Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDA-MMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1118
De FaMa-Baronieter.
(Kladderadatsch.)
Uit H, G, IW Allons-Y!"
Onze rechtvaardigheid is niet
dezelfde als de uvre.
Commandant Ilavan/.
JANIX, cavalerist 2e klasse, heeft in dronkenschnp een onder
officier beleedigd en een paar lichte slagen toegebracht. Ter
dood reroordceM '.
Mrmo, onderofficier, heeft in normalen toestand een cavalerist
2e klasse ernstig beleedigd en verwond met zijn sabel.
Vrijgefjtroken '.
EsTKRiiA/y, commandant, heeft zijn supérieuren en Frankrijk
ernstig beleedigd. Vrijgesproken met felicitaties ! ! etc.
Uit H. G. Bels' Allöiis-Y!l!
Goud. f.Iijk en bloed !
(ïlrumout) (K'ii'lirioïl) f K>la-!,;i7\;
met respectabele cijfers hebben vermeerderd.
A!B het klasseeren wat voorbjj zal zyn, wordt dan
ook rijzing tot de vroegere koersen nog steeds
zeer waarschijnlijk geacht. Het door u bedoelde
«vermoedelijk verband" bestaat stellig niet, daar
sedert het begin van dit jaar geen voeling
meer met de door u genoemde mpij. is ge
houden. Maar al ware dit zoo, ik zou dit niet
schadelijk achten in verband met myne vroegere
beschouwingen. Heden was de stemming be
paald vast. Inmiddels : succes !
S. A. Te laat voor dit nummer.
N. N. te R. 1. Nog houden tot nader be
richt van de zyde der Maatschappij. 2. Ja.
3. Houden.
* *
Brieven, prospectussen, verslagen voor deze
rubriek te richten aan mijn adres.
Amst, Alexanderkade 4, 10 Nov. '98.
D. STIOTER.
?miiiliimmmHiiiiiimiiiiijiiiitmi immuun iiriiiiminmiiiiuauiHii
Boet- en Tüttïfl,
Nederland.
Een roman in. een tijdschrift neemt veel
ruimte weg. Toch verlangen velen zoo'n
groot brok lectuur. Wel goed is het dan
van de redactie om naast het vele
bladzijdenrijke romangedeelte, verschillende kleine schet
sen te plaatsen. Zoo is hét nu deze keer in
Nederland.
Het beste van die kleine schetsen lijkt my
Een ontmoeting" van Bruno. Het is de
gcvoelsstemming van een vrouw, waarvoor een
man zich afbeuzelt ('t gebeurt aan het station
dicht bij een Duitsch badplaatsje). De vrouw
vindt die hofrnakerij wel aardig, ziet tegelijk
het prullerige ervan en vergeet de geheele
ontmoeting als ze in den trein is.
Dit schetsje kon wat meer litterair, wat
meer doorwerkt zijn, juist omdat het zoo klein
is, maar de toon ervan is zuiver en de analyse
niet kwaad.
Meer romantisch en fantastisch is M. H. van
Leeuwen. Deze auteur zoekt uitersten, kan
zich moeilijk het reëele verbeelden. Vooral bij
klein werk is dat effect zoeken zoo valsch. In
de. schets Joost en zijn talent" vertelt hij ons,
dat als men een boek schrijft uit zuiver-gevoelden
drang men honger lijdt, op een zolderkamertje
moet tobben bleek van honger, met allerlei
armoedsromantiek er om heen gevlochten, en
dit alles verkeert, wanneer de auteur gaat
offeren aaa modezin, hier liefst uiterst rea
lisme. Joost kan nu niet alleen goed leven, hij
kan ook geld sturen aan zyn moeder, die oud
en versuft zijn boeken gelukkig niet lezen kan,
naar zijn vader, die er jenever voor koopt en
dat geschrijf van zijn zoon de moeite van te
lezen niet waard acht, naar zijn zuster, wier
man sukkelt, en die toch met ingehouden
adem dat eerste mooie boek nog wel eens las.
Maar, beste auteur, het verschil tusschen
een boek dat aanslaat en een dat werkelijk
kunst geeft, kan hoogstens hier te lande, een
paar honderd gulden zijn. Is de gedachte ook
ontleend aan het buitenland ? Daar is 't mogelijk.
Yoor jonge schrijvers is het goed zich aan
de realiteit te houden, dat vliegen in fantazie
kan later wel komen. Het wordt nu zoo
dilettanterig.
Van W. F. Margadant is er een aardig ge
schreven opstel over dieren. In 't begin lijkt 't
wat saai, maar later wordt het zeer interessant,
vooral door de persoonlijke waarnemingen.
Zoo'n verhaal zal meer liefde voor dieren
wekken dan honderd kilo anti-vivisectie-lectuur.
Prof. Jan ten Brink beschrijft een analoog
geval in 1766 als nu van Dreyfus.
Poëzie is in deze afl. en van II. A. v. Goeh,
P. Visser, G. C. van 't Hoog en van N. B.
Van P. Visser is dit klankvolle gedeelte:
Starend omhoog voel ik mij gansch vervromen.
Gelijk een roos op elfen waterstroomen
Drijft zacht mijn ziel op 't vredigst droomenmeer,
Onkenbaar woikt in 't vroom gebeds begeer
Mijn stille bede als wondre bloem-aromen.
* *
i *
.'?'"'*' Elzevier"
Wanneer een heel tooneelspel als Zons
opgang" van mr. J. v. Schevïchhaven, dat door
zijn uitvoerigheid niet in aanmerking kon
komen voor den tooneelprijs, zoo maar onge
merkt in n afl. van Elzevier vcrdw\int, dan
zegt dit op zichzelf wel hoeveel copy zoo'n
tijdschrift verslindt.
Vaarzon Morel teekende bij het tooncelwerk
een paar fijn-gestjleerde prenten; en nog tal
van tafereelen naar fotografien verlevendigen
mr. Schevichhaven's dramatischen arbeid, zoodat
de lezer een zeer goed begrip van dit historisch
toor.ecispel krijgt.
De heer A. L. Koster zet in een van waar
deering getuigend opstel de verdiensten uiteen
van J. Iloynck v. Papendrecht als illustrator
en schilder.
Iloynck's liefde is de kernachtip-juiste, de
gevoelige en geestig sprekei.de lijn, de groepee
ring der massa, de ongedwongenheid vari hou
ding en beweging. Zijn toefs is dan ook meer
bezield door den vorm dan door de kleur.
De verschillende schetsen tmschen den tekst,
vooral de potlooiikrabbels, geven m. i. volkomen
de verdiensten van dezen knappen en
precicscn teekenaar weer.
De lieer Koster zoekt in het beschrijven te
vergeefs naar een goed woord voor illustratie.
liet ia niet gemakkelijk (igcn woorden voor de
vreemden te vinden, maar als hij verluchten
niet wil gebruiken, waarom dan niet
prentverbcelden of eenvoudig hot woord tcckencn 'i
Van Edw. li. Juister zijn er vier sonnetten
en van C. Ilïgoor is er een gedicht dood''.
Max Rooses bespreekt nn Rubens en het
landschap met het kasteel van steen.
Frits Lapkïoth vertelt over het
tooneelkundig congres. Dat het tooneel verkocht zou
zijn aan de bourgeoisie ka;i hij niet toegeven.
Het sucses van llauptman's Weber" is 't
beste bewijs er tegen. Als werkstaking" van
Brandt v. Doorne een meesterstuk ware ge
weest, zou het ook groot succes gehad hebben.
Dan geeft hij eenige wenken voor 't volgende
congres.
In d? boekbaoordeeling wordt Stille Wogen"
van E. S. besproken.
Het muziekstuk is van J. F. TIerie Jr.,
woorden van Agatlia Snellen.
De Arbeid.
Het begint in dit tijdschrijft van jongeren
nu een beetje klaarder en duidelijker te worden.
Heette het eerst, dat men zich zon keeren
tegen ,1e N. Gidsrichting, ageerde men daarop
tegen do mannen van '80, thans is men zoover
gezwenkt, dat men niet strijdt tegen de N.
Gidsrichtirg, maar tegen hare decadenten.
De voormannen worden nu gereleveerd. Zelfs
Carel Scharten draagt een stukje proza op
aan v. Dcyssel, wat ik eerst als een persiflage
aanzag, maar wat toch wel bleek heusch be
doeld te zijn.
1880 wordt nu genoemd het gloriemoment
onzer litteratuur tot nog-toe geweest. Gorter
en v. Deyssel, Kloos en v. Looy, Van Eeden
en Verwey gaven ons land een kunst, die zelfs
hooger streeft dan het eenig hooge tijdperk van
Vondel en Hooft.
Nu zijn deze litteratuur-menschen tenminste
in 't rechte spoor gekomen. Het is ontegen
zeggelijk : elke richting, elke kunstuiting krijgt
een sleep van navolgers, die zich meester maken
van woorden en zinwendingen zonder het eigene
van de voorgangers te hebben.
Het onware van het ware, het valsche van
het echte te ziften is een arbeid, die De Arbeid"
tot glorie kan strekken. Want o, o ! nu 't
mode wordt in N. Gidswoorden te schrijven is
stevige, scherpziende, meedoogenlooze kritiek
noodig, erg noodig zelfs, hoewel het vreemd is dat
deze menschen, die zoo fel tegen de decadenten
optreden, op meer dan gewone wijze blijk geven
zelf decadent te zyn.
Zichzelf decadent voelen en er toch tegen
ingaan. Dit kan, dunkt mij, best. Het is met
de fouten van anderen zichzelf trachten te ver
beteren.
Niet zoo ingenomen als Kloos zich betoonde
met Idylle van Lucie Broedelet blijkt hier
de heer Verburgh te zijn. In tal van regels
wijst hij aan het gebrekkige, de onzniverheden
in deze verskunst.
Carel Scharten, die nog niet lang geleden
in de Gids een sonnet op Ilenri Borel dichtte,
komt nu tot de verklaring dat Borel een deca
dent is, wat hij in een volgende aflevering aieer
uitvoerig zal uiteenzetten.
Dan is er verder in deze afl.: een wel wat ver
ward maar in enkele gedeelten weer zeer helder
epistel van Corn. P. Brackman over
Heerenmoraal en Sociaal-democratie, het ver.olg van
de novelle Op de Bloemgaard, dat minder sterk
blijkt dan 't eerste gedeelte deed vermoeden,
twee sonnetten naar aanleiding van de kronings
feesten door S. Lerac, een vervolg van In a
Balcony" en dan een gedeelte van het
tooneelstuk de Apotheose van Jezus Christus" door
Ed. Verburgh.
** *
Woord en beeld.
In dit nummer een kranig geteekend portret
van Albert Xeuhnys door Haverman met een
liefdevol bijschrift over den schilder en zijn
wijze van werken door mej. G. H. Marius.
Van mej. Augusta de Wit is een schetsje
Liefdadigheid'', een rnuziekiueester die op
de piano ineen zakt, waarom mevrouw, tut
hulp en steun een concert organiseert, en
hem dan pijnigt met het vermoord..n van zijn
eenig muziekstuk dat hij ooit maakte.
Nu eens terzij gelaten het onwaarschijnlijke
van dit gevalletje, dan is de wijze van het
schrijven zoo valsch, zoo rammelend, dat die
gefolterde piano er niets bij is. Mi-j, de Wit,
die zooveel voelt voor de kwellingen van dezen
artiest-pianist, (och ja, men solt wat met dat
artistiekerige in den mensch) schijnt niet te
beseft'en dat zij de lezers hetzelfde berokkent.
In een enkele pagina saamgedrongen had het
nog goed kunnen wezen, nu is het ongenietbaar.
De heer Koppenol teekende er, zooals een
braaf illustrator betaamt, wat prentjes bij. Het
zijn van die snoezig-aardig gewasschen figuurtjes,
zooals men die in de Engelsche
pennny-tijdschriften vindt.
Onder de schetsen van Nederlandsche mees
ters is er nu een van J. H. Weissenbruch. Dan
nog een opstel over de donkere buurten van
Londen. Hierin komen zeer goede teekeningen
voor van \V. L. Jjrückman. De beschrijving
van C. Davids is nog al deugdelijk en zakelijk.
Het muziekstuk is vau fiatly Then Bsrgh
(In den nacht), woorden van Juiius S;rüm.
* *
*
Over vrije critiek.
't Is nu niet over tooneeldiploma's maar over
de critiek niet vrij gehouden door annonces.
Het verzckeringbmaandblad De Mentor voert
nl. strijd tegen het conservatisme in 't verze
keringsbedrijf. Dat conservatisme bestaat in
het niet geheel pubiicecren van alle
be&cheidens, waartoe erikele, overigens zeer soliede
verzektriugs-maaUchappijen, maar niet willen
overgaan.
Na een nog al krasse kapitteling door mr.
Veldman, een der redacteuren, liet De Mentor
bij een volgend maandnummer een plaat druk
ken, waarop de voor- en nadeelen van ue opene
j en van de meer behoudende taktiek aanschou
welijk werd voorgesteld.
Tt'gen deze -wijze van propageeren van denk
beelden is nu een heftig verzet ontstaan.
Er waren levensverzekeringen die hunne annon
ces dreigden in te trekken. De Mentor, ver
ontwaardigd over deze wijze van
pressieo fenon, hotfc niet alleen deze adverteerders
te verstaan gegeven, dat zij zich niet hunne
anonccs elders kunnen vervoegen, maar zot
in e'.'ii bioed artikel haar standpunt uiteen.
Geen critiek, zegt namens de redactie de
heer Beerends, heeft waarde als dit is een
vleiende en soppcrige aarikondigingskritiek.
Door lakeien-recensies degenereert men de pers.
K411 er ojk gezag uitgaan van een elastische
hybridische critiek, waarbij de criticus in de
treurige noodzakelijkheid verkeert telkens zijn
beoordeeling in verband te moeten brengen
met het al of niet adverteeren 'l
Evenwel een gelukkig verschijnsel, zegt
de Mentor, is, dat het meerendeel der directiën
van leverisverzekering-maatschappyen prijs stel
len op een onpartijdige beoordeeling.
De kwestie loopt dan ook met zoozeer over
de kritiek, dan wel over de wijze waarop De
Mentor'' gemeend heelt haren strijd voor open
baarheid van verslagen te moeten voeren.
G. v. II.
BOEKAANKONDIGING.
O/i en om Soeli'it fli'/ii. Schetsen van een
koftielandje door CKKOKSOL. Uitgave
van 11. M. van Dorp it Co. te lïatavia.
! Voor oud-gasten, vooral, maar ook voor hen
die niet in Indiöwaren, maar toch gaarne
iets meer willen weten van 't geen gebeurt, van
wat de menschen doen en zeggen in 't binnen
land van Java, is deze bundel schetsen een
zeer gower.scht en lezenswaardig boelije. Veel
weet men hier nog niet van 't geen do lui die
in de boontjes zitten alzoo doen en laten, en
daarom zal Creusesol een dankbaar gehoor
vinden wanneer hij vertelt van »de boompjes"
;>de Mandoer". »de Buren''. -:de Njot.ja besaar",
de gevederde of harige vrieden en vijanden
der planters, van hun Javaanscbe omgeving of
van hiui groote en kleine ergernissen, maar
ook van al 't goede wat de stille binnenlanden
bieden, ilet boekje heeft geen litteraire ver
dienste, maar 't is zou los en aardig geschreven,
dat men meent een gezellig opgeruimd prater
te hooren, die soms op eens heel leuk uit den
hoek komt en zóó langs zijn neus weg dingen
zegt, die nog veel scherper gezegd mochten
en konden worden. De Indische schetsen van
Creusesol ty'n als artistiek gekleurde fotogra
fien de teekening is juist, licht en bram
staan goed op hun plaats, de kleuren zyn
natuurlijk; niet te fel of te schril. De schrijver
is een gezond denkend, gemoedely'k man, die,
't mopperen voor anderen overlatend, weet te
waardeeren en te laken zonder omhaal van
worden, eenvoudig en wars van effectbejag.
Allons- Y. Histoire contemporaine.
racontée et dessinée par H. G. IUELS.
De bekende Poléniiste du Crayon, zoo noemde
Zola den heer Ibels, heeft te Pary's een boekje
uitgegeven onder den titel «Allons-Y" waaria
hij met pen en teekenstift de Fransche leger
autoriteiten, de cléricards en de gewillige
magibtraten duchtig geeselt. Hy spaart en
ontziet niemand, maar zegt in plaat en tekst
iedereen duchtig de waarheid. Zyn boekje
is een der geestigste en tevens vinnigste aan
vallen op de anti-Dreyfus-mannen; het is
een daad van krachtige overtuiging en moed
en zal zeker veel bijdragen tot de erkenning
der waarheid in de Dreyfus-zaak, zoowel als.
tot betere waardeering der brave mannen die
in Frankrijk hun best doen om der gerech
tigheid de weegschaal uit de handen te rukken
en de waarheid in haar put terug te duwen.
De verschillende teekeningen, die een groot
deel van het boekje uitmaken verschenen eerst
in het blad Le Sifflet. De opgang die dit
boekje in Frankrijk maakt by de intellectuels
en Dreyfusards is groot en zeker zullen onze
lezers het aangenaam vinden dat wij, met toe
stemming van den auteur-artist, eenige zijner
teekeningen in ons blad reproduceeren. Zola
noemt den heer Ibels als een van zijn krach
tigste medestanders in den strijd dien hy voor
waarheid en recht begonnen is, en van vele
zijden zoowel uit Frankrijk als uit het buiten
land ontving de heer Ibels reeds blijken vaa
instemming en sympathie.
Sprekende dieren. Kleine fabels door
Is. VAX RENNES. Uitgave van Van
Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Een allergeestigst geteekend prentenboek.,
dat zelfs volwassenen een hartelijke lach af
dwingt, zóó grappig zijn de dieren
gekarikaturiseerd. De onbekende teekenaar, die de
aangekleede, sprekende dieren echt
menschelijke dingen laat doen, moet iemand zijn, die
goed dieren teekenen kan anders zou hij
onmogelijk r«lke geestige karikaturen hebben
kunnen leveren. De heer Is. van Rennes
zorgde voor leuke bijschriften. Het prenten
boek is zeer fraai uitgevoerd en gedrukt;
't zal zeker zijn weg wel vinden voor huis.
en kinderkamer.
C. FLAMMAIUON. Het vergaan der
Wereld. (Volksuitgave). Naar het
Fransch door dr. B. C. GOUUSMII.
Zutphen. W. J. Thieme en Co.
De bekende Fransche astronoom, die een
man is van wetenschap en phantasie tegelijk,
tracht in dit boek Jules Verne naar de kroon
te steken. Naar de eerste aflevering van zijn
bovengenoemd werkje te oordeelen, is hem
dit goed gelukt. De heer Goudsmit heeft ge
zorgd voor eene vloeiende en juiste vertaling.
Pim's Poppetjes. Een kijksprookjc.
voor sijn vriendinnetjes en. vriendjes
bedacht en yeteekend, door OOM BEN.
Amsterdam. H. Gerlings.
»0om Ben" zal ongetwijfeld het aantal zijner
vriendinnetjes en vriendjes ontzaglijk zien ver
meerderen. Zijn kijksprookje is alleraardigst.
De knap geteekende en zeer karakteristieke
prentjes zullen het ook voor menigen vol
wassene een groot genoegen maken, zich met
de geestige afbeeldingen een oogenblik bezig
te houden.
De lotgevallen van Hucldebernj Fint/,
(Torn Sawyer's makker), l'laats der
handeling: het Mississipi-dal. Tijd:
vijftig of zestig jaar geleden. Door
MAKK THAIN (Samuel L. Clement).
Uit het Engelsch door A. J. VAN DuAirr.
Nieuwe geïllustreerde uitgave. Am
sterdam. Van Ilolkeina & Warendorf.
Mark Twain is een goed en kostelijk gezel
schap voor oud en jong.
Frisch, onderhoudend en spannend, weet deze
Amerikaansche auteur van het beg'n tot het
eind de belangstelling gaande te houden, voor
den lotgevallen zijner jeugdige helden.
»Huckleberry l'inu" is een boeiend jongens
boek, dat op verdienstelijke wijze geïUustreerd
werd, naar de laatste Amerikaansche uitgave.
De vertaler en uitgever beiden hebben eer
van hun werk.
Dijkstra's ondervindingen in Z.-Afrika.
Een vorhaal voor jongens, geschreven.
naar aanleiding en met gebruikmaking
van Hendrik P. N. Muller's
ZuidAfrika door J. II. GKKAKTS Jr., Di
recteur der Xormaallesseri te Velzen
en N. N. Amsterdam. Van Holkema
& Warendorf. l SUS.
Dit hoog.st belangwekkend boek, dat daar
enboven met acht platen van Pascal versierd
werd, is een welkome bijdrage voor de biblio
theek onder Ilollandsche jongens, die in de
geschiedenis der Zuid-Afrikaanders zo\> menig
leerrijk voorbeeld zullen vinden, en bovendien.
op aangename wijze kennis maken met de
toestanden in de Z.-A. Republiek.
De onbekende, zoowel als de bó-kendo auteur
hebben in dit verhaal een grondige kennis
getoond van de zeden en gewoonten der
ZuidAfrikaanders, welke zij nu.t zooveel talent
beschrijven.
Arme Jaap, door kapitein MAÜUYAT.
Vrij bewerkt door PH. J. VAN DEK
V.i:i:x, met ^ platen van JOIIAN
BKAAKI.NSIEK. -e druk. Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
Ze zijn als prettige berinneringen uit onze
jeugd, die zeeverhalen van den populairen
schrijver, en voor een jongenshart zijn ze een
kostelijk iets, die vertellingen, waarin de zucht
naar avonturen, ons zeevarend volk steeds
eigen, wordt aangewakkerd en een flinke eer
zucht wordt opgewekt.
De Ilollandsche bewerking van dezen
Engelschen roman mag goed geslaagd heeten. terwijl
de illustraties van Johan Braakensiek's talent
getuigen. M-a.
Veertien dagen op een ijsschots, door
S. AiniAius. Met platen van J. VAN
Ooiiï. Amsterdam, E. L. E. van
Dantzig.
Dit aangrijpende verhaal, geheel op werke
lijkheid gegrond, dat door den heer J. van
Oort met aardige plaatjes geïllustreerd is, zal
niet alleen door de jeugd, maar ook door