De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 27 november pagina 5

27 november 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1118 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND JlAISOX llli;S< II A ie. A. 3V£ S T E! H JD A. 3VEArticles de Reclame Haute» Xouveaulés. POUB CADEAUX DS ST. NICOLAS pour Cheviot pure laine. belle qualité. La Robe de 5 m. 50 K 'T K fillettes... .fl. L50 Inhoa Lainages fantaisie, hautes tUUüNouveautés. La Robe de K 6 m. pour fl. U. Lainages, trés-.bon tissu. La >*f KA Robe de 6 m. pour fl. < ?"v Lainages tres-belle qualitéO 'J'K La Robe de 6 m. pour. .fl. O. i (J Velours, belle qualité. 1 7 KA La Robe fl. Il ?vv Velours, tres belle qualité. 1 A La Robe fl Ivi de Velours, Haute Nouveauté. Le Corsage...fl. l Dames Gloria a lisière fl. 1.95 Astrakan véritable.. .fl. 3,75 Chenille Haute Nouveauté.. .fl. 7.50 IfdtorlnTi Parapluie de Dames tout lldldUUl soie ; qualitéextra. Oc casion hors ligne fl. Dames Gloria et lisière Satin Soie fl. 5,50 Hommes Gloria, solide. ..fl. 2.90 'parapluie Homme tout K soie. Occasion hors ligne fl. " PnOTritüO Castor de Colombie douUldïdlöblees Satin fl. Chinchilla Asie doublées Satin..fl. 2-90 Cravates chèvre Mongoliëfl. 3.75 nnl?Grande taille Chèvre 07^ UUlh Mongolië...fl. v ' " Pnlo Chèvre Mongoliëgrande UUlo taille fl. DUdu queues de renard naturel fl. ?* ? ^" TJnoo Plume8 Autruche 1 O KA DüQöbelle qualité.fl. Ifc'.üV Caracul. .fl. 3.75 Chinchilla Asie ie....fl. 4.25 Sealskin Véritable. .fl. 9.75 Jnpois Moirette fl. 4,90 pékin Soie fl. 7,50 Soie, belle qualit 2 Volants fl. Boutons qualit lide La Bolte de 3 paires 3.9O fl. 9.75 solide La Bolte de 1 A K qualitéLa Boïte de 3 paires 5.25 fl. lVBltail Gaze Peintureriche..n. J Plumes' fl. 3.75 Plumes Autruche ... .fl. Pnl Pnaïato batiste blanche UUrUldVdlu Haute Nouveautéfl. Col-toate en Soie toutes nuances fl. 2,90 Gaze piissée. Haute O f) K Nouveautéfl. O'&O Mousseline Soie a pois f* brodés fl. Uflanelles fantaisie toutes A AA nuances fl. ^t§«7V/ Soie fantaisie belle qualitéfl. 16.75 Soie fantaisie, garnitures riches fl. 19.75 QnrtÏP rlp Bul DraPeüne doublée Uül UU Ut) Ddl crêpon, garni Ch vre Mongoliëfl. 14.75 longue, Drap belle qua lité, doublée fourrure occasion fl. 55. en caracul véritable; garnie volant de même tout autour, doublée satin Duchesse fl. 75.liiiiMUuiiUMumiiiiititumminmmtntn Lichte lectuur met zware bedoeling, Men zou geneigd zijn, dit boek te bespreken in den trant, waarop Frits Lapidotii ia een der laatste afleveringen van Elsevter's Maandschrift den roman Fokel van mr. van Loghem heeft behandeld, een trant, die veel had van de manier, waarop heeren zich uitlaten over vroolijke gevatte meisjes, van wie het heet: Pour Ie badinage, bon; pour Ie mariaye, non! Maar neen, al is ook dit romannetje uiterst geschikt om een huisvrouw zóó te boeien, dat ze aan de thee het inschenken vergeet, wij dur ven bij dezen nieuwen auteur Parvus, zulk een schertsenden toon niet aanslaan, en zeggen den lezers liever in alle heuschbeid, wat ze in Fataliteit, door Parvus, Haarlem, De Erven F. Bohn 1898, zullen vinden. Of de onbekende auteur, die zich Parvus noemt, schrijver is of schrijfster, is uit zijn werk niet af te leiden ; de mannelijke uitgang van den bescheiden pseudoniem zou het eerste, de onvoltooide, gebrekkige teekening van den prulligen, mannelijken hoofdpersoon zou, n'en. déplaise onze dames-auteurs, het tweede doen vermoeden. Voor de gissing dat we met een schrijfster te doen hebben, pleiten echter ook menig gelukkig trekje in de schets van de jonge-meisjesfiguur, die op den voorgrond treedt, en de losse natuurlijke stijl der tusschen dames gewisselde brieven. Want dit is een roman in brieven. Een paar dagboekbladzijden wisselen de collectie epistels af; maar nergens komt de auteur zelf aan het woord; 't is altijd zijn drie-en-twintigjarig hoofdpersoontje, dat babbelt met de pen, of wel het is haar een beetje oudere, getrouwde vrien din en een enkele maal, als zij uit logeeren is, komen haar moeder en haar broer of zuster aan het woord, wi'l te verstaan, met de pen! Wat zij keuvelen op het papier, is steeds ?vervat in uitmuntend Hollandsch, melodieus en los, zuiver en sierlijk; blijkbaar is 't geen be ginneling, die dit stukje fantasiewerk leverde; zoo vlot en. geleidelijk schrijft slechts iemand, wien 't vertellen bijzonder gemakkelijk afgaat, en wie zóó graag en goed vertelt, die heeft stellig reeds met meer dergelijk werk ons letterlievend publiek verheugd. De brieven zijn niet uitgezocht uit stapels geelgeworden schrifturen, bijeengebonden met lintjes van verschoten kleuren; er stijgen geen geuren uit op, die lang vergeten dingen ons te binnen brengen, neen de poëzie der oude correspondentiën is vreemd aan dit molerne werk. jcApril 189." zoo is de eerste brief gedagteekend en de laatste, die van l Juli is gedateerd, ?werd vijftien maanden later geschreven. Modern is dit boek in hooge mate; wat de buitenzij der dingen betreft, is de inhoud zóó ontleend aan ons heden, tintelend van realiteit. De meisjes hebben acten voor talen en gaan op huishoudscholen, en als de studie niet al te best vlot, leggen ze zich op ziekenverpleging toe en hebben het geluk, een dokter te leeren kennen, met wien zij hart en band ruilen, nadat zij een tijdlang koortsthermometer en ziekenlijstje met hem hebben gewisseld. Logee ren zij ergens, waar een klein driejarig jongetje in huis is, dan mag die wel //Nelly," maar niet » Tante Nelly" zeggen, want dat'tot Oom en Tante promoveeren van vreemde menschen is een van die gelikte lievighedentjes, die mij hinderen." Ze zeggen jij en jou" tegen hun Moesje, schrijven dat ook en vinden hun jonger broertje //allerleukst.'" Wat de buitenzij der dingen betreft, ja, in dat opzicht is de werkelijkheid hier weergege ven, maar naar hun inwendig zijn komen ons de personen ver van natuurlijk voor. Gegeven Nelly's vriendelijke, liefhebbende, openhartige aard, haar vlugheid van bevatting en haar kin derlijk naïve wijze van optreden, hoe is het dan mogelijk, dat zij zich voelt aangetrokken en zoo sterk voelt aangetrokken tot den houterigen, stijven, koelen, vervelenden en het, zooals later blijkt, niet weinig achter den mouw hebbenden Rudolf? Dat zij zich in het begin verbeeldde van hem te houden, lag voor de hand; de dagelijksche nabijheid van den niet onknappen, 32-jarigen leeraar moest voor de impressionable jonge dame, wier leeftijd zich met dezelfde cijfers m omgekeerde volgorde liet schrijven, gevaarlijk zijn; maar dat zij, trots de verschilpunten, die zich tusschen hen openbaarden, hem toch neemt, dat zij het engagement niet afbreekt, nadat ze weet, hoe hij een boerenmeisje ongelukkig heeft gemaakt, dat is leelijk, omdat het volkomen in strijd is met wat de lezer verwacht. Misschien was het te boud gesproken, het «?onnatuurlijk" te noemen; bij de grilligheden, die de natuur ons in het wezen der menschen te zien geeft, mag men wel voorzichtig zijn met de dingen als natuurlijk of onnatuurlijk te be titelen; maar de fout van Parvus schuilt hierin, dat hij te bruusk ingrijpt in den gang van de gedachten zijner lezers, dien gang, waaraan hij zelf eerst een bepaalde richting had gegeven. Allerlei aardigs en naïefs vertelt hij ons van zijn Nelly, die maar niet kan begrijpen, waarom Rudolf niet bij hen in huis mag blijven wonen, als ze geëngageerd zijn, en die dan schrijft: Rudolf eet lederen dag bij ons. Eten schijnt onschuldiger dan slapen." Nelly, die zoo na tuurlijk dweept met den uit de verte aangebe dene en van naar dwepen uiting geeft in opge wonden brieven aan een goede vriendin; Nelly, die het gruwelijk vervelend vindt, te winkelen en boodschappen te doen, die confuus is voor opdringere wmkelmenschen en geen noties schijnt te hebbeu van betamelijkheid, maar des te meer van innige goedheid en hartelijkheid en fijnge voelige beleefdheid van gemoed. Zoo iemand zou op den duur genoegen nemen met een verloofde, die tijdens het engagement haar voorhoudt, dat er een groot verschil be staat tusschen liefde en verliefdheid, dat liefde de essence is van alle verheven, reine gevoelens en dat kussen en lief koozingen daar niet bijhooren, dat die maar uitingen zijn der vulgaire verliefdheid ! De man achtervolgt zijn lief meisje met meer ongezonde redeneeringen en maakt haar ziek en akelig bij zijn pogingen om haar te vervormen. Hij vindt haar gewoonte om te neuriën en te zingen vervelend en dagen lang loopt zij rond met een rietje, een paar grassprieten of een bloem tusschen haar lippen gekneld. Haar luid spreken en lachen hindert hem net als alle harde geluiden, ja haar een beetje krakende huisschoentjes agaceeren hem zóó, dat zij een paar lijvige pantoffels met vilten zolen aantrekt. En, plus fort et plus fort, niet lang vóór het trouwen bekent hij haar: //Nelly, ik hou zielsveel van je, maar op n punt mag ik je niet misleiden. Ik vereer je als een heilige, ik houd van je als van een zuster, als van iemand, die men boven alles liefheeft en boven alles ver kiest, maar verliefd ben ik niet op je, mijn kind. Niet verliefd in de vulgaire beteekems. Je lief koozingen zijn mij niet onaangenaam, geenszins, maar ik mis de impuls, die liefdes betuigingen hartstochtelijk te aanvaarden of te beantwoorden." Misschien zijn er zulke koele naturen, en met de teekening zou men vrede kunnen heb ben, als maar niet dat zwartoogige, roodlippige, kortrokkige boerendeerntje in liet boek zuo'n fameus gewichtige rol speelde. Zij was dus het doel van de dagelijksche uitgangen van Meneer Rudolf", als hij, zooals Nelly aan de vriendin schrijft, nadat hij eerst in den huiselijken kring vóór de verandah heeft zitten rooken eii cou ranten lezen, precies negen uur uitgaat, iedereii avond. //Hij heeft den huissleutel, zegt ons goeden naclit eu. wij zien hem niet voor den volgenden dag terug. Ik hoor hem bijna iederen avond thuis komen, laat, tegen n uur." En Nelly u haar moeder weten vóór het huwelijk van die verhouding; maar een kort logeeren bij de verstaudige vriendin en haar man, de doktrr, doen zelfs Nelly over het be zwaar heenstappen. Halders beweert, dat het al heel omioozel is, het verleden van een jongen man even ongerept te eisclieu als dat van een jong meisje." Zij hebben haar de les gelezen en gezegd, dat het noodzakelijk was, haar naïeveteiten, haar onheilbrengende naïeveteiten, omtrent eenige dingen prijs te geven. En och, er was zoo weinig noodig, om haar over te halen. Zij had al vroeger aan de vrien din geschreven: «Gesteld, dat Rudolf niet ver liefd op mij was, denk je dan waarlijk, dat ik om die reden weigeren zou zijn vrouw te wor den? Hartstocht verdwijnt, liefde blijft." Daar kwam iets anders bij. Onder het naaien van haar uitzet, denkt ze steeds aan ander naai werk, aan 't in elkaar knutselen van //doddige flanelletjes, hempjes, nachtponuetjes, sokjes en kapertjes", waar een zoete bekoring van uit gaat. Een kinderloos huwelijk lijkt haar on gekend. Zoo'n afschuwelijke onmogelijkheid wil zij zich niet indenken. Zij begint te begrijpen, dat een meisje trouwt met een man, voor wien zij achting, toewijding en vriendschap gevoelt zonder meer; de geheime gedachte, die haar tot een huwelijk leidt, is het zalig-bedwelmend vooruitzicht van het moederschap." Ziedaar de eerlijke Nelly, scheming als de slimste intrigante, klaar om zóó te stappen in een leelijk manage de raison! En zij doet | dien stap. De te verwachten noodlottige ge- ? volgen blijven niet uit. i Toch komen ze in eenigszins andere gestalte, ! dan men zou verwachten. Als ze nog maar heel kort getrouwd zijn, is het huwelijk haar al een foltering geworden. Hoor, wat ze aan haar dagboek toevertrouwt: //Ons huwelijk is voor Rudolf als het samen wonen met een zuster, voor wie hij veel sym pathie heeft, een zuster, die hij vertrouwt en gaarne om zich heen ziet..." Mijn laatste en liefste illusie is mij ontnomen ; Rudolf wil geen kinderen hebben; het was of de bliksem voor mijn voeten insloeg, toen hij mij dit openbaarde. Geen kinderen. Ik hecht nergens meer aan. De starheid, die over mij gekomen is, zal niet meer wijken. De kussen, op mijn voorhoofd gedrukt, uit gewoonte 's avonds bij het goeden nacht zeggen, 's morgens bij het weggaan, 's mid dags bij het th'iis komen, die kussen, goed ge meend, worden met den dag grooter kwelling voor mij." In de eerste groote vacantie gaat Rudolf alleen op reis. Niet zoo heel vreemd, als men hoort, hoe Nelly haar echtvriend beduid heeft, dat zij voortaan de verhouding wensehte. Toen Rudolf haar gezegd had, het leven van dien aard te vinden, dat hij niet het recht gevoelde, er anderen in te plaatsen, //toen zijn," schrijft zij, met ijzige kalmte woorden over mijn lippen gekomen, die mij als doodsklokken in de ooren luidden, woorden, die mij in het vleesch dron gen als scherpe distels, woorden die ik moest spreken en nimmer zal herroepen. Ik zeide, als zuster met hem te willen samenwonen; ik eischte onbeperkte vrijheid voor Mijn lichaam, daartoe gerechtigd, nu zijn levensbeschouwing mij het geluk ontzegde moeder te worden. Ik liet hem beloven, mij nimmermeer te dwingen de natuur te misleiden, te verwringen, te parodiceren; ik wil mij daartoe niet leenen. Van mijn kant beloofde ik, alleen op die voorwaar den zwijgend te berusten in mijn lot." In de duisternis van dit tegennatuurlijke huwelijksleven wil Parvus ons doen gelooven, dat eenig licht wordt ontstoken, doordat zij als kind aanneemt de kleine baby van Zwarte etske, 't bewuste boerinnetje, dat na een alleraandoenlijkst verhaal aan Nelly van haar groote liefde voor den bedrieger //Dolf," nu zij verlaten en ellendig is, gaarne het kind, waar voor zij niets voelt, afstaat. Het bei esprit van Parvus heeft hier dus dat van Mevrouw Thérrse Hoven in haar jougste roman Met Verlof, ontmoet. Ons blijft nu gelukkig de hoop, dat de arme Neily wat blijder dagen wachten, al geeft het slot van haar ontboezemingen daaromtrent geen al te vaste waarborgen, nu het luidt: Een zachte stemming is over mij gekomen; ik adem in een atmosfeer van rust en tevredenheid. Mijn hartstochtelijke liefde voor Rudolf is dood; die keert nimmer weer. Het oproerig verzet is van mij geweken; wrok en bitterheid z,ijn uit mijn hart verdwenen. Ik voel mij kiachtig door Rudolfs bewondering. Zijn vereering is mij lief en onmisbaar geworden." Pover resultaat! Toch nog 't beste, wat er te verwachten viel bij twee zoo slecht gepaarde meiischenkmderea. Zeker hebben Parvus ge wichtige vraagstukken voor den geest gezweefd, de verhouding van man en vrouw in het huwe lijk en dan de reinheidsquaestie, door Bjórnson jaren geleden in vuott aan de orde gesteld, maar tot hun oplossing heeft hij niet meege werkt. Hoe zou dat ook kunnen, waar er evenveel oplossingen zijn als er meuschenparen ademen. Lorheiii. J. VAN UlLDKIKS. iiitmiiiimtininitiiiiinmiiiimiMiiiiili Etiquette. Een dokter voor névrost'es. Een. ho/berenleider. Fraaie handwer ken. Cursus voor passementii'erksters. In Zwitserland. Weder is een nieuw boekje over etiquette, manieren, conversatie enz. uitgekomen, Vormen, door Johanna van Woude. Er wordt wel eens over zulke boekjes gespot, alsof men er uit moest leeren »een dame te worden"; toch zy'n ze niet onnut. Wanneer alle menschen even intelligent even liefderijk en daarbij even bescheiden waren, zouden ze misschien niet noodig zijn; maar sommigen zy'n liefderyk en onbescheiden, anderen liefderijk en onhandig. Goedige onbeschaafde of onbescheiden menschen overstelpen u met beleefdheden, tot zy lastig worden. Het waarborgen nu van. wederzydsche wel willendheid met behoud der wederzydsche vrijheid, het trekken der grens tusschen wel gevallige en overtollige hoffelijkheid, is het doel dezer boekjes. Een groote vooruitgang bij vroeger is, dat niet het begrip «manieren" op den voorgrond gesteld wordt, maar zooals juist is, het begrip «welwillendheid." Men tracht niet meer «zijn wereld te weten" oin de omgeving door zy'n savoir-vivre te overbluffen, op de wijze van grootmeesteressen aan duodecimo-hofjes, maar om zichzelyen en de anderen het leven aan genaam en gemakkelijk te maken. In dien zin was het te verwachten dat Johanna van Woude hare taak zou opvatten en dat heeft zij ook gedaan. Dit verhindert niet, dat alle bijzonderheden behandeld worden, die de jonge vrouw in het le ven ontmoeten kan, groeten en brievenschreven, visites, bals, diners, omgang met heeren, met oudere en jongere dames, aanzoek, verloving, huwelijk (scheiding is vergeten), discours, jour, diners geven, menu, dienen, enz. Een paar details laten misschien discussie toe, of worden door plaatselijke gebruiken gewijzigd, i b.v. het bekendmaken der verloving, of het l kennismaken met nieuwe buren, dat in den Haag, in Amsterdam en in kleinere plaatsen ver schillend is ; maar over het geheel kan men Johanna van Woude's etiquette wel de alge meen gangbare noemen. Het boekje ziet er heel netjes uit ; van de banden zouden wij niet den satynen in etui, maar den linnen stempelband kiezen, hy is niet zóó besmettelijk, dat men er tegen op hoeft te zien, het boek voor de hand te laten liggen. * » Dr. Gruby, die dezer dagen te Pary's over leed, was veertig jaar geleden de grootste specialiteit voor névrosés en névrosées, neuras thenie!, overwerkten, zielszieken en wie zich daarvoor hielden. Zijn groote clientèle bestond uit vrouwen en kunstenaars; tot zijn patiën ten hebben Liszt, Heine, Dumas père en flls, Chopin, Ambroise Thomas en tallooze minder bekenden behoord. Zijn groote gave was het vertrouwen dat hij aan zijn patiënten wist in te boezemen, en zijne fantazie om hen de wonderlijkste kuren te laten verrichten. Hij omgaf zich met mys terie, reed in een rijtuig dat alleen door een raampje in het dak licht ontving en had voor wachtkamer een kaal wit vertrek zonder gordynen, de ramen met klimop begroeid, en de muren behangen met kooien met apen en vogels. Hij schreef ellenlange recepten in het latijn, waarin aqua jnira en dergelijke middelen rijkelijk voorkwamen, maar vooral: hij liet zijn zenuwpatienten heele dagen besteden aan aller lei oefeningen die zij op zijn woord nuttig achtten, en die per slot van rekening nuttig werkten. 's Avonds om e!f uur, van waar ook, naar huis komen om een appel te eten en naar bed te gaan; 's morgens om vijf uur zich laten wekken om een stuk koek van bepaalde grootte met witte kaas te beleggen en op te eten; zeven en twintig stappen rechts en evenveel links te doen, waren gewone kleinigheden, en maar een klein deel van de dagtaak. Een patiënt die bang was voor zelfmoord werd scherpelijk ondervraagd. Waar woont u? Eerste verdieping. In welke windrichting ? Op het Noorden. Welke kleur van be hangsel V Van allerlei, rood, bruin, blauw. Hoe verkeerd ! U moet een woning zoeken op de vijfde verdieping, gelegen op het Zuid westen, en alle kamers moet u laten behangen met groen, niets dan groen, maar iedere kamer van een andere nuance. De patiënt bracht drie maanden door met trappen klimmen, huizen kijken, behangsel uitzoeken, meubels koopen; daarna was hij beter. Een overwerkte mondaine kwam by hem, moe en zenuwachtig van dansen, concerten, tentoonstellingen, japonnen passen. U moet iederen middag te voet naar Ménilmontant gaan, naar het hópital Tenon. Daar vraagt u naar de verpleegster zuster X. Die zal u naar de tweede verdieping brengen, in een witte kamer. Daar zal zij op een stoel gaan zitten, u gaat ook zitten en blijft zonder spreken een uur lang tegenover haar zitten. Dan staat u op en keert terug langs dien boulevard, die straten, dat plein. Toen de dame zich drie maanden later ge zond, versterkt, gekalmeerd voelde, schreef zy' dat niet aan het wandelen fl de rust, maar aan de witte kamer en de verpleegster toe. De dokter moet een psycholoog en een humorist gewoost zy'n; hij liet een heer drie uur lang iederen dag op een houten blok met een schuimspaan in de hand een soepketel in 't oog houden; een ander moest, op een blauwen steen zittend, een bad van 32 graden nemen, een ander weer naar een bepaalden winkel gaan, een half uur ver, om een bepaalde soort meloenen te koopen. Maar naar het schijnt z\jn er velen genezen. * * * Koningin Victoria is voor haar kleinkinderen een echte grootmoeder. Dezer dagen reed zij met de kleine prinsjes van Battenberg, de kinderen van hare dochter Beatrice, het hek van het kasteel Balmoral uit, toen de kinderen een berenleider opmerkten, die op het uitrij den der familie had staan wachten. Het ry'tuig mocht stilhouden, de beer zijn kunsten vertoonen, en toen h« afgeloopen was, moest een lakei aan den berenleider een guinje brengen, als belooning. Maar de man weigerde, hij vroeg of hij in plaats daarvan niet een certi ficaat kon krijgen, een getuigschrift voor zy'n beer, vermeldend dat het beest de eer had genoten, voor hare Majesteit te mogen dansen. De Koningin vond, dat dit niet ging. Men kon toch een beest geen Koninklyk ge tuigschrift geven. «Waarom niet?" zei prins Henry; »ze hebben te Rome wel een paard tot consul benoemd !" »Nu," antwoordde de Koningin, »als je me precies den naam kunt noemen van den keizer die zoo dwaas geweest is om dat te doen, zal de beer zy'n getuig schrift hebben." Het prinsje wist Caligula te noemen, en 's avonds nog bracht een officier den berenleider een perkament, met het koninkly'ke zegel, waarin hij benoemd werd tot «Hofberenleider van Hare Majesteit de Konin gin van Groot-Brittanniëen Ierland, Keizerin van Indië". Er zyn in Engeland al heel wat hofambten; men troost zich met de gedachte, dat deze althans aan het land geen geld kost. * * * De afdeeling »Fraaie Handwerken" van de vereeniging Wees Getrouw, heeft in het lokaal ^Eensgezindheid", op het Spui, deze week een bazaar gehouden. * * * Een vrouwelyk handwerk dat nog grooten deels in handen van mannen is, is de passementerie. Te Berly'n heeft het bestuur der stedelyke Hoogere Weefschool thans besloten balfjaarlijksche cursussen voor vrouwen voor dit vak in te richten. Het onderwys omvat pracüsche vorming in het maken van allerlei passementweik, speciaal voor meubels, garnituur en confectie. Men zal er franjes, kwasten, randen en embrasses voor gordijnen, en ook oplegsels en randen voor mantels en capes leeren. maken. Een teekencursus voor het schetsen van nieuwere patronen of het toepasselyk maken van bestaande zal er aan toegevoegd worden. Voor toelatii g zy'n de vereischten: het eindexamen van eene gemeenteschool of school voor meer uitgebreid lager onderwijs; het schoolgeld voor de zes maanden is l^i mark. Meisjes met werklust en aanleg kunnen, als zij hier de vaardigheid hebben opgedaan, allicht, hetzij door werk thuis, hetzy als teekenaarster of opzichteres in fabrieken haar brood vinden. De school is gevestigd in Berlin O. Markusstrasse 49; ook buitenlandsche leer lingen worden toegelaten. Opmerkelyk is het groote verschil, dat in de verschillende kantons van Zwitserland, die daarin geheel onaf hankelyk zy'n, in de onderwy'stoestanden bestaat. In Bazel heeft een gewoon schoolmeester gemiddeld 3780 francs 's jaars ; vaak is zy'n vrouw ook oncterwy'zeres en heeft mede een goed inkomen. In Genene, Neufchütel, Bern, Lausanne is de toestand eveneens. Daarentegen nebben in Uri, Schwyz, Unterwalden, Tessin en bet katholieke deel van Grauwbundenand de leeraren hoogstens 420 francs 's jaars. Zij geven dan ook maar een half jaar les; de meeste zy'n met getrouwd, en oefenen er een ander beroep by uit, of'zy'n geestelyken. Sedert 1881 is het getal onderwy'zeressen in Zwitserland met 87 percent toegenomen, dat der onderwijzers met 10 percent. E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl