De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 4 december pagina 3

4 december 1898 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1119 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. rooeielijk als een philantropische instelling: worden beschouwd. Het woord «doorgaan" Is overigens kenschetsend voor den toestand, hetgeen onder die omstandigheden beteekenen moest: voortzetting op den ouden voet, zonder met de verkregen ondervinding rekening te houden. Wie doorgaat, wan neer hij zich op een verkeerden weg bevindt, loopt gevaar zich steeds verder van het doel te verwijderen. Ten slotte gaat de kunst zelve er van door! Het oogenblik ?wa* anders gunstig geweest, toen alle con tracten verbroken waren, door reorganisatie en concentratie tot een doelmatiger samen stelling van het gezelschap te geraken en zich vervolgens tot een uitsluitende bespe ling der Amsterdamsche en Haagsche schouwburgen te bepalen. (Slot volgt). Mr. J. E. BANCK. Muziek in de Hoófffl. Istar" is de naam van het laatste symphonisehe werk dat ons de muze van den fran«chen componist Vincent d'Indy schonk. Istar is de dochter van »Sin"; zij heeft hare schre den gericht tot de woning der dooden, tot de woning met de zeven deuren, waaruit nooit iemand terugkeert. Achtereenvolgens worden haar door de bewakers der zeven deuren ont nomen hare tiara, hare oorhargers, hare halsEÏeraden, enz., totdat haar aan de laatste deur net kleed dat hare leden bedekt, ontnomen wordt. l star, fille de Sin est entree au psys immuable, Elle a pris et ri9U les Eaux de la Vie; Elle a présentéles Eaux sublimes, Et ainsi, devant tous, elle a déiivr Le Fils de la Vie, son jeune amant. d'Indy heeft, om dit gedicht tot programma te gebruiken, den variatie-vorm gekozen. Het valt niet te ontkennen, dat ook voor hem, die zich niet a tort et a travers tegen programma muziek verzet, eenige bedenkingen kunnen ver rijzen tegen de geschiktheid van dit onderwerp. Programmamuziek toch, moet de stemmingen weergeven, door den componist gevoeld en ge dacht bij het lezen van een gedicht, bij de her innering aan een gebeurtenis of persoon, bij het 'ien van een natuur!afereel, als anderszins. ? Nu is het m. i. niet wel mogelijk variëteit te brengen in do stemming bij het successieve lijk ontnemen van de tiara, de oorringen, de halssieradtn enz. Wel kan men de figuur van //Istar" muzikaal schilderen, wel kan men ook haar binnengaan //dans la demeure des morts" weergeven en ook hare //Verkliiruug"; maar daarmede zijn m. i. de grenzen bereikt, d'ludy heeft dat blijkbaar ook gevoeld en daarom niet oneigenaardig den variatievorm gekozen, ten einde als het ware aan te duiden de verschil lende »dépouil!ements." Daardoor heeft hij dan ook eenigermate zijn werk gemotiveerd, doch tevens eene compositie geleverd, waarin de re flexie meer op den voorgrond treedt, dan het zuivere gevoel. Dezen indruk heb ik dan ook van het werk gekregen, zoowel de eerste als de tweede maal dat ik het hoorde. Overigens is het hoofdmotief zeer origineel gevonden en buitengewoon boeiend. Trouwens als d'Jndy spreekt, is men gewoon iets zeer belangrijks te hooren. De bewerking en instrumentatie zijn schitterend in de volste mate, zoodat hut steeds een genot zal blijven dit werk aan te hooren. De ontzettende technische moeilijkheden, niet het minst in rhythmisch opzicht, werden beide malen glansrijk overwonnen door ons prachtorchest en men mag den heer Mengelberg zeer dankbaar zijn voor de kennismaking met deze interessante noviteit, alsook voor de klaarheid waarmede hij haar heeft weergegeven. Op het laatste abonnementsconcert (24 Novem ber), toen bovengenoemd werk voor de tweede maal werd uitgevoerd, hadden wij tevens het voorrecht eene herhaling van Strauss' Tondichtung //A'so sprach Zarathustra" te