De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 27 november pagina 8

27 november 1898 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDA-MMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1118 De FaMa-Baronieter. (Kladderadatsch.) Uit H, G, IW Allons-Y!" Onze rechtvaardigheid is niet dezelfde als de uvre. Commandant Ilavan/. JANIX, cavalerist 2e klasse, heeft in dronkenschnp een onder officier beleedigd en een paar lichte slagen toegebracht. Ter dood reroordceM '. Mrmo, onderofficier, heeft in normalen toestand een cavalerist 2e klasse ernstig beleedigd en verwond met zijn sabel. Vrijgefjtroken '. EsTKRiiA/y, commandant, heeft zijn supérieuren en Frankrijk ernstig beleedigd. Vrijgesproken met felicitaties ! ! etc. Uit H. G. Bels' Allöiis-Y!l! Goud. f.Iijk en bloed ! (ïlrumout) (K'ii'lirioïl) f K>la-!,;i7\; met respectabele cijfers hebben vermeerderd. A!B het klasseeren wat voorbjj zal zyn, wordt dan ook rijzing tot de vroegere koersen nog steeds zeer waarschijnlijk geacht. Het door u bedoelde «vermoedelijk verband" bestaat stellig niet, daar sedert het begin van dit jaar geen voeling meer met de door u genoemde mpij. is ge houden. Maar al ware dit zoo, ik zou dit niet schadelijk achten in verband met myne vroegere beschouwingen. Heden was de stemming be paald vast. Inmiddels : succes ! S. A. Te laat voor dit nummer. N. N. te R. 1. Nog houden tot nader be richt van de zyde der Maatschappij. 2. Ja. 3. Houden. * * Brieven, prospectussen, verslagen voor deze rubriek te richten aan mijn adres. Amst, Alexanderkade 4, 10 Nov. '98. D. STIOTER. ?miiiliimmmHiiiiiimiiiiijiiiitmi immuun iiriiiiminmiiiiuauiHii Boet- en Tüttïfl, Nederland. Een roman in. een tijdschrift neemt veel ruimte weg. Toch verlangen velen zoo'n groot brok lectuur. Wel goed is het dan van de redactie om naast het vele bladzijdenrijke romangedeelte, verschillende kleine schet sen te plaatsen. Zoo is hét nu deze keer in Nederland. Het beste van die kleine schetsen lijkt my Een ontmoeting" van Bruno. Het is de gcvoelsstemming van een vrouw, waarvoor een man zich afbeuzelt ('t gebeurt aan het station dicht bij een Duitsch badplaatsje). De vrouw vindt die hofrnakerij wel aardig, ziet tegelijk het prullerige ervan en vergeet de geheele ontmoeting als ze in den trein is. Dit schetsje kon wat meer litterair, wat meer doorwerkt zijn, juist omdat het zoo klein is, maar de toon ervan is zuiver en de analyse niet kwaad. Meer romantisch en fantastisch is M. H. van Leeuwen. Deze auteur zoekt uitersten, kan zich moeilijk het reëele verbeelden. Vooral bij klein werk is dat effect zoeken zoo valsch. In de. schets Joost en zijn talent" vertelt hij ons, dat als men een boek schrijft uit zuiver-gevoelden drang men honger lijdt, op een zolderkamertje moet tobben bleek van honger, met allerlei armoedsromantiek er om heen gevlochten, en dit alles verkeert, wanneer de auteur gaat offeren aaa modezin, hier liefst uiterst rea lisme. Joost kan nu niet alleen goed leven, hij kan ook geld sturen aan zyn moeder, die oud en versuft zijn boeken gelukkig niet lezen kan, naar zijn vader, die er jenever voor koopt en dat geschrijf van zijn zoon de moeite van te lezen niet waard acht, naar zijn zuster, wier man sukkelt, en die toch met ingehouden adem dat eerste mooie boek nog wel eens las. Maar, beste auteur, het verschil tusschen een boek dat aanslaat en een dat werkelijk kunst geeft, kan hoogstens hier te lande, een paar honderd gulden zijn. Is de gedachte ook ontleend aan het buitenland ? Daar is 't mogelijk. Yoor jonge schrijvers is het goed zich aan de realiteit te houden, dat vliegen in fantazie kan later wel komen. Het wordt nu zoo dilettanterig. Van W. F. Margadant is er een aardig ge schreven opstel over dieren. In 't begin lijkt 't wat saai, maar later wordt het zeer interessant, vooral door de persoonlijke waarnemingen. Zoo'n verhaal zal meer liefde voor dieren wekken dan honderd kilo anti-vivisectie-lectuur. Prof. Jan ten Brink beschrijft een analoog geval in 1766 als nu van Dreyfus. Poëzie is in deze afl. en van II. A. v. Goeh, P. Visser, G. C. van 't Hoog en van N. B. Van P. Visser is dit klankvolle gedeelte: Starend omhoog voel ik mij gansch vervromen. Gelijk een roos op elfen waterstroomen Drijft zacht mijn ziel op 't vredigst droomenmeer, Onkenbaar woikt in 't vroom gebeds begeer Mijn stille bede als wondre bloem-aromen. * * i * .'?'"'*' Elzevier" Wanneer een heel tooneelspel als Zons opgang" van mr. J. v. Schevïchhaven, dat door zijn uitvoerigheid niet in aanmerking kon komen voor den tooneelprijs, zoo maar onge merkt in n afl. van Elzevier vcrdw\int, dan zegt dit op zichzelf wel hoeveel copy zoo'n tijdschrift verslindt. Vaarzon Morel teekende bij het tooncelwerk een paar fijn-gestjleerde prenten; en nog tal van tafereelen naar fotografien verlevendigen mr. Schevichhaven's dramatischen arbeid, zoodat de lezer een zeer goed begrip van dit historisch toor.ecispel krijgt. De heer A. L. Koster zet in een van waar deering getuigend opstel de verdiensten uiteen van J. Iloynck v. Papendrecht als illustrator en schilder. Iloynck's liefde is de kernachtip-juiste, de gevoelige en geestig sprekei.de lijn, de groepee ring der massa, de ongedwongenheid vari hou ding en beweging. Zijn toefs is dan ook meer bezield door den vorm dan door de kleur. De verschillende schetsen tmschen den tekst, vooral de potlooiikrabbels, geven m. i. volkomen de verdiensten van dezen knappen en precicscn teekenaar weer. De lieer Koster zoekt in het beschrijven te vergeefs naar een goed woord voor illustratie. liet ia niet gemakkelijk (igcn woorden voor de vreemden te vinden, maar als hij verluchten niet wil gebruiken, waarom dan niet prentverbcelden of eenvoudig hot woord tcckencn 'i Van Edw. li. Juister zijn er vier sonnetten en van C. Ilïgoor is er een gedicht dood''. Max Rooses bespreekt nn Rubens en het landschap met het kasteel van steen. Frits Lapkïoth vertelt over het tooneelkundig congres. Dat het tooneel verkocht zou zijn aan de bourgeoisie ka;i hij niet toegeven. Het sucses van llauptman's Weber" is 't beste bewijs er tegen. Als werkstaking" van Brandt v. Doorne een meesterstuk ware ge weest, zou het ook groot succes gehad hebben. Dan geeft hij eenige wenken voor 't volgende congres. In d? boekbaoordeeling wordt Stille Wogen" van E. S. besproken. Het muziekstuk is van J. F. TIerie Jr., woorden van Agatlia Snellen. De Arbeid. Het begint in dit tijdschrijft van jongeren nu een beetje klaarder en duidelijker te worden. Heette het eerst, dat men zich zon keeren tegen ,1e N. Gidsrichting, ageerde men daarop tegen do mannen van '80, thans is men zoover gezwenkt, dat men niet strijdt tegen de N. Gidsrichtirg, maar tegen hare decadenten. De voormannen worden nu gereleveerd. Zelfs Carel Scharten draagt een stukje proza op aan v. Dcyssel, wat ik eerst als een persiflage aanzag, maar wat toch wel bleek heusch be doeld te zijn. 1880 wordt nu genoemd het gloriemoment onzer litteratuur tot nog-toe geweest. Gorter en v. Deyssel, Kloos en v. Looy, Van Eeden en Verwey gaven ons land een kunst, die zelfs hooger streeft dan het eenig hooge tijdperk van Vondel en Hooft. Nu zijn deze litteratuur-menschen tenminste in 't rechte spoor gekomen. Het is ontegen zeggelijk : elke richting, elke kunstuiting krijgt een sleep van navolgers, die zich meester maken van woorden en zinwendingen zonder het eigene van de voorgangers te hebben. Het onware van het ware, het valsche van het echte te ziften is een arbeid, die De Arbeid" tot glorie kan strekken. Want o, o ! nu 't mode wordt in N. Gidswoorden te schrijven is stevige, scherpziende, meedoogenlooze kritiek noodig, erg noodig zelfs, hoewel het vreemd is dat deze menschen, die zoo fel tegen de decadenten optreden, op meer dan gewone wijze blijk geven zelf decadent te zyn. Zichzelf decadent voelen en er toch tegen ingaan. Dit kan, dunkt mij, best. Het is met de fouten van anderen zichzelf trachten te ver beteren. Niet zoo ingenomen als Kloos zich betoonde met Idylle van Lucie Broedelet blijkt hier de heer Verburgh te zijn. In tal van regels wijst hij aan het gebrekkige, de onzniverheden in deze verskunst. Carel Scharten, die nog niet lang geleden in de Gids een sonnet op Ilenri Borel dichtte, komt nu tot de verklaring dat Borel een deca dent is, wat hij in een volgende aflevering aieer uitvoerig zal uiteenzetten. Dan is er verder in deze afl.: een wel wat ver ward maar in enkele gedeelten weer zeer helder epistel van Corn. P. Brackman over Heerenmoraal en Sociaal-democratie, het ver.olg van de novelle Op de Bloemgaard, dat minder sterk blijkt dan 't eerste gedeelte deed vermoeden, twee sonnetten naar aanleiding van de kronings feesten door S. Lerac, een vervolg van In a Balcony" en dan een gedeelte van het tooneelstuk de Apotheose van Jezus Christus" door Ed. Verburgh. ** * Woord en beeld. In dit nummer een kranig geteekend portret van Albert Xeuhnys door Haverman met een liefdevol bijschrift over den schilder en zijn wijze van werken door mej. G. H. Marius. Van mej. Augusta de Wit is een schetsje Liefdadigheid'', een rnuziekiueester die op de piano ineen zakt, waarom mevrouw, tut hulp en steun een concert organiseert, en hem dan pijnigt met het vermoord..n van zijn eenig muziekstuk dat hij ooit maakte. Nu eens terzij gelaten het onwaarschijnlijke van dit gevalletje, dan is de wijze van het schrijven zoo valsch, zoo rammelend, dat die gefolterde piano er niets bij is. Mi-j, de Wit, die zooveel voelt voor de kwellingen van dezen artiest-pianist, (och ja, men solt wat met dat artistiekerige in den mensch) schijnt niet te beseft'en dat zij de lezers hetzelfde berokkent. In een enkele pagina saamgedrongen had het nog goed kunnen wezen, nu is het ongenietbaar. De heer Koppenol teekende er, zooals een braaf illustrator betaamt, wat prentjes bij. Het zijn van die snoezig-aardig gewasschen figuurtjes, zooals men die in de Engelsche pennny-tijdschriften vindt. Onder de schetsen van Nederlandsche mees ters is er nu een van J. H. Weissenbruch. Dan nog een opstel over de donkere buurten van Londen. Hierin komen zeer goede teekeningen voor van \V. L. Jjrückman. De beschrijving van C. Davids is nog al deugdelijk en zakelijk. Het muziekstuk is vau fiatly Then Bsrgh (In den nacht), woorden van Juiius S;rüm. * * * Over vrije critiek. 't Is nu niet over tooneeldiploma's maar over de critiek niet vrij gehouden door annonces. Het verzckeringbmaandblad De Mentor voert nl. strijd tegen het conservatisme in 't verze keringsbedrijf. Dat conservatisme bestaat in het niet geheel pubiicecren van alle be&cheidens, waartoe erikele, overigens zeer soliede verzektriugs-maaUchappijen, maar niet willen overgaan. Na een nog al krasse kapitteling door mr. Veldman, een der redacteuren, liet De Mentor bij een volgend maandnummer een plaat druk ken, waarop de voor- en nadeelen van ue opene j en van de meer behoudende taktiek aanschou welijk werd voorgesteld. Tt'gen deze -wijze van propageeren van denk beelden is nu een heftig verzet ontstaan. Er waren levensverzekeringen die hunne annon ces dreigden in te trekken. De Mentor, ver ontwaardigd over deze wijze van pressieo fenon, hotfc niet alleen deze adverteerders te verstaan gegeven, dat zij zich niet hunne anonccs elders kunnen vervoegen, maar zot in e'.'ii bioed artikel haar standpunt uiteen. Geen critiek, zegt namens de redactie de heer Beerends, heeft waarde als dit is een vleiende en soppcrige aarikondigingskritiek. Door lakeien-recensies degenereert men de pers. K411 er ojk gezag uitgaan van een elastische hybridische critiek, waarbij de criticus in de treurige noodzakelijkheid verkeert telkens zijn beoordeeling in verband te moeten brengen met het al of niet adverteeren 'l Evenwel een gelukkig verschijnsel, zegt de Mentor, is, dat het meerendeel der directiën van leverisverzekering-maatschappyen prijs stel len op een onpartijdige beoordeeling. De kwestie loopt dan ook met zoozeer over de kritiek, dan wel over de wijze waarop De Mentor'' gemeend heelt haren strijd voor open baarheid van verslagen te moeten voeren. G. v. II. BOEKAANKONDIGING. O/i en om Soeli'it fli'/ii. Schetsen van een koftielandje door CKKOKSOL. Uitgave van 11. M. van Dorp it Co. te lïatavia. ! Voor oud-gasten, vooral, maar ook voor hen die niet in Indiöwaren, maar toch gaarne iets meer willen weten van 't geen gebeurt, van wat de menschen doen en zeggen in 't binnen land van Java, is deze bundel schetsen een zeer gower.scht en lezenswaardig boelije. Veel weet men hier nog niet van 't geen do lui die in de boontjes zitten alzoo doen en laten, en daarom zal Creusesol een dankbaar gehoor vinden wanneer hij vertelt van »de boompjes" ;>de Mandoer". »de Buren''. -:de Njot.ja besaar", de gevederde of harige vrieden en vijanden der planters, van hun Javaanscbe omgeving of van hiui groote en kleine ergernissen, maar ook van al 't goede wat de stille binnenlanden bieden, ilet boekje heeft geen litteraire ver dienste, maar 't is zou los en aardig geschreven, dat men meent een gezellig opgeruimd prater te hooren, die soms op eens heel leuk uit den hoek komt en zóó langs zijn neus weg dingen zegt, die nog veel scherper gezegd mochten en konden worden. De Indische schetsen van Creusesol ty'n als artistiek gekleurde fotogra fien de teekening is juist, licht en bram staan goed op hun plaats, de kleuren zyn natuurlijk; niet te fel of te schril. De schrijver is een gezond denkend, gemoedely'k man, die, 't mopperen voor anderen overlatend, weet te waardeeren en te laken zonder omhaal van worden, eenvoudig en wars van effectbejag. Allons- Y. Histoire contemporaine. racontée et dessinée par H. G. IUELS. De bekende Poléniiste du Crayon, zoo noemde Zola den heer Ibels, heeft te Pary's een boekje uitgegeven onder den titel «Allons-Y" waaria hij met pen en teekenstift de Fransche leger autoriteiten, de cléricards en de gewillige magibtraten duchtig geeselt. Hy spaart en ontziet niemand, maar zegt in plaat en tekst iedereen duchtig de waarheid. Zyn boekje is een der geestigste en tevens vinnigste aan vallen op de anti-Dreyfus-mannen; het is een daad van krachtige overtuiging en moed en zal zeker veel bijdragen tot de erkenning der waarheid in de Dreyfus-zaak, zoowel als. tot betere waardeering der brave mannen die in Frankrijk hun best doen om der gerech tigheid de weegschaal uit de handen te rukken en de waarheid in haar put terug te duwen. De verschillende teekeningen, die een groot deel van het boekje uitmaken verschenen eerst in het blad Le Sifflet. De opgang die dit boekje in Frankrijk maakt by de intellectuels en Dreyfusards is groot en zeker zullen onze lezers het aangenaam vinden dat wij, met toe stemming van den auteur-artist, eenige zijner teekeningen in ons blad reproduceeren. Zola noemt den heer Ibels als een van zijn krach tigste medestanders in den strijd dien hy voor waarheid en recht begonnen is, en van vele zijden zoowel uit Frankrijk als uit het buiten land ontving de heer Ibels reeds blijken vaa instemming en sympathie. Sprekende dieren. Kleine fabels door Is. VAX RENNES. Uitgave van Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Een allergeestigst geteekend prentenboek., dat zelfs volwassenen een hartelijke lach af dwingt, zóó grappig zijn de dieren gekarikaturiseerd. De onbekende teekenaar, die de aangekleede, sprekende dieren echt menschelijke dingen laat doen, moet iemand zijn, die goed dieren teekenen kan anders zou hij onmogelijk r«lke geestige karikaturen hebben kunnen leveren. De heer Is. van Rennes zorgde voor leuke bijschriften. Het prenten boek is zeer fraai uitgevoerd en gedrukt; 't zal zeker zijn weg wel vinden voor huis. en kinderkamer. C. FLAMMAIUON. Het vergaan der Wereld. (Volksuitgave). Naar het Fransch door dr. B. C. GOUUSMII. Zutphen. W. J. Thieme en Co. De bekende Fransche astronoom, die een man is van wetenschap en phantasie tegelijk, tracht in dit boek Jules Verne naar de kroon te steken. Naar de eerste aflevering van zijn bovengenoemd werkje te oordeelen, is hem dit goed gelukt. De heer Goudsmit heeft ge zorgd voor eene vloeiende en juiste vertaling. Pim's Poppetjes. Een kijksprookjc. voor sijn vriendinnetjes en. vriendjes bedacht en yeteekend, door OOM BEN. Amsterdam. H. Gerlings. »0om Ben" zal ongetwijfeld het aantal zijner vriendinnetjes en vriendjes ontzaglijk zien ver meerderen. Zijn kijksprookje is alleraardigst. De knap geteekende en zeer karakteristieke prentjes zullen het ook voor menigen vol wassene een groot genoegen maken, zich met de geestige afbeeldingen een oogenblik bezig te houden. De lotgevallen van Hucldebernj Fint/, (Torn Sawyer's makker), l'laats der handeling: het Mississipi-dal. Tijd: vijftig of zestig jaar geleden. Door MAKK THAIN (Samuel L. Clement). Uit het Engelsch door A. J. VAN DuAirr. Nieuwe geïllustreerde uitgave. Am sterdam. Van Ilolkeina & Warendorf. Mark Twain is een goed en kostelijk gezel schap voor oud en jong. Frisch, onderhoudend en spannend, weet deze Amerikaansche auteur van het beg'n tot het eind de belangstelling gaande te houden, voor den lotgevallen zijner jeugdige helden. »Huckleberry l'inu" is een boeiend jongens boek, dat op verdienstelijke wijze geïUustreerd werd, naar de laatste Amerikaansche uitgave. De vertaler en uitgever beiden hebben eer van hun werk. Dijkstra's ondervindingen in Z.-Afrika. Een vorhaal voor jongens, geschreven. naar aanleiding en met gebruikmaking van Hendrik P. N. Muller's ZuidAfrika door J. II. GKKAKTS Jr., Di recteur der Xormaallesseri te Velzen en N. N. Amsterdam. Van Holkema & Warendorf. l SUS. Dit hoog.st belangwekkend boek, dat daar enboven met acht platen van Pascal versierd werd, is een welkome bijdrage voor de biblio theek onder Ilollandsche jongens, die in de geschiedenis der Zuid-Afrikaanders zo\> menig leerrijk voorbeeld zullen vinden, en bovendien. op aangename wijze kennis maken met de toestanden in de Z.-A. Republiek. De onbekende, zoowel als de bó-kendo auteur hebben in dit verhaal een grondige kennis getoond van de zeden en gewoonten der ZuidAfrikaanders, welke zij nu.t zooveel talent beschrijven. Arme Jaap, door kapitein MAÜUYAT. Vrij bewerkt door PH. J. VAN DEK V.i:i:x, met ^ platen van JOIIAN BKAAKI.NSIEK. -e druk. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Ze zijn als prettige berinneringen uit onze jeugd, die zeeverhalen van den populairen schrijver, en voor een jongenshart zijn ze een kostelijk iets, die vertellingen, waarin de zucht naar avonturen, ons zeevarend volk steeds eigen, wordt aangewakkerd en een flinke eer zucht wordt opgewekt. De Ilollandsche bewerking van dezen Engelschen roman mag goed geslaagd heeten. terwijl de illustraties van Johan Braakensiek's talent getuigen. M-a. Veertien dagen op een ijsschots, door S. AiniAius. Met platen van J. VAN Ooiiï. Amsterdam, E. L. E. van Dantzig. Dit aangrijpende verhaal, geheel op werke lijkheid gegrond, dat door den heer J. van Oort met aardige plaatjes geïllustreerd is, zal niet alleen door de jeugd, maar ook door

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl