Historisch Archief 1877-1940
No. 1121
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO R- NEDERLAND.
niet meer waard!" en wel van iemand, die ge
rust in het leger genoemd mag worden. Je
kent mij genoeg om te weten, dat ik dit niet
verzin, om maar gelijk te willen krijgen, maar
dat dit de zuivere waarheid is. Dat er mili
taire kringen zijn, waar de L. geacht is, geef
ik volmondig toe, maar dat vind ik juist zoo
jammer.
Dat juist op militair terrein een anoniem tijd
schrift onmisbaar is, geef ik nog zoo maar niet
toe. Ik geloof niet, dat, men in dit opzicbt
onderscheid moet maken tusschen militaire- en
andere terreinen; bij de meeste betrekkingen
komen toch ook ondergeschiktheid aan hooger
geplaatsten, afhankelijkheid en z.g.
promotiebelangen voor. Misschien zeg je, dat het bestaan
van de L. een bewijs daartegen is, maar dan
antwoord ik, dat volgens mijn. meeuing, de
ideeën, die dit tijdschrift in het leven riepen,
verkeerd zijn en tevens, dat de onmisbaarheid
er van nog niet bewezen is.
Je Moeder laat je hartelijk groeten en na
een stevigen handdruk blijf ik
je zoo liefhebbende Vader
DONAR.
*s-Gravenhage, 15 November 1898.
NASCHRIFT. De heer Styn zal mij wel niet
ten kwade duiden, dat, ik zijn ingezonden stukje
op deze wijze beantwoord; ik deed dit, om
mijn brieven niet het karakter te doen verliezen.
Dit, ter verklaring van den door mij gebezigden
toon, die tegenovor Z.W.E.G. anders te pedant
zou zijn.
P. BEEIAEHTS VAN BLOK.LASD.
IHIIHIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllllllMllllllllllllin
A. C. frteim eii Je Kist,
(Slot).
Het is mij onbekend of de heer Wertheira,
behalve zijn liefde voor het tooneel, zich
ook tot de andere kunsten voelde aange
trokken. Alleen weet ik dat hij tot de
onbepaalde bewonderaars van het
Eijksmuseum behoorde. Toen ik hem, korten
tijd, na de opening van het gebouw, op de
gebreken wees, die thans algemeen erkend
worden, luidde zijn antwoord : ik heb de ken
nis niet om uw opmerkingen te wederleggen,
maar indien deze gebreken werkelijk blijken,
zal daarin op de een of andere wijze wor
den voorzien. Een schrale troost voor het
tegenwoordige en alsof het gestichte kwaad
zoo gemakkelijk kan worden hersteld. Zoo
houd ik mij overtuigd dat, na verloop van
tijd, de zoogenaamde eerezaal, die thans
als een verloren ruimte moet worden be
schouwd, zal moeten worden omgebouwd,
waardoor niet alleen een doelmatiger
indeeling, maar tevens een belangrijke uit
gestrektheid aan wandvlakte zal worden
verkregen, maar waardoor tevens aan het
geheel, zoo&is het thans ontworpen is, groote
schado""zai worden toegebracht. De heer
Wftftheim scheen met een der grondregelen
van de bouwkunst onbekend te zijn dat een
gejbouw in de eerste plaats aan zijn bestem
ming moet beantwoorden.
Zoo als een kiud zich aan de bonte
kleuren vergaapt, was hij opgetogen over
de Rembrandtzaal, onbekommerd of die
pronk en praal, door hem zoo zeer be
wonderd, voor de schilderijen een nood
lottige uitwerking hadden. Herhaaldelijk
?werd hij door mij en anderen daarop ge
wezen, maar hij wilde naar geen reden luis
teren. Ik begrijp niet, zoo schreef hij mij
eens, dat gij voortdurend tegen het ge
bouw te velde trekt, op mij maakt het geheel
een bevredigenden indruk, ongeveer als
den aanblik van het avondrood, dat aan een
tijdvak van verylogen luister herinnert.
Het zou begrijpelijk zijn, indien de heeren
Cuijpers en de Stuers, die bij voorkeur
hunne artistieke inspiratiën in de mid
deleeuwen zoeken en de kerkelijke kunst,
als hun ideaal beschouwen, aldus oordeelen,
maar een dergelijke redeneering klinkt be
vreemdend van de zijde van iemand, die
steeds beweerde, dat de hoofdstad het oog
meer op de toekomst dan op het verleden
moest richten en een mannelijk leven moet
leiden. Intusschen weten wij vau officieele
zijde, wat de plaatsing van »de Nachtwacht"
betreft, dat het tijdvak der proefnemingen
nog niet gesloten is, zoodater yoorloopig in
den toestand geen verbetering is te verwach
ten. De referendaris voor de afdeeling van
kunsten en wetenschappen heeft zich reeds
«itiliiHiiiiiiiinnininnniiin
Het eerste mutsje
Naar het FranscJt.
Zij zit in haar kamer, het aanstaande moe
dertje, gekleed in een lange witte ochtendjapon;
bekoorlijk nog, ofschoon haar taille veel van
haar slankheid heeft verloren, met haar weel
derige zwarte lokken, die op haar schouders
neergolven, en haar groote bruine zachte oogen,
die aan fluweel doen denken. Zij werkt met
liefde, diep over haar werk gebogen, om het
beter te kunnen zien, terwijl haar blanke vingers
zachtkens over het heldere mousseline strijken.
Daar, het is af; het laatste lint is aangenaaid
en met een teederen glimlach houdt zij het op
haar vuist omhoog.
Het is een mutsje het eerste stuk van
wat moeders de luiermand" noemen, de
bruidskorf der jonggeborenen.
Het is om te stelen; wat zal een lief rood
gezichtje er aardig onder staan!
Ziedaar wat de gedachten der aanstaande
jonge moeder ongetwijfeld bezighoudc, want
zij blijft zoo geruimen tijd verdiept in de
aanschauwing van haar werk staan. En aan een
massa andere dingen denkt zij ook nog, want
een zucht ontsnapt haar borst. Helaas! Zij is
jong, schoon en rijk; maar is zij gelukkig? De
toekomst scheen haar zoo heerlijk, op dien
, onvergetelijken dag, toen zij diep bewogen het
ja" uitsprak, dat haar in de armen van den
geliefden man zou voeren ! Heeft hij zijn be
loften gehouden? Keen.
De wittebroodsweken zijn voorbijgegaan; 't
waren slechts enkele weken, het leven heeft
z\jn gewonen loop hernomen, haar man zijn
gewoonten.
Vaarwel, heerlijke kussen achter deuren
geuitgesproken dat de uitbouw van het museum,
zoo als gewenscht werd, op een uitgave
van zestig a zeventig duizend gulden zou
komen te staan. Het is 11 iet te verwachten,
zoo werd er bijgevoegd, dat het Rijk, dat
reeds vroeger ruim twee mijlioen voor het
museum heeft uitgegeven, die onkosten zal
dragen, welke dan voor rekening der ge
meente zouden moeten komen. Er bestaat
j echter geen reden, waarom de gemeente,
j nu zij haar eigen museum bezit,
haar.kunst' schatten niet daarheen zoude overbrengen,
j vooral indien zij daar meer tot hun recht
komen.
Men heeft de nagedachtenis van den
heer Wertheim door de oprichting van een
fontein willen eeren, die mij aanleiding
geeft nog eenige woorden aan dit
moimj ment te wijden. Iu de eerste plaats is de
stichting van een gedenk teeken te
voorbarig, zoolang het oordeel van den
tijdgenoot niet door de nakomelingschap
bevestigd is. Bovendien moet de keuze van
een fontein als zeer .ongelukkig worden be
schouwd in een polderland, ais het onze,
waar geen ander water van boven daalt dan
het hemelwater. In dien toestand is een ver
andering ten goede gekomen, sinds de groote
steden leidingen bezitten, hoewel het aldus
verkregen water te kostbaar wordt, om het
voor zijn genoegen te verkwisten, waarvan
wederom het natuurlijk gevolg is, dat onze
fonteinen het beeld vertoonen van »de
droeve rain", volgens deu ongelukkigen
titel van een tooneelstuk, dat onlangs de
roiiü: dt"^. Alleen als monumentaal kunst
werk zou nei, Han nog waarde kunnen heb
ben, maar dit is i>'yje Wertheimfontein, die
met recht smakeloos f an worden genoemd,
niet het geval. JBij de Anspach fontein te
Brussel bestaat het hoofdmotief uit een
obelisk, die een zelfstandig onderded
vormt en een natuurlijke afronding heeft.
Bij de "Wertheinifontein rijst een
korinthische kolom omhoog, met een vaas gekroond,
die niets te dragen heeft eu dus geheel
ongemotiveerd is. Men heeft ten overvloede
in die vaas, als een vederbosch op een
steek, nog een gewas geplant.
Men moest begüinen. dit baiiaal aan
hangsel te verwijderen dat voor ten
tuinornament van geringe afmeting mis
schien passend kan zijn, maar hier ge
heel misplaatst is. Bovendien is het
medaillonportret op te bekrompen schaal
ontworpen en gebrekkig uitgevoerd. Er
zijn lieden, die meeiien dat n kenmer
kende gelaatstrek voldoende is, om iemand's
persoonlijkheid terug te geven. Eritslieuter
verhaalt hoe hij, tijdens zijn gevangenschap,
zich uit tijdverdrijf in het teekenen oefende
en zijn krachten beproefde aan allerlei
voorwerpen, die binnen zijn bereik kwamen.
Zoo had hij beloofd het portret van deu
cipier te teekenen, maar toen hij met zijn
taak moest beginnen, was hij met zijn figuur
verlegen en wist hij niet, hoe hij het moest
aanleggen. Het viel hem pp dat zijn model
met een grooten neus begiftigd was. Dien
pak ik, dacht hij bij zich zelven, dan ben
ik een eind op weg. Ik behoef niet te
zeggen dat men op die wijze wel een
charge maar geen gelijkend portret verkrijgt.
Bij deze fontein vergeleken, maakt die op
het Frederiksplein nog een goed figuur,
die op een middenpunt van verkeer ge
plaatst, wanneer zij iri werking is,
door het water zelf wordt aangevuld en
voltooid, waarop blijkbaar gerekend is,
want van nabij beschouwd, vertoont het
geheele plan niets anders dan een
polygonisch waterbekken met een kleine kunst
rots in het midden, waaraan de stralen
ontspringen.
Zou men niet meer in den geest van
Wertheim gehandeld hebben indien men
aan een liefdadig fonds zijn naam had
verbonden? Wanneer de geldelijke bijdragen
daartoe onvoldoende waren, hadden die,
na verloop van tijd, door aankweeking
van renten tot een bedrag kunnen stijgen,
waaruit een jaarlijksche uitkeering had
kunnen geschieden Als mensch beschouwd,
is de heer Wertheim de welwillendheid eri
humaniteit in persoon geweest, zoodat men
in dat opzicht zijn nagedachtenis niet ge
noeg kan huldigen, maar een betrouwbaar
leidsman op artistiek gebied is hij niet
geweest. Mr. J. E. BAXCK.
HM in ie HooHstai
De tweede Kamermuziek-avond der Maat
schappij tot Bevordering der Toonkunst ken
merkte zich door de medewerking van het
Conservatoriumquartet de heereu Jos. Crainer,
MMIHIIIIIIItlMIHIft
roofd, vaarwel, teedere handdrukken tersluiks
gewisseld en hartelijke, tusschen twee liefko
zingen elkander in 't oor gefluisterde woorden.
Mijnheer heeft zijn club, zijn vrienden, zijn
genoegens; hij werpt zich weldra weer in den
maalstroom, waarvan hij xich slechts even ver
wijderd heeft, en blijft heele dagen buitenshuis,
zonder aan zijn arm zachtzinnig vrouwtje te
denken, dat, geheel aan zich zelve overgelaten,
weifelt welken weg zij in zal slaan.
Gelukkig haar, wanneer een aauvallig wichtje
haar bijtijds terughoudt.
* *
*
Voor ons jong moedertje is dat geluk weg
gelegd. Daarom is baar oog vochtig, als zij dat
eerste kleine mutsje, haar laatste hoop, aan
schouwt; want zij is dapper en geduldig; zij
heeft haar man lief en beproeft het onmogeh.ike
om hem tot zich terug te brengen: Zij toont
zich coquet in weerwil van haar toestand; zij
woekert met haar geestesgaven, onophoudelijk
lezend, studeerend, om haar conversatie boei
ender voor hem te maken.
Tot dusver echter was al haar moeite te
vergeefs: haar man is voor haar geworden wat
de wereld een attent echtgenoot" noemt, die
haar met oen adieu, beste" en een kushand
groet, die haar vtije beschikking geeft over
zijn beurs, om de kostbaarste prullen te koopen.
Maar tusschen hem en den levensgezel in lief
en leed harer droomen, is een groot verschil l
Welk een zalige vreugde heeft haar dus
doortrild bij het bespeuren der eerste symp
tomen van het naderend moederschap.
Wie weet, dacht zij. of dit teedere schep
seltje, met zijn kleine armpjes, niet den
lic.fdevollen man weer tot mij zal voeren, dien ik
zoo kort bezeten heb.
En vol vertrouwen bewaarde zij haar geheim
zorgvuldig, haar toentand met heel zijn nasleep
van ellenden moedig verdurend.
Maar binnenkort zal zij moeten spreken, de
heuchelijke gebeurtenis aankondigen,wantlanger
verbergen zal weldra onmogelijk zijn.
Daarover peinst zij, d;it is het wat haar ge
dachten bezig houdt, terwijl zij het aardige
AndréSpoor, H. "W". Hofmeester en I. Mossel.
Zooals de lezer zich misschien herinneren zal,
mocht ik reeds vóór eenige weken schrijven
over eene auditie in intiemen kring, kort voor
dat het qxiattet zijne séauce in Berlijn gaf.
Sedert heubeu de heeren nog onafgebroken ge
werkt, zoodat thans een geheel verkregen is
dat op eeu zeer hoog artistiek standpunt staat.
llteds dadelijk in liet charmante O/S Allegro,
kon men bespeuren hoe pracHtvol de; rliytliinus
behandeld werd. Nu eens sierlijk en gracieus,
dan weer onstuimig, later wedi.r tintelend van
geest, wist men steeds nieuwe nuances in die
O 8 maat te brengen, bij ieder der variatiën, en
wel zonder het hoofdkarakter te wijzigen, liet
Adagio was echter wel liet glanspunt, zoowel
vau het werk als van de uitvoering. Met groote
warmte werd de cantilene in is, een type
der Haydn'sche muze, door den heer Crainer
ge;speeld. Doch ook de beide overige deelen
werden buitengewoon klaar en trots alle snel
heid vau het Finale, met groote rust weer
gegeven.
Iu een zijner rijpste werken trad Beethoven
ons tegemoet, nl. het quartct in f-moll opus
95. Buitengewoon schoon was ook de uitvoe
ring hiervan. Het meest trof mij de aanvang
van het tweede deel, benevens het, koraal ge
figureerd door de eerste viool, dan liet Larghetto
en het slot met zijn mysterieus begin in P.
Het slotnummer bestond uit het quartet in
A vau Schumann op. 41. In lam; had ik dat
werk niet gehoord; daarom deed het mij dubbel
genoegen te kunnen coastateeren, dat de
phantasievolle, romantische geest van Scbumann hier
nog 300 krachtig leeft als in zijn geniaalste
werken. Hier wordt de gedachte niet gestoord
door het gemis aan uitdrukkingsvermogen; hier
dringen zich nergens onhandige instrumentale
combiuatiön op den voorgrond om den indruk
dezer symphouie voor vier strijkinstrumenten
te verzwakken. Dat het tweede deel met zijne
variiiticn, mij ietwat onbeduidend voorkwam.
wil ik niet verzwijgen, evenmin als dat het
daarop volgende Adagio in D, dien indruk vol
komen wegwischte en mij bijzoiider deed genieten
van Schumaun's kunst. Het eerste deel kwam
mij voor het meest, in den traditioneeleu vorm
geschreven te zijn, terwijl iu het laatste deel, de
rhythmisch luimige en grillige Chenmitzer meest er
iu al zijn eigenaardigheid tot ons sprak.
Naar ik vermeen, zal ook het,
conservatoriumqtiartet in andere plaatsen optreden. Voorzeker
zal dezen vier heeren elders evenmin den bijval
onthouden worden als hier; het publiek was
inderdaad bijzonder warm gtstemd.
Wat uu 1.1. Zaterdagavond zooveel rneer viel
waar te nemen dan vroeger, is het zoo volko
men zich oplossen tot n individualiteit van
ieder der vier heeren afzonderlijk. Bij het over
nemen der motieven of van passages kon men
bespeuren, dat er eenheid- bestond en rhythmische
nauwkeurigheid en dat, elke intentie met be
wustheid en toch zonder overdrijving tot uiting
kwam. Wat mij persoonlijk het, meest aantrek»
iu dat quartet is het hoog ontwikkeld stijlgevoel
dat spreekt uit iedere vertolking van welken
meester ook en uit welke periode. Waarlijk
slechts zelden zal men dat in die mate aan
treffen, llaydn en Beethoven vooral boden in
dit opzicht een groot genot, meer nog dan
Schumann, daar diens s! ij l ons nader ligt dan
die van eerstgenoemde meesters en dus ook
gemakkelijker zoowel voor uitvoerenden als
auditorium toegankelijk is. Wat, mij voorkomt
nu nog niet iu aileu deele op eene vol
maakte Loogte te staan, voor zoover men van
\olmaaktheid mag spreken, is de klankkleur
van hét geheel, vooral bij het forte. Menigmaal
wordt dan de toon ietwat hard en schetterend,
zoodat de charme welke bij elke k rechtsont
wikkeling aanwezig moet blijven, verloren dreigt
te gaan. Indien deze zijde der voordracht nog
met volharding gecultiveerd wordt, dan zal in
geen enkel opzicht ons quartet-gezelschap
beneden andere behoeven te staan. In hoeverre
deze eigenschap nu afhankelijk is van de
qualiteit der instrumenten, of van andere oorzaken,
mag veilig aau de intelligentie der leden over
gelaten worden.
Zondag 1.1. werd iu het Concertgebouw uit
gevoerd de symp/tonie ji/iuiitustirjuii, EjiisoJe dela
rie (/'?«// (trlifte van Berlioz. Ik had geene gele
genheid die uitvoering bij te wonen doch stel
mij voor in het volgend nummer er op terug
te komen, daar zij 1.1. Donderdag, met Strauss'
Zarathustra (voorwaar eeu magistraal program
ma!) herhaald is geworden.
Eveneens 1.1. Zondag vond de achttiende uit
voering plaats van Het Ivleia-Koor a Cappella"
onder mijne leiding. Eene zesstemmige mis
van Palestrina op vrije motieven gebouwd en
door de woorden van het, kapittel der Vespers
van Allerheiligen Rra t-rjo .Jamtnes geïnspireerd,
werd in het, eerste deel uitgevoerd, terwijl het
tweede deel iu beshig werd genomen door de
voornaamste gedeelten van Bacli's koraalmotet
?wmamiiifiiHiiMiiiiitHiiiiiiiii
iimmmiimiii
l
kleine mutsje om en omdraait en bekijkt.
* *
Er wordt aan de deur geklopt. Wie »on hsvar
komen storen ? Een dienstbode zeker, om haar
orders te vernemen, want büzoek verwacht zij
niet; trouwens, Ai.toinette boeit 't consigne:
Mevrouw is niet t'huis.
Dat is toch een. groot gemak!
Haar man is het stellig niet. die zich zoo
deftig laat aandienen. Er zijn al boel wat dagen
overheen i.regi'.an, sinds mijnheer zich
vnrwaardigiio, haar zijn gezelschap te gunnen.
Klop, klop!'1 klink: Ket opnieuw, driUig, en
zonder t'Ct gebruikelijke binnen !" at'te wachten
wordt iie deur geopend.
Zij kan een gebaar van verwondering niet
weerhouden; baar man staat voor haar.
IY?M knappe, jorge man. groof. rijzig, met
welig d >nker haar boven een hoog voorhoofd;
daarbij mooie sprekende oogen en een donker
teh\t, liet kenmerk van eeu vuri« temperament.
Verbaasd stond zij hem aan te zien, tever
geefs naar woorden zoekend om iets te zeggen,
onverschillig wat.
Hij was naar den schoorsteenmantel getreden
en stond, niet zenuwachtige vinger?, een roos
te o;i(!i!ai!.cren, die in een scvres-porcelciuen
vaas geurde.
Je bent veel vroeger t'huis dan anders,
dunkt irie: niet waar? vroeg zij, niet anders
vindend eindelijk.
- Ja, ik ben geïrriteerd on kon het in de
club i:>:l langer uithouder.; ik bob een tijdlang
verstrooiing gozocht aau ue speultafel, maar
omp'iirmdeüjk dévcine gehad, 'k Heb een kleine
honderd gulden verloren, alles wat ik bij mij
had en ben uit verveling naar huis gegaan.
't Ongeluk vervolgt me al sedert een dag of
acht eu dat wordt- onuitstaanbaar! riep hij,
den stengel der totaal vernielde blosni op het
tapijt bli'.gerend.
Een gelukkige glimlach kwam om haar lippen.
liet oogenblik is gunstig. Hij zoekt af
leiding. Kom! moed gevat, dit is het oogenblik
om den grooten slag te slaan !
Maar de woorden, die zij zocht, kwamen
Jesu, meine fraude (vijfstemmisr). Het was zeer
opmerkenswaardig na te gaan, hoe Palestrina
zijne knust gegroeid denkt uit de menschelijke
stem, terwijl Bach in zijn zeer zeker hoog ver
heven schepping, de menschelijke stem op in
strumentale wijze behandelt. Dat beide groote
meesters, ieder voor zich vormende een inbegrip
der kunst, uit, huune periode, een machtige
impressie wisten te bereiken, getuigt van de
jeugdige frischlieid van het genie.
AKT AVEKKAMP.
HiMiimmriiiiiiiitiiiiiiiHJtiiMiiiiMMiuiiiii
MIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIIn
Rentaal
Uittreksel uit den Catalogus of Naam
lijst van Schilderijen van Hoet en
Terwesten, door E. C. Rahms,
met aanteekeningen van
Jhr. Mr. H. C. Flugi van Aspermont.
)].
Verkoopin» 12 Mei 1734, Am
sterdam, ilr. Willcin Six,
Ijur<'mtx-sU.T van Amsterdam.
5 Het Vron\\t.]i' in Overspel, zig
voor Christus vertounende, door.
Rembrand van Kijn, zijmlr het
beste dat ouit van hem gezien jg 2510.
Dit is 't kleine stukje in de
N a t i o u a ] (i a l l e v y te Lon
den van lli-t-i en niet 't om-i-hle
(;\lih:u>s niet door Krmbninól
!,'('sehilderde) groute stuk van den
lieer Ivl. l'\"Weber te Hamburg,
't w c Ik op Je IJeinbr. teut. lüny
onder uo. (!;>.
3G ])e \ron\\ \ ;tn lïembrand, door
hem ^eschüderd, zoo kunstig als
van hem uv/ieii is . . . . 270.
50 ])e Historie van Bathseba, tluor
Rembrand van Kijn ....,, 265.
In het Kabinet
Steeng r a e h t, Rembr. tent, no. 50.
57 ('hristns bij de EinmaiBgangers.
van dfzelvt! 170.
Te K o ]> c n h a g e, in 't L o
uv r e ol bij Mail. A n d r e-J u
e(j n e m u r t te Parijs. Dit hiatsle
gescliHdvrd. pi. m. 1(129 NNJW op
de lïembr. tent. no. 8.
*5S 1),' l)i-h: Konin,/,-n, van d,-:,-lvn
5Üilauian, me! vi-el bijv,rerk. door
dezelve
-Denkelijk de groute llamaii der
E r m i t a u' e.
89 liet Juo.teiuUn'Mei'tje genaamd
Ephraim iiueiio, door Kembramlt
Ynn Rijn 80.
Het ^({ci\no/>ier'je of doctoortjr.
't bekende schilderijtje in de
e o l l e c t i e-S i x te Amsterdam.
109 Een HueiidenMj!', door Kembrandt ,, 105.
170 UooJe Vogels, van dezelve . . 50.
"W. C. C a r t u r i g h t,
Aynhoe Park, Hembr. tent. no. 49.
Reeds in ile Juventaris van
Tob/a,ïvn ]-h>nsela<-r,
Amcterdani, St'ptenibn' 10S5, komt voor :
een groot ricliiLlerij met 2
paenwe;i van Rcmbrandt' . (AVel
intere-sant dit te weten, daar deze
sehiidcrij door sommigen in twijl'el
werd geU'ukki uV
171 'l'\vee .stuks Philusoophies, van
dezelve 50.10st.
In 't L o u v re. /e ziiu
geteekeud ](>:«.
172 Twee sluks'l'nmitjes, van dezelve » lö.lOst.
173 Een Chistiisbculd, van dezelve . 14.10 si.
Minstens 5 luerva\i bekenil.
174 Drie rïruuwtjvs, van dezelve . 30.
175 Een Manspiiurtrait, van ilc/elve. 12.10
190 twee gctcckende puurtraitjes, door
Rembrandt 20.
257 Tivee Poiirtretieu, van Hembrant 100.
Yerk'iopiiig 21 July 1731- in
's ia^e, Coenraad Hai'on Droste.
49 Een Vrouwije aan ha-tr tocjet,
door Kembraut, boog 14 duim
breed 12 d .im
A'erkooping ]* April L735 'slla'ze,
Marimis de Jende Drossaerd
v. d. llorn van Ilidla.
35 Eeu Held in het llaruüs, d!ior
Rembrand, hoog 3i duim breed
28 duim . . . , . . .
Denkelijk rhominc a.
l'urinure'' bij M r. H i e h a r d Al o
rt i m e r, Nt\v-York.
**"101 Ken si nk, verbeeldende Joseph,
Maria, Siineuii met bel kindcke
Jezus op di u arm in den Tempel,
door l£"iubrand. Zeer fraai . . 41.??
MMmmtimiMmiiiifiiiiii
niet; zwijgend, onbeweeglijk stond zij, terwijl
haar man, voor een oogenblik, toevallig in een
b«rt van zenuwachtige- mededeelzaamheid, zijn
ergernis lucht gaf: zijn verloren ochtend, dien
hij afgesproken had aan een booUoehtje te
besteden met Dinges, die zich niet aan zijn
afspraak gehouden had; de onbeschaamde hals
starrigheid waarmee klaverenvrouw" hem
ontrouw bleef....
Zij hoorde hem ternauwernood; geheel in
haar idee opgaande, trachtte z:'j h"t gesprek
een andera wending te geven, en sprak over
mevrouw X. ... ciie een allerliefst dochtertje
had golm'gen, van mevrouw Z. . .. die binnen
kort weer een kleine verwachtte. . . .
Maar liij; niet van zijn onderwerp af te
brengen, vergenoegde zich met een schouder
ophalend onverschillig: ja, ja'' ot hm!"'
liet was min of meer ontmoedigend, maar
de jonge vrouw gaf het niet op.
't Is zulk heerlijk vjccr, vandaag, riep zij
opeens.... Alle kinderen zijn buiten. Wat
moet het nu prettig druk in het park zijn.
't Is zoo'u aardig gezicht, dat dartele kleine
goedje te zien .spelen!.... Ik ben dol op kin
deren ! . ... Wacht, ik weet wat, vervolgde zij,
dapper voortgaande: zei je niet, dat een
van j o kennissen je dag in de war had gestuurd ?
Ja.
'Welnu, 't is nog vroeg; wil je mijn ca
valier zijn? ik bied je een plaats in mijn rijtuig
aan. Ik zal den audere, dien je verwachtte
wel niet door mijn gezelschap kmmen ver
vangen, vnaar. voeg ie zij er gelaten bij, het
zou mij zoo'n genoegen doen.
"Waarom niet? 'k Mud het idee wel leuk;
we zijn in geen eeuw samen uit geweest, 't Is
goed, we zullen het verdere van den dag samen
doorbrengen.
Zij sprong op van vreugde: in de schaduw
rijke lanen van het park en te midden der
spelende kleinen, zou het haar gemakkelijker
vallen te zeggen, waar haar hart vol van was,
dacht zij. Met glinsterende oogen draaide zij
zich om, maar door haar plotselinge beweging
viel het handworkje, dat zij bij het
binnenVerkouping 17 Augustus 1735,
Amsterdam.
4 Een ongemeen heerlijk stuk, door
Rembrandt, Joseph. en Maria met
liet kindeke Jezus ....
Verknoping 20 September 1735,
's Hage, Johan van Schnilenburg.
81 Een overheerlijk, krachtig, schoon.
stuk, door lïembrand van Rijn,
verbeeldende den Apostel Paulus
niet minder als vau Titiaan, hoog
4 voet 2 duim, breed 3 voet
41/2 duim
In't Hel veder e te W e ene n.
Verknoping 15 Muart 1738, Lei
den, Robbert de Aeui'ville Ridder
riaronet.
**35 Een zeer S'-hoou Cabinetsïukje,
door lïembrand, verbeeldende
Lazarus opwekking, breed 8 duim,
hoo^: 11 duim
Yerkoopiüg 15 Alei 1737, Am
sterdam, Bernard Picart.
SS Het hoofd vau Lueiauus, door
Rembrand
Zie 't artikel van Prof. Jhr.
Dr. Sis in Oiid-llolland XV,
bid/. 3, handelende over
Reuibrandt's klassieke ontwikkeling.
39 Het hoofd van de Plülosoof euo,
van dito
Zie 't artikel van Prof. Jhr.
Dr. Six in Oud-Holland XV,
bldz. 3, handelende ovor
ileinbrandt's klassieke ontwikkeling.
Verknoping 2 April 1738, Am
sterdam, Z.Ex. Ferdinaud Grave
vau Plettenberg.
130 De >fareehal de Tureune de
Tureuiie te Paart, leveusgroote,
kragtig en koustig, door
Rembrant, hoog 10 voet 5 duim,
breed 8 voet O duim
Te Paushanger bij K a r l C o
\vper. Geschilderd'iu 1049.
Turenue was dat jaar fcéj maand
in Holland.
131 F>cn l'raa\ e Hloemkrans en
Vruehteu i»et ecu Grauw Heeldje in
liet midden, door deuzelven. hoog
5 voet, breed 4 voet 3 duim .
Verkooping 1(1 April 1733,
Amslerdam, Baron Sehouboru.
00 Susanna n:et de Boegen, door
Rembrandt van Rijn, uitmuntend
koustig, houg 2 voet 8 duim
breed 3 voet 2 duim.
Te B-i-lijn.
07 Christus aan het Kruijs met bij
werk, van deuzelveii, lioog l voet
2 duim breed l voet
68 Eeu Pourtrait, vau denzelven,hoog
l voet 10 duim breed l voet
5 duim
69 Een dito, van denzelve, koog 2
voet 2 duim breed l voet 8 duim.
70 Tobias van zijn blindheid
gentzen, van deuzclven, hoog l voet
l duim breed l voet 9 duim .
Bij den h e r t o g v a n A r e
mberg te Brussel. Geschilderd
in 1036.
Verknoping 21 July 1738, Brus
sel, Gra\e de Fraula.
90 Een scliuonc Ordonnantie, be
staande iu 19 ugureu, daRr den
Heere voorstelt de Aalmoesse
gediian door de arme vrouw, door
Rurnbrant, een stuk zeer schoon
vol'rokken hoog l voet 7 duim,
100.
breed
21/2 Ali
91
145 Iv.-u oud
zetelstoel
150.
21., 210.
700.
,; 71.
56.
* 50.
, 36.
De Geboorte van St. Jan Baptist,
daar Zaeharias de naam van zijn
Zone schrijft op een Scliake, van
10 fiirureu. door deuzclven, hoog
l voet 8 duim, breed 2 voet
Si/g duim
112 Eeu hool'd met ecu Tulband, door
lleinbraiit, boog 2 voet 3'/o duim,
breed l voet 81/2 duim .
135 Ken ordiuantie van Tobias en een
draauude trap, door Rembrandt,
hooi: ll'/o duim, breed 2 voel
l/o duim
mau, zittende op een
met een roode muts
ellde ecu stok' iu de band. door
Kembraut, hoog l voet 51/2 "duim,
breed l voet l duim
Xcker no. S28 j. van hel mu
seum (e B e r l ij u, geschilderd
onisirceks 1655.
152 Een kleijn Pourtrait, zeer vol
trokken, dour Rembr.iut, hoog
10 duim, breed U l/g duim .
106 Et» vergadering v.in 3 figuren,
dooi- Kembraudt, iioog l voet,
SIS duim
210 Hei Pourtrai! \au Rembraiidt,
gesehildi-rd door hem zelfs, met
handen, hoog 3 voet l duim, breed
2 voet 41 '-i duim
,
52.
» 17.
, S.lOst.
175.
« 10.5 st.
10.
00
H r- V .
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiHMifiiiiiiiiiimiiiiiimriMiil
treden van haar man schielijk achter zich had
verstopt.
Hé! riep deze, het luchtige kunstwerkje
van kant en blauwzijden lint, dat zoo geestig
tegen het tapijt afstak, bekijkend.
Wat is dat? Een mutsje? riep hij en zijn
oog werd vochtig. En dat is voor jou .... voor
ons? voegde hij er bijna eerbiedig aan toe.
Zij. onuitsprekelijk zalig en trillend van ge
luk, duisterde ja" met een zucht.
Maar r-"*dg hadden twee krachtige armen
haar omvangen en hielden haar met teedere
zorg omkneid, en (luisterden b?minde lippen
haar tusschen ontelbare kussen, teedere woorden
in 't oor.
Het was de terugkeer der wittebroodsweken.
Zij reden naar bet park, dicht tegen elkaar
aan gedrukt, op de achterbank van hun
landauer en zij keerden er nog vaak terug ge
durende dien zomer, onder de schaduwrijke
lanen, temidden der spelende kinderen.
Eindelijk is hij aangekomen, de kleine
stamhouder: een stevige jongen, rood en bol.
Zie hem daar sluimeren in zijn ne<tje van
zijde en kant, terwijl de trotsche vader, achter
de gordijnen van het slaapvertrek, met vochtige
oogen zijn jong mamaatje de handen drukt.
Het geluk is teruggekeerd met de eerste
kreten van dien kleinen engel.
De jaren zijn voorbijgegaan. Zij is oud ge
worden ; zilveren draden beginnen zich te
vertoonen in het eenmaal goudblonde haar;
maar zij is nog altijd gelukkig; e u dikwijls
vertelt zij met voorliefde haar intieme vrien
dinnen, als deze de toewijding en teederheid
van haar echtgenoot roemen, hoe zij het hart
van haar man heeft herwonnen, dank zij iet
eerste inutsjj van haar lieveling.