Historisch Archief 1877-1940
No. H20
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Muziek in den Stadsschouwburg.
Hoofdman der Oempa's tot de heeren GOMPEETZ, STUMPFP en v. LOGHEM:
Hochyerehrte Herren! In uw Schouwburg ist es tegenwoordig so oenheimisch oend
begraffnisachtig, weil keine Moesiek mehr spielt; das poeblikoem blijbt weg uad sie machen schlechte
Casse. Herr Gompertz, der das portmonnaie halt, ist ens weiser, sparsamer Mann, wirsind
arme Teufel oens beiden kann jeholfen werden. Engagirt oen s wier spielen voor
'n sjuifie, weil wir sonst in Amsterdam nicht spielen durf en, dann ist uw Schouwburg nicht
langer ein sterfhuis und das publiekoem wird wiederkommen
lag een waas van behaagzucht en nonchalance.
Het lichtblonde haar was zóó opgemaakt, dat
de mooie Grieksche vorm van haar hoofd duide
lijk uitkwam. Ilaar gelaat was eveneens tij n
en schoon gevormd, maar bleek en kleurloos.
Zij was zeer lang en slank en liep een weinig
gebogen. Haar oogen hadden den donkeren
blik en de blauwe kringen, die men of door
schreien, of door veel waken krijgt. Zij be
woog zich langzaam en verwaardigde zich nooit,
zich ergens mee te haasten. Van af baar vroeg
ste jeugd had zij nooit iets anders gedaan, dan
wat zij zelve wilde; zij was het eenige kind
harer ouders, wier even eenvoudige als wel
gemeende opvoedingsmethode geweest was, alles
te bewonderen wat zij zeide of deed. Van af
het oogenblik, dat zij als twaalfjarig meisje tot
groote verbazing harer onderwijzeressen ver
klaarde, dat zij niet aan G°d en aan de on
sterfelijkheid geloofde, voordat men haar de
bewijzen ervoor gaf, werd zij een genie ge
noemd, en werden haar luimer. en invallen be
handeld met een soort van heiligen eerbied.
Toen de privaat-docent binnentrad, stond zij
midden in de kamer, met de eene hand op de
tafel steunende. Zij ging hem niet tegemoet,
hij moest vlak bij haar komen, toen reikte
zij hem de hand en heette hem welkom.
Ga zitten," zeide zij, terwijl zij in een
schommelstoel plaats nam en met de hand
naar de sofa wees.
Ik heb dit bezoek tamelijk lang verwacht,"
begon zij glimlachend en zich langzaam heen
en weer schommelend.
Zoo-o? Werkelijk?" antwoordde de docent,
terwijl hij op de sofa ging zitten. //Ik beu
heel blij dat te hooren ..."
Blij dat te hooren! Ik dacht niet, dat gij
u iu d'ezen tijd over meer dan n zaak zoudt
kunnen verheugen, . .."
Zij nam eeu kaartje uit een schaal, die op
de tafel stond, en liet haar vingers eenige malen
daarover heen glijden.
Ik kan niet ontkennen, dat dit kaartje mij
verbaasde. Ik.... maar, mijn hemel, ik heb
geheel vergeten u te feliciteeren."
Zij wendde zich tot hem, en reikte hem de
hand.
»Dank u," antwoordde hij ernstig, een weinig
hard.
//Ja, ik werd er werkelijk min of meer door
verrast, in zooverre iets mij kan verrassen,
en ik heb al dien tijd veel gedacht over u eu
uw toekomst. Ik heb wel is waar niet het
genoegen, uw meisje persoonlijk te kennen,
maar ik heb haar booren beschrijven, eu. ..
mag ik ronduit tegen u spreken ?"
Zij hield op met schommelen en boog zich
glimlachend tot hem over.
Natuurlijk. Wanneer ziju wij ooit anders
dan eeilijk tegenover elkaar geweest?"
Ja, dat is waer. Gij zijt de eenige, die mij
laat voelen, dat >k niet zoo hoog sta, als ik
mij zelf verbeeld."
Ik zou wel eens willen weten, wanneer ik
ooit uw begaafdheid heb miskend r" viel de
privaat-docent haar in de rede op half-ironischen,
half verbaasden toon.
Met woorden nooit, dat is waar, mis
schien ook nooit in uw gedachten ; maar uw
geheele persoonlijkheid maakt mij klein tegen
over mij zelve."
Er ontstond een oogenblik van stilte. Beiden
voelden zij een zwakke liefdes-stemming uit
vroegere dagen voorbij trekken.
Zij haalde eenigszins ongeduldig de schou
ders op, alsof zij iets onaangenaams van zich
af wilde werpen, en ging toen verder :
Ik heb, eerlijk gezegd, veel aan u gedacht;
maar ik ben tot geen resultaat kunnen komen,
dat gunstig was voor uw geluk. Ik heb ook
veel er over nagedacht, op welke wijze gij uw
meisje lief hebt."
Op welke wijze ik mijn meisje liefheb?"
Ja zeker, op welke wijze. Er zijn zoo
veel verschillende manieren van liefhebben,
niet waar?"
Dat kan wel zijn Maar ik geloof toch,
dat dat komt, door dat men allerlei
uiteenloopende gevoelens maar met, het woord liefde"
bestempelt."
Neen, het komt, doordat de liefde grillig
en vol afwisseling en veranderingen is. Gelooft
g_ij bijvoorbeeld, dat gij mij op dezelfde wijze
lief hadt, als uw meisje?"
«?Neen, dat geloof ik niet; maar. ..."
Goed; gij kunt mij tocli niet tegenspre
ken ! Men kan verscheiden malen liefhebben
en men doet het telkens op een andere manier.
Maar over het algemeen zijn er drie verschil
lende categorieën, waartoe men de liefde van
een man bijna altijd kan rekenen. Maar hoe
veel en hoelang ik ook erover heb nagedacht,
ik kan er niet achter komen, in welke van de
drie ik uw liefde moet rangschikken."
//Het spijt mij, dat ik u zooveel hoofdbre
kens vi roorzaak ! Zon ik oin te beginnen, uw
drie categorieën eess mogen hooren?"
Zij leunde achterover in haar sloe], sloeg
me.t de kaart, die zij nog iu de hand hield,
langzaam de maat tegen de armleuning, keek
naar het plafond en begon op stoutmoedigen,
onderwijzenden toon:
Met genoegen. Ten eerste hebben wij de
zoogenaamde zinnelijke liefde, den hartstocht,
de passie. Deze is sterk en vol geestdrift,
zij is het, die iets volbrengt, die bijvoorbeeld
een rol heeft gespeeld in de geschiedenis. Dat
is een soort van liefde, waartegen men zic'i
verzet, waartegen men strijdt en waardoor
men overwonnen wordt. Dau hebben wij de
liefde, die een man koestert voor de vrouw,
die hij tot zijn eehtgeuoote wil maken. Die is
innig, vervelend en alledaagse!). Eigenlijk be
staat zij daaruit, dat, de man verliefd is
geraakt op het huiselijke geluk, en dat hij nu
wil, dat die liefde tot vleesch en bloed wordt
in den vorm van een goede en onderdanige
huisvrouw. Deze liefde geeft iatnsseheu zeer
gelukkige huwelijken; geen dwang, geen jaloe
zie, veel kinderen en stren?e discipline, Ten
slotte hebben wij nog een reddende, verlossende
liefde, het systeem van het ewig weibiiche."
Dat i* de interessante liefde, en die is zeer
bruikbaar. Alle geruïneerde, geblaseerde, scep
tische, niisauthropische, b; drogen, levensmoede
heeren moeten daardoor weer worden opgeheven
door het vrouwelijke ideaal te vinden, waarvan
de meesten beweren, dat zij het van hun jeugd
af hebben gezocht. Meu kan op allerlei ver
schillende wijzen liefhebben, m<iar dit zijn de
drie hoofdpoorten."
De privaa'-doceut lachte.
//Gij zijt werkelijk origineel!"
! Zij schudde ongeduldig liet hoofd.
I //Wat ik u bidden mair, iaat mij dat, woord
' toch niet meer hoorei,! j k heb liet al zoo
l dikwijls gehoord, dat ik er meer dan gcuojg
van heb."
»Ea toch geloof ik niet, dat liet u aange
naam zou zijn, het niet meer te hooren. ik
verbeeld mij, dat het daarmee juist zoo gaat.
als wanneer men bijvoorbeeld, tot lid van liet
een of andere (jenooti-chap of zoo iets wordt
benoemd, ilen haait de schouders er over op,
maar men vindt iiet toch niet prettig, te wor
den uitgezonderd.''
Xu ja, wij nebben allemaal onze, zwakke
zijde," autivjior.iiJe zij g!im)acii<.'hd: //Maarzoo
als ik zeide ik kan mij uw gevoelens volstrekt
niet verklaren. Gij hebt uw mei>je niet lief
met hartstocht, want de vrouw, die u op die
wijze zovi kunm-n boeien, zou een Cleopatra
moeten zijn. Ook schijiit gij geen echtelijke
liefde te koesteren, daartoe verwent gij uw
meisje te veel, te oordeeleu, naar hetgeen
men mij heeft verteld. En van de derde soort
van liefde kan iu dit geval in 't geheel geen
sprake zijn."
//En waarom niet?"
j //Waarom niet? Wilt gij mij dwingen, com
plimentjes te maken?"
Nu ja, ja," antwoordde hij half glimlachend,
//gij schijnt van daag niet in liet bezit te zijn
van uw gewone scherpzinnigheid, en daarom
zal ik u maar eens te hulp komen door een
weinig vertrouwen. Herinnert gij u een zekeren
avond, zoowat vier jaar geleden, toen wij samen
naar huis gingen ca afloop vaii de opera?
Eraulein Grabow had heerlijk gezongen. Gij
waart geheel en al opgewonden en beweerdet,
dat men best verliefd kon worden op mooie
muziek. Herinnert ge u dat?"
Zij antwoordde niet, zij boog alleen lang
zaam het hoofd en keek niet een langen,
droomerigen blik voor zich uit.
Ik was dien avond ook werkelijk verliefd,
maar niet op mooie zaïigmuziek, niet op een
mooie stem, niet op volle, warme toi.en, maar
op iets hards en kouds .. . Weet gij nog, waar
over ik sprak, toen wij over het marktplein
kwamen ? Ik herinner mij dat alles nog alsof
het gisteren was gebeurd, ik zie nog uw ouders,
die voor ons uit liepen veel te gauw, scheen
het mij toe, ik voel nog de scherpe, koude
wiuterlucht, ik zie nog de door de main verlichte
fontein. Gij waart in uw gewone ironische, plage
rige stemming. Gij verzocht mij, niet meer aan
u te denken. Gij gaaft mij een beschrijving
vrij sterk gekruid hoa heerschzuchtig en
ontembaar de zoogenaamde superieure vrouw
is... hoe zij, tengevolge van haar begaafdheid,
zooveel eischte van den man, en, wanneer hij
niet kon voldoen aan de eischen, hem
tyranniseerde. En ten slotte zeidet gij, dat het dui
zendmaal gemakkelijker was, een kleine bloem
te plukken, die niets anders kon dan liefelijk
geuren, dan een wilden vogel te temmen, wiens
vleugels eerst zouden moeten worden gekort
wiekt... Herinnert gij u. dat alles nog?'1
//Ja, zeker herinner ik mij dat nog," ant
woordde zij, eenigszins onrustig. //Dat zijn ge
sprekkeu, die men nooit vergeet."
//Nu goed. Toen, op dien avond, scheen het
mij toe, dat gij ongelijk, faadt, en dat gij zeer
vreemd en onnatuurlijk spraakt. Maar de jaren
gingen voorbij, het werk, dat vroeger een
ouvermengd genoegen voor mij was, begon mij te
vermoeien. Ik voelde een groot verlangen naar
ecu kalm en ru-tig tehuis, waarheen mijn
gedacliten-arbeid mij niet zou volden. Toen begon
ik er over na te denken, dat gij misschien toch
wel gelijk had gehad, en toen ik het mtisje
zag, waarmee ik uu geëngageerd ben, toen
voelde ik liet."
Zij antwoordde niet ; zij zat nog steeds met
afgewei.d gelaat en speelde met de frauje^van
haar stoel.
lïr'jrrijpt. gij, wat ik bedoel ?" ging h'j voort.
Gij zijt niet de eenige, die zieii er over heeft,
verbaasd, dat ik zoo'n onbeduidende vrouw lieb
uitgekozen, maar daarin ligt niets vreemds. Wij
arbeiders in het rijk der gedachten, wij voelen
ons dikwijls juist aaugolrokkec, door datgene,
wat liet tegenovergestelde vau ons zelf is, door
hut frii-sche, het natuurlijke, het onbewuste
Ziet s;!j, wanneer men den geheekn dag met
zijn gedachten heeft gewerkt, dan wil men daarna
wel eens wat, uitrusten, en alleen zijn gevoel
iatfn leven ; men wil zijii thuis hebben, als een
klunen verborgen tuin met kindergcbab'.'iel en
vosrelgozan?, men wil tor i-chtgenoote eeii wezen
hebben, dat glimlachen, lief!;oozen en liefheb
ben kan, me u wil eeu cïcttw hebben. Men zoekt
een wi!«:n, waarbij men volkomen rust kan
vinden.1'
//Kn dat zoudt gij bij mij nooit hebben
gevon-.len!" viel zij hem hartstochtelijk in de rede.
// Vo'Ji'tdurcndru strijd, grootere onrust, misschien
zoo nu eii dan eens de zaligheid, die in een
groot en gemeenschappelijk ziuleleveu ligt, maar
nooit rust, geen gekeuvel in den vreedzamen
tuin. waarover gij spreekt, eerder een wilde
vaart over woelige golven."
Zij stoiid op met een voor liaar ongewot-e
heftigheid en liep naar het venster. Geri;imen
tijd bleef zij daar staan met het voorhoofd tegen
het glas gedrukt en doelloos voor zich uit
starciifl, terwijl de privaat-docent onbewegelijk
bleef zitten. Eindelijk keerde ij zich langzaam
om. Zij zag er ontroerd uit, een lichte blos be
dekte haar gelaat, en haar oogcn had.ien die
uitdrukking van smart, die zoo diep en bran
dend wordt, wanneer zij zich op gewoonlijk
kalme gelaatstrekken vertoont. Zij ging uaar
den privaat-doüeut toe en reikte hem de hand,
terwijl zij op zachten toon zeide: Groet uw
meisje van mij, en zeg haar, dat er u wezen
is, dat haar het geluk benijdt, alleen vrouw te
kur.ueu zijn !"
Hij greep heftig haar beide handen vast.
O, geloof mij, dat kunt gij ook zijn!" riep
hij met een gloeienden blik. Ik ken u, ik
weet, dat de vrouw iu u nog leeft."
Neeu, neen!" antwoordde zij, terwijl zij
haar handen uit de zijne trok. //Gij vergist u.
Mijn gevoelswereld is uitgestorven, ieeggebrand
door hut vuur der gedachten en de martelingen
van den twijfel. Ik heb mij zoo moe gepeinsd,
dat ik niet, langer in staat ben het leven te
leven. Herinnert, gij u, dat ik, terwijl wij
samen philosophie studeerden, verteerd werd
door onrust eu twijfel, en dat ik zeide, dat ik
niet, zou rusten voor dat ik een oplossing van
het lovensraadsel had gevonden? lleriimeit gij
u, wat ge tocu hebt geantwoord ': Dat ik het
leven door die voortdurende wantrouwende
ontlediugeii droog, koud en grauw zou maken?
Ik sloeg uw waarschuwing iu den wind,
maar nu voel ik, dat gij gelijk hadt. O, ik
wensen dikwijls, dat ik zooals Eaust van dit
alles kon worden verlost, ? weg, naar buiten,
om mij in iets friscli eu koels te reinigen.. ..
Maar dat is onmogelijk."
Neen, dat is onmogelijk. Werp al die grillen
en bezwaren der geleerdheid van u af, word
weder jong!"
Zij schudde het hoofd.
//Toen Tannhauser in deu Vcnusberg was,
wilde hij naar buiten, naar de aarde terug;
maar toen hij er uit was, verlangde hij weer
naar haar terug. Mijn gedachtenwercld is zulk
een Venusberg, ik smacht er iiaar, er uit te
komen; maar ik ga niet, want ik weet, dat ik
weer zou terugkeeren."
Dat zijn dwaze, overspannen denkbeelden!
Ik weet, dat er, ondanks alles, in uw hart een
schat van warmte eu toewijding verborgen ligt,
die aan het licht moet kunnen treden. ns
heb ik het ondervonden.... op een avond....
Wat was het, dat toen zoo plotseling over u
kwam, eu dat u zoo ijskoud maakte?"
Zij antwoordde niet dadelijk; zij liet om zoo
te zeggen ziju vraag een tijd lang in haar hart
weerküuken.
Wat het was?" zeide zij eindelijk, op elk
woord rustend. Ja, dat is mijn geheim.
Maar.... ik zal het u vertellen, als een af
scheidsgroet uit vervlogen tijden: gij hadt
mij niet genoeg lief. Een vrouw als ik moet
een oneindige liefde hebben, een liefde, die
even sterk is als haar twijfel, eveu brandend
als haar onrust, even verheven als haar
gedaclilen, even diep als haar verlangen, even
schoon als haar schoonste droom. Vindt zij
znlk een liefde, dan verdrinkt zij zich geheel
eu al daarin, dan volgt zij den man, dien zij
liefheeft, tot aan het einde der wereld....
Maar zulk een liefde vindt men niet op aarde,
daarom moet het blijven zooals het is."
Een langdurige stilte volgde. Zij gevoelden
beiden, dat zij een grens hadden bereikt, die
niet meer door hen mocht worden overschre
den. De privaat-docent was zeer ontroerd,
hij leunde met het hoofd iu beide handen en
haalde diep adem. . .. Zij stond bij de tafel en
bladerde werktuigelijk in een boek. Toen zij
zich weer tot hem wendde, was haar gelaat
weer kalm en koud.
Apropos," zeide zij op eexïgeheel anderen
toon, hebt gij Snoilky's nieuwe gedichten ge
lezen ? Zij ziju werkelijk schitterend. . . ."
Ja," antwoordde hij toonloos, »zij zijn wer
kelijk uitstekend." Eu toen begonnen zij een
gesprek over litteratuur, dat werd voortgezet,
totdat hij haar een half uur later verliet.
Maar hij zette ziju bezoeken niet voort, en
zij verzocht hem nooit meer terug te komen.
diiiiMiMriiiiiHiiiniiiiiiiiiumiHiiHiiiirmiimtiiiimiim
SNUIFJES.
De vele ongevraagde adviezen door mij
uitgebracht, hebben mij zulk een naam
doen verwerven, dat er nu zelden een
week voorbij gaat, waarin niet in den
beleefdsteii vorm en met den krachtigsten
aandrang adviezen omtrent questieuze
onderwerpen mij worden gevraagd.
Ten einde nog meer nut te kunnen stich
ten, een streven waarin ik mij nooit heb
kunnen matigen srel ik mij voor mijn
IHIIIIIIIIIimnillllllnlIMIMMIIIIIMIIIIMIIMHIIMIIIfUIMMIIIImtllllltUlUllll
adviezen, ook in »de Groene" wereldkundig
te maken en dat, zonder de wet op het
auteursrecht te mijner bescherming in te
roepen. Ik steek dus van wal, onder de
leus ; doe wel en zie niet om.
VIVISECTIE.
WelEdel Zeergel. Heer.
lo. Is de vivisectie onontbeerlijk voor
nasporingen op bacteriologisch terrein ?
Onontbeerlijk, neen. Ik kan mij zeer goed
denken masporingen" op bacteriologisch
terrein, zonder vivisectie, en nok vivisectie
zonder nasppringen op bacteriologisch ter
rein Vivisectie op de bacteriën zelven
houd ik echter voor geheel onontbeerlijk;
dit wordt m. i. 't zij met bescheidenheid
gezegd nog te weinig beproefd.
2o. Heeft hetjbijwonen of het verrichten
der vivisectie een demoraliseerendea
invloed ?
Hier past de krachtigst mogelijke ont
kenning; het bijwonen en verrichten der
vivisectie onderstelt immers reeds zulk een
hooge mate van demoralisatie, dat er van
een invloed, die nog verder demoraliseeren
zou, geen sprake kan zijn ; zelfs in de dieren
wereld is men het daarover eens.
3o. Worden nieuwe geneesmiddelen het
eerst op dieren beproefd om de wer
king te leeren kennen ?
Helaas ja, deze afschuwelijkheid komt
somtijds voor ; er zijn nog altijd geleerden
die, uit vooringenomenheid met hun
geslaehtgenooten, den mensch stellen boven
het beest. Trouwens, onder de veeartsen
moet, raar ik uit goede bron vernomen
heb, dit schrikkelijk euvel aan de orde van
den dag zijn.
4o. Wat is uwe meening omtrent de uit
spraak der dierenbeschermers, dat
vivisectie dikwijls tot gevolgtrekkin
gen leidt, die aanmerkelijk afwijken
van goed geconstateerde feiten, door
middel van klinische en pathologi
sche waarnemingen ?
Mijne meening is, dat de dierenbescher
mers volkomen gelijk hebben; altoos de
onvervalschte dierenbeschermers, die alleen
visch eten, welke zijn natuurlijken dood
gestorven is. Zeker, de vivisectie leidt
dikwijls tot gevolgtrekkingen die aanmer
kelijk afwijken van goed geconstateerde
feiten, dikwijls, heel dikwijls ... en dat
vind ik zoo jammer, omdat do klinische
en pathologische waarnemingen reeds alle
feiten constateeren, die wij noodig heb
ben, en er dus door de vivisectie geheel
onnoodig een schijn van onvoldaanheid,
ten laste der medische wetenschap, wordt
gewekt.
5o. Is het waar wat de dierenbeschermers
beweren, dat de studenten niets door
de afschuwelijke methode van vivi
sectie leeren, omdat volgens hen in
het organisme der dieren, die in zulken
vreeselijken toestand gebracht zijn,
alle organische functiön ten
eenenmale verstoord worden?
Zeker is het waar, de dierenbeschermers
hebben al weer gelijk. Dat alle organische
functiën ten eenmale verstoord worden, is
echter te zacht uitgedrukt; ik heb een
aantal gevallen bijgewoond, waarin de or
ganen met elkander totaal van functie
wisselden. Treffende voorbeelden van kippen
zonder kop, die toch maar doorredeneer
den, zijn mij bekend.
»Dat echter de studenten niets van de
afschuwelijke methode van vivisectieleeren",
durf ik niet zoo grif toestemmen. Immers
juist het kerven, waarvan zij een gewoonte
maken, oefent hen in het opereeren, en
doet bij velen hunner dien furor operandi
ontstaan, welke voor enkele patiënten min
der aangename gevolgen moge hebben,
maar die voor de wetenschap reeds menige
gave vrucht heeft afgeworpen.
Ik twijfel er niet aan of gij zult deze
beantwoording op hoogen prijs stellen.
Met verschuldigde gevoelens van hoog
achting geven wij ons de eer te teekenen,
SNUIFJESHAN.