hooren. Men voelt dadelijk dat dit werk veel zuiver der gedacht is; doch de taal van Strauss is ook oneindig veel grootscher en genialer! Thans, even als vroeger, werd bet opus weder enthousiasti?ch opgenomen' De uitvoering was dan ook het werk volkomen waardig. Eenige gedeelten werden zoo wegsleperid gespeeld, o. a. de passage, in c. kl. 3 //Von den Preuden und Leidenschaften", tot aan das Grablied", dat ik daarvan een nog grooteren indruk verkreeg, dan bij de eerste uitvoering. Ook de fugs was een meesterstuk van vertolking .Na de expositie daarvan echter, kwam het mij voor alsof alles niet zoo klaar, niet zoo duidelijk klotk als het had kunnen zijn. Dit neemt echter in het minst niet weg, dat deze tweede uitvoering zoowel voor den dirigent Mengelberg als voor het orchest een waar meesterstuk was. De avond werd geopend niet een prachtvolle vertolking van Weber's Euryanthe-ouverture. Zooals bijna steeds was thans, nog meer dan anders, het orchestrale gedeelte het belangrijkste van den avond. Niet alleen omdat de compositicu zoo enorm veel te genieten gaven, doch ook omdat de solist, de heer Carl Scheidemantel, eenigszins beneden de verwachting bieef. Zijn licht getint baritougeluid klinkt klaar en duidelijk, en zijn uit spraak is steeds goed verstaanbaar; ook wist hij in zijne Aria uit Marschner's Hans Heilmg, eenig^zms virouderd voor onze dagen, wel dra matische expressie te leggen ; doch in de lie deren, voornamelijk ia Brahm's »Mainacht" en Schubert's Atlas" liet de zuiverheid zóó te wenscheu over, dat het genot daarvan geheel vergald werd. Hoe geheel anders was de indri k, dien onze eigen meesterzsuger wist te bereiker, twee dagen later, met de voordracht van een frag ment uit Bach's Kreuzstab-cautate, van drie liederen van Schubert en van een vijftal van Hugo Wolf. Waarlijk, men weet niet wat meer te bewonderen, de nobele, eenvoudige voor dracht vad Bach, het teedere, droomerige van Sehuben's Nacht und Tiaume"of het grootsche van diens Gruppe aus dem Tartarus". Niet hoog genoeg kan men het Messchaert aanrekenen, dat hij ons thans wederom het voor recht schonk, kennis te maken met eenige hoogst merkwaardige liederen van den ongelukkigen Hugo Wolf *). In menig opzicht wijkt de lyritk van Wolf af van die van andere compo nisten. Heeft men bij deze veelal een melodie, waarbij de cadens van den rhythrnus duidelijk uitkomt en de begeleiding slechts dient tot secondeering der zangstem, bij Wolf heeft men een breed gedeclameerden zang naast eene symphonjsche klavierpartij, waar inderdaad orches trale effecten uit schijnen op te dagen. Hoewel het lied op die wijze zijn af komst uit het volks lied wel eenigszins verloochent, verkrijgt men aan den anderen kant een steminingsbeeld van veel grootere intensiteit. Wanderer's Nachtlied" van Goethe en Eichendorff's Nachtzauber" zijn 1ypeu van Wolf's lyrisch talent en tevens, naar mijn gevoelen ware parelen der moderne litte ratuur. BlumeLgruss" slaat in den vorm, ge heel overeenkomstig den tekst, meer op ouderen bodem, terwijl //Auf dein JJalcon" en Abschied" liet eerste niet zijn juen humor en het laatste met zijn oudeugeuden overmoed, wederom al de gunstige eigenschappen van den modernen stijl aanwijzen. Messchaert en Höutgen, wisten alle intenties op meer dan meesterlijke wijze te vertolken. Geene stemming, van de fijnste grafie en de innigste intimiteit, tot de uitbundigste scherts, of zij werd met volkomen natuurlijkheid weergegeven. Vandaar dan ook dat het een zeld zaam genot is wanneer ons Amsterdamsen Dioscuren-paar ons vergast op zulke verblijdende vruchten van hun beider samenwerking. R ntgen speelde nog de l'-dur Toccata van Bach, een Audante van Mendelssohn, Chopin's eerste Scherzo en Beethoven's e-rnol sonate op. 90. Dit laatste werk vooral werd op eene zoo geniale en pcëaievolle wijze gespeeld, dat Rötgen er een indruk mede wist te weeg te brengen, zoo als slechts aan de eerste pianisten van onzen tijd mag gelukken. Van geheel anderen aard was de avond van Maandag 28 November, waartoe het Be stuur der vereeniging tot Beoefening van vocale en dramatische kunst, directrice mej. CateaüEsser, mij had uitgenoodigd. Een der beroemdste muziekgeleerden vau onzen tijd, Dr. Hugo Iliemaun was de gast dier vereeniging om in eene lezing, zooals de uitnoodiging luidde, //de leer der tonale functies en uiteenzetting ?»van het systeem Riemanu" te behandelen. Hoe wel di lezing misschien niet geheel beantwoordde III1IMIMIMIM1IIIIIIIIIIIMIMMIIIIIMII aan de verwachting der niet te talrijke sanwezjgwj, was bet mij bijzonder aangenaam met Dr. Riemann kennis te maken en wel omdat deze geleerde op zoo eenvoudige, onopgesmukte wijze zeide wat hij meende te moeten zeggen. Geen zweem van opdringerigheid of aanstellerij! Dr. Riemann sprak niet voor zich zelven, maar voor de wetenschap, wier nederige dienaar hij is. Geene schitterende improvisatie maar eene, mis schien ietwat kleurlooze mededeeling van feiten en persoonlijke inzichten gaf hij ten. beste. Waarom nu Riemann's optreden misschien eene kleine teleurstelling aan de aanwezigen berok kende ? Omdat het grootste deel zijner voor dracht in beslag genomen werd door een his torisch overzicht van de geschiedenis der mu ziektheorie en niet door de verklaring van zijn eigen systeem, zooals de aankondiging beloofde. Desniettegenstaande, moet men mejuffrouw Cateau Esser en hare vereeniging dank weten voor de gelegenheid die zij ons verschaften, ons eenige oogenblikkeu onder het gehoor te stellen van een zoo veelzijdig ontwikkeld man als Dr. Rie mann. Ik mag dit opstel niet eindigen zonder te vermelden dat op Zondag 27 dezer de Oratoriumvereeniging eene uitvoering gaf van Haydn's Jaargetijden. Ik woonde de uitvoering wel niet bij, doch hoorde er niets dan goeds van, wat zeker niet te verwonderen is als men weet dat mevr. Noordewier?Reddiugius en de heeren Jos. Tijssen en E. H. vau Duiaen de solopar tijen vervulden en het Utrechtsche stedelijke orchest benevens het koor der Oratoriumvereeniging, alles onder de artistieke leiding van den heer Tierie, hunne medewerking verleenden. ANT. AVEU.KAMP. *) Zooals den lezer waarschijnlijk uit de dag bladen bekend is, zijn des toondichters geest vermogens ten tweeden male, en thans onher stelbaar gekrenkt. iiiimmimiiiiiu DAMEjS. Hüwelisnooi De vrouwenkwestie mousseert wel zeker! En ze is meer dan een vluchtig verschynsel Ie achten, ze heeft eenserieusen onderg<ond" voor een ieder, die gelooft dat zulke vragen des tijds slechts geboren worden uit de nooden des tijde. Nooden die wel prangen moeten om de vrouw uit het kader te lichten, waarin zij in onze samenleving zoolang gestaan heeft; om haar weg te rukken uit eene positie, die haar bij schijnbare sociale onmondigheid toch zulk een ontzaglijken invloed op den loop der zaken gaf. Die invloed was een verborgene en diep liggende, maar een krachtige strooming; zal zij, nu ze aan de oppervlakte wil vloeien, even onweerstaanbaar blijven ? Ik vrees," schreef Multatuli uit Wiesbaden, dat de invloed van 't vrouwelijk element op de mannen, partant op de heele maatschappij, verminderen zou wanneer ze mee op'raden in de arena. Juist hare onthouding geeft haar kracht". - Doch zoo het thans de eisch des tijds is dat de vrouwen zich niet onthouden, dat hun een ruimer plaats toegekend worde op de arbeids markt naar gelang ze een geringer plaats in nemen op de huwelijksmarkt, dan moge men die noodwendigheid voor de vrouw om mee in 't maatschappelijk gareel te draven al erkennen, te betreuren is zij zeker. Zal niet het dons van de perzik worden gevaagd, zal niet in ons huiselijk leven Ie dimt de In poéiie voor een goed deel verdwijnen, wanneer wij voor de toewijdende levensgezellin, voor de goede genius van het huisgezin in de plaats krijgen de con currente, die list zet tegen kracht, de vrouwe lijke bureau-ezel, advokaat of professor, het man-apirig manwijf? Zal zij niet in de toe komst de meeste bekoring inboeten,welke uitgaat van das ewig Weibliche" ; tevens al die kleine hoffelijkheden, die Moeet courtesies des Aa.selijkschen levens verbeuren, welke de welopge voede man haar bewijst als overblijfsel van middeleeuwsche ridderlijkheid, beter nog: als een teeken van deferentie voor het hulpbe hoevende en ook voor het voortreffelijke in hare natuur ? Zachtheid is de kracht der zwakheid" sprak waarschuwend de dichter. Ik herinner mij niet ooit stuitender verschij ning gezien te hebben dan op de reede van Hongkong die chineesche vrouwen, gestoken in korte kabaja van donkerblauw geglansd katoen en wijde broek van dezelfde stof, die te zamen met de mannen roeiersdiei st verrichtten. En die in ruwheid van manieren, in zedeloosheid van taal (gebroken engelsch) en in liederlijkheid van gebaren de mannen ver overtroffen. Is dit uw toekomst V dacht ik, voor de steenen-kruiende vrouw vau de Haagsche Ten toonstelling staande. Het is de ouderwetecbe, maar ik zou meenen de goede opvatting dat de vrouw behoort in het huisgezin, en niet aari ds werkbank, niet in de studeercel; dat hare geestelijke zoowel als hare licharnelüke makelij haar het huwelijk en de opvoed ng van kinderen aanwijst a's hare natuurlijke bestemming. Zoo verstond Milton het ook. toen hij in zijn l'uradise Lost de regelen neerschreei: N<<tlihig lovidier can be founil In \\oman, Llian tu study hoiisehuld <*ood, And ^ood workd in lier husband to prumoU'. (En een ziel" te planten in het lichaam harer kinderen had hij er mogen bijvoegen.) Dcch dit is een der kankers onztr samen leving dat zij, die op zoo velerlei gebied met zevenmijlslaarzen is vooruit gegaan, op 't stuk van conventioneele vormen en openbare welvoegelykheid bekneld blijft in het keurslijf, neen in het dwangbuis van den pruikentijd. Hot is, zegt men ons, de overvloed van ongehuwde en onverzorgde vrouwen, welke die drommen medeüingsters in de arena drijft; en straks, bij de hervorming in de vrouwelijke opvoeding, ze in nog grooter getale buiten hun sfeer en in het algemeene strijdperk zal brengen. En er wordt niets gedaan om het huwelijk to vergettakkeüjken! En men duldt het gevolg, liever dan te trachten de oorzaak weg te nemen! Toch, daar klemt de schoen. Of is het een paradox te beweren dat, trots de materieele eischen welke de gehuwde staat thans stelt, er veel meer huwelijken zouden gesloten worden indien de aanraking en het verkeer tnsschen de seksen in onze samenleving niet zoo hoogst gebrekk'g waren? Welke middelen staan den beschaafden man ten dienste, wien de zaken" het grootste en het beste gedeelte van zijn dag rooven, zich eene levensgezellin te zoeken ? Het openbare leven biedt zulke m ddelen haast niet aan, en wat het huiselijke betreft, de Hollander is er in geslaagd een Chinecschen Muur om zijn familieleven op te trekken, dien 't voor den vreemdeling niet licht valt te over schrijden. In de koloniale samenleving, ginds in den lande van overzee", zijn de toestanden in dit opzic'Ut veel gunstiger. Do aansluiting is er zooveel grooter, de kennis zooveel eerder ge maakt, de omgang zooveel vrijer en de toegang tot het familieleven zooveel gemakkelijker. Het indische huis met zijne openstaande deuren en ramen, open voor- en achtergalerij is in dit opzicht ook figuuilijk de tegenstelling van het hollandsche, waar alles berekend is op «sluiten'', en wel, in engeren zin, buitensluiten: tocht, stof, geraas, kwade dampen en vreemde ge zichten. Terwijl de javaansche maatschappij in casu zelfs zoo voorbeeldig is, dat de oude vrijster er tot de zeldzaamhe.len behoort. Al moet dan ook tevens erkend worden dat het huwelijk er op zooveel lager peil staat dan in Europa; zóó, dat de enropeaan in Indié' voor eene inlandsche huwelijksvoltrekking het woord hondenbruiloft" heeft u.tgedachr. 't Zijn beesten!" hoorde ik er eens eene europeesche vrouw in drift zeggen. En had da we'lcvendbeid mij niet weerhou den, ik zou geantwoord hebben: Bjfs^en als gij, mevrouw! Want zij voldoen slechts aan het algemeen menscheüjke, aan het groote be ginsel, 't welk vader Cats op zijn gewonen Singxfiwg-toon berijmde (in zijne In-eiding tot don Trou-ringli): Al tot aeii d? hard? stem, Heelt dit in ter aeri ^<*!mrn, Dat 'et voelt ecu inniüli vin'. Dat 'et truut o[) ~yu manier, enz. Maar dit natuurlijke is in onze moderne maatschappij afhankelijk gemaakt van zooveel voorwaarden, belemmerd met zooveel omslag, omzwachteld met zoo.eel wind.-elcn van fatsoen en decorum, dat daarmee een onzichtbare maar geduchte slagboom tusschen In-1 mannelijk en htt vrouwelijk element gesteld is. Iets nis een doornbaag, waaraan d«yene, die zich aan averechtbche bi'grij pen niet .storen wi', voelt dat iets van zijce reputatie is 'olijven hiken. (Jiii s'i/ /rotte, s'i/ }ii<[iit! De man, die op straat een naaistertje na loopt, zal zich wel wachten in het openbare park do dame" aan te spreken ; hij mocht eens 1/te cold sltuttldci' krijgen, of erger, de vraag: waarvoor ziet gij mij aan 'f In C3ncerten en komudies maait men kennis door den tooneelkijker. Liefdo.-.avonturt'n op reis komen voor. rnaar toch het meest in de i breinproducten onzer novellensehriji'sters. l'icnic-partijen tiuschen elkaar overigens onbe kende per.-onen, ge.iijk -/.a in Amer ka zoo menig huwelijk in de hand werken, behooren niet tot onze zeden. .V/iort-viTcenigingcn voor beide geslachten zijn zeldzaam. Hut huisapzin is gewijde grond, alleen bestemd voor rw.s intimi.'*. Daar is nog de krant; en een onzer bla-ltn speelt inderdaad, hoezeer dan <nk op beschei den voet, de rol van ]\l<itrin.omul Xciï*. Maar veilig mag gezegd dat dez > meer en meer gebruikelijke weg", de weg van cltrlmrc . l iwr.'/jo rtmg, nog gansch niet in onze zeden is door gedrongen, en partijen or aan blootstelt de risce te worden. Welk echtpaar, al is t nog zoo fortuinlijk geweest in de ui* komst zijner keuze, zon willen weten dat hij en zij door de krant" aan elkaar zijn gekomen ? Hot huwelijksbureau eindelijk is al evenzeer vreemd aan onze instellingen. Indertijd zond er een te Amsterdam, ergens op de Rozengracht, zijne circulaires rond en ontpopte zich wel dra als schaamtelooze koppelaars-aiïaire. Nog veel sterker dan op den welopgevo^den man drukt deze ongeschreven wet van het fatsoen" op de ongehuwde vrouw. Zoo doet men niet als damp, zoo laat men zich niet uit in orzen stand !" is een der eerste lessen van de moeder aan de dochter. Het: Kind, wees toch dif/iie '. van mevr. Kleine tot hare Olèves geldt ten onzent als wachtwoord. De stroom der natuurlijke gevoelens wordt hier tusschen nog enger dammen van conventie en onnatuur geperst; hoewel naïeve schrijvers wel eens de vraag hebben geopperd of bij de flegmatische en arrubloedige Hollandsche vrouwen die stroom eigenlijk wel bestiat . . . Bylo ! zij haddiii 't anders kunnen hooren ; van Heine bv., met zijn : Bevroren vulkanen zijn 't, die, als ze ontdooien . . ." Of van den spotzieken Huygens, hoveling en menschenkenner zoo goed als musicus en dichter, met zijn quatrain : Hoe wel was dat bestelt, dat d'ecrliacrhcit Ju Vruuweu (l ytwrudiii'e t'rrbat.'i'hcid'i Ix-volei! ia Lreue<s!! Waur eens dat maskei' at'. \\ ie sou liet ^uedjrühouwen, Ku wat sagm' all slill nuci's verandert in tempct-tt! Evenwel, dit onderwerp is niet om mee te maliën. De grond der ztak is ernstig genoeg, want op dien bodem ligt een maatschappelijk euvel, een der schrijnende nooden van het hui dige geslacht. De rnan of de vereeniging welke dezen boei verbreekt, welke het middel aan geeft en door de praktijd als proefhoudend bewijst om het vrije verkeer tusschen man en vrouw te vergemakkelijken, ora fasltionMe vereeniging^puhten voor ongehuwden in het leven te roepen waar sympathieke naturen tot elkaar widi-n gebracht de onsympathieke zullen elkaar van zdf wel aiUooten ! zal een groote, vo.»ral een mensciiLeveude daad verricht hebber. Wij zouden het dan niet, of niet in die mate zien gebeuren dat ma/ nen in mannenciubs, vrouwen in vrouwenciubs zich opsluiten, met de waarschuwing aan de aüdere sekse: Toe gang verboden". Doch zoolang het niet gelukt is om voor onze be.-ehaafde standen gemengde sociëteiten voor beide seksen in het aanzijn te roepen, waar de jonge man gelegenheid vindt den na tuurlijken schroom van <Jen gentleman op zy te zetten en waar de jonge vrouw zich vertoanen kan zonder in opspraak" te komen ; of zoolang onze zeden zich niet zoodanig wijzigen dat door eci.ig ander miJdcl de seksen met elkaar in aanraking kunnen komen, zoolang zal nog menig mniichenleven, dat rijk had kunnen ?.ij'i en we besieed, onvruchtbaar moeten voor bijgaan. ZooUng zal menig liefhebbend hart vcrge' fs naar een steunpunt bleven zoeken en zk:b verfeeren in dorre zilt l>e.-.picgelintr, menige kracht trn goede ongebruikt verloivn gaan en nieiii^ verwoest vroirA\ nleven zich uitspreken iit de ?,vi-emoedi-o!ie regelen van Schilier's Nationale tentoonstelling yan Vrouwenarbeid. l Van di; VtrsUiren der C'>:;i:re.s.-Hn, hij g«le! geilheid van d.? tentoonstelling <;;-lioud(--n~ bn| reikten on* thans Xo. VIII -MaFti-chaiipelijk | werk der vrouw in Indië'. en Xo. X >\\~oning| hyj'rui', zieken- en wijkverpleging '. Hot et'rsto tier beide verslagen bt'v.-v.to eigen lijk een kort begrip vau den inbond van alle verslager, op liidiëtoegepast. Maar ''oor die toepissin:; schaen ook alles krasser en intenser te v/orden, liet -Kort woord" waarmede de heer U. A. van S.\ndick opende over den bcsehavenden invloed der vrouw op de Indische samenleving" was niet enkel een toost, mr.ir een moois, krachtige rede; de woorden van dr. II. F. I'. Maas'and over (lp ..ïk'kenverpleging door vrouwen" lieten een helder licht vallen op onhoudbare toe standen, ter verdediging zijner stelling, het noodzakelijk.! van het, in dienst stellen van geëxamineerde verpleegsters, en leidde tot een hoogst belangrijk debat. Dr. S. Monnikendam sprak over >vr<>8<!vrouwen en hare- opleiding", eene voordracht die ondanks hare wetenschap pelijkheid, zeker ook op Ja leeken een diepen indruk moet gemaakt hebben. r>y eon paar volgende voordrachten was men bijna in een netelig debat geraakt over de vraag, in hoeverre het Evangelie beschaaft ot in hoeverre men beschaven kan zonder Evangelie; gelukkig voor den vrede, werd doze vraag spoedig gesmoord, evenals die over j »de bloedschuld van Nederland op Snmatra", door ds Brummelkamp ter tatel gebracht. ' Mevr. Klerck?van ifogendorp besprak bet l huishoudsterstelsel in Indië, welke rede een l omstandig vergelijkend debat uitlokte over de j onzedelijkheid in Indiëen Europa, en de ver schillende grondslagen der zedelijkheid. Ook hier werden omtrent het verband tusschen christendom en zedelijkheid de meest uiteenloopende meeningen verkondigd. Op meer economisch gebied bewoog zich dr. A. A. Fokker; hij behandelde de opleiding der Indisch-Europeesche vrouw, vooral uit het oogpunt van kunstnijverheid en ambacht", «Tsr de reeks van onderwerpen, hierin terloops aangehaald, zouden zeker velen die in Indi belang stellen, nog wel moer willen weten. Vooral komt het ons voor. alsof n de inleiders n de debüters wat uitsluitend aan het letteronderwijs gedacht en kunst en industrie wat losjes behandeld hebben. Juist over deze laatste, waarbij de taalquaestie en de verbroederingsquaestie minder te pas komen, en zeker het veld heel rijk is ' f kon worden, hadden wy gaarne meer vernomen. Hiermede eindigde het belangrijk-Iudische gedeelte van het congrep. Ee.ne beminnelijke causerie van den heer Scheltema, eene paedagogische rede van den heer Haanstra hadden er weinig veiband made; na eenige losse opmerkingen over het gespro kene, werd het Congres gesloten. Over't geheel moet het de deelnemers aange aam getroffen hebben, zoo onbeschroomd, kleurig < n krachtig als de te behandelen onderwerpen er bespro ken zijp. De onderwerpen, in het Verslag vanhetXde Congres ver va % komen ons meer dagelijks onder de oogen : waarschijnlijk dachten de toehoorderfissen en toehoorders er ook zoo over, althans op alle vijfde redevoeringen over wijkverjdegirg en verwante onderwerpen volgde geen ander debat dan weer over het al of niet noodzakelijke van »inwpndige zending als grondslag van alle verpleging," zooals dr. Keuchenius dat wenschte. HUlllililiiiiriiiiiiimiiiiiiiimtii /. Ken luis. Adcolxiteii. liet laken blijkt zich als moiestof vo:ir den winter te handhaven, maar dit is eigenlijk slechts schijn, want h°t wordt zoo overdekt met passement. zijde, tluweel en bont. dat het niet veel meer dan een heschuiden. nauwelijks zichtbare onderlaag gaat vormen. U-jnt is nog steeds aan de onln v:ui den dag; men mankt er geheule rokken, geheele costurnes van, rnaar gebruikt het ook als belegsel, als randen, »!s volants niet minder druk dan vroeger. fiet allernieuwste en allermooiste, maar ook in d : duizenden franken loopend, is een costuum van zwart breitr-cliwanz, met revers en garnituur van wit breitschwarz. dat dan weer met gekleurde zijde en metaaldraden wordt geborduurd. Tusschen het costunm en het gezicht wordt dan. om het ei u o wit te tem peren, wat teergekleurde mousseline do soie of witte kant geplooid. Voor visite-ioiletten worut vaak het vo;?i minder kostbare zwart lhivvc-1. oo!; met be: i t'cg.-irncenl. aar.gpwend ; op straat daarentegen hcerscht het laken opper machtig, zoowel in ,ie kleuren die ais modeklfurrn zijn aange^', v. rood en blauw, als in gebroken tinten, mastic, jieau de sué'de, violet, diverse grijpen. Men zet wel in het laken lluweeien strepen ; ook aeheele costuums vau gekleurd lluweel zijn nog mode. Dj dubbele rokken komen terug, als tanique, ais redingote en ook in een nieuworen vorm dien men ptipium noemt, een gesloten boven rok, die vee! op own mantel gelijkt e:i op 20 centimeter van d^u grond komt. ilij is vau lluweel als de onderrok van laken is, ofomgagekeerd; hij sluit -Irak oai den onderrok, die weer strak om de heupen sluit, en houdt op waar dezu bezig is zijn groote ruimte te krijgen. Aan de sorties en avondmanteis gaat men weer veel doen. Geliefd is rood liuweel, met rosezijde gevoerd en met revers van rosezijde met gotulbordiiurséi. Bij Uaudr.itz was j er een t« zien. i'jrme watteau met wijde j afhangende mouwen, van sauraon moii'ó geLejl geborduurd met lacct, zilver en kralen ; rond om een volant vau wit mousseline e u daarover een volant van kant, gehecht door een ruche van mousseline. Op de watteau-plooien waren van voren en vir.i achteren strikken van kant gezet. Eigenlijk is dit dezelfde combinatie, die ook voor boiiéejaponnen genomen, wordt. * * Dezer dagen werd te Londen op een liefdadigheidsbazaar bij opbod verkocht een kus van een heel mooie en zeer gerespecteerde actricp, Miss Mabel Harlowe. Een eerste bod, van 2 pond sterling, werd met hoongelach ontvangen; mer bood een weinig op, tot een syndicaat, dat n der haa^t gevormd was, tot 100 pond ging Men h%d plar, daarna den kus onder de leden van het syndicaat te verloten. Maar ; --n kolonel, Sir Edward Fortescue, bood mi r; het syndicaat worstelde langen tijd, maar kon het niet uithouden. Eindelijk was de kolonel voor 800 pond de gelukkige eigenaar ; bijna 10,000 gulden voor een kus. Maar toen de mooie actrice eenigszins ver legen vooruit trad, maakte de oude kolonel eene buiging, en zeide : Pardon, miss, ik had niet voor mij zelf opgeboden, maar voor mijn kle». .<oon, die vandaag jarig is. Bij deze woorden liet hij een aardig ventje van 7 a 8 jaar voortreden, die Miss Mabel Harlowe hartelijk kuste. # * . * liet voorstel, om aan de vrouwen h«t recht te geven als advokaten op te treden, was bij het eind van het vorig parlementsjaar in Frankrijk ingediend, maar niet mser ir '.;ehandeling gekomen; het is nu door de heeren Viviani, Barthou en Millerand weer opgenomen en reeds naar een commissie verzonden. Er zullen intusschun een paar moeielijke vragen bij komer, onder anderen deze, of do vrouw de autorisatie van ba^en man zal behoeven. In Zwitserland heeft zij deze noodig. Er zijn al heel wat landen waar de vrouwen pleiten, Nieuw-Zeeland, Mexico, Chili, Japan, Zweden, Noorwegen, Finland. In de Vereenigde Staten is hst begonnen, maar de beweging heeft er niet zooveel voortgang gehad als n:en zou verwacht hebben; in JS80 waren er 75 advokatessen tegen (ilOli'J advokaten; in 1S!)0 nog pas .08 dames tegen 811,427 heeren. * * * Het Duitscbe blad T'iii-'n Ifniis heeft de vraag gesteld (die in tallooze romans behan deld is): Kan vriendschap bestaan tusschen een jongen man en eene jonge vrouw: f n de antwoorden noemt de eene inzend-^ter het »een bron der reinste vreugde, het vcrkwikkendste wat op aarde bestaat"; eene andere zegt «jawel, het kan bestaan; maar alleen wanneer beider hart ergens anders in beslag genomen is". De overige antwoorden zijn varianten hiervan. * * * Fanny Lombroso, de dochter van den be kenden geleerde, is tot .">,'.? maand gevangenis veroordeeld om e: n artikel iri den (jrid'i del /lOjiolo, getiteld ;,l'nlli minimi'' (heel kleine feiten), dat wel vrij heftig is, rnaar toch in andere landen niet tot veroordeeling aanleidin» zou geven. Het was voor een deel bedoeld als antwoord op e.:ii artikel in den oithienzen Corricrt ddid seru, dat aan do socialisten de schuld gegeven had van de broodo'irofori in. Italië. »Deze brandstof," schrijft jull'r. I.ombroso, vhebbeu niet de socialisten opgohoimt, r;iaar de groot-grondbezitters en protectio listen. Ondar liet lezen van het artikel kwamen mij een reeks van heel kleine feiten voor oogen, uit mijn dagelijksche ondervinding, l'c vroeg een vlij'.ig kind waarom het twee dagen de school verzuimd had. ^Ve hebben weer moe ten verhuizen", was het antwoord. Dit was de ilerda maal al in dit jaar ; ze moeten altoos verhuizen, ouilat ze do buur niet kunnen betalen. De vader verdient i 14 lire daags, de moeder S lire 's maands. maar ze hebben een kind buiten, dat hun 12 lire 's maands kost en nog drie kinderen thuis, en het kilu brood kost -l'! centesirai. Juil'r. L. haalt nog een reeks feiten aan, en besluit dan: «Hongeren ellende zijn de brandstof. Wie hebben de graanprijzen zoo hoog opgevoerd, dat het brood tot 50 centesimi rijzen moet? De gro-jtgronubezitters en protectionisteii. Zrj hebben eenen bond gesloten, en wanneer de arbeiders zich ook willen vereenigen, de betrekkingen tusschen werk gevers en arbeiders regelen, naar de stembus komen, dan wordt deze organisatie doar de andere voor misdadig verklaard en uittsengedreven." Heftiger woorden dan deze bevat het artikel niet, maar naar het schijnt, heeft de Italiaansche rechter er voldoende aanleiding ia gevonden om de schrijfster te veroordeelen. E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl