Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1118
breken en anderen meer dan dubbel ver
tegenwoordigd zijn,vertoont een bont tafereel
en mist de noodige eenheid en samenhang.
Daardoor is de administratie noodeloos
kostbaar en omslachtig geworden. Van een
eigenlijk gezegde artistieke leiding is daar
ook weinig te oespeuren. Wegens het talrijk
personeel wordt men verplicht tot het zoo
genaamd dovbkeren zijn toevlucht te nemen
en in allerlei plaatsen voorstellingen te
geven, die meermalen de exploitatie-kosten
niet kunnen dekken en waardoor de artisten
doelloos worden afgemat.
Aan enkele tooneelspelers, die tot de
zoogenaamde «sterren" gerekend worden,
wordt door de directie een overwegenden
invloed op den gang van zaken toegekend,
meer dan met het oelang der goede orde
en hiërarchie bestaanbaar is. Het répertoire,
dat zelden iets nieuws brengt, is
voornamelijk daarop ingericht hunne virtuosi
teit te doen uitkomen. De beoefening der
sterrekunde is echter bij het tooneel geheel
misplaatst. Een goede tooneeltroep moet,
gelijk een orkest, zijn kracht voornamelijk
in het ensemble zoeken. In dit opzicht wordt
»het Nederlandsche tooneel" somtijds door
kleinere gezelschappen voorbij gestreefd.
De heer Quack, die door zijn betrekking
buiten de tooneelwereld staat en zich ver
moedelijk tot haar niet bijster voelt aar g >
trokken, kan dan ook op dit gebied moeielijk
als een bevoegd beoordeelaar beschouwd
worden. Hij noemt meer in het bijzonder
de Shakespeare-voorstellingen, die aan het
initiatief van Wertheim te danken waren,
hoewel ook deze, uit een artistiek oogpunt
beschouwd, veel te wenschen overlieten en
nooit een volledig kunstgeheel opleverden,
zooals iedereen zich heeft kunnen over
tuigen, die de voorstellingen in het Lyceum
te Londen, onder leiding van Irving. heeft
gezien, of' de voorstellingen der Meiningers
heeft bijgewoond. De stukken van
Shakespeare vereischen ook voor de bezetting
der kleinere rollen goede krachten, die ge
woonlijk ontbreken. Bovendien is bij dit
alles een hoogst bekwaam regisseur onmis
baar, zoo als ons land er geen kan aan
wijzen, maar zooals de vtreeniging »het
Nederlandsen tooneel'', die over ruime
middelen beschikt, er een moest bezitten.
Ne forfons point notre talent leert ons
de fabeldichter. Men moet van zijn krachten
niet meer eischeii dan zij geven kunnen.
Dit was ook op den heer Wertheim van
toepassing. Hij was iu zijn jonge jaren
lid eener rederijkerskamer geweest, verhaalt
ons de heer Quack, maar dit kan moeilijk
als een ernstige aesthetische leerschool
worden beschouwd. "Hij werd reeds vroeg
tijdig op een kantoor geplaatst, om
later aan het hoofd eener bankierszaak
te staan, die zijn tijd en geest
grootende'els in beslag namen. Zoo leerde hij reeds
vroegtijdig het geld als den nervus rerum
beschouwen. Hij was volleerd in de
«arbitrage" en in de practijk der
«emissietheorie", niet zooals die door Christiaan
Huygens ter verklaring van het zonlicht
werd uitgedacht, maar zooals die op de
Arasterdamsche beurs en dikwijls buiten
die beurs en dus builen eenige controle,
wordt begrepen en toegepast, waarbij het
voornamelijk geldt twijfelachtige waarden
en onzekere zekerheden met de noodige
opvijz :ling aan den man te brengen, tegen
het genot eener buitensporige provisie, die
tevens als premie voor den risico kan be
schouwd worden. Volgens de schilderach
tige uitdrukking van zijn levensbeschrijver,
was het geld in die dagen »de bruid rond
wie hij danste, als David rond de ark."'
De billijkheid eischt te erkennen dat wij hier
niet enkel met een «Joodsche bruid" te doen
hebben men denkt in deze dagen onwille
keurig aan Rem brandt?maar met eene diva,
die ook door vele christenen gevrijd wordt.
Wie geld wil verditnen, moet volgens den
heer Quack, het niet zoo nauw nemen !
Hier wordt inderdaad de vinger gelegd op
een wonde plek onzer maatschappij. Het
beursspel, waartoe ook de zoogenaamde
termijnhandel in verschillende
verbruiksartikelen behoort, werkt niet alleen
verJammend op den waren handel, maar brengt
tevens veel jammer en ellende in de gezin
nen. Wie daaromtrent optimistisch mocht
gestemd zijn, behoort met een waterstraal
uit Wertheim's fontein, bij wijze van douche,
tot bezinning te worden gebracht. De
grootere fortuinen werden vroeger veelal
door besparing verkregen. Men trachtte
door zuinigheid en overleg, door vlijt en
geestkracht een kapitaal bijeen te garen.
Thans wenscht men in korten tijd, zonder
groote inspanning, rijk te worden. Het moge
waar zijn, dat iedere eeuw hare
zwendelarijen heeft gekend, men denke aan het
tijdvak van John Law en, wat ons land
betreft, aan den tulpenhandel, maar het
was een voorbijgaand ziekteverschijnsel,
terwijl het kwaad bij ons een chronische
kwaal dreigt te worden. Da eenige ver
schooning, die de heer Quack weet aan
te bieden is, dat de heer Wertheim zich wist
staande te houden en zijn goede naam
ongerept bleef, hetgeen op zich zelf' nog
geen groote lofspraak is, waar
indefinancieele, gelijk in dephysieke wereld, volgens
de leer van Darwiu, de sterke overwint en
de zwakke bezwijkt. De Mercurius op de
Amsterdamsche beurs, die zich op n been
in evenwicht trachtte houden, een copie
naar het bekende beeld van Jean de
Boulogne, kan met recht als het toonbeeld
van den speculant worden beschouwd. De
beursspeculatiën blijven gewaagde kunst
stukken van moed en behendigheid. Wie
daarbij te gronde gaat, is dikwijls meer te
beklagen dan te veroordeelen.
Het verschillend karakter der handels
beweging in onze beide groote koopsteden
is opvallend. Bij een penvoudigen omzet
van kapitalen, zooals die aan de Amster
damsche beurs geschiedt, vloeien de winsten
in de zakken van bankiers, makelaars en
commissionairs en worden dus de voordeden
door een beperkt deel der burgerij genoten,
terwijl bij een levendig transito-verkeer,
waarin Rotterdam zich mag verheugen,
veel geld onder de arbeidende klasse wordt
in omloop gebracht. Wie de scheepsladingen
en cargalijsten raadpleegt, zal zich daar
omtrent gemakkelijk kunnen overtuigen.
Waar de komst van een enkele stoomboot
in de hoofdstad wordt gemeld, worden er
misschien vijf-en-twintig in de Maasstad
aangekondigd. De artikelen voor Amster
dam worden meermalen via Rotterdam
betrokken, omdat de booten wel geheele
ladingen, maar geen fractiën rechtstreeks
aanvoeren. Het Merwedekanaal, dat mis
schien meer aan Rotterdam dan aan Amster
dam ten goede komt, moet als ontoereikend
en dus als nutteloos weggeworpen geld
worden beschouwd. Ons land heeft in het
wereldverkeer de rol van een bruggenhoofd
te vervullen. Daartoe is niet alleen een
uitbouw in zee, waar de goederen kunnen
worden gelost, maar ook een verbindings
weg met den vasten wal noodig, waarlangs
de artikelen op goedkoope en veilige wijze
verder kunnen worden vervoerd.
Rotterdam bezit dien verbindingsweg in
zijn rivieren, waar Amsterdam zich met
een gebrekkig surrogaat moet behelpen.
De millioenen, die het Rijk voor de ver
breeding en uitdieping van het Noordzee
kanaal wil uitgeven, gevoegd bij de tonnen
gouds, die Amsterdam daaraan wenscht
j ten koste te leggen, zullen weinig uitrichten,
i wanneer niet gelijktijdig een nieuwe
waterj weg door de Geldersche vallei, volgens het
ontwerp van den oud minister Tak wordt
aangelegd, waardoor de hoofdstad met de
Rijnpravincie, ons groot débouehé, in
rechtstreeksche verbinding wordt gebracht, altijd
in de veronderstelling dat de vroegere
degelijke handelsgeest opnieuw zal ont
waken, want anders zullen de kostbaarste
kunstwerken niets baten.
Wij zijn onwillekeurig van het gebied
der kunst naar dat van den handel ver
dwaald, hetgeen bij een beschouwing der
persoonlijkheid van den heer Wertheim
bijkans onvermijdelijk is, die niet alleen,
op zijn wijze, de belangen der kunst heeft
trachten te bevorderen, maar tevens voor
de handelsbelangen van de stad zijner
inwoning geijverd heeft. In een volgende
beschouwing zullen wij tot ons eigenlijk
onderwerp terugkeeren.
(Wordt vervolgd.) Mr. J. E. BANCK.
Hil^miliHililliiiiilllllllliMiHiiiitiiMiimiiiiiilniillintiiiiiiiiiiliiiiiiiiilil
RemiiraMt's San! en Da?id"
Aangaande den Saul en David, die door den
heer Hopman van zijn oude vernislaag ont
daan, thans door de welwillendheid van den
eigenaar in 't rustige Mauritshuis in vollen
kleurengloed zijn ietwat jongeren tijdgenoot,
den eenig mooien Homeius (1663), naar de
kroon steekt, is 't misschien interessant 't
navolgende omtrent zijn' vroegeren levensloop
mede te deelen.
't Jaar, waarin hy' geschilderd werd zal
vermoedelijk omstreeks 1660 gezocht moeten
worden, zeker niet later. Wél moet hij ge
rekend worden tot die poëtische kunstuitingen
van Rembrandt zooals hij ze schiep in zy'n'
laatsten ty'd, geheel-en-al inbruisend tegen
| 't conventior.alisme der kunst in die tijden
l ja juist als 't ware daardoor tot een ander
| uiterste gedreven, zich niet storend aan
wat| menschen-zeiden, geh,el-en-al levend in eene
andere wereld dan de aard.-che, men zou
j zeggen in een tooverwereld, niet weer we
rj gevende de natuur, doch scheppende de
visioenen van zijn genie.
Zóó verscheen hem Saul, zooils het ge
schreven staat in Samuel 18 vers 10: »En het
geschiedde des anderen daags, dat de booze
geest Gods over Siul vaardig werd, en hij
profeteerde midden in het huis, en David
speelde op snarenspel met zyne hand, als van
dag tot dag; Saul nu had eene spies in de
hand." Meesterly'k is weergegeven de
zinnelooze koning, de tranen van zijn wezenloos
oog afvegend aan een gordijn, aan zijn voeten
de sluwe David, wantrouwend, gereed den
eersten den besten uitval van den krankzinnigen
te ontwijken, onderwijl zyn vingers over de
snaren glijden latend. Dit alles is beschenen
door een mystiek licht, 't welk de twee figuren
links van ter zy'de bestraalt, schitterend op
't gele kleed van Saul en spelend door de
trillende snaren van David's harp, diens roode
kleed in warmen gloed doend tintelen.
Door de verwijdering van de vernislaag zijn
de kleuren schitterender geworden en is de
fond, hoewel altijd nog 't zwakke punt in de
schilderij blijvende, doorzichtiger en kleuriger
geworden, terwy'l hij vroeger door zijn com
pacte zwarte massa de compositie gebrekkig
deed uitkomen en de schilderij als 't ware in
twee stukken sneed.
Omstreeks 1660 zal Rembrandt dit stuk
geheel voor zy'n genoegen geschilderd hebben.
Wij zeggen 1660 maar niet later, want er zijn
partyen in, die voor den allerlaatsten tijd te
uitvoerig bewerkt zijn, zoo o. a. de tulband
van Saul.
In oude inventarissen te Leiden en Amster
dam zijn wij deze schilderij nog niet tegen
gekomen, 't eerst dat wij haar aantreffen is
in den catalogus van den veiling Jaques de
Roore, kunstschilder wonende op de Plaats te
's Gravenhage, 4 September 1717: »no. 110
Een extra groot stuk, door dito (Rembrandt).
verbeeld een Historie van Saul, uyt de Schrif
tuur, h. 6 v. o d., br. 70, 4 d / 51.?"
Alzoo werd dit stuk in 't jaar 1747 in dien
saaien pruikentijd te 's Gravenhage verkocht
/ 54. , terwijl bij die veiline de hoogs'e prijs
werd opgebracht door ro. S6 »Een
Capitaalstuk, door den Ridder van der Werf met 5
Beelden en veel Bijwerk, van zijn alderbeste
tijd, h. ~2i d, br. i?l d., in een Nooteboome
kasje / 90."). ." Van der Wei H', wiens
gelikte schilderprodukten wij thans, al zit er
nog zoo'n mooi uotenhouten lijstje om en dito
deurtje voor, nauwelijks een blik meer waardig
keuren, eekenend voor dien tijd !
l'it eene aanteekening op den catalogus dier
veiling de Roore zien wij dat Saul en David
gekocht werd door D'ablin, d. i. d'Ablaing en
werd dus waarschijnlijk te l'treclit bij de
veiling Joh. Dan. Baron d'Ablaing van
G;esenburg 26 October 1775 verkocht.
Verder weten wij dat bij 16 Augustus isijïi
op de veiling der collectie Oudry te l'arijs
verkocht werd voor fr. l i!.500 aan de
kunstkoopers Durand-Ruel, die hem verkochten
aan Arthur Stevens ; deze verkocht hem weer
aan Bourgeois, de heer Bourgeois verkocht
hem aan Baron von Oppenheim te Keulen,
die hem later weer met Bourgeois tegen andere
schilderijen inruilde. De firma Durand-Uuel
kocht hem in Juni l.sfil van George d'Ay
weer terug, naar zij beweren voor meer dan
fr. 150.000. Kan men zeggen, dat de schilderij
thans te duur is betaald 'i Voor het zelfportret
van Rembrandt van Lord Iveagh is te vergeefs
15.000 pd. st, voor den beroemden »molen"
van den Marquis of Landsdowne zelfs O.OOO
pd. st, geboden. Zou men soms den prijs van
een Rembrandt op de beurs willen noteren,
zoodat men zou kunnen zeggen: de Rembrandts
staan zoo en zoo hoog of ze zijn zooveel
percent gestegen of gedaald V liet staat te
bezien of nog dikwijls de gelegenheid zich zal
voordoen om zulke omvangrijke en belangrijke
werken uit 's meesters besten ty'd voor ons
vaderland te behouden.
C. FLUGI VAN AsrEEMONT.
Te UtrecHt.
De vereeniging »Voor de kunst" houdt tot
11 December een tentoonstelling van etsen,
litho's, kry'tteekeningen etc. Wat deze expositie
vooral bezienswaardig maakt, is de aanwezig
heid van verschillende pas verschenen prent
werken. Vooreerst de nieuwe kalender, door
Scheltema en Holkema's Boekhandel uitge
geven ; het zijn 12 litho's, waarvan Dy'sselhof,
Lion Cachet en Nieuwenhuis er elk vier
teekende. By' een werk als dezn kalender dunkt
my' de samenwerking van verschillende kun
stenaars een welkome afwisseling te geven, en
verreweg te verkiezen boven de opdracht van
het geheel aan n enkele. Doordat zy' beiden
plantmotieven voor hun versiering gebruikten,
ly'ken Dijsselhof en Nieuwenhuis hier nog al
op elkaar; en het wil mij toeschy'nen dat
Dijsselhof de rankheid dezer planten op zy'n
etsen by »La Jeunesse inaltérable" in grooter
volmaaktheid heeft gegeven, dan nu bij het
grovere procédévan den steendruk mogely'k
was. De platen van Lion Cachet zy'n uit dit
12-tal terstond te vinden; het werk van dezen
man, met zy'n ry'kdom van kleuren en
ornamentatie, is van zoo'n frissche, spontane
bekoorlijkheid, dat het my steeds doet denken
aan het volk, te midden waarvan hy' woont,
aan de kleurige pracht der oude volksbuurten.
Vervolgens zijn hier de knappe lithographieën
die Edzard Koning by »De kleine Johannes"
heeft gemaakt. De figuurtjes van Johannes
en Windekind zijn wel zooals de meesten ze
zich voorstellen zullen; en vooral mooi waar
ze bij den lezenden kabouter tusschen de
paddestoelen staan. Maar het fraaist van allen
is het gezicht over de stad: «Het was hem
alsof hy op den rug van het monster stond,
het zwarte bloed door dikke aderen zag stroo
men en den donkeren adem uit honderd neus
gaten zag stijgen". De wijde melancholie eener
avond-wereldstad is in deze kleine prent
voortreft'rily'k weergegeven.
De verschyning van een zestal nieuwe litho's
van Th. van Hoytema is hierom zoo'n ver
blijdende gebeurtenis, daar van de slordige
oppervlakkigheid, die een vorige maal bij des
kunstenaars pastelteekeningen en bijgewerkte
krabbeltjes zoo onaangenaam aandeed, in deze
voortreffelijke dierstudies geen spoor meer te
ontdekken valt; met nauwgezetheid en liefde
volle aandacht zijn deze aapjes, uilen en water
vogels bekeken, en met groote vaardigheid
zijn zy op den steen gezet.
Verder kan men hier zien de platen van
een boek van Wenckebach ; het zyn illustraties
van een hollandsche bewerking van Hoffuian's
«Notenkraker en Muizenkoning" ; kinderen en
groote menschen kunnen gelijkelijk genieten
van deze gekleurde litho's en ongekleurde
penteekeningen, waaronder er zeer mooie zijn;
maar het boek als geheel, de band en de com
binatie van druk en versiering, is te veel in
den gewonen sleur gehouden ; kort gezegd :
de nheid ontbreekt ook hier weór.
Van vroegere plaatwerken liggen hier ter
beschouwing Bauer's prachtige etsen bij
?Akëdysseril," en zijn litho's by' »St. Julien
l'Hospitalier." Nu de nieuwe ets van dezen
grooten kunstenaar, de prachtig-rijke »Holy
Ganges,'' hier ook te zien is, verliezen die
litho's bij yiaubert'e vertelling veel van wat
vroeger toch zoo bekorend in hen scheen;
het gewar der lijnen krijgt daar nu iets on
zekers, en het gemis aan gratie in sommige
figuren valt sterk op aan wie de vaste maar
luchtige contouren zag dier onnavolgbaar
schoone ets van den heiligen Ganges. Voorwaar,
men kan hier eenige uren voor blijven toeven,
en nog elke schoonheid in dit rijke tafereel
niet hebben gezien.
Van Graadt van Roggen is er een fraaie
ets «Zonnige plek'"; van zijn beide
penteekeningen kan men eer zeggen dat zij knap zy'n
dan mooi. Ook Nieuwenkamp heeft hier een
tweetal etsen, die heel wat prettiger zijn om
te zien dan de droog-bepeuterde
penteekeningen die hy soms maakt.
»La ville de Visé'' is een zeer mooie en
forsche houtgravure van Veldheer. De beide
etsen van Louis Hartz, Amsterdamsche grach
ten, doen aan Dupont denken; het is overigens,
evenals zijn teekening van het vlondertja, flink
en degelijk werk. De beide pastels van Haver
kamp zijn van oen studieuze droogheid en
streven den kant op van den sympathieken
Van der Valk, wiens krijtteekening van het
bosch een werk is van altijd-durende waarde.
S. Moulijn heeft hier een teekening
«Appelbloesems" en een studie voor een lithographie,
die zeer doet verlangen de steenteekening
zelve, waaraan deze kunstenaar zoo groote
teederheid zal weten te geven, voltooid te zien.
Van F. Hart Nibbrig een tweetal studies, een
Huizer meisje en een slak; en voorts een
pastei van droorarig-fijne kleuren, een Iris.
De drie landschappen van Th. de Bock zijn
flink gezond. Kn de beide pastels van I', de
Josselin de Jong zijn voortreft'elijk, vooral
«Arenlezen," die de kunstenaar aan de ver
eeniging ten verkoop afstond. Het werk van
een viertal dames is nog van onzekere
beteekenis.
Ilaverman's beide litho's kent men uit de
Kroniek; maar op het fijnere chineesch papier
zijn z'j heel wat beter nog. Het vijftal por
tretten is wel knap, maar och zoo droog. Van
Isaiin larnüls een circus, en van De Zwarteen
kermis en een veemarkt Drie teekeningen
vau Wiggers zijn van het allermooiste op deze
expositie; zijn werk toont veel verwantschap
met dut van Moulrjn.
Van hetgeen Roland Holst inzond is de oude
vrouw het best. Zijn portretten zijn van een
alleronaangenaamste grof beid, en de herder
j lijkt een imitatie van slappe Studio-prentjes.
De geretoucheerde litho toont
quasi-praerafaë'.itische neigingen.
l Ten slotte zij nog vermeld de aanwezigheid
J van een verzameling hoiitsneden uit een pas
l verschenen buek van W. Nicholson -London
i types'', en van oen serie bekende tijdgenooten.
' Van Cliarlotte Bouten (1870 t 1W.">) zijn
j hier verscheidene houtskool- en krijtstudies.
Maar over het werk dezer begaafde jong
gestorvene heeft de critiek te zwijgen.
v. M.
beter. De meesten zy'n, de meer of mindere
geschiktheid voor een affiche daargelaten, goed
vin teekening, wat al een hoofdvereischte is,
en waaruit we de conclusie zouden kunnen
trekken dat zeker uit de talry'ke schare ont
werpers, indien ze slechts in de gelegenheid
gesteld werden dikwy'ls hunne krachten te
beproeven, goede affiche teekenaars zouden
te voorschyn treden.
Wel waren hier en daar vele binnen- en
buitenlandsche invloeden merkbaar, en zag
men verwonderly'ke nabootsingen van Steinlen,
merkwaardige inspiratie op Mucha,
PrivatLivemont en Chéret; herinneringen aan ver
sieringen der kroningsfeesten, volgelingen van
de heeren Lauweriks en de Bazel, een ge
batikt affiche dat in de goede gedeelten de
rijke fantasie van Lion Cachet verraadt, maar
door de aard der bewerking echter voor repro
ductie totaal ongeschikt is. Zeer opmerkely'k
was ook de groote voorraad silhouetten, sinds
in de Boele-wedstrijden een silhouet bekroond
werd; maar behalve dit alles dat meer wijst
op pogingen om bekroond te worden, dan wel
om een goed affiche te leveren, waren er toch
vele goed geslaagde en weldoordachte biljetten,
die een geheel persoonlek karakter droegen.
Zeker een der oorspronkelijksten van deco
ratieve opvatting is de met den eersten prijs
bekroonde, waarop twee geheel tot ornament
gestileerde vrouwfiguren de afsluiting vormen
voor de letters die wit op zwart, »De Courant"
aanbevelen. De tweede prys die niet geheel
van humor ontbloot is, geeft in sterke scha
duwen een man die by' kaarslicht in bed nog
de courant leest. De derde prys stelt voor
een lezende mannenfiguur op straat; een krijt
teekening die in de verte aan Rafaëlli her
innert.
Behalve deze drie, waarvan als teekenaars
bekend werden de heer G. Rueter, G.
Kerkhoff en Willy Sluiter, werden nog een vijftal
anderen met een vierden prijs bekroond.
Het zou ondoenlijk zijn uit de rijke oogst
al de verdienstelijksten aan te wijzen, waarvan
de meesten slechts door een motto bekend
zijn; het spreekt vanzelf dat er veel lezende
dames en heeren ontworpen zijn, en in zoo
verre is de eerste prijs dan ook wellicht niet
direct toepasselijk.
We zullen ons dan ook maar onthouden van
verdere opsomming, maar niet onvermeld mag
blijven een billet onder motto «Jehas", dat
aardig van behandeling was, en bij een ietwat
Duitsch karakter een goed begrip van
ormentatie gaf. Het gezicht van het kereltje in een
geornamenteerde jas, die tegen een
geelgekleurde fond als woestijnlucht uitkwam, was
geheel en al versiering geworden, en geestig
gedaan.
Al geeft nu zoo'n wedstrijd geen zuiver
denkbeeld van de kracht der jongere artisten,
toch ziet men dat er velen zijn, waarvan we
later goede dingen mogen verwachten.
II. W. P. Jr.
Tentoonstelling van reclame-billetten
ingekomen op de prijsvraag, uitgeschreven
door het dagblad l)t Courant.
Oneindig veel beter en belangrijker lijkt
mij het resultaat van dezen prijsvraag, dan
van dien eenigen tijd geleden door de llrma
Boele voor een zelfde doel uitgeschreven.
'? Daar waren behalve enkele goeden, een
: zeldzame collectie prullen vertegenwoordigd,
l die natuurlijk hier ook wel te vinden zijn;
j zeer naïf en onbeholpen geteekende gezichten
en poppetjes, maar over het algemeen is het
gehalte der ingekomen ontwerpen hier veel
Boefcraerinp,
naar aanleiding van de ornamentatiës der
dames W. J. v. d. Maarel en M. J. v. d.
Weyde bij Reflexen van Mej. J. Vötel.
De Duitsche voorraadsmarkt, op boekver
sieringgebied, die langen ty'd onze binders en
drukkers voorzag van stempelbanden en
typograyhische ornamenten, begint gelukkig bij
ons te lande minder aftrek te vinden, nu de
smaak van het publiek stygt boven het peil
der drukkers vignetten en sluitstukjes der
laatste jaren. ^-ja !t-??,'.-&
En vele uitgevers, enkele voor nieuwere
denkbeelden ontoegankelijken uitgezonderd,
zijn reeds tot de overtuiging gekomen dat,
wil men een boek goed verzorgd hebben, wat
keuze der letters, verdeeling en verhouding
der pagina's, ornamentatiës enz. betreffen, men
zich wenden moet tot artisten, die door be
studeering van oude drukken in verband met
de tegenwoordige eischen, die het lezend
publiek stelt, het boek willen verheffen tot
een logisch en goed doordacht geheel, wat het
langen tijd niet geweest is.
Dat men helaas vaak mistast, en uitgevers
in de meening verkeeren dat een schilder die
als picturalist zijn sporen reeds verdiend heeft,
ook de aangewezen persoon is om een boekband
te ontwerpen, en dat er velen zijn bij wie een
min of meer geslaagd modern tintje het goede
begrip van versiering moet te hulp komen, is
zeer zeker waar, maar aan den anderen kant
ziet men ook, al is het dan vaak nog heel
zwak, pogingen tot verbetering aanwenden, die
op een goeden grondslag berusten.
Een dezer jongste pogingen op boekversiering
gebied ligt op het oogenblik voor me in den
vorm van entêtes en vignetten van de dames
v. d. Maarel en v. d. Weijde voor een bundeltje
monologen van Mej. Jeanne Vótel. liet viel
me niet op als iets dat heel mooi of heel goed
was, evenmin als een geheel nieuw begrip van
ornamentatie, maar het was iets, zonder veel
pretentie, waarin e»n streven zat naar betere
dingen, dat zeker te waardeeren is. In titel
zoowel als inhoud is zonder veel buitensporig
heden, het allereerste begrip van ornament,
door naast elkaar zetten van gestileerde
bloemvormen teegepast, wat nu wel door herhaling
der zelfde motieven tot eentonigheid leidt,
maar in ieder gjval van een goed principe
uitgaat.
Van de kopstukjes die allen n groot gabrek
hebben, dat ze geen verband houden met de
daarin geplaatste letters; lijken mij die voor
»vijt' minuten", »roodrokje" en dn hoc signo'1
wel de beste ; bepaald mislukt is «afgunst" en
«couranten bericht" die beiden te weinig orna
ment zijn geworden. Onder de sluitstukjes
zijn ook enkel zeer goed geslaagden en in den
omslag zit wel een goed begrip wellicht, maar
het lijkt me teveel op deurbeslag, waar de
letters ook zeer leelijk tusschen staan. Iri het
algemeen zit er nog te weinig verband tus
schen de letters en de versieringen, wat zeker
ook zeer moeilijk is en alleen te verkrijgen
is wanr.eer men zelf de letters die tusschen
en in de ornamenten gebruikt worden, ont
werpt, of anders bij een goed lettertype, daar
mede overeenkomende- vormen teekent.
R. W. l'. Jr.
William lorris en He Kelniscott-Press
Xaar aanleiding van een vorig artikel, waarin
ik op gezag van het Zeitscltrift fiir
lliicherjreunde, Ricketts en Shannon letters voor de
Kelmscott-Press liet ontwerpen, moet ik hier
even ter verbetering mededeelen dat ik van
zeer bevoegde zijde verneem dat geen van
beide genoemden ooit voor Morris gewerkt
hebben. Ja zelfs, had slechts n van hen,
namelijk Shannon, Morris eens ontmoet en
dezen nogal gegriefd door de gereserveerde
houding, die hy tegenover hem aannam.
Dat deze houding hunne appreciatie voor
het werk van Morris niet in den weg stond,
bewy'st wel de waardeering, waarmee na zy'nen
dood Ricketts over hem schreef.
J. G. VELDHEER.
Het Koninklijk Zoölogisch Genootschap
«Natura Artis Magistra," zal eene nationale
tentoonstelling van bloeiende en niet-bloeiende
planten, bloemwerken, bol- en knolgewassen,
groenten en vruchten openen in April 1899,
waarvoor het medewerking, in den vorm van
inzendingen en medailles, van alle belang
stellenden en belanghebbenden vraagt. Het pro
gramma der tentoonstelling is verschenen.
iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiii
Geluk. Verzen van G. C. VAN 'T HOOG.
(Amsterdam S. van Looy '98.)
Niets in deze bundel van zikelike melankoli,
van wils-slapheid en egotisme vau degeneraatsi
en nevroze, niets van laf wijken naar historise
tijden, van wantrouwen in de toekomst der
bestaande samenleving, van gevoels-kabaal tegen
de moderce wetenschap, niets van gelamenteer
bij kerkruïues, van troosteloos gedool door uit
gestorven steden, van getreur bij bouwvallen en
nog eens bouwvallen van kloosters en kastelen.
Ik heb simpati voor Van 't Hoog, omdat in
zijn werk geen spoor is van het wankelmoedige
der fm-de-siccle auteurs met hun halfslachtig
reaksionair verdromen naar het Eertijds en eren
vaag begrijpen van het Heden.
Ik heb simpati voor hem, omdat hij vóór
alles een gezond, werkzaam Mens wil wezen
en niet specjaal lettre als o. a. van Deijssel,
waardoor hij kans heeft hoger te stijgen dan
zij, di opgaan in 't enkel artiest-zijn. Hij is
zowat even dekadent als de Verenigde Staten
van Noord-Amerika.
De toestand van onze maatschappij lijkt mij
zoodanig, dat ze twejerlei mensen kweekt door
den zwaren strijd om het bestaan: zeer sterke
en zeer zwakke. En allicht blijft deze dichter
tot de soort behoren der overwinnenden in dien
kamp, tot de jongeren, die met vasten gang
dit Volk zullen voorgaan en voorlichten bij zijn
tocht naar een betere wereld-orde.
De bundel opent met Geluk. Het behandelt
in negen zangen het zoeken van de Mensheid
naar rust, rust in de ewige werveling van het
Leven, hoe zij om di te vinden in het Paradijs,
het Nirwana, Elyseum begon te gehoorzamen
aan godsdienstwetten en hoe uit de veelheid
harer zelf geschapen goden, zalig in den vrede
door haar begeerd, eindelik het geloof in n
God ontstond. Als hoogste geluk beschouwt de
dichter het eindelik doorgronden ook van dien
Ene. Door di laatste gedachte heeft het een
spinozistise kleur en iets gemeen met Gorters laatste
faze vau poetiek. Het kreeg een moderne trek,
en enige gelijkenis in gevnelswijze met de verzen
van Van Eeden, doordat de auteur er ook het
Boedisme in bespreekt. Eduard Verburgh ver
telt er in de Arbeid van October 1.1. het volgende
van in een artikel, slecht gestileerd door de
storende tussenzinnen:
Het gedicht Geluk ? titel, weerkeerende
//als die van den bundel beweegt zich in
^speculaties gelijk aan het geredeneer der rede
rijkers en neemt daar en elders eene houding
»aan, welker zin-loosheid een leegte is, alleen
^dooreen mythisch scheppingsverhaal, een
Over»wintering op Nova-Zembla" aan te vullen".
In spekulaatsies acht ik Van 't Hoog nog
zo dom niet en van zin-loosheid, di alleen door
literair bocht kan aangevuld wosden, gelijk
Verburgh blieft te beweren, is g^en sprake.
Wel komen in dit werk, knap van konstruksi,
een paar onduidelike zinswendingen voor, maar
van zinloosheid geen kwesti. Opzettelik ver
geleek ik deze Verzen met de schepping van
Ten Kate, een gedicht, wat toevallig weet
ik het ??Van 't Hoog niet kent. Maar wi dit
eens naslaat, zal zien, dat di dichter van eea
geheel ander maaksel is dan deze jongere. Even
min lijkt hij op de bulderende Tollens, al vind
men op enkele plaatsen, ook in enkele titels,
(Zie vervoly op -pag G).
40 cents per regel.
TRADE
MARK.
MARTEITS COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede
Wijnhandelaars en bij de representanten.
KOO1»J1A.\S tV BRUOTlElt,
te Amsterdam.
?f$e&
IIoofrl-Depöt
VAN
Dr. JAEGLh'S ORIG.
K. F. DKUSCIII.E-BEKGEB,
Amsterdam, Kaherstr. 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
DUkSTM's ondervindingen
in Zuid-Afrika.
DOOR
J. H. GERAETS Jr. en N. N.
Met Platen van PASCAL en een Kaart.
Prys ing. f 1.5O; in fr&aien
Stempelband ? l .90.