De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 18 december pagina 3

18 december 1898 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1121 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO R- NEDERLAND. niet meer waard!" en wel van iemand, die ge rust in het leger genoemd mag worden. Je kent mij genoeg om te weten, dat ik dit niet verzin, om maar gelijk te willen krijgen, maar dat dit de zuivere waarheid is. Dat er mili taire kringen zijn, waar de L. geacht is, geef ik volmondig toe, maar dat vind ik juist zoo jammer. Dat juist op militair terrein een anoniem tijd schrift onmisbaar is, geef ik nog zoo maar niet toe. Ik geloof niet, dat, men in dit opzicbt onderscheid moet maken tusschen militaire- en andere terreinen; bij de meeste betrekkingen komen toch ook ondergeschiktheid aan hooger geplaatsten, afhankelijkheid en z.g. promotiebelangen voor. Misschien zeg je, dat het bestaan van de L. een bewijs daartegen is, maar dan antwoord ik, dat volgens mijn. meeuing, de ideeën, die dit tijdschrift in het leven riepen, verkeerd zijn en tevens, dat de onmisbaarheid er van nog niet bewezen is. Je Moeder laat je hartelijk groeten en na een stevigen handdruk blijf ik je zoo liefhebbende Vader DONAR. *s-Gravenhage, 15 November 1898. NASCHRIFT. De heer Styn zal mij wel niet ten kwade duiden, dat, ik zijn ingezonden stukje op deze wijze beantwoord; ik deed dit, om mijn brieven niet het karakter te doen verliezen. Dit, ter verklaring van den door mij gebezigden toon, die tegenovor Z.W.E.G. anders te pedant zou zijn. P. BEEIAEHTS VAN BLOK.LASD. IHIIHIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllllllMllllllllllllin A. C. frteim eii Je Kist, (Slot). Het is mij onbekend of de heer Wertheira, behalve zijn liefde voor het tooneel, zich ook tot de andere kunsten voelde aange trokken. Alleen weet ik dat hij tot de onbepaalde bewonderaars van het Eijksmuseum behoorde. Toen ik hem, korten tijd, na de opening van het gebouw, op de gebreken wees, die thans algemeen erkend worden, luidde zijn antwoord : ik heb de ken nis niet om uw opmerkingen te wederleggen, maar indien deze gebreken werkelijk blijken, zal daarin op de een of andere wijze wor den voorzien. Een schrale troost voor het tegenwoordige en alsof het gestichte kwaad zoo gemakkelijk kan worden hersteld. Zoo houd ik mij overtuigd dat, na verloop van tijd, de zoogenaamde eerezaal, die thans als een verloren ruimte moet worden be schouwd, zal moeten worden omgebouwd, waardoor niet alleen een doelmatiger indeeling, maar tevens een belangrijke uit gestrektheid aan wandvlakte zal worden verkregen, maar waardoor tevens aan het geheel, zoo&is het thans ontworpen is, groote schado""zai worden toegebracht. De heer Wftftheim scheen met een der grondregelen van de bouwkunst onbekend te zijn dat een gejbouw in de eerste plaats aan zijn bestem ming moet beantwoorden. Zoo als een kiud zich aan de bonte kleuren vergaapt, was hij opgetogen over de Rembrandtzaal, onbekommerd of die pronk en praal, door hem zoo zeer be wonderd, voor de schilderijen een nood lottige uitwerking hadden. Herhaaldelijk ?werd hij door mij en anderen daarop ge wezen, maar hij wilde naar geen reden luis teren. Ik begrijp niet, zoo schreef hij mij eens, dat gij voortdurend tegen het ge bouw te velde trekt, op mij maakt het geheel een bevredigenden indruk, ongeveer als den aanblik van het avondrood, dat aan een tijdvak van verylogen luister herinnert. Het zou begrijpelijk zijn, indien de heeren Cuijpers en de Stuers, die bij voorkeur hunne artistieke inspiratiën in de mid deleeuwen zoeken en de kerkelijke kunst, als hun ideaal beschouwen, aldus oordeelen, maar een dergelijke redeneering klinkt be vreemdend van de zijde van iemand, die steeds beweerde, dat de hoofdstad het oog meer op de toekomst dan op het verleden moest richten en een mannelijk leven moet leiden. Intusschen weten wij vau officieele zijde, wat de plaatsing van »de Nachtwacht" betreft, dat het tijdvak der proefnemingen nog niet gesloten is, zoodater yoorloopig in den toestand geen verbetering is te verwach ten. De referendaris voor de afdeeling van kunsten en wetenschappen heeft zich reeds «itiliiHiiiiiiiinnininnniiin Het eerste mutsje Naar het FranscJt. Zij zit in haar kamer, het aanstaande moe dertje, gekleed in een lange witte ochtendjapon; bekoorlijk nog, ofschoon haar taille veel van haar slankheid heeft verloren, met haar weel derige zwarte lokken, die op haar schouders neergolven, en haar groote bruine zachte oogen, die aan fluweel doen denken. Zij werkt met liefde, diep over haar werk gebogen, om het beter te kunnen zien, terwijl haar blanke vingers zachtkens over het heldere mousseline strijken. Daar, het is af; het laatste lint is aangenaaid en met een teederen glimlach houdt zij het op haar vuist omhoog. Het is een mutsje het eerste stuk van wat moeders de luiermand" noemen, de bruidskorf der jonggeborenen. Het is om te stelen; wat zal een lief rood gezichtje er aardig onder staan! Ziedaar wat de gedachten der aanstaande jonge moeder ongetwijfeld bezighoudc, want zij blijft zoo geruimen tijd verdiept in de aanschauwing van haar werk staan. En aan een massa andere dingen denkt zij ook nog, want een zucht ontsnapt haar borst. Helaas! Zij is jong, schoon en rijk; maar is zij gelukkig? De toekomst scheen haar zoo heerlijk, op dien , onvergetelijken dag, toen zij diep bewogen het ja" uitsprak, dat haar in de armen van den geliefden man zou voeren ! Heeft hij zijn be loften gehouden? Keen. De wittebroodsweken zijn voorbijgegaan; 't waren slechts enkele weken, het leven heeft z\jn gewonen loop hernomen, haar man zijn gewoonten. Vaarwel, heerlijke kussen achter deuren geuitgesproken dat de uitbouw van het museum, zoo als gewenscht werd, op een uitgave van zestig a zeventig duizend gulden zou komen te staan. Het is 11 iet te verwachten, zoo werd er bijgevoegd, dat het Rijk, dat reeds vroeger ruim twee mijlioen voor het museum heeft uitgegeven, die onkosten zal dragen, welke dan voor rekening der ge meente zouden moeten komen. Er bestaat j echter geen reden, waarom de gemeente, j nu zij haar eigen museum bezit, haar.kunst' schatten niet daarheen zoude overbrengen, j vooral indien zij daar meer tot hun recht komen. Men heeft de nagedachtenis van den heer Wertheim door de oprichting van een fontein willen eeren, die mij aanleiding geeft nog eenige woorden aan dit moimj ment te wijden. Iu de eerste plaats is de stichting van een gedenk teeken te voorbarig, zoolang het oordeel van den tijdgenoot niet door de nakomelingschap bevestigd is. Bovendien moet de keuze van een fontein als zeer .ongelukkig worden be schouwd in een polderland, ais het onze, waar geen ander water van boven daalt dan het hemelwater. In dien toestand is een ver andering ten goede gekomen, sinds de groote steden leidingen bezitten, hoewel het aldus verkregen water te kostbaar wordt, om het voor zijn genoegen te verkwisten, waarvan wederom het natuurlijk gevolg is, dat onze fonteinen het beeld vertoonen van »de droeve rain", volgens deu ongelukkigen titel van een tooneelstuk, dat onlangs de roiiü: dt"^. Alleen als monumentaal kunst werk zou nei, Han nog waarde kunnen heb ben, maar dit is i>'yje Wertheimfontein, die met recht smakeloos f an worden genoemd, niet het geval. JBij de Anspach fontein te Brussel bestaat het hoofdmotief uit een obelisk, die een zelfstandig onderded vormt en een natuurlijke afronding heeft. Bij de "Wertheinifontein rijst een korinthische kolom omhoog, met een vaas gekroond, die niets te dragen heeft eu dus geheel ongemotiveerd is. Men heeft ten overvloede in die vaas, als een vederbosch op een steek, nog een gewas geplant. Men moest begüinen. dit baiiaal aan hangsel te verwijderen dat voor ten tuinornament van geringe afmeting mis schien passend kan zijn, maar hier ge heel misplaatst is. Bovendien is het medaillonportret op te bekrompen schaal ontworpen en gebrekkig uitgevoerd. Er zijn lieden, die meeiien dat n kenmer kende gelaatstrek voldoende is, om iemand's persoonlijkheid terug te geven. Eritslieuter verhaalt hoe hij, tijdens zijn gevangenschap, zich uit tijdverdrijf in het teekenen oefende en zijn krachten beproefde aan allerlei voorwerpen, die binnen zijn bereik kwamen. Zoo had hij beloofd het portret van deu cipier te teekenen, maar toen hij met zijn taak moest beginnen, was hij met zijn figuur verlegen en wist hij niet, hoe hij het moest aanleggen. Het viel hem pp dat zijn model met een grooten neus begiftigd was. Dien pak ik, dacht hij bij zich zelven, dan ben ik een eind op weg. Ik behoef niet te zeggen dat men op die wijze wel een charge maar geen gelijkend portret verkrijgt. Bij deze fontein vergeleken, maakt die op het Frederiksplein nog een goed figuur, die op een middenpunt van verkeer ge plaatst, wanneer zij iri werking is, door het water zelf wordt aangevuld en voltooid, waarop blijkbaar gerekend is, want van nabij beschouwd, vertoont het geheele plan niets anders dan een polygonisch waterbekken met een kleine kunst rots in het midden, waaraan de stralen ontspringen. Zou men niet meer in den geest van Wertheim gehandeld hebben indien men aan een liefdadig fonds zijn naam had verbonden? Wanneer de geldelijke bijdragen daartoe onvoldoende waren, hadden die, na verloop van tijd, door aankweeking van renten tot een bedrag kunnen stijgen, waaruit een jaarlijksche uitkeering had kunnen geschieden Als mensch beschouwd, is de heer Wertheim de welwillendheid eri humaniteit in persoon geweest, zoodat men in dat opzicht zijn nagedachtenis niet ge noeg kan huldigen, maar een betrouwbaar leidsman op artistiek gebied is hij niet geweest. Mr. J. E. BAXCK. HM in ie HooHstai De tweede Kamermuziek-avond der Maat schappij tot Bevordering der Toonkunst ken merkte zich door de medewerking van het Conservatoriumquartet de heereu Jos. Crainer, MMIHIIIIIIItlMIHIft roofd, vaarwel, teedere handdrukken tersluiks gewisseld en hartelijke, tusschen twee liefko zingen elkander in 't oor gefluisterde woorden. Mijnheer heeft zijn club, zijn vrienden, zijn genoegens; hij werpt zich weldra weer in den maalstroom, waarvan hij xich slechts even ver wijderd heeft, en blijft heele dagen buitenshuis, zonder aan zijn arm zachtzinnig vrouwtje te denken, dat, geheel aan zich zelve overgelaten, weifelt welken weg zij in zal slaan. Gelukkig haar, wanneer een aauvallig wichtje haar bijtijds terughoudt. * * * Voor ons jong moedertje is dat geluk weg gelegd. Daarom is baar oog vochtig, als zij dat eerste kleine mutsje, haar laatste hoop, aan schouwt; want zij is dapper en geduldig; zij heeft haar man lief en beproeft het onmogeh.ike om hem tot zich terug te brengen: Zij toont zich coquet in weerwil van haar toestand; zij woekert met haar geestesgaven, onophoudelijk lezend, studeerend, om haar conversatie boei ender voor hem te maken. Tot dusver echter was al haar moeite te vergeefs: haar man is voor haar geworden wat de wereld een attent echtgenoot" noemt, die haar met oen adieu, beste" en een kushand groet, die haar vtije beschikking geeft over zijn beurs, om de kostbaarste prullen te koopen. Maar tusschen hem en den levensgezel in lief en leed harer droomen, is een groot verschil l Welk een zalige vreugde heeft haar dus doortrild bij het bespeuren der eerste symp tomen van het naderend moederschap. Wie weet, dacht zij. of dit teedere schep seltje, met zijn kleine armpjes, niet den lic.fdevollen man weer tot mij zal voeren, dien ik zoo kort bezeten heb. En vol vertrouwen bewaarde zij haar geheim zorgvuldig, haar toentand met heel zijn nasleep van ellenden moedig verdurend. Maar binnenkort zal zij moeten spreken, de heuchelijke gebeurtenis aankondigen,wantlanger verbergen zal weldra onmogelijk zijn. Daarover peinst zij, d;it is het wat haar ge dachten bezig houdt, terwijl zij het aardige AndréSpoor, H. "W". Hofmeester en I. Mossel. Zooals de lezer zich misschien herinneren zal, mocht ik reeds vóór eenige weken schrijven over eene auditie in intiemen kring, kort voor dat het qxiattet zijne séauce in Berlijn gaf. Sedert heubeu de heeren nog onafgebroken ge werkt, zoodat thans een geheel verkregen is dat op eeu zeer hoog artistiek standpunt staat. llteds dadelijk in liet charmante O/S Allegro, kon men bespeuren hoe pracHtvol de; rliytliinus behandeld werd. Nu eens sierlijk en gracieus, dan weer onstuimig, later wedi.r tintelend van geest, wist men steeds nieuwe nuances in die O 8 maat te brengen, bij ieder der variatiën, en wel zonder het hoofdkarakter te wijzigen, liet Adagio was echter wel liet glanspunt, zoowel vau het werk als van de uitvoering. Met groote warmte werd de cantilene in is, een type der Haydn'sche muze, door den heer Crainer ge;speeld. Doch ook de beide overige deelen werden buitengewoon klaar en trots alle snel heid vau het Finale, met groote rust weer gegeven. Iu een zijner rijpste werken trad Beethoven ons tegemoet, nl. het quartct in f-moll opus 95. Buitengewoon schoon was ook de uitvoe ring hiervan. Het meest trof mij de aanvang van het tweede deel, benevens het, koraal ge figureerd door de eerste viool, dan liet Larghetto en het slot met zijn mysterieus begin in P. Het slotnummer bestond uit het quartet in A vau Schumann op. 41. In lam; had ik dat werk niet gehoord; daarom deed het mij dubbel genoegen te kunnen coastateeren, dat de phantasievolle, romantische geest van Scbumann hier nog 300 krachtig leeft als in zijn geniaalste werken. Hier wordt de gedachte niet gestoord door het gemis aan uitdrukkingsvermogen; hier dringen zich nergens onhandige instrumentale combiuatiön op den voorgrond om den indruk dezer symphouie voor vier strijkinstrumenten te verzwakken. Dat het tweede deel met zijne variiiticn, mij ietwat onbeduidend voorkwam. wil ik niet verzwijgen, evenmin als dat het daarop volgende Adagio in D, dien indruk vol komen wegwischte en mij bijzoiider deed genieten van Schumaun's kunst. Het eerste deel kwam mij voor het meest, in den traditioneeleu vorm geschreven te zijn, terwijl iu het laatste deel, de rhythmisch luimige en grillige Chenmitzer meest er iu al zijn eigenaardigheid tot ons sprak. Naar ik vermeen, zal ook het, conservatoriumqtiartet in andere plaatsen optreden. Voorzeker zal dezen vier heeren elders evenmin den bijval onthouden worden als hier; het publiek was inderdaad bijzonder warm gtstemd. Wat uu 1.1. Zaterdagavond zooveel rneer viel waar te nemen dan vroeger, is het zoo volko men zich oplossen tot n individualiteit van ieder der vier heeren afzonderlijk. Bij het over nemen der motieven of van passages kon men bespeuren, dat er eenheid- bestond en rhythmische nauwkeurigheid en dat, elke intentie met be wustheid en toch zonder overdrijving tot uiting kwam. Wat mij persoonlijk het, meest aantrek» iu dat quartet is het hoog ontwikkeld stijlgevoel dat spreekt uit iedere vertolking van welken meester ook en uit welke periode. Waarlijk slechts zelden zal men dat in die mate aan treffen, llaydn en Beethoven vooral boden in dit opzicht een groot genot, meer nog dan Schumann, daar diens s! ij l ons nader ligt dan die van eerstgenoemde meesters en dus ook gemakkelijker zoowel voor uitvoerenden als auditorium toegankelijk is. Wat, mij voorkomt nu nog niet iu aileu deele op eene vol maakte Loogte te staan, voor zoover men van \olmaaktheid mag spreken, is de klankkleur van hét geheel, vooral bij het forte. Menigmaal wordt dan de toon ietwat hard en schetterend, zoodat de charme welke bij elke k rechtsont wikkeling aanwezig moet blijven, verloren dreigt te gaan. Indien deze zijde der voordracht nog met volharding gecultiveerd wordt, dan zal in geen enkel opzicht ons quartet-gezelschap beneden andere behoeven te staan. In hoeverre deze eigenschap nu afhankelijk is van de qualiteit der instrumenten, of van andere oorzaken, mag veilig aau de intelligentie der leden over gelaten worden. Zondag 1.1. werd iu het Concertgebouw uit gevoerd de symp/tonie ji/iuiitustirjuii, EjiisoJe dela rie (/'?«// (trlifte van Berlioz. Ik had geene gele genheid die uitvoering bij te wonen doch stel mij voor in het volgend nummer er op terug te komen, daar zij 1.1. Donderdag, met Strauss' Zarathustra (voorwaar eeu magistraal program ma!) herhaald is geworden. Eveneens 1.1. Zondag vond de achttiende uit voering plaats van Het Ivleia-Koor a Cappella" onder mijne leiding. Eene zesstemmige mis van Palestrina op vrije motieven gebouwd en door de woorden van het, kapittel der Vespers van Allerheiligen Rra t-rjo .Jamtnes geïnspireerd, werd in het, eerste deel uitgevoerd, terwijl het tweede deel iu beshig werd genomen door de voornaamste gedeelten van Bacli's koraalmotet ?wmamiiifiiHiiMiiiiitHiiiiiiiii iimmmiimiii l kleine mutsje om en omdraait en bekijkt. * * Er wordt aan de deur geklopt. Wie »on hsvar komen storen ? Een dienstbode zeker, om haar orders te vernemen, want büzoek verwacht zij niet; trouwens, Ai.toinette boeit 't consigne: Mevrouw is niet t'huis. Dat is toch een. groot gemak! Haar man is het stellig niet. die zich zoo deftig laat aandienen. Er zijn al boel wat dagen overheen i.regi'.an, sinds mijnheer zich vnrwaardigiio, haar zijn gezelschap te gunnen. Klop, klop!'1 klink: Ket opnieuw, driUig, en zonder t'Ct gebruikelijke binnen !" at'te wachten wordt iie deur geopend. Zij kan een gebaar van verwondering niet weerhouden; baar man staat voor haar. IY?M knappe, jorge man. groof. rijzig, met welig d >nker haar boven een hoog voorhoofd; daarbij mooie sprekende oogen en een donker teh\t, liet kenmerk van eeu vuri« temperament. Verbaasd stond zij hem aan te zien, tever geefs naar woorden zoekend om iets te zeggen, onverschillig wat. Hij was naar den schoorsteenmantel getreden en stond, niet zenuwachtige vinger?, een roos te o;i(!i!ai!.cren, die in een scvres-porcelciuen vaas geurde. Je bent veel vroeger t'huis dan anders, dunkt irie: niet waar? vroeg zij, niet anders vindend eindelijk. - Ja, ik ben geïrriteerd on kon het in de club i:>:l langer uithouder.; ik bob een tijdlang verstrooiing gozocht aau ue speultafel, maar omp'iirmdeüjk dévcine gehad, 'k Heb een kleine honderd gulden verloren, alles wat ik bij mij had en ben uit verveling naar huis gegaan. 't Ongeluk vervolgt me al sedert een dag of acht eu dat wordt- onuitstaanbaar! riep hij, den stengel der totaal vernielde blosni op het tapijt bli'.gerend. Een gelukkige glimlach kwam om haar lippen. liet oogenblik is gunstig. Hij zoekt af leiding. Kom! moed gevat, dit is het oogenblik om den grooten slag te slaan ! Maar de woorden, die zij zocht, kwamen Jesu, meine fraude (vijfstemmisr). Het was zeer opmerkenswaardig na te gaan, hoe Palestrina zijne knust gegroeid denkt uit de menschelijke stem, terwijl Bach in zijn zeer zeker hoog ver heven schepping, de menschelijke stem op in strumentale wijze behandelt. Dat beide groote meesters, ieder voor zich vormende een inbegrip der kunst, uit, huune periode, een machtige impressie wisten te bereiken, getuigt van de jeugdige frischlieid van het genie. AKT AVEKKAMP. HiMiimmriiiiiiiitiiiiiiiHJtiiMiiiiMMiuiiiii MIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIIn Rentaal Uittreksel uit den Catalogus of Naam lijst van Schilderijen van Hoet en Terwesten, door E. C. Rahms, met aanteekeningen van Jhr. Mr. H. C. Flugi van Aspermont. )]. Verkoopin» 12 Mei 1734, Am sterdam, ilr. Willcin Six, Ijur<'mtx-sU.T van Amsterdam. 5 Het Vron\\t.]i' in Overspel, zig voor Christus vertounende, door. Rembrand van Kijn, zijmlr het beste dat ouit van hem gezien jg 2510. Dit is 't kleine stukje in de N a t i o u a ] (i a l l e v y te Lon den van lli-t-i en niet 't om-i-hle (;\lih:u>s niet door Krmbninól !,'('sehilderde) groute stuk van den lieer Ivl. l'\"Weber te Hamburg, 't w c Ik op Je IJeinbr. teut. lüny onder uo. (!;>. 3G ])e \ron\\ \ ;tn lïembrand, door hem ^eschüderd, zoo kunstig als van hem uv/ieii is . . . . 270. 50 ])e Historie van Bathseba, tluor Rembrand van Kijn ....,, 265. In het Kabinet Steeng r a e h t, Rembr. tent, no. 50. 57 ('hristns bij de EinmaiBgangers. van dfzelvt! 170. Te K o ]> c n h a g e, in 't L o uv r e ol bij Mail. A n d r e-J u e(j n e m u r t te Parijs. Dit hiatsle gescliHdvrd. pi. m. 1(129 NNJW op de lïembr. tent. no. 8. *5S 1),' l)i-h: Konin,/,-n, van d,-:,-lvn 5Üilauian, me! vi-el bijv,rerk. door dezelve -Denkelijk de groute llamaii der E r m i t a u' e. 89 liet Juo.teiuUn'Mei'tje genaamd Ephraim iiueiio, door Kembramlt Ynn Rijn 80. Het ^({ci\no/>ier'je of doctoortjr. 't bekende schilderijtje in de e o l l e c t i e-S i x te Amsterdam. 109 Een HueiidenMj!', door Kembrandt ,, 105. 170 UooJe Vogels, van dezelve . . 50. "W. C. C a r t u r i g h t, Aynhoe Park, Hembr. tent. no. 49. Reeds in ile Juventaris van Tob/a,ïvn ]-h>nsela<-r, Amcterdani, St'ptenibn' 10S5, komt voor : een groot ricliiLlerij met 2 paenwe;i van Rcmbrandt' . (AVel intere-sant dit te weten, daar deze sehiidcrij door sommigen in twijl'el werd geU'ukki uV 171 'l'\vee .stuks Philusoophies, van dezelve 50.10st. In 't L o u v re. /e ziiu geteekeud ](>:«. 172 Twee sluks'l'nmitjes, van dezelve » lö.lOst. 173 Een Chistiisbculd, van dezelve . 14.10 si. Minstens 5 luerva\i bekenil. 174 Drie rïruuwtjvs, van dezelve . 30. 175 Een Manspiiurtrait, van ilc/elve. 12.10 190 twee gctcckende puurtraitjes, door Rembrandt 20. 257 Tivee Poiirtretieu, van Hembrant 100. Yerk'iopiiig 21 July 1731- in 's ia^e, Coenraad Hai'on Droste. 49 Een Vrouwije aan ha-tr tocjet, door Kembraut, boog 14 duim breed 12 d .im A'erkooping ]* April L735 'slla'ze, Marimis de Jende Drossaerd v. d. llorn van Ilidla. 35 Eeu Held in het llaruüs, d!ior Rembrand, hoog 3i duim breed 28 duim . . . , . . . Denkelijk rhominc a. l'urinure'' bij M r. H i e h a r d Al o rt i m e r, Nt\v-York. **"101 Ken si nk, verbeeldende Joseph, Maria, Siineuii met bel kindcke Jezus op di u arm in den Tempel, door l£"iubrand. Zeer fraai . . 41.?? MMmmtimiMmiiiifiiiiii niet; zwijgend, onbeweeglijk stond zij, terwijl haar man, voor een oogenblik, toevallig in een b«rt van zenuwachtige- mededeelzaamheid, zijn ergernis lucht gaf: zijn verloren ochtend, dien hij afgesproken had aan een booUoehtje te besteden met Dinges, die zich niet aan zijn afspraak gehouden had; de onbeschaamde hals starrigheid waarmee klaverenvrouw" hem ontrouw bleef.... Zij hoorde hem ternauwernood; geheel in haar idee opgaande, trachtte z:'j h"t gesprek een andera wending te geven, en sprak over mevrouw X. ... ciie een allerliefst dochtertje had golm'gen, van mevrouw Z. . .. die binnen kort weer een kleine verwachtte. . . . Maar liij; niet van zijn onderwerp af te brengen, vergenoegde zich met een schouder ophalend onverschillig: ja, ja'' ot hm!"' liet was min of meer ontmoedigend, maar de jonge vrouw gaf het niet op. 't Is zulk heerlijk vjccr, vandaag, riep zij opeens.... Alle kinderen zijn buiten. Wat moet het nu prettig druk in het park zijn. 't Is zoo'u aardig gezicht, dat dartele kleine goedje te zien .spelen!.... Ik ben dol op kin deren ! . ... Wacht, ik weet wat, vervolgde zij, dapper voortgaande: zei je niet, dat een van j o kennissen je dag in de war had gestuurd ? Ja. 'Welnu, 't is nog vroeg; wil je mijn ca valier zijn? ik bied je een plaats in mijn rijtuig aan. Ik zal den audere, dien je verwachtte wel niet door mijn gezelschap kmmen ver vangen, vnaar. voeg ie zij er gelaten bij, het zou mij zoo'n genoegen doen. "Waarom niet? 'k Mud het idee wel leuk; we zijn in geen eeuw samen uit geweest, 't Is goed, we zullen het verdere van den dag samen doorbrengen. Zij sprong op van vreugde: in de schaduw rijke lanen van het park en te midden der spelende kleinen, zou het haar gemakkelijker vallen te zeggen, waar haar hart vol van was, dacht zij. Met glinsterende oogen draaide zij zich om, maar door haar plotselinge beweging viel het handworkje, dat zij bij het binnenVerkouping 17 Augustus 1735, Amsterdam. 4 Een ongemeen heerlijk stuk, door Rembrandt, Joseph. en Maria met liet kindeke Jezus .... Verknoping 20 September 1735, 's Hage, Johan van Schnilenburg. 81 Een overheerlijk, krachtig, schoon. stuk, door lïembrand van Rijn, verbeeldende den Apostel Paulus niet minder als vau Titiaan, hoog 4 voet 2 duim, breed 3 voet 41/2 duim In't Hel veder e te W e ene n. Verknoping 15 Muart 1738, Lei den, Robbert de Aeui'ville Ridder riaronet. **35 Een zeer S'-hoou Cabinetsïukje, door lïembrand, verbeeldende Lazarus opwekking, breed 8 duim, hoo^: 11 duim Yerkoopiüg 15 Alei 1737, Am sterdam, Bernard Picart. SS Het hoofd vau Lueiauus, door Rembrand Zie 't artikel van Prof. Jhr. Dr. Sis in Oiid-llolland XV, bid/. 3, handelende over Reuibrandt's klassieke ontwikkeling. 39 Het hoofd van de Plülosoof euo, van dito Zie 't artikel van Prof. Jhr. Dr. Six in Oud-Holland XV, bldz. 3, handelende ovor ileinbrandt's klassieke ontwikkeling. Verknoping 2 April 1738, Am sterdam, Z.Ex. Ferdinaud Grave vau Plettenberg. 130 De >fareehal de Tureune de Tureuiie te Paart, leveusgroote, kragtig en koustig, door Rembrant, hoog 10 voet 5 duim, breed 8 voet O duim Te Paushanger bij K a r l C o \vper. Geschilderd'iu 1049. Turenue was dat jaar fcéj maand in Holland. 131 F>cn l'raa\ e Hloemkrans en Vruehteu i»et ecu Grauw Heeldje in liet midden, door deuzelven. hoog 5 voet, breed 4 voet 3 duim . Verkooping 1(1 April 1733, Amslerdam, Baron Sehouboru. 00 Susanna n:et de Boegen, door Rembrandt van Rijn, uitmuntend koustig, houg 2 voet 8 duim breed 3 voet 2 duim. Te B-i-lijn. 07 Christus aan het Kruijs met bij werk, van deuzelveii, lioog l voet 2 duim breed l voet 68 Eeu Pourtrait, vau denzelven,hoog l voet 10 duim breed l voet 5 duim 69 Een dito, van denzelve, koog 2 voet 2 duim breed l voet 8 duim. 70 Tobias van zijn blindheid gentzen, van deuzclven, hoog l voet l duim breed l voet 9 duim . Bij den h e r t o g v a n A r e mberg te Brussel. Geschilderd in 1036. Verknoping 21 July 1738, Brus sel, Gra\e de Fraula. 90 Een scliuonc Ordonnantie, be staande iu 19 ugureu, daRr den Heere voorstelt de Aalmoesse gediian door de arme vrouw, door Rurnbrant, een stuk zeer schoon vol'rokken hoog l voet 7 duim, 100. breed 21/2 Ali 91 145 Iv.-u oud zetelstoel 150. 21., 210. 700. ,; 71. 56. * 50. , 36. De Geboorte van St. Jan Baptist, daar Zaeharias de naam van zijn Zone schrijft op een Scliake, van 10 fiirureu. door deuzclven, hoog l voet 8 duim, breed 2 voet Si/g duim 112 Eeu hool'd met ecu Tulband, door lleinbraiit, boog 2 voet 3'/o duim, breed l voet 81/2 duim . 135 Ken ordiuantie van Tobias en een draauude trap, door Rembrandt, hooi: ll'/o duim, breed 2 voel l/o duim mau, zittende op een met een roode muts ellde ecu stok' iu de band. door Kembraut, hoog l voet 51/2 "duim, breed l voet l duim Xcker no. S28 j. van hel mu seum (e B e r l ij u, geschilderd onisirceks 1655. 152 Een kleijn Pourtrait, zeer vol trokken, dour Rembr.iut, hoog 10 duim, breed U l/g duim . 106 Et» vergadering v.in 3 figuren, dooi- Kembraudt, iioog l voet, SIS duim 210 Hei Pourtrai! \au Rembraiidt, gesehildi-rd door hem zelfs, met handen, hoog 3 voet l duim, breed 2 voet 41 '-i duim , 52. » 17. , S.lOst. 175. « 10.5 st. 10. 00 H r- V . iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiHMifiiiiiiiiiimiiiiiimriMiil treden van haar man schielijk achter zich had verstopt. Hé! riep deze, het luchtige kunstwerkje van kant en blauwzijden lint, dat zoo geestig tegen het tapijt afstak, bekijkend. Wat is dat? Een mutsje? riep hij en zijn oog werd vochtig. En dat is voor jou .... voor ons? voegde hij er bijna eerbiedig aan toe. Zij. onuitsprekelijk zalig en trillend van ge luk, duisterde ja" met een zucht. Maar r-"*dg hadden twee krachtige armen haar omvangen en hielden haar met teedere zorg omkneid, en (luisterden b?minde lippen haar tusschen ontelbare kussen, teedere woorden in 't oor. Het was de terugkeer der wittebroodsweken. Zij reden naar bet park, dicht tegen elkaar aan gedrukt, op de achterbank van hun landauer en zij keerden er nog vaak terug ge durende dien zomer, onder de schaduwrijke lanen, temidden der spelende kinderen. Eindelijk is hij aangekomen, de kleine stamhouder: een stevige jongen, rood en bol. Zie hem daar sluimeren in zijn ne<tje van zijde en kant, terwijl de trotsche vader, achter de gordijnen van het slaapvertrek, met vochtige oogen zijn jong mamaatje de handen drukt. Het geluk is teruggekeerd met de eerste kreten van dien kleinen engel. De jaren zijn voorbijgegaan. Zij is oud ge worden ; zilveren draden beginnen zich te vertoonen in het eenmaal goudblonde haar; maar zij is nog altijd gelukkig; e u dikwijls vertelt zij met voorliefde haar intieme vrien dinnen, als deze de toewijding en teederheid van haar echtgenoot roemen, hoe zij het hart van haar man heeft herwonnen, dank zij iet eerste inutsjj van haar lieveling.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl