg-Berly'n het dringende voorstel inge
diend om tegen de aanstelling van vrouwelyke
artsen, als helpsters van den politiearts"
krachtig op te komen. Het met moeite bij
het politiepresidium gewonnene, scheen dus
weer in gevaar van niet- verwezenlijking geraakt.
Nu wordt echter in het vakblad Berl.
Aerztekorr." een rekwest aan de kamer ge
publiceerd, dat onzer leiding van Dr. med.
Curt Freudenberg, door 27 doktoren uit Berlijn
werd opgemaakt en dringend aan hunne
vakgenooten ter onderteekening wordt aanbevolen,
en dat protesteert tegen het voorstel van de
Beroepsvereeniging. Zy' richten tot de Kamer
het verzoek, de bezwaren tegen de aanstelling
van een vrouwelijke politie-hulparts, niet te
willen doen gelden.
In de motiveering van dit tegen-protest
staat verder, na eene verwijzing naar de voor
stellen, die reeds tot het uit den weg
ruimen der hedendaagsche misstanden by de
voor 't eerst geschiedende onderzoekingen op
het zedely'kheids-politiebureau gemaakt zijn,
het volgende:
Een dezer voorstellen had ten doel, het
principe aan te bevelen, dat de onderzoeking
der voor de eerste maal door de
zedelijkheidspolitie gegrepen personen, door vrouwelijke
artsen moest worden uitgevoerd. Zoo geloofde
men den eerbied voor het gevoel van schaamte
zooveel mogelijk recht te doen wedervaren en
tegelyk in 't geval van een misgreep, de krenking
van het eergevoel, die voor onschuldigen met
het zedelykheids politie-onderzoek verbonden
is, eenigermate te verzachten. Ook wanneer
men van de onschuldig gegrepenen geheel afziet
schijnt eene dergelijke overweging toch wel
van pas, omdat ook die overige, voor 't eerst
ter politie-onderzoek voorgebrachte vrouwen in
geenen deele allen zonder onderscheid
geprostitueerden zy'n, en omdat derhalve ook bij deze
een sparen van het schaamtegevoel plicht is."
Het rekwest sluit met den volzin: Tot dat
we het tydpunt zullen hebben bereikt, waarin
doctoressen met Duitsche promotie dit ambt op
zich kunnen nemen, houden daarom de
ondergeteekenden de aanstelling van in 't buitenland
gepromoveerde vrouwelijke artsen tot het
zedelykheids-politie-onderzoek, voor dringend aanbe
velenswaardig en wenschelijk."
Bravo I voor die flinke mannelyke collega's
en voorvechters l
Ik wil nog even cosmopolitischer worden en,
met 't oog daarop dat deze wereld-kwestie ook
vrouwen uit alle landen belang inboezemt,
verhalen wat de Neue Freie l'resse bericht
over het onderhoud, 't welk een vol uur duurde
en dat Graaf Murawieff, de Russische minister
van Buit. Zaken, voerde met de Presidente
van de Vereeniging van Vrienden des Vredes,"
Bertha von Suttner, de bekende strijdster
voor de groote nobele zaak. De minister
verklaarde in den loop van 't gesprek, dat hij
dringend hoopte en vertrouwde dat de door
Rusland uitgesproken opwekking langzamer
hand de wereld zou veroveren. Hy' verheelde
zich echter in 't minst niet de zware moeilijk
heden van 't werk. De bereiking van het doel
was binnen korten tijd niet te verwachten of te
hopen. Voorloopig ware een stilstand in de
uitrustingen, zoowel als een terughouden der
uitvindingen, de eerste etappe. Het ware niet
te hopen, dat de staten in een volkomen ont
wapening, of ook slechts in eene vermindering
der bijdragen zouden toestemmen. Wanneer
men echter kon komen tot een onderling be
werkstelligde terughouding in den wedloop,
zoo zou dit reeds een gunstig resultaat zijn.
Overigens was, zelfs zonder naar de mogelijke
gevolgen te vragen, reeds het feit dat de keizer
het initiatief genomen heeft, als een gelukkig
evenement te beschouwen. De minister uitte
zich verder op sympathieke wijze over den
werkkring der Vredebonden, en drukte zeer op
de noodzakelijkheid der warme ondersteuning
door de pers in het vraagstuk des Vredes.
Over den vooruitgang der zaak sprak Murawieff
met veel vertrouwen: hij zeide ook van de
Fransche regeering de warme verzekeringen
van de verstgaande tegemoetkoming te hebben
ontvangen.
Hoe ver of die tegemoetkoming zou reiken ?
Tot oyer de Vogezen? C. v. O.
Gestolen jufeelen.
Meer dan vy'ftig detectives zijn er op uitge
stuurd, de gestolen juweelen der hertogin van
Sutherland op te sporen, maar het is zeer
waarschijnlijk, dat zij op zijn hoogst hier of
daar een fragment van de sieraden zullen vin
den. Over 't algemeen vindt men zulke schat
ten niet weer ; en men verbaast zich er over,
hoe dames der groote wereld, evenals die
der demi-monde er zoo verzot op kunnen
zijn de juweelen, die ze toch alleen bij heel
groote plechtigheden dragen kunnen, overal
mee te sleepen. Twee jaar geleden werd aan
barones Alphonse de Rothschild op dezelfde
wy'ze haar taschje afhandig gemaakt, waarin
zy, behalve hare juweelen, ook een heel museum
van miniaturen en ornamenten bewaarde;
het is nooit terecht gekomen. Zij was er mee
gereisd van Weenen, waar haar dochter het
taschje op haar schoot gezet had, tot Creil,
tusschen Brussel en Parijs; toen moest ze even
iets vragen aan haar kamenier die in den
naasten coupétweede klasse zat; ze stapte
uit, legde het tascbje op haar plaats in den
wagon, en kwam na een paar minuten terug.
Het taschje was verdwenen. Wat haar .het
meest speet, was het verlies van een
familieportretje in een lijstje met vijftig gelijke paar
len gevat. En dit portretje is nu juist toe
vallig by' het zoeken naar de Sutherland-j uweelen
terecht gekomen. Men vond het bij een ver
maarde demi-mondaine, die het van een bekend
adelly'k sportsman gekregen had; door hoeveel
handen het gegaan is eer het van de barones
de Rothschild naar de schoone Gilberte de
Vernon verhuisde, zal wel nooit bekend worden.
De meeste beroemde juweelen zijn nu en dan
gestolen. Er was een stel armbanden en collier,
van bijna gelijke paarlen, die Napoleon uit
het Oosten had meegebracht voor zijne zuster
prinses Pauline. De prinses bracht eens een
winter te Hyères door. Zij was zoowel van
verliefde als van prachtlievende natuur, en
op de wandeling een bseldschoonen jongen
edelman ontmoetend, die zich prins de R.
noemde, was zy' al spoedig met hem op den
vertrouwelijksten voet. Toen hij eenige weken
later verdwenen was, met het parelsnoer, de
armbanden en verdere juweeien van prinses
Borghese, bleek het dat de Apollo niemand
anders was dan een bekend bandietenhoofd,
Pierre Mouton, die opzettelyk met dit doel
zijn bende in de Esterelbergen tijdelijk ver
laten had.
Toen in 1815 de koningin van Wurtemberg
hare juweelen verloor, werd het onderzoek
niet heel ernstig opgevat, naar men beweerde.
De koningin reisde als gravin Astory, met een
pas der Sainte-Aüiance, toch eischte een bekend
Parijsch edelman, de markies de Membreuil,
op de pleisterplaats der postkoets, van haar
afgifte van al haar papieren en kostbaarheden.
Hij gaf ze, naar hij beweerde, af aan den
toenmaligen graaf van Artois, die later koning
Karel X ia geworden. In welk stadium van het
onderzoek de zaak gesmoord is, weet men niet,
maar zij is geheimzinnig gebleven.
Nog niet -lang geleden werd te Corfu in hare
villa de brandkast van de keizerin van
Oostenry'k geplunderd; er was een half mülioen
aan kostbaarheden in, maar dit werd alles ter
stond teruggevonden, en de keizerin was zoo
bly'de toen haar het portret van kroonprins
Rudolf weer in handen kwam, dat zij bevel
gaf, terstond den dief los te laten, en naar
de kapel ging om eene mis te lezen voor zijne
bekeering en beterschap.
Ook de beroemde »regent", een der Fransche
»kroondiamanten", is gedurende de Revolutie
gestolen, maar teruggevonden en door Napo
leon gekocht, die hem aan Josephine gaf.
Zelfs de Koh-i-noor, de reuzendiamant uit de
Engelsche kroon, is een ty'd lang zoek ge
weest, maar dit is geheim gehouden. Anna
Deslions, een beruchte demi-mondaine onder
het tweede Keizerrijk, kwam des avonds in
haar hotel terug, nadat zij den dag met Napo
leon had doorgebracht, die toen nog maar
President was. Zij vond er een jong elegant
Engelschman, die gedurende eenige dagen
Napoleons opvolger werd. Daarna gaf hy
haar eun diamant, zoo reusachtig, dat Anna
Deslions, die verstand van juweelen had,
er verward en verlegen van werd. Zy' kon zich
niet voorstellen dat dit eerlijk spel was. Zij
reed met den diamant naar het Elysée, en
liet hem Napoleon kijken, die er evenzoo over
dacht als zy, en haar aanried, den aanbidder
zijn onschatbaren steen terug te geven, maar
ook verder niets met hem te doen te hebben.
Een maand later werd de jonge man in een
herberg doodgestoken, en in zyn vestzak vond
men den Koh-i-noor, den onvergelykelijken
diamant, die sedert eeiiige maanden uit den
Tower verdwenen was, en dien men met grooten
ijver in 't geheim had gezocht.
iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiin iiiiiiiiniiiiiiii
Conversatie. Lederwcrk. Dames
(ds staatsbeantbten. Dissertaticn. ?
e<:inanc<iicer<l. ('amclia's.
»Dames, alstjeblieft niet meer dan zes tege
lijk !", zoo begint een aardig stukje in een
Duitsch blad over den modernen
conversatietoon, liet is toch een feit, misschien in
Duitschland bij de »Klatschbason" en »Kaffeetanteu"
meer dan hier, maar toch hier ook al aardi0
doorgedrongen, dat het gesprek pas naar de *
zin der gastvrouw is, wanneer alle menschen
: tegelijk praten. Dan eerst is het «geanimeerd."
i Wie op een afstand luistert of toevallig met nie
mand om 't hardst aan ' t schetteren is, kan van
de geanimeerde conversatie de brokstukken op
vangen in dezen vorm: «Allerliefst, alleen ze
gebruikt naar mijn zin wat veel het pedaal..."
«Toen wij er waren, kon er niemand meer in;
die Nachtwacht, ziet u..." »zij doet nu
een kuur met Levico ...'" »Neen, ik heb
weer een jaquet genomen..." «Hij heeft
nu zijn eersten tand; we doen 's nachts geen
oog dicht..." »Hij zegt van Hilda van
Suylenburgh, dat..." »Maar mevrouw! en
dat u !..." »Ik houd alleeen van de moder
nen ..." Het beroemde »ik bak ze met
boter" schijnt niet zooveel meer voor te komen;
dat behoorde ook eigenlyk by muziek.
Het opmerkelijkste hierbij is, dat eigenlyk
niemand met pleizier luistert; deze oude kunst
schy'nt verloren geraakt te zijn. Wie de gezich
ten der niet sprekenden bestudeert, ziet dat
ze of »une oreille en campagne" houden, om
op te letten of haar van de andere gesprekken
iets interesseert, óf het oogenblik afwachten,
dat de spreekster eindelijk haar adem kwy't
is, om dan op haar beurt in te vallen, zoolang
doorredeneerend tot er een zwak oogenblik
komt en men haar den draad weer afhandig
maakt.
Zoo is de toestand. Is er niets aan te ver
anderen ? De Duitsche schrijfster stelt voor
dat de gastvrouw een onderwerp op het tapy't
brengt en ieder op haar beurt er haar meening
over zegt, »met geest en gratie." Dit is
natuurlyk onuitvoerbaar; het eenige wat aanbeveling
zou verdienen, is individueele zelfbeheersching.
Wanneer ieder bedacht: »zeg ik, hetgeen ik
wil vertellen, ook uit ijdelheid, uit blufferij,
uit boosaardigheid ? Laat my het dan liever
vóór my houden," dan zou de conversatie
redelyker en degelijker worden, en zeker
minder luidruchtig.
?K- X
#
Van de beroemde firma in lederwerken
Weidmann te Weenen zy'n de vindingen voor
het winterseizoen aangekomen en by de firma
Rimmel, Kalverstraat bij de Munt, te zien.
Handschoendoozen, zakdoekdoozen, buvards,
albums, visitieboekjes, portemonnaies,
portretly'sten, in dit alles zyn nieuwe modellen. Het
algemeen uiterlijk is dat van het oude mooie
bindwerk, met de smalle gouden filets diep
ingestempeld, au petit fer; maar in de ver
siering zijn alle moderne genres vertegen
woordigd. Er zy'n miniaturen op koper in
geincrusteerd, schilderwerk in Rembrandtkleuren
op aangebracht, figuren en relief, gestyleerde
bloemen en bladen met gouden randjes afgezet,
als email cloisonné; er zy'n ook combinaties
van cyclamens, of viooltjes, of rozen, of tulpen,
een deel geschilderd, een deel relief, op
doozen, handspiegels, juweelkistjes, boekom
slagen. Geheel byzonder is een groote buvard
van geschilderd en verguld leer, met geschil
derde cartouches en relief, gevat in kunstig
beslag van gesmeed ijzer; deze vereeniging
van het donkere glanzige leder, de blanke
ivoorachtige medaillons, de krullynen en
voluten van het ijzer, en het zijden binnenwerk
is iets heel aparts.
Tusschen het leder is meer moois tentoon
gesteld; kleine vitrines van ivoorwit en goud,
met paneelen van vernis-Martin, gevoerd met
zijde, om bibelots in neer te zetten; groote
gekleurde glazen gebakdoo/sen, met email gede
coreerd, in den vorm der kleine bonboimières ;
sèvres-vaasjes ; beeldjes van ivoor-porselein;
portefeuilles en visitieboebjes van lichtgrijs
gekorreld leder, met wapensctnldjes in kleuren ;
de sgouderi koets" als kistje om flacons in te
zetten; groote doozen met kleurige
grootgebloemde pongee bekleed, die als vide-poche
kunnen dienen, of waarin men zelfs hand
schoenen, mof, voile, alles uit de hand kan
leggen ; toilet-gamituren van vieil-argent en
ebbenhout; beeldjes van verguld brons, ge
sneden ivoor, alierlei voorwerpen in zyde,
fluweel, pluche. Wie geld heeft en vriendinnen
om wat aan te geven, kan daar zyn keus vinden.
* *
*
In de Deutsche Hausfrauen-Zaitung deelde
onlangs eene Amerikaansche dame, Mrs. Belva
Lockwood, advokaat te Washington, mede, dat
er in die stad onder de 20.000 hoogere en
lagere ambtenaren van de regeeringsbureaux
niet minder dan 0000 vrouwen zijn. Protectie
doet daar veel, maar in elk geval moeten allen
eerst een vry' moeilijk examen doen, om op de
lijst te komen. En niet zooals in andere lan
den Is men zeker van zijn betrekking; geregeld
worden naar gelang der informatiën eenige
beambten ontslagen, door elkaar 100 in de
maand. De werktyd is van 9?4 uur, met een
half uur lunchtyd; vacantie eene maand met
behoud van tractement; salarissen van 40?150
dollars in de maand. Vroeger waren de sala
rissen voor vrouwen minder dan voor mannen,
sedert 1870 is bij congres-besluit bepaald, dat
ZÜgelijk zullen staan; nog vindt men
intusschen veel vrouwen in lagere betrekkingen dan
waarop hare kundigheden haar recht zouden
geven.
* *
*
De dissertatiën, waarop men in het buiten
land promoveert, kunnen ons soms vreemd
schy'nen, en zouden allicht onvoldoende zy'n
om hier een academischen graad mee te beha
len. Zoo zijn te Heidelberg drie dames doctor
geworden, Frl Walter op: »Malory's Einfluss
auf Spenser's Fairy Queen" ; Miss Dinion op :
»Nicolas Poussins Leben und Werke"; en Miss
Marriage op »Ueber das Deutsche Volkslied".
Het laatste onderwerp daarentegen is weer zoo
ry'k, dat het voor een dissertatie by'na te groot
schy'nt.
* *
*
Een buitengewoon kettersch boek in zake
sexueele moraal is Welt und Sittlichkeit van
dr. Reinhold Günther. Het is een historische
uiteenzetting van de verhouding tusschen man
en vrouw, de eeuwen door, waarin de schryver
zich moeite gegeven heeft om niets uit «valsche
pruderie" onbesproken te laten. Ook over de
toekomst heeft dr. Günther eene meening.
»Er moet een ty'd komen", zegt hy, »al is
die misschien nog ver verwijderd, waarin voor
de sexueele verhoudingen geen andere wet zal
gelden dan die welke de individuen zich zelf
opleggen; dat zal de ware edele vrije liefde
zijn, welke gedurende haar bestaan als hoogste
wet voor man en vrouw geldt, zonder dat zij
behoeven te vreezen, dat zij na het ophouden
daarvan nog aan elkaar geketend moeten blij ven".
En ten slotte: »de werkelijk geëmancipeerde
vrouw zal zich niet prostitueeren, maar hoog
stens een afwisseling in het gcslachteJyk ver
keer vorderen, zonder daaruit materieel voor
deel te trekken. En de fijngevoelige vrouwelijke
natuur zal dan spoedig genoeg inzien, dat zy'
bij al te veelvuldige wisseling in de voorwerpen
harer liefde slechts verliest..."
Of de «gbëmancipeerden" met dezen
historischen voorvechter ingenomen zullen zy'n, is
te betwyfelen. In het blad Neue Halmen zegt
de verslaggeefster: «Men ziet, de man is heel
modern. De ouderwetsche lieden, de »nog niet
werkelijk geëmancipeerde vrouwen", wien nog
zoo ieis als trouw, zelfbeheersching, gemeen
schappelijke zorg en liefde voor e uit een
verbond gesproten kinderen, vriendschap en
innige kameraadschap voorzweeft, zullen uit
de feiten die hy aanhaalt, misschien wapenen
weten te smeden, maar dan voor den strijd
om de vrijheid zooals zy die bedoelen".
* *
*
Zyn de camelia's geheel uit de mode ? Men
ziet ze niet veel meer; toch waren de witte
en rose een heel mooie versiering, en ze zyn,
mits niet onvoorzichtig behandeld, heel sterk.
Ze worden hoog als boomen en bloeien rijk
tot in hoogen ouderdom.
Het nooiizakelykste is, ze niet plotseling uit
droge warmte in vochtige koude te orengen;
in een van beide temperaturen kunnen ze liet
daarentegen heel iang uithouden, maar toch
in warmte het minst. Voor deii bloei en gedu
rende het bloeien heeft de caiueha licht noodig,
maar weinig warmte; men giete met lauw
water en spoiize de bladeren als er stof op
ligt, met lauw water af, maar zorge de knoppen
niet aan te raken eu de plant' niet om te
keeren. Zoodra de plant is uitgebloeid inoet
ze verpot worden. Hierbij moet uien de aarde
niet al te los maken, maar zoo mogelijk toch
nazien welke wortels gezond en wit zyn, welke
door het vocht geleden hebben en bruin zien.
Deze laatste snydt men met een scherp mts
af en bestrooie uit snyvlak niet houtsiiool. De
nieuwe potten neme uien maar weinig grooter
dan de vurige. In den zomer zet men ze
buiten, in de schaduw; met den herfst brer/gt
men ze in een lichte koele serre met zooveel
mogelyk gelykmatige warmte.
E?e.