De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 4 december pagina 2

4 december 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1119 op te treden; op welke wijze hulp kan worden verleend; welke middelen moeten worden aangewend om gezinnen op te heffen uit den staat van moreel verval. Zoodra het den heer B. wenschelijk voorkomt, draagt hij het onderzoek aan den heer A. op, evenwel met dien ver stande, dat ze voorloopig gezamenlijk de gezinnen blijven bezoeken en de rapporten na gemeenschappelijk overleg worden op gesteld. Na déien proeftijd kan worden gecon stateerd of de heer A. geschikt mag ge acht worden om als zelfstandig bezoeker op te treden. Mogelijk is het, dat hij als armbezoeker minder bruikbaar wordt bevonden. In dit geval is het een froote geruststelling dat, door de tusschenomst van den heer B., de belangen der gezinnen bij de genomen proef niet be nadeeld zijn. Van veel belang is het, dat in het corps armbezoekers niet te veel wisseling plaats heeft. Maar al te vaak is men geneigd na eenige jaren van werkzaamheid als be zoeker zijn functie neer te leggen in de meening, dat men nu genoeg gedaan heeft. Vooral bij de kerkelijke armenzorg komt het dikwijls voor, dat de diakenen voor eene herbenoeming niet in aanmerking wenschen te komen. Ze verliezen daarbij doorgaans uit het oog, dat juist door de praktische ervaring door hen opgedaan, hunne bekwaamheid is toegenomen en dat het derhalve dubbel jammer is, indien ze zich aan verdere deelneming van dit be langrijk onderdeel van armenzorg gaan onttrekken. Wij houden ons overtuigd, dat bij con centratie van onderzoek ook deze schaduw zijde van de tegenwoordige liefdadigheid meer en meer zal verdwijnen, ja dat men het als een onderscheiding zal rekenen te worden geroepen tot een betrekking »welker vervulling een groote mate van naasten liefde en een ernstigen zin voor recht vaardigheid vereischt." Amsterdam. H. O. G BOSJE AS. llniflIIIIMIIIIIIIllllllllllMIIIIHII A. C. Wentel en Se Kist ir. Nu de, illusiën mijner jeugd door de ervaringen van rijperen leeftijd zijn gegewijzigd geworden, begin ik te wan hopen aan de poging om het nationaal tooneel tot den rang van een kunst instelling te verheffen. Het is niet alleen een zaak van geld, van tijd en vlijt, om daarin een verandering ten goede te bren gen. Het is een gevolg van maatschapIIHtliliititiiinilliiM HllHIIIIItHIIHnilllIIIIMIMIlllHllltlllin IIIIIIIIItlllllltlMlIlHIIIK 3D& Naar het Fransch VAN JEAN AICARD. I. Ik had hem op straat leeren kennen, vóór de boekenstalletjes, den ouden heer Aiberga. Als nederig ambtenaar op het stadhuis leefde hij uiterst bescheiden, maar hij kocht boeken ? zeldzane boeken nog wel, ofschoon .voor weinig geld. En zijn collectie was bewonderenswaardig. Op zekeren dag inviteerde hij mij, zijn ver zameling eens te komen zien en wij werden dikke vrienden. g; Dat is twiutig jaar geleden; hij was toen twee en zestig. l? Tien jaren later staakte hij zijn bezoeken aan de boekenstalletjes en verkoopingen. Asthmatiscli, jichtig, half verlamd, hield .hij ziju kamer en leefde hij zouder eenigen omgang alleen te midden van zij a geliefde boeken. Een oude vrouw beredderde zijn. huishouden en bracht hem 's morgens en 's middags ziju bescheiden maal; hij zag haar lederen dag met weerzin komen, ergerde zich als zij de stapels boeken afstofte, die om hem heen ttonden te waggelen «n zond haar steeds zoo gauw mogelijk weg. Hij hield niet van mensclien. Boeken waren hem voldoende. Met mij maakte Lij een uitzondering. ns per jaar, op zijn geboortedag, die met dien van den. goeden kindersint samenviel, mocht ik hem komen feliciteeren; hij eindigde zelfs met naar mijn bezoek te verlangen en verklaarde dat hij mijn visite zou missen, als ik zijn verjaardag oversloeg. Ik vergat hem echter nooit. Dat jaar vond ik mijn ouden vriend op den 5en December erg vdown" zooals men dat noemt. Het vorige jaar sleepte hij zich reeds met moeite van deu eenen hoek van zijn kamer naar den anderen, zich overal aan vasthoudend en de eene hand niet loslatend eer hij een veilig steunpunt voor de andere had gevonden. i-Wel, mijnheer Aiberga? Hoe gaat het? Ik kom u weer even gelukwenschen." *0ch, ben jij 't, mijn jongen zoo was hij mij altijd blijven noemen dat zal wel voor de laatste maal zijn !" //Kom, kom!... wat brengt u op zulke ge dachten ?" Dat zijn geen gedachten; dat zijn van die dingen die men voelt. Zie je, als oude menschen zoo den heelen dag over de herinneringen uit hun jeugd gaan malen, is het een teeken, dat het met hen ten einde loopt. Ik raak op. 't Is trouwens natuurlijk genoeg !" Vermoeid viel hij in den leunstoel terug, waaruit hij was opgestaan, om mij te verwelpelijke toestanden en verhoudingen, die grootendeels van onzen wil en onze wen schen onafhankelijk zijn. Het schouwburgbezoek vormt bij ons geen integrerend deel van het volksleven. De zin voor huiselijkheid is bij ons meer ontwikkeld dan de zucht om zich in het openbaar te bewegen en hoe achtingivvaardig deze eigenschap op zich zelve moge zijn, voor den schouwburg werkt zij nadeelig. Wij hebben in onze groote steden een aantal habitués, in de residentie een kring van geabonneerden, die,waar zij een zekere stabi liteit aan de inkomsten verschaffen, deze met groote nadeelen doen gepaard gaan. Dit is een der oorzaken, die tot gestadige wisseling van het repertoire leiden, waarbij dikwijls meer van den ijver, toewijding eti routine der kunstenaars wordt gecischt dan zij in werkelijkheid geven kunnen. Men gunt zich niet den tijd een stuk behoorlijk voor te bereiden, zoodal de vruchten, eer zij gerijpt zijn, ons in onsmakelijken vorm worden aangeboden. Wanneer een stuk niet »trekt", hetgeen soms reeds na enkele voorstellingen ge schiedt, wordt er, gelijk hij het lottospel, een groep in den zak gedaan en een nieuw «nummer" te voorschijn gehaald. Deze ver gelijking is meer aan de werkelijkheid ont leend, dan men oppervlakkig vermoeden zou, waar sommige direcüen, uit vrees voor ontijdige onthullingen, bij derolverdeeling niet den naam van het stuk vermelden, maar het nummer waaronder het op den catalogus der tooneelbiblioiheek geboekt staat. Onder zulke omstandigheden kan er van goed verzorgde voorstellingen geen sprake zijn. Het groote publiek, dat den doorslag geeft, beschouwt een gang naar de comedie, meer als een gelegenheid tot ontspanning dan tot het smaken van kunstgenot. Het mag vooral niet te kort duren, want als men tijdig huiswaarts keert, is men niet »uit" geweest. Vandaar dat de lange pauzen met muziek moeten worden aangevuld, waardoor de exploitatie kosten van sommige schouwburgen belangrijk verhoogd worden. Bij enkele buffetverpachtingen, en ik meen dat dit nog bij den Amsterdamschen Schouwburg het geval is, wordt, met het oog op de verteringen, door den pachter de voorwaarde gesteld dat de groote pauze niet korter dan een kwartier of 20 minuten mag duren. Men deed beter de pachtsom te verminderen dan zich zulke voorwaarden te getroosten. Een blik op het verleden is niet bemoe digend voorde toekomst, in zooverre daaruit kan blijken, dat het tooneel bij ons nooit als een instelling van kunst, maar steeds als een induslrieele onderneming werd be schouwd. Zoo herinner ik mij, hoe een aantal jaren geleden, onder de directie der heeren llooboi en Tjasink, bij verschillend* boekhandelaren toegangsbewijzen voor den schouwburg tegen een aanzienlijk rabat verkrijgbaar waren, als middel om de lieden naar den schouwburg te Jokken. In die dagen was het ballet de groote aantrek kingskracht. U ij de kleinere schouwburgen was in den r^eds laag gestelden entree prijs de vertering begrepen. Wordt gij door de «diaconie'' gesteund of behoort j;ij tot de «bedeelden'', zoo vroeg men mij in die c'agen. Ik heb destijds van beide zijden «onder stand" genoten. liet gebeurde wel eens dat een grootmoedig vriend zijn vertering ten mijnen behoeve afstond en in dat geval verkreeg ik dus ten »extra bedeeling", maar dit zijn zeldzame uitzonderingen geweest, die in mijn dagboek, als de heilige dagen in den kalender, met rooden inkt staan aangeteekend. Als een bijdrage tot het kleinsteedsch ?imMIIIIHIHIIIIHmHmHIIIMIIIMIIlmlIlllmlIimilHlmillllHMM komen en wees mij een stoel naast den zijne aan. Ik zweeg; ik durfde niet verder vragen, om den ouden mau niet te verontrusten ; het is trouwens nooit mijn gewoonte geweest om couiideiitiëu uit te lokken. De m"nsehen zeg gen van zelf wel wat, ze kwijt willen wezen. Ea als men hun waarlijk genegen is vind ik dat een reden te meer Oiu hun vrijheid te respecteeren. Hij keek mij aan, begreep mij en glimlachte. II. //Zea en zeventig jaren ziju er over heen ge gaan," begon hij. Mijn moeder verdiende met moeite den kost met naaien. Mijn vader, luite nant i-ij de infanterie, was in deu slag bij Waterloo gesneuveld. Op mijn zesde jaar werd ik zwaar z;ck. Mijn moeder achtte mij verloren, de dokter gaf geen ho p meer. De crisis giug wel voorbij, maar ik bleef zóó zwak, dat ieder een treloofde, dat ik er nooit bovenop zou komen. //Wat mag hij hebben.:" vroi'g mijn mouler. »Alles waar hij om viaagt!" zei de dokter. Mijn moeder had bedoeld welk voedsel zij mij niocfet geven, maar ik maakte mij haar vraag en het antwoord van deu doktor ten uutte, om eeii stuk speelgoed machtig te worden. Te arm om dergelijke artikelen vaa weelde voor mij te koopeu, gaf mijn moeder mij op mijn veijaurdag en voor St. JXicolaas altijd ^nuttige" ge schenken: kousen, een piar schoenen, een jasje of wat ik het meest noodig had. Ditmaal vroeg ik een muziekpop ! Mijn moeder werkte dag en nacht; vaa uit miju ledikantje zag ik haar onophoudelijk steek aan steek pieken ; ik zag onder haar gejaagde vingers een vlug vonkje springen, de rustclooze, glinimcnde naald, waar ik schik in had. Kinderen zijn egoïsten ; zij wetf u niet, wat elk genoegen dat zij huu bereidt, hun moeder kost... »Eu zelfs volwassen mtuscheu" voegde de oude heer er peinzend bij «.genieten elk uur van den dag van al het wonderbaarlijke dat kunsten on wetenschappen opleveren, zonder zich rekenschap te geven ten koste van hoe veel leed (.11 ellende het wordt voortgebracht en hoeveel levens er door worden geknakt en te gronde gaan... «?Zoo gaat het op de wereld! III. Hier kreeg de oude man een hoestbui die hem geruirnen tijd belette te spreken. Daarna vervolgde hij: //De prachtige damesjaponnen die mijn moeder naaide, versterkten mij slechts ki mijn be geerte, om mijn muziekpop te bezitten. Hij moest een rood en wit. satijnen rokje aan heb ben met een kanten kraagje en een glimmend rood stokje om hem vast te houden. Eu als men hem dan op dien stok Jiet ronddraaien, moest hij gaan spelen. //Als ik bij de gedachte aan die heerlijkheid van verrukking iii de handen klapte, xag mijn moeder glimlachend even op, eu sneller, snel ler gir,g de glimmende r.aald, priemend, ver dwijnend in