De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 11 december pagina 9

11 december 1898 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. H20 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Muziek in den Stadsschouwburg. Hoofdman der Oempa's tot de heeren GOMPEETZ, STUMPFP en v. LOGHEM: Hochyerehrte Herren! In uw Schouwburg ist es tegenwoordig so oenheimisch oend begraffnisachtig, weil keine Moesiek mehr spielt; das poeblikoem blijbt weg uad sie machen schlechte Casse. Herr Gompertz, der das portmonnaie halt, ist ens weiser, sparsamer Mann, wirsind arme Teufel oens beiden kann jeholfen werden. Engagirt oen s wier spielen voor 'n sjuifie, weil wir sonst in Amsterdam nicht spielen durf en, dann ist uw Schouwburg nicht langer ein sterfhuis und das publiekoem wird wiederkommen lag een waas van behaagzucht en nonchalance. Het lichtblonde haar was zóó opgemaakt, dat de mooie Grieksche vorm van haar hoofd duide lijk uitkwam. Ilaar gelaat was eveneens tij n en schoon gevormd, maar bleek en kleurloos. Zij was zeer lang en slank en liep een weinig gebogen. Haar oogen hadden den donkeren blik en de blauwe kringen, die men of door schreien, of door veel waken krijgt. Zij be woog zich langzaam en verwaardigde zich nooit, zich ergens mee te haasten. Van af baar vroeg ste jeugd had zij nooit iets anders gedaan, dan wat zij zelve wilde; zij was het eenige kind harer ouders, wier even eenvoudige als wel gemeende opvoedingsmethode geweest was, alles te bewonderen wat zij zeide of deed. Van af het oogenblik, dat zij als twaalfjarig meisje tot groote verbazing harer onderwijzeressen ver klaarde, dat zij niet aan G°d en aan de on sterfelijkheid geloofde, voordat men haar de bewijzen ervoor gaf, werd zij een genie ge noemd, en werden haar luimer. en invallen be handeld met een soort van heiligen eerbied. Toen de privaat-docent binnentrad, stond zij midden in de kamer, met de eene hand op de tafel steunende. Zij ging hem niet tegemoet, hij moest vlak bij haar komen, toen reikte zij hem de hand en heette hem welkom. Ga zitten," zeide zij, terwijl zij in een schommelstoel plaats nam en met de hand naar de sofa wees. Ik heb dit bezoek tamelijk lang verwacht," begon zij glimlachend en zich langzaam heen en weer schommelend. Zoo-o? Werkelijk?" antwoordde de docent, terwijl hij op de sofa ging zitten. //Ik beu heel blij dat te hooren ..." Blij dat te hooren! Ik dacht niet, dat gij u iu d'ezen tijd over meer dan n zaak zoudt kunnen verheugen, . .." Zij nam eeu kaartje uit een schaal, die op de tafel stond, en liet haar vingers eenige malen daarover heen glijden. Ik kan niet ontkennen, dat dit kaartje mij verbaasde. Ik.... maar, mijn hemel, ik heb geheel vergeten u te feliciteeren." Zij wendde zich tot hem, en reikte hem de hand. »Dank u," antwoordde hij ernstig, een weinig hard. //Ja, ik werd er werkelijk min of meer door verrast, in zooverre iets mij kan verrassen, en ik heb al dien tijd veel gedacht over u eu uw toekomst. Ik heb wel is waar niet het genoegen, uw meisje persoonlijk te kennen, maar ik heb haar booren beschrijven, eu. .. mag ik ronduit tegen u spreken ?" Zij hield op met schommelen en boog zich glimlachend tot hem over. Natuurlijk. Wanneer ziju wij ooit anders dan eeilijk tegenover elkaar geweest?" Ja, dat is waer. Gij zijt de eenige, die mij laat voelen, dat >k niet zoo hoog sta, als ik mij zelf verbeeld." Ik zou wel eens willen weten, wanneer ik ooit uw begaafdheid heb miskend r" viel de privaat-docent haar in de rede op half-ironischen, half verbaasden toon. Met woorden nooit, dat is waar, mis schien ook nooit in uw gedachten ; maar uw geheele persoonlijkheid maakt mij klein tegen over mij zelve." Er ontstond een oogenblik van stilte. Beiden voelden zij een zwakke liefdes-stemming uit vroegere dagen voorbij trekken. Zij haalde eenigszins ongeduldig de schou ders op, alsof zij iets onaangenaams van zich af wilde werpen, en ging toen verder : Ik heb, eerlijk gezegd, veel aan u gedacht; maar ik ben tot geen resultaat kunnen komen, dat gunstig was voor uw geluk. Ik heb ook veel er over nagedacht, op welke wijze gij uw meisje lief hebt." Op welke wijze ik mijn meisje liefheb?" Ja zeker, op welke wijze. Er zijn zoo veel verschillende manieren van liefhebben, niet waar?" Dat kan wel zijn Maar ik geloof toch, dat dat komt, door dat men allerlei uiteenloopende gevoelens maar met, het woord liefde" bestempelt." Neen, het komt, doordat de liefde grillig en vol afwisseling en veranderingen is. Gelooft g_ij bijvoorbeeld, dat gij mij op dezelfde wijze lief hadt, als uw meisje?" «?Neen, dat geloof ik niet; maar. ..." Goed; gij kunt mij tocli niet tegenspre ken ! Men kan verscheiden malen liefhebben en men doet het telkens op een andere manier. Maar over het algemeen zijn er drie verschil lende categorieën, waartoe men de liefde van een man bijna altijd kan rekenen. Maar hoe veel en hoelang ik ook erover heb nagedacht, ik kan er niet achter komen, in welke van de drie ik uw liefde moet rangschikken." //Het spijt mij, dat ik u zooveel hoofdbre kens vi roorzaak ! Zon ik oin te beginnen, uw drie categorieën eess mogen hooren?" Zij leunde achterover in haar sloe], sloeg me.t de kaart, die zij nog iu de hand hield, langzaam de maat tegen de armleuning, keek naar het plafond en begon op stoutmoedigen, onderwijzenden toon: Met genoegen. Ten eerste hebben wij de zoogenaamde zinnelijke liefde, den hartstocht, de passie. Deze is sterk en vol geestdrift, zij is het, die iets volbrengt, die bijvoorbeeld een rol heeft gespeeld in de geschiedenis. Dat is een soort van liefde, waartegen men zic'i verzet, waartegen men strijdt en waardoor men overwonnen wordt. Dau hebben wij de liefde, die een man koestert voor de vrouw, die hij tot zijn eehtgeuoote wil maken. Die is innig, vervelend en alledaagse!). Eigenlijk be staat zij daaruit, dat, de man verliefd is geraakt op het huiselijke geluk, en dat hij nu wil, dat die liefde tot vleesch en bloed wordt in den vorm van een goede en onderdanige huisvrouw. Deze liefde geeft iatnsseheu zeer gelukkige huwelijken; geen dwang, geen jaloe zie, veel kinderen en stren?e discipline, Ten slotte hebben wij nog een reddende, verlossende liefde, het systeem van het ewig weibiiche." Dat i* de interessante liefde, en die is zeer bruikbaar. Alle geruïneerde, geblaseerde, scep tische, niisauthropische, b; drogen, levensmoede heeren moeten daardoor weer worden opgeheven door het vrouwelijke ideaal te vinden, waarvan de meesten beweren, dat zij het van hun jeugd af hebben gezocht. Meu kan op allerlei ver schillende wijzen liefhebben, m<iar dit zijn de drie hoofdpoorten." De privaa'-doceut lachte. //Gij zijt werkelijk origineel!" ! Zij schudde ongeduldig liet hoofd. I //Wat ik u bidden mair, iaat mij dat, woord ' toch niet meer hoorei,! j k heb liet al zoo l dikwijls gehoord, dat ik er meer dan gcuojg van heb." »Ea toch geloof ik niet, dat liet u aange naam zou zijn, het niet meer te hooren. ik verbeeld mij, dat het daarmee juist zoo gaat. als wanneer men bijvoorbeeld, tot lid van liet een of andere (jenooti-chap of zoo iets wordt benoemd, ilen haait de schouders er over op, maar men vindt iiet toch niet prettig, te wor den uitgezonderd.'' Xu ja, wij nebben allemaal onze, zwakke zijde," autivjior.iiJe zij g!im)acii<.'hd: //Maarzoo als ik zeide ik kan mij uw gevoelens volstrekt niet verklaren. Gij hebt uw mei>je niet lief met hartstocht, want de vrouw, die u op die wijze zovi kunm-n boeien, zou een Cleopatra moeten zijn. Ook schijiit gij geen echtelijke liefde te koesteren, daartoe verwent gij uw meisje te veel, te oordeeleu, naar hetgeen men mij heeft verteld. En van de derde soort van liefde kan iu dit geval in 't geheel geen sprake zijn." //En waarom niet?" j //Waarom niet? Wilt gij mij dwingen, com plimentjes te maken?" Nu ja, ja," antwoordde hij half glimlachend, //gij schijnt van daag niet in liet bezit te zijn van uw gewone scherpzinnigheid, en daarom zal ik u maar eens te hulp komen door een weinig vertrouwen. Herinnert gij u een zekeren avond, zoowat vier jaar geleden, toen wij samen naar huis gingen ca afloop vaii de opera? Eraulein Grabow had heerlijk gezongen. Gij waart geheel en al opgewonden en beweerdet, dat men best verliefd kon worden op mooie muziek. Herinnert ge u dat?" Zij antwoordde niet, zij boog alleen lang zaam het hoofd en keek niet een langen, droomerigen blik voor zich uit. Ik was dien avond ook werkelijk verliefd, maar niet op mooie zaïigmuziek, niet op een mooie stem, niet op volle, warme toi.en, maar op iets hards en kouds .. . Weet gij nog, waar over ik sprak, toen wij over het marktplein kwamen ? Ik herinner mij dat alles nog alsof het gisteren was gebeurd, ik zie nog uw ouders, die voor ons uit liepen veel te gauw, scheen het mij toe, ik voel nog de scherpe, koude wiuterlucht, ik zie nog de door de main verlichte fontein. Gij waart in uw gewone ironische, plage rige stemming. Gij verzocht mij, niet meer aan u te denken. Gij gaaft mij een beschrijving vrij sterk gekruid hoa heerschzuchtig en ontembaar de zoogenaamde superieure vrouw is... hoe zij, tengevolge van haar begaafdheid, zooveel eischte van den man, en, wanneer hij niet kon voldoen aan de eischen, hem tyranniseerde. En ten slotte zeidet gij, dat het dui zendmaal gemakkelijker was, een kleine bloem te plukken, die niets anders kon dan liefelijk geuren, dan een wilden vogel te temmen, wiens vleugels eerst zouden moeten worden gekort wiekt... Herinnert gij u. dat alles nog?'1 //Ja, zeker herinner ik mij dat nog," ant woordde zij, eenigszins onrustig. //Dat zijn ge sprekkeu, die men nooit vergeet." //Nu goed. Toen, op dien avond, scheen het mij toe, dat gij ongelijk, faadt, en dat gij zeer vreemd en onnatuurlijk spraakt. Maar de jaren gingen voorbij, het werk, dat vroeger een ouvermengd genoegen voor mij was, begon mij te vermoeien. Ik voelde een groot verlangen naar ecu kalm en ru-tig tehuis, waarheen mijn gedacliten-arbeid mij niet zou volden. Toen begon ik er over na te denken, dat gij misschien toch wel gelijk had gehad, en toen ik het mtisje zag, waarmee ik uu geëngageerd ben, toen voelde ik liet." Zij antwoordde niet ; zij zat nog steeds met afgewei.d gelaat en speelde met de frauje^van haar stoel. lïr'jrrijpt. gij, wat ik bedoel ?" ging h'j voort. Gij zijt niet de eenige, die zieii er over heeft, verbaasd, dat ik zoo'n onbeduidende vrouw lieb uitgekozen, maar daarin ligt niets vreemds. Wij arbeiders in het rijk der gedachten, wij voelen ons dikwijls juist aaugolrokkec, door datgene, wat liet tegenovergestelde vau ons zelf is, door hut frii-sche, het natuurlijke, het onbewuste Ziet s;!j, wanneer men den geheekn dag met zijn gedachten heeft gewerkt, dan wil men daarna wel eens wat, uitrusten, en alleen zijn gevoel iatfn leven ; men wil zijii thuis hebben, als een klunen verborgen tuin met kindergcbab'.'iel en vosrelgozan?, men wil tor i-chtgenoote eeii wezen hebben, dat glimlachen, lief!;oozen en liefheb ben kan, me u wil eeu cïcttw hebben. Men zoekt een wi!«:n, waarbij men volkomen rust kan vinden.1' //Kn dat zoudt gij bij mij nooit hebben gevon-.len!" viel zij hem hartstochtelijk in de rede. // Vo'Ji'tdurcndru strijd, grootere onrust, misschien zoo nu eii dan eens de zaligheid, die in een groot en gemeenschappelijk ziuleleveu ligt, maar nooit rust, geen gekeuvel in den vreedzamen tuin. waarover gij spreekt, eerder een wilde vaart over woelige golven." Zij stoiid op met een voor liaar ongewot-e heftigheid en liep naar het venster. Geri;imen tijd bleef zij daar staan met het voorhoofd tegen het glas gedrukt en doelloos voor zich uit starciifl, terwijl de privaat-docent onbewegelijk bleef zitten. Eindelijk keerde ij zich langzaam om. Zij zag er ontroerd uit, een lichte blos be dekte haar gelaat, en haar oogcn had.ien die uitdrukking van smart, die zoo diep en bran dend wordt, wanneer zij zich op gewoonlijk kalme gelaatstrekken vertoont. Zij ging uaar den privaat-doüeut toe en reikte hem de hand, terwijl zij op zachten toon zeide: Groet uw meisje van mij, en zeg haar, dat er u wezen is, dat haar het geluk benijdt, alleen vrouw te kur.ueu zijn !" Hij greep heftig haar beide handen vast. O, geloof mij, dat kunt gij ook zijn!" riep hij met een gloeienden blik. Ik ken u, ik weet, dat de vrouw iu u nog leeft." Neeu, neen!" antwoordde zij, terwijl zij haar handen uit de zijne trok. //Gij vergist u. Mijn gevoelswereld is uitgestorven, ieeggebrand door hut vuur der gedachten en de martelingen van den twijfel. Ik heb mij zoo moe gepeinsd, dat ik niet, langer in staat ben het leven te leven. Herinnert, gij u, dat ik, terwijl wij samen philosophie studeerden, verteerd werd door onrust eu twijfel, en dat ik zeide, dat ik niet, zou rusten voor dat ik een oplossing van het lovensraadsel had gevonden? lleriimeit gij u, wat ge tocu hebt geantwoord ': Dat ik het leven door die voortdurende wantrouwende ontlediugeii droog, koud en grauw zou maken? Ik sloeg uw waarschuwing iu den wind, maar nu voel ik, dat gij gelijk hadt. O, ik wensen dikwijls, dat ik zooals Eaust van dit alles kon worden verlost, ? weg, naar buiten, om mij in iets friscli eu koels te reinigen.. .. Maar dat is onmogelijk." Neen, dat is onmogelijk. Werp al die grillen en bezwaren der geleerdheid van u af, word weder jong!" Zij schudde het hoofd. //Toen Tannhauser in deu Vcnusberg was, wilde hij naar buiten, naar de aarde terug; maar toen hij er uit was, verlangde hij weer naar haar terug. Mijn gedachtenwercld is zulk een Venusberg, ik smacht er iiaar, er uit te komen; maar ik ga niet, want ik weet, dat ik weer zou terugkeeren." Dat zijn dwaze, overspannen denkbeelden! Ik weet, dat er, ondanks alles, in uw hart een schat van warmte eu toewijding verborgen ligt, die aan het licht moet kunnen treden. ns heb ik het ondervonden.... op een avond.... Wat was het, dat toen zoo plotseling over u kwam, eu dat u zoo ijskoud maakte?" Zij antwoordde niet dadelijk; zij liet om zoo te zeggen ziju vraag een tijd lang in haar hart weerküuken. Wat het was?" zeide zij eindelijk, op elk woord rustend. Ja, dat is mijn geheim. Maar.... ik zal het u vertellen, als een af scheidsgroet uit vervlogen tijden: gij hadt mij niet genoeg lief. Een vrouw als ik moet een oneindige liefde hebben, een liefde, die even sterk is als haar twijfel, eveu brandend als haar onrust, even verheven als haar gedaclilen, even diep als haar verlangen, even schoon als haar schoonste droom. Vindt zij znlk een liefde, dan verdrinkt zij zich geheel eu al daarin, dan volgt zij den man, dien zij liefheeft, tot aan het einde der wereld.... Maar zulk een liefde vindt men niet op aarde, daarom moet het blijven zooals het is." Een langdurige stilte volgde. Zij gevoelden beiden, dat zij een grens hadden bereikt, die niet meer door hen mocht worden overschre den. De privaat-docent was zeer ontroerd, hij leunde met het hoofd iu beide handen en haalde diep adem. . .. Zij stond bij de tafel en bladerde werktuigelijk in een boek. Toen zij zich weer tot hem wendde, was haar gelaat weer kalm en koud. Apropos," zeide zij op eexïgeheel anderen toon, hebt gij Snoilky's nieuwe gedichten ge lezen ? Zij ziju werkelijk schitterend. . . ." Ja," antwoordde hij toonloos, »zij zijn wer kelijk uitstekend." Eu toen begonnen zij een gesprek over litteratuur, dat werd voortgezet, totdat hij haar een half uur later verliet. Maar hij zette ziju bezoeken niet voort, en zij verzocht hem nooit meer terug te komen. diiiiMiMriiiiiHiiiniiiiiiiiiumiHiiHiiiirmiimtiiiimiim SNUIFJES. De vele ongevraagde adviezen door mij uitgebracht, hebben mij zulk een naam doen verwerven, dat er nu zelden een week voorbij gaat, waarin niet in den beleefdsteii vorm en met den krachtigsten aandrang adviezen omtrent questieuze onderwerpen mij worden gevraagd. Ten einde nog meer nut te kunnen stich ten, een streven waarin ik mij nooit heb kunnen matigen srel ik mij voor mijn IHIIIIIIIIIimnillllllnlIMIMMIIIIIMIIIIMIIMHIIMIIIfUIMMIIIImtllllltUlUllll adviezen, ook in »de Groene" wereldkundig te maken en dat, zonder de wet op het auteursrecht te mijner bescherming in te roepen. Ik steek dus van wal, onder de leus ; doe wel en zie niet om. VIVISECTIE. WelEdel Zeergel. Heer. lo. Is de vivisectie onontbeerlijk voor nasporingen op bacteriologisch terrein ? Onontbeerlijk, neen. Ik kan mij zeer goed denken masporingen" op bacteriologisch terrein, zonder vivisectie, en nok vivisectie zonder nasppringen op bacteriologisch ter rein Vivisectie op de bacteriën zelven houd ik echter voor geheel onontbeerlijk; dit wordt m. i. 't zij met bescheidenheid gezegd nog te weinig beproefd. 2o. Heeft hetjbijwonen of het verrichten der vivisectie een demoraliseerendea invloed ? Hier past de krachtigst mogelijke ont kenning; het bijwonen en verrichten der vivisectie onderstelt immers reeds zulk een hooge mate van demoralisatie, dat er van een invloed, die nog verder demoraliseeren zou, geen sprake kan zijn ; zelfs in de dieren wereld is men het daarover eens. 3o. Worden nieuwe geneesmiddelen het eerst op dieren beproefd om de wer king te leeren kennen ? Helaas ja, deze afschuwelijkheid komt somtijds voor ; er zijn nog altijd geleerden die, uit vooringenomenheid met hun geslaehtgenooten, den mensch stellen boven het beest. Trouwens, onder de veeartsen moet, raar ik uit goede bron vernomen heb, dit schrikkelijk euvel aan de orde van den dag zijn. 4o. Wat is uwe meening omtrent de uit spraak der dierenbeschermers, dat vivisectie dikwijls tot gevolgtrekkin gen leidt, die aanmerkelijk afwijken van goed geconstateerde feiten, door middel van klinische en pathologi sche waarnemingen ? Mijne meening is, dat de dierenbescher mers volkomen gelijk hebben; altoos de onvervalschte dierenbeschermers, die alleen visch eten, welke zijn natuurlijken dood gestorven is. Zeker, de vivisectie leidt dikwijls tot gevolgtrekkingen die aanmer kelijk afwijken van goed geconstateerde feiten, dikwijls, heel dikwijls ... en dat vind ik zoo jammer, omdat do klinische en pathologische waarnemingen reeds alle feiten constateeren, die wij noodig heb ben, en er dus door de vivisectie geheel onnoodig een schijn van onvoldaanheid, ten laste der medische wetenschap, wordt gewekt. 5o. Is het waar wat de dierenbeschermers beweren, dat de studenten niets door de afschuwelijke methode van vivi sectie leeren, omdat volgens hen in het organisme der dieren, die in zulken vreeselijken toestand gebracht zijn, alle organische functiön ten eenenmale verstoord worden? Zeker is het waar, de dierenbeschermers hebben al weer gelijk. Dat alle organische functiën ten eenmale verstoord worden, is echter te zacht uitgedrukt; ik heb een aantal gevallen bijgewoond, waarin de or ganen met elkander totaal van functie wisselden. Treffende voorbeelden van kippen zonder kop, die toch maar doorredeneer den, zijn mij bekend. »Dat echter de studenten niets van de afschuwelijke methode van vivisectieleeren", durf ik niet zoo grif toestemmen. Immers juist het kerven, waarvan zij een gewoonte maken, oefent hen in het opereeren, en doet bij velen hunner dien furor operandi ontstaan, welke voor enkele patiënten min der aangename gevolgen moge hebben, maar die voor de wetenschap reeds menige gave vrucht heeft afgeworpen. Ik twijfel er niet aan of gij zult deze beantwoording op hoogen prijs stellen. Met verschuldigde gevoelens van hoog achting geven wij ons de eer te teekenen, SNUIFJESHAN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl