Historisch Archief 1877-1940
No. 1119
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
rooeielijk als een philantropische instelling:
worden beschouwd. Het woord «doorgaan"
Is overigens kenschetsend voor den toestand,
hetgeen onder die omstandigheden
beteekenen moest: voortzetting op den ouden
voet, zonder met de verkregen ondervinding
rekening te houden. Wie doorgaat, wan
neer hij zich op een verkeerden weg bevindt,
loopt gevaar zich steeds verder van het
doel te verwijderen. Ten slotte gaat de
kunst zelve er van door! Het oogenblik
?wa* anders gunstig geweest, toen alle con
tracten verbroken waren, door reorganisatie
en concentratie tot een doelmatiger samen
stelling van het gezelschap te geraken en
zich vervolgens tot een uitsluitende bespe
ling der Amsterdamsche en Haagsche
schouwburgen te bepalen.
(Slot volgt).
Mr. J. E. BANCK.
Muziek in de Hoófffl.
Istar" is de naam van het laatste
symphonisehe werk dat ons de muze van den
fran«chen componist Vincent d'Indy schonk. Istar
is de dochter van »Sin"; zij heeft hare schre
den gericht tot de woning der dooden, tot de
woning met de zeven deuren, waaruit nooit
iemand terugkeert. Achtereenvolgens worden
haar door de bewakers der zeven deuren ont
nomen hare tiara, hare oorhargers, hare
halsEÏeraden, enz., totdat haar aan de laatste deur
net kleed dat hare leden bedekt, ontnomen
wordt.
l star, fille de Sin est entree au psys immuable,
Elle a pris et ri9U les Eaux de la Vie;
Elle a présentéles Eaux sublimes,
Et ainsi, devant tous, elle a déiivr
Le Fils de la Vie, son jeune amant.
d'Indy heeft, om dit gedicht tot programma
te gebruiken, den variatie-vorm gekozen. Het
valt niet te ontkennen, dat ook voor hem, die
zich niet a tort et a travers tegen programma
muziek verzet, eenige bedenkingen kunnen ver
rijzen tegen de geschiktheid van dit onderwerp.
Programmamuziek toch, moet de stemmingen
weergeven, door den componist gevoeld en ge
dacht bij het lezen van een gedicht, bij de her
innering aan een gebeurtenis of persoon, bij
het 'ien van een natuur!afereel, als anderszins.
? Nu is het m. i. niet wel mogelijk variëteit
te brengen in do stemming bij het successieve
lijk ontnemen van de tiara, de oorringen, de
halssieradtn enz. Wel kan men de figuur van
//Istar" muzikaal schilderen, wel kan men ook
haar binnengaan //dans la demeure des morts"
weergeven en ook hare //Verkliiruug"; maar
daarmede zijn m. i. de grenzen bereikt, d'ludy
heeft dat blijkbaar ook gevoeld en daarom niet
oneigenaardig den variatievorm gekozen, ten
einde als het ware aan te duiden de verschil
lende »dépouil!ements." Daardoor heeft hij dan
ook eenigermate zijn werk gemotiveerd, doch
tevens eene compositie geleverd, waarin de re
flexie meer op den voorgrond treedt, dan het
zuivere gevoel. Dezen indruk heb ik dan ook
van het werk gekregen, zoowel de eerste als
de tweede maal dat ik het hoorde. Overigens
is het hoofdmotief zeer origineel gevonden en
buitengewoon boeiend. Trouwens als d'Jndy
spreekt, is men gewoon iets zeer belangrijks te
hooren. De bewerking en instrumentatie zijn
schitterend in de volste mate, zoodat hut steeds
een genot zal blijven dit werk aan te hooren.
De ontzettende technische moeilijkheden, niet
het minst in rhythmisch opzicht, werden beide
malen glansrijk overwonnen door ons
prachtorchest en men mag den heer Mengelberg zeer
dankbaar zijn voor de kennismaking met deze
interessante noviteit, alsook voor de klaarheid
waarmede hij haar heeft weergegeven.
Op het laatste abonnementsconcert (24 Novem
ber), toen bovengenoemd werk voor de tweede
maal werd uitgevoerd, hadden wij tevens het
voorrecht eene herhaling van Strauss'
Tondichtung //A'so sprach Zarathustra" te hooren.
Men voelt dadelijk dat dit werk veel zuiver
der gedacht is; doch de taal van Strauss is ook
oneindig veel grootscher en genialer! Thans, even
als vroeger, werd bet opus weder enthousiasti?ch
opgenomen' De uitvoering was dan ook het werk
volkomen waardig. Eenige gedeelten werden zoo
wegsleperid gespeeld, o. a. de passage, in c.
kl. 3 //Von den Preuden und
Leidenschaften", tot aan das Grablied", dat ik daarvan
een nog grooteren indruk verkreeg, dan bij
de eerste uitvoering. Ook de fugs was een
meesterstuk van vertolking .Na de expositie
daarvan echter, kwam het mij voor alsof alles
niet zoo klaar, niet zoo duidelijk klotk als het
had kunnen zijn. Dit neemt echter in het minst
niet weg, dat deze tweede uitvoering zoowel
voor den dirigent Mengelberg als voor het
orchest een waar meesterstuk was. De avond werd
geopend niet een prachtvolle vertolking van
Weber's Euryanthe-ouverture. Zooals bijna steeds
was thans, nog meer dan anders, het orchestrale
gedeelte het belangrijkste van den avond. Niet
alleen omdat de compositicu zoo enorm veel te
genieten gaven, doch ook omdat de solist, de
heer Carl Scheidemantel, eenigszins beneden de
verwachting bieef. Zijn licht getint
baritougeluid klinkt klaar en duidelijk, en zijn uit
spraak is steeds goed verstaanbaar; ook wist
hij in zijne Aria uit Marschner's Hans Heilmg,
eenig^zms virouderd voor onze dagen, wel dra
matische expressie te leggen ; doch in de lie
deren, voornamelijk ia Brahm's »Mainacht"
en Schubert's Atlas" liet de zuiverheid zóó te
wenscheu over, dat het genot daarvan geheel
vergald werd.
Hoe geheel anders was de indri k, dien onze
eigen meesterzsuger wist te bereiker, twee
dagen later, met de voordracht van een frag
ment uit Bach's Kreuzstab-cautate, van drie
liederen van Schubert en van een vijftal van
Hugo Wolf. Waarlijk, men weet niet wat meer
te bewonderen, de nobele, eenvoudige voor
dracht vad Bach, het teedere, droomerige van
Sehuben's Nacht und Tiaume"of het grootsche
van diens Gruppe aus dem Tartarus".
Niet hoog genoeg kan men het Messchaert
aanrekenen, dat hij ons thans wederom het voor
recht schonk, kennis te maken met eenige hoogst
merkwaardige liederen van den ongelukkigen
Hugo Wolf *). In menig opzicht wijkt de
lyritk van Wolf af van die van andere compo
nisten. Heeft men bij deze veelal een melodie,
waarbij de cadens van den rhythrnus duidelijk
uitkomt en de begeleiding slechts dient tot
secondeering der zangstem, bij Wolf heeft men
een breed gedeclameerden zang naast eene
symphonjsche klavierpartij, waar inderdaad orches
trale effecten uit schijnen op te dagen. Hoewel
het lied op die wijze zijn af komst uit het volks
lied wel eenigszins verloochent, verkrijgt men
aan den anderen kant een steminingsbeeld van
veel grootere intensiteit. Wanderer's Nachtlied"
van Goethe en Eichendorff's Nachtzauber" zijn
1ypeu van Wolf's lyrisch talent en tevens, naar
mijn gevoelen ware parelen der moderne litte
ratuur. BlumeLgruss" slaat in den vorm, ge
heel overeenkomstig den tekst, meer op ouderen
bodem, terwijl //Auf dein JJalcon" en Abschied"
liet eerste niet zijn juen humor en het laatste
met zijn oudeugeuden overmoed, wederom al
de gunstige eigenschappen van den modernen
stijl aanwijzen. Messchaert en Höutgen, wisten
alle intenties op meer dan meesterlijke wijze te
vertolken. Geene stemming, van de fijnste grafie
en de innigste intimiteit, tot de uitbundigste
scherts, of zij werd met volkomen natuurlijkheid
weergegeven. Vandaar dan ook dat het een zeld
zaam genot is wanneer ons Amsterdamsen
Dioscuren-paar ons vergast op zulke verblijdende
vruchten van hun beider samenwerking. R
ntgen speelde nog de l'-dur Toccata van Bach,
een Audante van Mendelssohn, Chopin's eerste
Scherzo en Beethoven's e-rnol sonate op. 90. Dit
laatste werk vooral werd op eene zoo geniale
en pcëaievolle wijze gespeeld, dat Rötgen er
een indruk mede wist te weeg te brengen, zoo
als slechts aan de eerste pianisten van onzen
tijd mag gelukken.
Van geheel anderen aard was de avond
van Maandag 28 November, waartoe het Be
stuur der vereeniging tot Beoefening van
vocale en dramatische kunst, directrice mej.
CateaüEsser, mij had uitgenoodigd. Een der
beroemdste muziekgeleerden vau onzen tijd, Dr.
Hugo Iliemaun was de gast dier vereeniging
om in eene lezing, zooals de uitnoodiging luidde,
//de leer der tonale functies en uiteenzetting
?»van het systeem Riemanu" te behandelen. Hoe
wel di lezing misschien niet geheel beantwoordde
III1IMIMIMIM1IIIIIIIIIIIMIMMIIIIIMII
aan de verwachting der niet te talrijke
sanwezjgwj, was bet mij bijzonder aangenaam met
Dr. Riemann kennis te maken en wel omdat
deze geleerde op zoo eenvoudige, onopgesmukte
wijze zeide wat hij meende te moeten zeggen.
Geen zweem van opdringerigheid of aanstellerij!
Dr. Riemann sprak niet voor zich zelven, maar voor
de wetenschap, wier nederige dienaar hij is.
Geene schitterende improvisatie maar eene, mis
schien ietwat kleurlooze mededeeling van feiten
en persoonlijke inzichten gaf hij ten. beste.
Waarom nu Riemann's optreden misschien eene
kleine teleurstelling aan de aanwezigen berok
kende ? Omdat het grootste deel zijner voor
dracht in beslag genomen werd door een his
torisch overzicht van de geschiedenis der mu
ziektheorie en niet door de verklaring van zijn
eigen systeem, zooals de aankondiging beloofde.
Desniettegenstaande, moet men mejuffrouw
Cateau Esser en hare vereeniging dank weten voor
de gelegenheid die zij ons verschaften, ons eenige
oogenblikkeu onder het gehoor te stellen van
een zoo veelzijdig ontwikkeld man als Dr. Rie
mann.
Ik mag dit opstel niet eindigen zonder te
vermelden dat op Zondag 27 dezer de
Oratoriumvereeniging eene uitvoering gaf van Haydn's
Jaargetijden. Ik woonde de uitvoering wel niet
bij, doch hoorde er niets dan goeds van, wat
zeker niet te verwonderen is als men weet dat
mevr. Noordewier?Reddiugius en de heeren
Jos. Tijssen en E. H. vau Duiaen de solopar
tijen vervulden en het Utrechtsche stedelijke
orchest benevens het koor der
Oratoriumvereeniging, alles onder de artistieke leiding van den
heer Tierie, hunne medewerking verleenden.
ANT. AVEU.KAMP.
*) Zooals den lezer waarschijnlijk uit de dag
bladen bekend is, zijn des toondichters geest
vermogens ten tweeden male, en thans onher
stelbaar gekrenkt.
iiiimmimiiiiiu
DAMEjS.
Hüwelisnooi
De vrouwenkwestie mousseert wel zeker!
En ze is meer dan een vluchtig verschynsel
Ie achten, ze heeft eenserieusen onderg<ond"
voor een ieder, die gelooft dat zulke vragen
des tijds slechts geboren worden uit de nooden
des tijde. Nooden die wel prangen moeten om
de vrouw uit het kader te lichten, waarin zij
in onze samenleving zoolang gestaan heeft;
om haar weg te rukken uit eene positie, die haar
bij schijnbare sociale onmondigheid toch zulk
een ontzaglijken invloed op den loop der zaken
gaf. Die invloed was een verborgene en diep
liggende, maar een krachtige strooming; zal
zij, nu ze aan de oppervlakte wil vloeien, even
onweerstaanbaar blijven ?
Ik vrees," schreef Multatuli uit Wiesbaden,
dat de invloed van 't vrouwelijk element op
de mannen, partant op de heele maatschappij,
verminderen zou wanneer ze mee op'raden in
de arena. Juist hare onthouding geeft haar
kracht".
- Doch zoo het thans de eisch des tijds is dat
de vrouwen zich niet onthouden, dat hun een
ruimer plaats toegekend worde op de arbeids
markt naar gelang ze een geringer plaats in
nemen op de huwelijksmarkt, dan moge men
die noodwendigheid voor de vrouw om mee in
't maatschappelijk gareel te draven al erkennen,
te betreuren is zij zeker. Zal niet het dons
van de perzik worden gevaagd, zal niet in ons
huiselijk leven Ie dimt de In poéiie voor een
goed deel verdwijnen, wanneer wij voor de
toewijdende levensgezellin, voor de goede genius
van het huisgezin in de plaats krijgen de con
currente, die list zet tegen kracht, de vrouwe
lijke bureau-ezel, advokaat of professor, het
man-apirig manwijf? Zal zij niet in de toe
komst de meeste bekoring inboeten,welke uitgaat
van das ewig Weibliche" ; tevens al die kleine
hoffelijkheden, die Moeet courtesies des
Aa.selijkschen levens verbeuren, welke de welopge
voede man haar bewijst als overblijfsel van
middeleeuwsche ridderlijkheid, beter nog: als
een teeken van deferentie voor het hulpbe
hoevende en ook voor het voortreffelijke in
hare natuur ?
Zachtheid is de kracht der zwakheid"
sprak waarschuwend de dichter.
Ik herinner mij niet ooit stuitender verschij
ning gezien te hebben dan op de reede van
Hongkong die chineesche vrouwen, gestoken in
korte kabaja van donkerblauw geglansd katoen
en wijde broek van dezelfde stof, die te zamen
met de mannen roeiersdiei st verrichtten. En
die in ruwheid van manieren, in zedeloosheid
van taal (gebroken engelsch) en in
liederlijkheid van gebaren de mannen ver overtroffen.
Is dit uw toekomst V dacht ik, voor de
steenen-kruiende vrouw vau de Haagsche Ten
toonstelling staande.
Het is de ouderwetecbe, maar ik zou meenen
de goede opvatting dat de vrouw behoort in
het huisgezin, en niet aari ds werkbank, niet
in de studeercel; dat hare geestelijke zoowel
als hare licharnelüke makelij haar het huwelijk
en de opvoed ng van kinderen aanwijst a's hare
natuurlijke bestemming. Zoo verstond Milton
het ook. toen hij in zijn l'uradise Lost de
regelen neerschreei:
N<<tlihig lovidier can be founil
In \\oman, Llian tu study hoiisehuld <*ood,
And ^ood workd in lier husband to prumoU'.
(En een ziel" te planten in het lichaam
harer kinderen had hij er mogen bijvoegen.)
Dcch dit is een der kankers onztr samen
leving dat zij, die op zoo velerlei gebied met
zevenmijlslaarzen is vooruit gegaan, op 't stuk
van conventioneele vormen en openbare
welvoegelykheid bekneld blijft in het keurslijf,
neen in het dwangbuis van den pruikentijd. Hot
is, zegt men ons, de overvloed van ongehuwde
en onverzorgde vrouwen, welke die drommen
medeüingsters in de arena drijft; en straks, bij
de hervorming in de vrouwelijke opvoeding, ze
in nog grooter getale buiten hun sfeer en in
het algemeene strijdperk zal brengen. En er
wordt niets gedaan om het huwelijk to
vergettakkeüjken! En men duldt het gevolg, liever
dan te trachten de oorzaak weg te nemen!
Toch, daar klemt de schoen. Of is het een
paradox te beweren dat, trots de materieele
eischen welke de gehuwde staat thans stelt, er
veel meer huwelijken zouden gesloten worden
indien de aanraking en het verkeer tnsschen
de seksen in onze samenleving niet zoo hoogst
gebrekk'g waren? Welke middelen staan den
beschaafden man ten dienste, wien de zaken"
het grootste en het beste gedeelte van zijn
dag rooven, zich eene levensgezellin te zoeken ?
Het openbare leven biedt zulke m ddelen haast
niet aan, en wat het huiselijke betreft, de
Hollander is er in geslaagd een Chinecschen
Muur om zijn familieleven op te trekken, dien
't voor den vreemdeling niet licht valt te over
schrijden.
In de koloniale samenleving, ginds in den
lande van overzee", zijn de toestanden in dit
opzic'Ut veel gunstiger. Do aansluiting is er
zooveel grooter, de kennis zooveel eerder ge
maakt, de omgang zooveel vrijer en de toegang
tot het familieleven zooveel gemakkelijker.
Het indische huis met zijne openstaande deuren
en ramen, open voor- en achtergalerij is in dit
opzicht ook figuuilijk de tegenstelling van het
hollandsche, waar alles berekend is op «sluiten'',
en wel, in engeren zin, buitensluiten: tocht,
stof, geraas, kwade dampen en vreemde ge
zichten. Terwijl de javaansche maatschappij
in casu zelfs zoo voorbeeldig is, dat de oude
vrijster er tot de zeldzaamhe.len behoort. Al
moet dan ook tevens erkend worden dat het
huwelijk er op zooveel lager peil staat dan in
Europa; zóó, dat de enropeaan in Indié' voor
eene inlandsche huwelijksvoltrekking het woord
hondenbruiloft" heeft u.tgedachr.
't Zijn beesten!" hoorde ik er eens eene
europeesche vrouw in drift zeggen.
En had da we'lcvendbeid mij niet weerhou
den, ik zou geantwoord hebben: Bjfs^en als
gij, mevrouw! Want zij voldoen slechts aan
het algemeen menscheüjke, aan het groote be
ginsel, 't welk vader Cats op zijn gewonen
Singxfiwg-toon berijmde (in zijne In-eiding tot
don Trou-ringli):
Al tot aeii d? hard? stem,
Heelt dit in ter aeri ^<*!mrn,
Dat 'et voelt ecu inniüli vin'.
Dat 'et truut o[) ~yu manier, enz.
Maar dit natuurlijke is in onze moderne
maatschappij afhankelijk gemaakt van zooveel
voorwaarden, belemmerd met zooveel omslag,
omzwachteld met zoo.eel wind.-elcn van fatsoen
en decorum, dat daarmee een onzichtbare maar
geduchte slagboom tusschen In-1 mannelijk en
htt vrouwelijk element gesteld is. Iets nis een
doornbaag, waaraan d«yene, die zich aan
averechtbche bi'grij pen niet .storen wi', voelt
dat iets van zijce reputatie is 'olijven hiken.
(Jiii s'i/ /rotte, s'i/ }ii<[iit!
De man, die op straat een naaistertje na
loopt, zal zich wel wachten in het openbare
park do dame" aan te spreken ; hij mocht
eens 1/te cold sltuttldci' krijgen, of erger,
de vraag: waarvoor ziet gij mij aan 'f In
C3ncerten en komudies maait men kennis
door den tooneelkijker. Liefdo.-.avonturt'n op
reis komen voor. rnaar toch het meest in de
i breinproducten onzer novellensehriji'sters.
l'icnic-partijen tiuschen elkaar overigens onbe
kende per.-onen, ge.iijk -/.a in Amer ka zoo menig
huwelijk in de hand werken, behooren niet tot
onze zeden. .V/iort-viTcenigingcn voor beide
geslachten zijn zeldzaam. Hut huisapzin is
gewijde grond, alleen bestemd voor rw.s intimi.'*.
Daar is nog de krant; en een onzer bla-ltn
speelt inderdaad, hoezeer dan <nk op beschei
den voet, de rol van ]\l<itrin.omul Xciï*. Maar
veilig mag gezegd dat dez > meer en meer
gebruikelijke weg", de weg van cltrlmrc . l iwr.'/jo
rtmg, nog gansch niet in onze zeden is door
gedrongen, en partijen or aan blootstelt de
risce te worden. Welk echtpaar, al is t nog
zoo fortuinlijk geweest in de ui* komst zijner
keuze, zon willen weten dat hij en zij door
de krant" aan elkaar zijn gekomen ?
Hot huwelijksbureau eindelijk is al evenzeer
vreemd aan onze instellingen. Indertijd zond
er een te Amsterdam, ergens op de Rozengracht,
zijne circulaires rond en ontpopte zich wel
dra als schaamtelooze koppelaars-aiïaire.
Nog veel sterker dan op den welopgevo^den
man drukt deze ongeschreven wet van het
fatsoen" op de ongehuwde vrouw. Zoo doet
men niet als damp, zoo laat men zich niet uit
in orzen stand !" is een der eerste lessen van
de moeder aan de dochter. Het: Kind, wees
toch dif/iie '. van mevr. Kleine tot hare Olèves
geldt ten onzent als wachtwoord. De stroom
der natuurlijke gevoelens wordt hier tusschen
nog enger dammen van conventie en onnatuur
geperst; hoewel naïeve schrijvers wel eens de
vraag hebben geopperd of bij de flegmatische
en arrubloedige Hollandsche vrouwen die stroom
eigenlijk wel bestiat . . .
Bylo ! zij haddiii 't anders kunnen hooren ;
van Heine bv., met zijn : Bevroren vulkanen
zijn 't, die, als ze ontdooien . . ."
Of van den spotzieken Huygens, hoveling en
menschenkenner zoo goed als musicus en dichter,
met zijn quatrain :
Hoe wel was dat bestelt, dat d'ecrliacrhcit Ju Vruuweu
(l ytwrudiii'e t'rrbat.'i'hcid'i Ix-volei! ia Lreue<s!!
Waur eens dat maskei' at'. \\ ie sou liet ^uedjrühouwen,
Ku wat sagm' all slill nuci's verandert in tempct-tt!
Evenwel, dit onderwerp is niet om mee te
maliën. De grond der ztak is ernstig genoeg,
want op dien bodem ligt een maatschappelijk
euvel, een der schrijnende nooden van het hui
dige geslacht. De rnan of de vereeniging welke
dezen boei verbreekt, welke het middel aan
geeft en door de praktijd als proefhoudend
bewijst om het vrije verkeer tusschen man en
vrouw te vergemakkelijken, ora fasltionMe
vereeniging^puhten voor ongehuwden in het
leven te roepen waar sympathieke naturen tot
elkaar widi-n gebracht de onsympathieke
zullen elkaar van zdf wel aiUooten ! zal
een groote, vo.»ral een mensciiLeveude daad
verricht hebber.
Wij zouden het dan niet, of niet in die mate
zien gebeuren dat ma/ nen in mannenciubs,
vrouwen in vrouwenciubs zich opsluiten, met
de waarschuwing aan de aüdere sekse: Toe
gang verboden".
Doch zoolang het niet gelukt is om voor
onze be.-ehaafde standen gemengde sociëteiten
voor beide seksen in het aanzijn te roepen,
waar de jonge man gelegenheid vindt den na
tuurlijken schroom van <Jen gentleman op zy
te zetten en waar de jonge vrouw zich vertoanen
kan zonder in opspraak" te komen ; of zoolang
onze zeden zich niet zoodanig wijzigen dat
door eci.ig ander miJdcl de seksen met elkaar
in aanraking kunnen komen, zoolang zal nog
menig mniichenleven, dat rijk had kunnen
?.ij'i en we besieed, onvruchtbaar moeten voor
bijgaan. ZooUng zal menig liefhebbend hart
vcrge' fs naar een steunpunt bleven zoeken en
zk:b verfeeren in dorre zilt l>e.-.picgelintr, menige
kracht trn goede ongebruikt verloivn gaan en
nieiii^ verwoest vroirA\ nleven zich uitspreken
iit de ?,vi-emoedi-o!ie regelen van Schilier's
Nationale tentoonstelling yan Vrouwenarbeid.
l Van di; VtrsUiren der C'>:;i:re.s.-Hn, hij
g«le! geilheid van d.? tentoonstelling <;;-lioud(--n~
bn| reikten on* thans Xo. VIII -MaFti-chaiipelijk
| werk der vrouw in Indië'. en Xo. X
>\\~oning| hyj'rui', zieken- en wijkverpleging '.
Hot et'rsto tier beide verslagen bt'v.-v.to eigen
lijk een kort begrip vau den inbond van alle
verslager, op liidiëtoegepast.
Maar ''oor die toepissin:; schaen ook alles
krasser en intenser te v/orden, liet -Kort
woord" waarmede de heer U. A. van S.\ndick
opende over den bcsehavenden invloed der
vrouw op de Indische samenleving" was niet
enkel een toost, mr.ir een moois, krachtige
rede; de woorden van dr. II. F. I'. Maas'and
over (lp ..ïk'kenverpleging door vrouwen" lieten
een helder licht vallen op onhoudbare toe
standen, ter verdediging zijner stelling, het
noodzakelijk.! van het, in dienst stellen van
geëxamineerde verpleegsters, en leidde tot een
hoogst belangrijk debat. Dr. S. Monnikendam
sprak over >vr<>8<!vrouwen en hare- opleiding",
eene voordracht die ondanks hare wetenschap
pelijkheid, zeker ook op Ja leeken een diepen
indruk moet gemaakt hebben.
r>y eon paar volgende voordrachten was
men bijna in een netelig debat geraakt over
de vraag, in hoeverre het Evangelie beschaaft
ot in hoeverre men beschaven kan zonder
Evangelie; gelukkig voor den vrede, werd
doze vraag spoedig gesmoord, evenals die over j
»de bloedschuld van Nederland op Snmatra",
door ds Brummelkamp ter tatel gebracht. '
Mevr. Klerck?van ifogendorp besprak bet l
huishoudsterstelsel in Indië, welke rede een l
omstandig vergelijkend debat uitlokte over de j
onzedelijkheid in Indiëen Europa, en de ver
schillende grondslagen der zedelijkheid. Ook
hier werden omtrent het verband tusschen
christendom en zedelijkheid de meest
uiteenloopende meeningen verkondigd.
Op meer economisch gebied bewoog zich
dr. A. A. Fokker; hij behandelde de opleiding
der Indisch-Europeesche vrouw, vooral uit het
oogpunt van kunstnijverheid en ambacht",
«Tsr de reeks van onderwerpen, hierin terloops
aangehaald, zouden zeker velen die in Indi
belang stellen, nog wel moer willen weten.
Vooral komt het ons voor. alsof n de inleiders
n de debüters wat uitsluitend aan het
letteronderwijs gedacht en kunst en industrie wat
losjes behandeld hebben. Juist over deze laatste,
waarbij de taalquaestie en de
verbroederingsquaestie minder te pas komen, en zeker het
veld heel rijk is ' f kon worden, hadden wy
gaarne meer vernomen.
Hiermede eindigde het belangrijk-Iudische
gedeelte van het congrep.
Ee.ne beminnelijke causerie van den heer
Scheltema, eene paedagogische rede van den
heer Haanstra hadden er weinig veiband made;
na eenige losse opmerkingen over het gespro
kene, werd het Congres gesloten. Over't geheel
moet het de deelnemers aange aam getroffen
hebben, zoo onbeschroomd, kleurig < n krachtig
als de te behandelen onderwerpen er bespro
ken zijp.
De onderwerpen, in het Verslag vanhetXde
Congres ver va % komen ons meer dagelijks
onder de oogen : waarschijnlijk dachten de
toehoorderfissen en toehoorders er ook zoo
over, althans op alle vijfde redevoeringen over
wijkverjdegirg en verwante onderwerpen volgde
geen ander debat dan weer over het al of niet
noodzakelijke van »inwpndige zending als
grondslag van alle verpleging," zooals dr.
Keuchenius dat wenschte.
HUlllililiiiiriiiiiiimiiiiiiiimtii
/. Ken luis. Adcolxiteii.
liet laken blijkt zich als moiestof vo:ir den
winter te handhaven, maar dit is eigenlijk
slechts schijn, want h°t wordt zoo overdekt
met passement. zijde, tluweel en bont. dat het
niet veel meer dan een heschuiden. nauwelijks
zichtbare onderlaag gaat vormen. U-jnt is nog
steeds aan de onln v:ui den dag; men mankt
er geheule rokken, geheele costurnes van,
rnaar gebruikt het ook als belegsel, als randen,
»!s volants niet minder druk dan vroeger.
fiet allernieuwste en allermooiste, maar ook
in d : duizenden franken loopend, is een
costuum van zwart breitr-cliwanz, met revers en
garnituur van wit breitschwarz. dat dan weer
met gekleurde zijde en metaaldraden wordt
geborduurd. Tusschen het costunm en het
gezicht wordt dan. om het ei u o wit te tem
peren, wat teergekleurde mousseline do soie
of witte kant geplooid. Voor visite-ioiletten
worut vaak het vo;?i minder kostbare zwart
lhivvc-1. oo!; met be: i t'cg.-irncenl. aar.gpwend ;
op straat daarentegen hcerscht het laken opper
machtig, zoowel in ,ie kleuren die ais
modeklfurrn zijn aange^', v. rood en blauw, als in
gebroken tinten, mastic, jieau de sué'de, violet,
diverse grijpen. Men zet wel in het laken
lluweeien strepen ; ook aeheele costuums vau
gekleurd lluweel zijn nog mode.
Dj dubbele rokken komen terug, als tanique,
ais redingote en ook in een nieuworen vorm
dien men ptipium noemt, een gesloten boven
rok, die vee! op own mantel gelijkt e:i op 20
centimeter van d^u grond komt. ilij is vau
lluweel als de onderrok van laken is,
ofomgagekeerd; hij sluit -Irak oai den onderrok, die
weer strak om de heupen sluit, en houdt op
waar dezu bezig is zijn groote ruimte te krijgen.
Aan de sorties en avondmanteis gaat men
weer veel doen. Geliefd is rood liuweel,
met rosezijde gevoerd en met revers van
rosezijde met gotulbordiiurséi. Bij Uaudr.itz was j
er een t« zien. i'jrme watteau met wijde j
afhangende mouwen, van sauraon moii'ó geLejl
geborduurd met lacct, zilver en kralen ; rond
om een volant vau wit mousseline e u daarover
een volant van kant, gehecht door een ruche
van mousseline. Op de watteau-plooien waren
van voren en vir.i achteren strikken van kant
gezet. Eigenlijk is dit dezelfde combinatie,
die ook voor boiiéejaponnen genomen, wordt.
* *
Dezer dagen werd te Londen op een
liefdadigheidsbazaar bij opbod verkocht een kus
van een heel mooie en zeer gerespecteerde
actricp, Miss Mabel Harlowe. Een eerste bod,
van 2 pond sterling, werd met hoongelach
ontvangen; mer bood een weinig op, tot een
syndicaat, dat n der haa^t gevormd was, tot
100 pond ging Men h%d plar, daarna den
kus onder de leden van het syndicaat te
verloten. Maar ; --n kolonel, Sir Edward
Fortescue, bood mi r; het syndicaat worstelde
langen tijd, maar kon het niet uithouden.
Eindelijk was de kolonel voor 800 pond de
gelukkige eigenaar ; bijna 10,000 gulden voor
een kus.
Maar toen de mooie actrice eenigszins ver
legen vooruit trad, maakte de oude kolonel
eene buiging, en zeide :
Pardon, miss, ik had niet voor mij zelf
opgeboden, maar voor mijn kle». .<oon, die
vandaag jarig is.
Bij deze woorden liet hij een aardig ventje
van 7 a 8 jaar voortreden, die Miss Mabel
Harlowe hartelijk kuste.
# *
. *
liet voorstel, om aan de vrouwen h«t recht
te geven als advokaten op te treden, was bij
het eind van het vorig parlementsjaar in
Frankrijk ingediend, maar niet mser ir
'.;ehandeling gekomen; het is nu door de heeren
Viviani, Barthou en Millerand weer opgenomen
en reeds naar een commissie verzonden. Er
zullen intusschun een paar moeielijke vragen
bij komer, onder anderen deze, of do vrouw
de autorisatie van ba^en man zal behoeven.
In Zwitserland heeft zij deze noodig.
Er zijn al heel wat landen waar de vrouwen
pleiten, Nieuw-Zeeland, Mexico, Chili, Japan,
Zweden, Noorwegen, Finland. In de
Vereenigde Staten is hst begonnen, maar de beweging
heeft er niet zooveel voortgang gehad als n:en
zou verwacht hebben; in JS80 waren er 75
advokatessen tegen (ilOli'J advokaten; in 1S!)0
nog pas .08 dames tegen 811,427 heeren.
* *
*
Het Duitscbe blad T'iii-'n Ifniis heeft de
vraag gesteld (die in tallooze romans behan
deld is): Kan vriendschap bestaan tusschen
een jongen man en eene jonge vrouw: f n de
antwoorden noemt de eene inzend-^ter het
»een bron der reinste vreugde, het
vcrkwikkendste wat op aarde bestaat"; eene andere
zegt «jawel, het kan bestaan; maar alleen
wanneer beider hart ergens anders in beslag
genomen is". De overige antwoorden zijn
varianten hiervan.
* *
*
Fanny Lombroso, de dochter van den be
kenden geleerde, is tot .">,'.? maand gevangenis
veroordeeld om e: n artikel iri den (jrid'i del
/lOjiolo, getiteld ;,l'nlli minimi'' (heel kleine
feiten), dat wel vrij heftig is, rnaar toch in
andere landen niet tot veroordeeling aanleidin»
zou geven. Het was voor een deel bedoeld als
antwoord op e.:ii artikel in den oithienzen
Corricrt ddid seru, dat aan do socialisten de
schuld gegeven had van de broodo'irofori in.
Italië.
»Deze brandstof," schrijft jull'r. I.ombroso,
vhebbeu niet de socialisten opgohoimt, r;iaar
de groot-grondbezitters en protectio listen.
Ondar liet lezen van het artikel kwamen mij
een reeks van heel kleine feiten voor oogen,
uit mijn dagelijksche ondervinding, l'c vroeg
een vlij'.ig kind waarom het twee dagen de
school verzuimd had. ^Ve hebben weer moe
ten verhuizen", was het antwoord. Dit was
de ilerda maal al in dit jaar ; ze moeten altoos
verhuizen, ouilat ze do buur niet kunnen
betalen. De vader verdient i 14 lire daags, de
moeder S lire 's maands. maar ze hebben een
kind buiten, dat hun 12 lire 's maands kost
en nog drie kinderen thuis, en het kilu brood
kost -l'! centesirai. Juil'r. L. haalt nog een reeks
feiten aan, en besluit dan: «Hongeren ellende
zijn de brandstof. Wie hebben de graanprijzen
zoo hoog opgevoerd, dat het brood tot 50
centesimi rijzen moet? De
gro-jtgronubezitters en protectionisteii. Zrj hebben eenen bond
gesloten, en wanneer de arbeiders zich ook willen
vereenigen, de betrekkingen tusschen werk
gevers en arbeiders regelen, naar de stembus
komen, dan wordt deze organisatie doar de
andere voor misdadig verklaard en
uittsengedreven."
Heftiger woorden dan deze bevat het artikel
niet, maar naar het schijnt, heeft de Italiaansche
rechter er voldoende aanleiding ia gevonden
om de schrijfster te veroordeelen.
E-e.