de zijde der keurige japonnen om een eindje verder weer voor den dag te komen, karakter van het leven in de hoofdstad, ook in verband met het tooneel, moge nog het volgende dienen. In die dagen behoorde een comedieavond tot het programma der feestelijkheden van een deftige bruiloft. Wanneer men een veertigtal plaatsen eer sten rang kocht, verkreeg men het recht het stuk voor dien avond te kiezen. Men werd in een vertrek ontvangen, waar de thee werd aangeboden en vervolgens begaf men zich, het bruidspaar voorop, in statigen optocht naar de midden loge tegen over het tooneel, die voor het bruiloftsge zelschap was gereserveerd. In de pauzen werden wijn en andere ververschingen aan geboden. De bruid en bruidegom waren de hooge gasten, die voortdurend de be langstelling en nieuwsgierigheid van het aanwezig publiek in beslag namen. Ik heb mij nooit in den schouwburg zoo te huis gevoeld als bij zulke gelegenheden. Men bevond zich meer in een gezelligeu kring, dan in een tempel der kunst. Het is begrijpelijk dat bij dergelijke toe standen en onder zulke omstandigheden de pogingen van het «Nederlandsch tooneel" met groote bezwaren zouden te kampen hebben, die nog verhoogd werden door de wij/.e, waarop de vereenigine meende haar taak te moeten aanvaarden. Er werd gelijktijdig ge dongen naar de concessies der Amsterdamsche en Haagsche schouwburgen, die ook verkregen werden. De dubbele exploitatie leverde groote moeielijkheden, waarvan men zich aanvankelijk geen rekenschap eaf, maar die zich telkens meer deden gevoelen, zoo als begrijpelijk is, waar niet alleen de omvang en inrichting der gebouwen, maar ook de kunstsmaak van het, publiek in de beide steden aanmerkelijk verschillen. De zetel der vereeniging werd te Amsterdam gevestigd, hoewel de kansen voor het wel slagen eeuer artistieke proefneming, zooals bedoeld werd, in Jen Haag gunstiger waren. Niet alleen wegens het aanzienlijk subsidie, dat aan den koninklijken schouwburg der residentie verbonden was, maar ook wegens de voorwaarden der concessie zelve, die vrijgeviger waren dan te Amsterdam, waar het comediegebouw moet worden gepacht voor een belangrijk bedrag, hetgeen niet alleen onbillijk is, omdat de gemeente reeds een belasting op de tooneelvoorstellingen heft, maar bovendien in beginsel af keuring verdient. Een groote stad bouwt geen schouwburg als voordeelige geldbe legging, maar om in een geestelijke behoefte te voorzien. Een subsidie is niet alleen gewenscht, maar noodig. Waar een stad als Antwerpen drie schouwburgen subsi dieert, doet Amsterdam in dit opzicht niets. Er waren ook nog andere omstandig heden die voor den Haag pleitten. Het nationaal tooneel was daar zoodanig in v«ry»l geraakt, dat de schouwburg niet meer door den beschaafden stand werd bezocht. De beste tooneelkrachien bevon den zich te Rotterdam onder leiding der heeren Albrego en van Ollef'en en ie Am sterdam, onder directie der heeren rttumpft' en Veltmau. Het eerste gezelschap ver keerds; in staat van liquidatie en sloot zich onmiddellijk bij de nkuwe vereeniging aan, welk yoorbeeld door de Anisterdamsche tooneeJisten gevolgd werd, die in aard en kunstrichting met elkander verschilden, maar waardoor men, in ieder geval, <le beschikking verkreeg overeen aantal goede tooneelkrachtei. Het, zou een vraag van tijd en organisatie zijn in dien chaos de noodigc eenheid ie brengen. Het gezel schap der heeren Albregt en van Ollef'en scheidde zich echter spoedig af en verkreeg voor enkele jaren de concessie aan den stadsschouwburg. den zijden draad achter zich meetrekkend, rus teloos als een onophoudelijk verschietend vonkje, dat ik vrooiijk met de oogeu volgde... Eu mijn moeder schreide. //E-ndelijk kreeg ik mijn muziekpop! Het was mijn eerste Sr. Nieolaascadeau .. . Eu ik heb nooit een ander gehad. » Miju moeder brucM, lic.t uiij 's morgens vroeg. Ik lag in dekens gewikkeld m onzen eenigen leur.iugatoel, dezelfde waarop ik nu nog zit. Op het portaal reeds lut mijn moeder de pop op het haudvatsel draaien eu ik hoorde, als ii een droom, deu metaalachtige klank dier lang begeerde muziek. Er waren twee w ijsjes op: n langzaam eu een levendige wais, heel vrooiijk, die elkaar, afwisselden. Ge weet, hoe het geluid wordt vt o ft ge bracht, ? De steel van de pop is verbonden aan een raadje, dat een koperen cilinder ia beweging brengt, die over de geheelc opper vlakte roi;dom bezaaid is met kleine stalen puntjes. Eik dier puntjes l.gt, naar gelang de rol draait, een tand van een soort metalen kam op, die een klavier is eu elk tandje dat zoo in trilling wordt gebracht geeft (.en klank. Het is een eigenaardige muziek, die daardoor ont staat, hoog, schril van toon, die zelfs bij de slependste w ijsjes iets horteuds en hupp'.'lcnds heeft. Miju moeder kwam aldoor de pop rond draaiend binnen. Opgetogen, zalig, strekte ik i beide armen er naar uit, en dien !i<:,"leu dag i lang en den nacht erbij, mo(st m ij u pop ziju twee eeuwige wijsjes herhalen, het sombere en j het vroolijkc, v a u bi-t eeiie in het ".::'' :"-'.? over gaande zonder vee! moeite, maar altijd meteen klein oogenblikje van stilte er tnssehen, \vaarin nu n de mechaniek in zijn hol bovenlijf hoorde i werken, alsof l,ij een aanloopje nam: krik! i kruk.' JlrocKif" llij hoest, mee ! Hij snuit z'n neus !" riep ik. IV. j De oude heer Aioergo hoestte ook, maar : lang, heel lang; krampachtige sc'^-k'.'ii tcis? terden zijn zwak lichaam. Eindelijk bedaarde , hij en begon langzaam, hoewel vrij breedsprakig | verder te vertellen, terwijl hij als in een koorts; droom nogmaals alles scheen te doorleven, j «Mijn pop mof st mee aan tafel en mee in i bt-d. Hij zag er uit als ecu aangekleed struisvogelei. Zijn bovenlijf w:as rose en wit. Zijn narrenkap eveneens. llij had een kanten kraag en ringetjes in dj ooren, blonde krulletjes eu een lachend gezicht, rose en wit. als het overtrek van een liakeikussen. Als hij werd rondgedraaid ^pn'idde de kanten zoom van zijn jurkje zie'; om hem uit als het rokje ' au ten balletdanseres eii boog hij het kopje als met een glimlach van geluk . .. »Jk herstelde langzaam en de pop, ,:oed ver zorgd, rustte nu in een doos op ieii bed van snippertjes fluweel eu z'jde, die oi:di r het naaien van de japonnen (Ier mooie rijke dames afvielen. Hij verschafte mij menig ongri.blik van !iÜ,:iding en genot. Toen ik geheel genezen was, borg mijn moe der hem weg bij haar armelijke kostbaarheden In den Haag werd het optreden der ver eeniging, tot wier oprichters ik behoorde, als een uitkomst beschouwd en heeft het Nederlandsch tooneel in den aanvang veel nut gesticht. Er ontstond meer belangstel ling en het ontwikkeld publiek begon weder den schouwburg te bezoeken. Maar naarmate de nadeelen der dubbele exploi tatie werden ondervonden, is het verlangen naar een eigen gezelschap in den laatsten tijd meer algemeen geworden, hetgeen zoo wel in het belang der kunst, als een mate rieel voordeel voor de hofstad zou zijn. Bij het verleenen der laatste concessie heelt het dan ook bij het gemeentebestuur een j-unt van overweging uitgemaakt, als voor waarde de oprichting van een llaagsch gt-zelschap te bedingen. Intusschen heeft zic.h bij de meerderheid van den Haagsciieïi gemeenteraad een streven geopen baard, om door een samenkoppeling van de Fransche opera met het nationaal tooneel, de exploitatie van den schouw burg aan de openbare concurrentie prijs te geven, gepaard met een geleidelijke vermindering van de subsidie, die reeds bela'.igrijk is ingekrompen en ten slotte geheel zou verdwijnen. Het is niet te ho pen dat het daartoe komen zal, waardoor het kunstgehalle belangrijk zoude dalen en de schouwburg tot een onderneming van publieke vermakelijkheid zou worden verlaagd. De gewijzigde toestand heeft reeds het noodlottig gevolg gehad, dat»het Ned. tooneel", in strijd met zijn roeping en werkkring, de Fransche opera voor zijn rekening moest nemen, waardoor de risico der vereeniging belangrijk wordt verhoogd. Alsof de gelijktijdige exploitatie der Amsterdamsehe en Haagsche schouw burgen op zich zelve nog niet genoeg be zwaren opleverde, p trek te de voorsienigheid der vereeniging zich ook tot Rotterdam uit, waar een gezelschap, met een afzonderlijke directie, onder oppertoezicht van den Ilaad van Beheer, gedurende enkele jaren werk zaam was, alsof het Nederlandsch tooneel een maatschappij was tot exploitatie der schouwburgen in Nederland. Men heeft zich later gelukkig gerekend, van dezen knellenden band, dien rnen zich vrijwillig had aangelegd, te kunnen bevrijden, die tot den ondergang der vereeniging had kunnen leiden. Het is begrijpelijk dat bij dergelijke ver houdingen het industrieel karakter der vereeniging meer en meer op den voorgrond moest treden en het artistiek streven der oprichters op den achtergrond geraakte. Het overtalrijke personeel, dat gaandeweg nog met nieuwe krachten versterkt werd. moest niet allten worden bezig gehouden, maar vereischte groote onkosten, waarin alleen dooreen «exploitatie''pp groote schaal kon v. orde M youriieii. De uitgebreide leger macht werd in afdeelingen gesplitst, die het land in verschillende richting doorkruis ten, om bij den boer te fburageeren. Men moest dit aan de kleinere gezelschappen overlaten, die den strijd voor het bestaan voeren. Er bestond geen tijd voor de for matie van een behoorlijk »kader", voor de opleiding uur jongere artisten, die, waarde verschillende emplooien aan vaste handen zijn toevertrouwd, niets uitrichten, of in dezelfde ondergeschikte rollen werkzaam j blijven. liet is slechts bij uitzondering, indien zij in de gelegenheid worden gesteld, hunne krachten aan iets hoogers te beproe- l ven. In dat op-zicht is hun toestand bij ] de kleinere gezelschappen gunstiger, waar zij hard moeten werken maar zien kunnen ontwikkelen. 8-jminige talenten, zooals de heer Schulze, van \\-ien groote verwachtin gen werden gekoe-terd, worden met rollen in haar kast, bij deu zilveren ketting en het horloge van mijn vader en het gouden halskett.iiikju dat, zij van haar moeder had. Mijn pop was ook zoo mooi! llij moest goed bewaard worden! Hij had zoo duur ge kost! En wat het, voornaamste was: ik was er zoo dol op. Er (;ventj:s naar te mogen kijken was eeu beloouinz, waarvoor ik alles vilde doen. Om hem 's avonds, vóór 't naar bed gaan, weer te mogen hooreu spelen, kon ik een heelen dag zoet zijn, vlot mijn versje zingen eu zonder haperen, de heele tafel vau vermenigvuldiging opzeggen. Mijn mui-der stierf. Ik was twintig jjiar- Ik verdiende mijn kost als klerk op een notaris kantoor. Ik liet de pop eerbiedig sluimeren in de linnenka-.t bij hei, gouden snoertje en het zilveren horloge. Ik trouwde, ik kreeg een zoon... , Want ik heb een zoon gehad, mijn jongen !... zei J;: oudi; heer Alberpa, terwijl hij mij aan/.aü1 mot. etu buk die door eeu traan verduis terd werd. Oi.s kin;! sliep in dezelfde wieg, waarin ik onder liet oog mijner moeder had geslapen. Maar hij bkef ir i.iet. lang. De kleine engel ging weer h-jen en ziju moeder volgde hem kort daarna. ,,'s Avonds iu onzen goeden tijd maakte ik haast om vitu kantoor thuis te komen bij miju vrouw, die net als miju moedertje naaide, naaide, om 0;is te helpen door de wereld te komen. Dan ii'.m ik de rose pop uit de kast en hield hem b'jven di; wieg omlioog. Oas kind strekte zijn armpjes uit eu kraaide van pret en spartelde met ziju b-c::Jj"s i.1! d f lucht, alsof hij wilde gaan vliegen om de mooie draaiende pop met het wijiluitstaaude rose rokje te grijpen, die beurt i iin<.'s zwaarmoedig of vrooiijk zong: krik! kruk! i,-f:,:f,i! frc,',;/.'" ' ,/Hoor! hij lioest, kleintje hoor je wel? Hij !-111111, zijn neus ! //Dan schaterden moeder en kind het uit. Ik borg de pop weer voorzichtig weg, terwijl onze lieve!it";: meegespeeld, insluimerde, droomend va>) eer wonderland waar kleine kinderen zelf luuziekpor.ptn laten ronddraaien... zonder ze te breken'! . . . llij zweeg. Zijn blik zweefde in een onbe paald verschiet. Hij stond op, met de handen op twc': wiig.relende stapels boeken geleund, lii [) /.ó.ïvo-.TJ'; voor voetje een paar passen voor', op'-nde een kast en zei; Z-,uia-.ir!!< E i nu.t moeite met de rechterhand de pop (ipt.llojul, toonde hij mij het kleinood van'zijn kni-.li-.'j.-n-en. K')sc en wit was zij, en helder fri^ch het kanten jurkje, alsof het zóó vau den fabrikant was gfkiiiiii-n. frisch als een lenterons in weer wil ii:ci-(T \vcj./cielde ze;-fin-ztventig jaren. ,,Krik! krek! Ijfn-iii!'' 1,'e pop begon te draaien, als eeu lol in lu-t rond en met den onveranderlijke)! glimiach iict, kopje huiiruul met, de roode bolle kiiii]env:!!,gi'tjes en de blonde krulletjes, die trilden 111 di wind vau den dans. //Ziedita- mijn St. Isicolaascadcau, mijn jonin Duitsche kluchten bedeeld, die even goed door een bascomique kunnen worden vervuld en dreigen in zulk een omgeving onder te gaan. Zoo worden de repetitiën somtijds, wanneer voor deNederlandscheoperamoet worden plaats gemaakt, in een schuur op de Passeerdergraeht gehouden, die door sommi ge artisten de »loods," door anderen de »stal" wordt genoemd. Ik was eens toevallig ge tuige hoe inditdonker verblijf »dekoopman yan Venetië" werd gerepeteerd. Nu weet ik wel dat het licht der wereld uit een stal is voortgekomen en dat de hoogste heerlijkheid dikwijls met den diepslen smaad moet worden gekocht, maar op die wijze wordt het compromitterend de rol van een Maecenas te spelen en kan er ook van een ernstige bevordering der kunst geen sprake zijn. Het zou onbillijk zijn den heer Werthe'm uitsluitend voor dit verval der»koninklijke vereeniging" aansprakelijk te stellen, waar voor zijn medebeheerders in sterkere mate verantwoordelijk waren, omdat hij meer malen meer dringende en gewichtiger be langen had te verzorgen dan de opbeuring van het nationaal tooneel. Nu zal ik niet beweren dat de bevordering der kunst voor hem een zaak van ijdelheid en zelf bevrediging is geweest, aan de noodige kunstliefde heeft het hem zeker niet ont broken, maar hij had geen taak moeten aanvaarden, waarvoor hij noch den noodigen tijd. noch de noodige kennis bezat. Men verhaalt en dit woidt door Mr.Quack. bevestigd, dat toen men, na denbiand van den Amsterdamschen schouwburg, in span ning verkeerde, wat er geschieden zoude, het bevrijdend woord »doorgaan" door den heer Wertheirn zou zijn uitgesproken. Daardoor waren vele gezinnen, die anderg broodeloos waren geworden, weder van hun bestaan verzekerd. Maar behalve dat de meesten hunner vermoedelijk elders een onderkomen zouden hebben gevonden, kan het tooneel 40 cents per regel. llltlllllllIIIIIIMIIIMIIIItlllllllllllllIlllllllllllHHIIHIIIIIIIIIIHIlM Bal-Zijd llde 40 cent tot f 1-1.65 per Meter alsmede zwarte, | witte en gekleurde Henneberg-Z(|de van j 35 et. tot f!4.«5 por M-rter effen, ge streept, geruit, gewerkt, damait enz. (ca. 240 verscïi. qual. en 2'JOO verscb.. kleuren, deswns enz.). Franco en vrij van invoerreoliteu in Imis. Stalen ommegaand. Dubbel briofporto Baar Zwit-erJand. G. Hemieberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. Hieuw JonpstoeL DIJKSTRVs ondervindingen in Zuid-Afrika. DOOB J. H. GER^ETS Jr. en N. N. Met Platen van PASCAL en een Kaart. Prijs ing. ? l.öO; in fr&aien Stempelband ? l .O O. pen . .. het St. Nicolaascadeau van deu kleinen Aiberga ... en dat van zijn zoon . ., krik! krak! broem!... Hij beeft evenmin ooit een auder gehad ,. , Hier, het vermoeit mij : laat hem zelf draaien, niiju jongen... Ik wil hem graag nog eens hooreu.'" De oude mau reikte mij zijn speelgoed toe. Ik begreep dat ik hem ter wille moest zijn, (Ut, hij verlansde zijn leven bij den klank van bet speelwerkje te overzien. Ik hief dus op mijn beurt de pop omhoog, om haar beter te kunnen laten draaien. Ik keek er naar en ik keek ook naar den ouden man, zoo gerimpeld, gebogen, op, bevend, met tandeloozen mond en kalen schedel, oud, oud, oud. O ! tergende j-'uzd der levenlooze dingen! J)e pop draaide, gevoelloos, glimlachend, kleurig-, frisch, jon.?, kinderlijk.., En als ik ophield, smeekte de grijsaard : Nog eens !" met een werktuiglijke beweging de armen uit strekkend, als destijds toen hij in zijn wiegje lag cu zijn moeder hem in slaap wilde sussen krik ! krak ! bfoem .'" Het mechaniek hoestte en de wals begon opnieuw . .. Ach! wat was het ir.-trcurig ! Een oud w-ijsje dat men eertijds vaak heeft gehoord bezit de gave, levendiger dan eeriig woord ter wereld het oogenblik in het leven, waarop men het hoorde in herinnering te brengen; hier was het niet het, w-ijsje alleen, dat de oude man wtêrvond, maar denzeifden toon, denzelfden eigenaardig metaalachtig,:)! toon, zonder eenig verschil van buiging cf klank, met al zijn, even als de geur van lavendel, in een linnenkast bewaarde jr.ucdige frischhcid. Krik! k i-u k! ij roe m ! ] l al (luid sprak de grijsaard: //Moeder!" Toen noemde hij twee namen : den naam zijner vrouw cu een kindernaam. En onder ! mijn oogen, terwijl ik o o zijn verzoek de pop j liet spelen: k. fik! kruk! hr<ieu!" gaf de oude 1 heer Aiberga den geest, op zijn twee en tach\ tigsten verjaardag. ! Toen ik eindelijk de pop op de met boeken '. beladen Hfel neerlegde, meende ik dat de grijsaard was insredut. Zwijgend sloeg ik een zijner geliefj koosde boeken open, om zijn ontwaken af te !. wachten. Do oude mau sluimerde inderdaad, ! maar hij ontwaakte niet meer. Glimlachend was hij iiieeskpen. Misschien droomde hij van een land, waar de kinderen zdf mu/.iekpoppen laten spelen.. . zonder ze te breken. VI. De oude heer Aiberga heeft per testament, gedagteekend op den ;ni December, zijn sterfdag, zijn bibliotheek aan zijn geboortestad vermaakt en mij, per afzonderlijke beschikking zijn muziekpop nagelaten. Hij wist dat ik aan de ziel van rose poppen geloof eu deze om zijnentwil in ccre zou houden. Ik he:) haar op mijn beurt in een kast ge borgen niet glazen euivn. Door de ruit,e& staart zij mij aau, onveranderlijk glimlachend, eeuwig vrooiijk en j';ng. Maar ik laat baar nooit meer spelen, omdat haar metaalachtige muziek mij lm>t zou doen krijgen om te schreien.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl