Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1121
236 Abraham en syn Soonelsaacbereyt
tot een Sacrificie, door
Rembrand, hoog 2 voet l duim, breed
l voet 81/2 duim . . . . / 29.
281 Tobia3 genezen door den Engel,
smyt sig ter aaide om hem te
aanbidden en eenige andere figu
ren, door Kembrand, hoog 2 voet
4 duim, breed 2 voet 2 duim . » 300.
In het L o u v r e no. 2536.
Geschilderd in 1637, behoorde
van af 1754 aan de Kroon.
308 Een Pourtrait van een man,
Gekleed in 't Rood met een pluim
op den Hoed en een degen in de
hand, door Rembraut,hoog4voet
7 duim, breed 3 voet 81/2 duim , 177.
309 Het Pourtrait van de Sone van
Rembrant, den Helm op het
hoofd, een Schilt en Harnas, door
denzelven, hoog 4 voet, 41/2 duim,
breed 3 voet 61/j duim. . . » 50.
Wellicht is hiermede bedoeld
de man met helm, harnas en
schild in het Museum te G l a
sgow (No. 86 Rembr. tent.) of
eene geheel dergelijke schilderij
in de E r m i t a g e.
310 Beu Pourtrait van eer vrouw
in de hoogte ovaal rond, door
denzelve, hoog 4 voet 7 duim
breed 3 voet 81/2 duim . . . 177.
311 Een Pourtrait van een Oude Vrouw
met den Bijbel op de knieën,
door dezelven, hoog 3 voet 9
duim breed 2 voet 9 duim. . 160.
Bij den heer Jules Po r ges
te Parijs.
Verkooping l October 1738
Am'^sterdam.
9 Een Soldaatje, door Rembrant,
Van zijn beste soort, hoog 2 voet
21/2 duim, breed l voet 81/2 duim 100.
28 DJ besuijdenis, op koper, door
Rembrandt 81.
29 Christus onder de Leeraren, door
denïelve 47.
87 EenV>omveTronie,doorRembrandt » 17.
Verkoou'ms 15 April 1739, Amst.
85 De uitdrijving van Hagar en
Ismaël, Extra konstig, door Rem
brant van Rijn 42.
Dit kan zijn : een der twee
stukken in het Museum
Roumiantsov te Moscou. Zie ar
tikel Dr. Bredius, Onbekende
Rembrandts in Polen, Galiriëen
Rusland", Nederl. Spectator 1897,
no. 25.
86 Een Vrouwe Pourtrait niet tivee
handen, van de/elve. . . . 10.??
87 Een Oude Vrouw, door denzelve 9.
88 Een Schrijvend Mannetje, door
denzelve 10.
't Spreekt van zelf dat men een stuk, omschreven
als b.v. een tronie of een plaisant landschap of nog
vager, moeielijk terug kan vinden. Onbekend is ons
no. 34 van de verkoopiug van 24 Apr. 1716 Amst.
liet conttrtijtsel enz. van Riet. Wie is die R'iel?
't Verdient opmerking dat bij bovenstaande veilingen
rooi'aJ in de 18e eeuw de hoogte prijzun werden
opgebracht door Rembraudt's kleinere stukjes, meest
uit zijn vroegeren tijd, waarop veel figuurtjes te zien
waren. Ook blijkt hieruit hoeveel meesterstukken
thans in 't buitenland vertoeven.
(Wordt vervolgd).
De nieuwe Opéra-Cnip te Parijs.
Men herinnert zich hoe in een concours in
Aug. 1893 gehouden de jury het ontwerp van
den heer Louk Bernier bekroonde, voor een
nieuwe Opéra-Comiqtre: te bouwen op de
plaats waar in 1887 de vorige in vlammen
opging.
In de afgeloopen week nu werd dit bouw
werk naar welks voleindiging men verlangend
uitzag, feestelijk ingewyd en was men in staat
het uit- en inwendige dezer nieuwe Opéra in
oogenschouw te nemen.
Van buiten draagt het een min of meer
gemoderniseerd antiek karakter, niet uitmun
tende door persoonlyke opvatting; wat het
geheel echter kenmerkt is de wijze waarop
party getrokken is van de ten dienste staande
ruimte, terwy'J het aan alle mogelijke eischen
van eene hedendaagschen schouwburg blijkt te
voldoen.
Van binnen is het rijk, van beelden en
muurschilderingen; reeds bij den ingang staan
beelden : van Falguière, »la Danse lyrique" en
van Mercié, »l'Opéra-Comique"; terwijl aan den
voet van den escalier d'honneur zich de busten
bevinden van Bizet en Gounod glorifiépar la
muse, eveneens van de hand des heeren
Falguière.
De beschildering der wanden en het plafond
van de escalier d'honneur zy'n van Mr. Lue
Olivier Merson en stellen voor »la Musique",
door een groep merkwaardig bestudeerde
middeneeuwsche vrouwen en jongelingen die een
concert in de open lucht geven dat de heilige
Cecilia met hare tegenwoordigheid komt ver
eeren; »la Danse" en »la Tragédie" waar
Sophocles omgeven is door Grieksche acteurs.
Da groote foyer bevat muurschilderingen
van Gervex, »la Foire Saint Laurent" en »le
Ballet de la Reine" met een plafond van Albert
Maignan dat »la ronde des notes de la musique"
voorstelt, en panneaux de »noces de Jeannette"
«n »Zampa".
In de kleine salon die op de foyer uitloopt
zy'n decoraties van Raphaël Collin, »les Har
monies de la nature inspirant la poète", la
véritéanimant la fiction" en »l'ode et la
chanson".
De schilderingen in de rotonde die op de
rue de Favart uitziet zijn van M. Edouard
Toudouze, en geven in mooie vrouwenfiguwrtj es
»la Danse" en »la Musique", terwijl het plafond
»la Glorification de la mnsique" voorstelt en
men in panneaux, >le jeu de Robin et de
Marion" een pastorale uit de XIII eeuw ziet.
De zoldering der schouwburgzaal zelf waarop
de muren, tegen een donkere lucht zich
afteekenen, is van Benjamin Constant.
Men ziet dus dat hier veler handen bezig
geweest z\jn om het inwendige te verfraaien.
Of het nu alle muurschilderingen zijn, die n
geheel vormen met het bouwwerk, betwijfelen
wüen waarschijnlijk zullen velen een verge
lijking met het werk van Puvis de Chavannes
in dit opzicht niet kunnen doorstaan, maar
wellicht zouden deze laatsten ook te ernstig
voor een dergelyk gebouw blijken te zijn.
Ook met het tooneelscherm is men oude
tradities getrouw gebleven, en heeft een fraai
gedrapeerd schuifgordijn geschilderd, dat bij
de vertooning zich oprolt; een denkbeeld dat
b\j eenig nadenken al zeer ongerijmd is, maar
waaraan het groote publiek zich waarschijnlijk
niet ergeren zal.
De schouwburg bleek by de opening aan de
verwachtingen van velen te beantwoorden, daar
zij als doelmatige inrichting de meest mogelijke
gemakken paart, en over het geheel een rijke
en toch niet overladen indruk maakt, terwijl
de tooneelzaal zelf zoo eenvoudig mogelijk
gehouden is. Tegen strenge wetten van con
structieve versieringen zal het wel niet bestand
zijn, maar in deze is bruikbaarheid al een
hoofdvereischte en daaraan schijnt deze nieuwe
Opéra-Comiqua te voldoen, die men al »le
monument de Bernier" gedoopt heeft.
R. W. P. Jr.
Kerstmis- en Nieuwjaarskaarten.
Engeland heeft zy'n Christmaa-cards,
Duitschland zy'n Weihnachts-karten, Frankrijk zy'n
i'élicitations du jour de l'an, waarom zouden
wy by deze beschaafde natiën ten achter
staan en niet even goed onze Nieuwjaars- en
Kerstmiskaarten er op na houden. Ik voor
my hecht weinig aan dergelyke kaarten en
ontvang liever als bly'k van sympathie van een
goede bekende, eenige regels schrift, dan een
gekocht steendrukje met »a happy Christmas"
of »merry new year" erop, maar voor velen
heeft dit wellicht iets aantrekkelijks, en dan
zie ik niet in waarom alty'd gebruik moet ge
maakt worden van buitenlandsche producten,
terwy'l onze Nederlandsche teekenaars hier
tegen best kunnen concureeren.
De heer C. L. G. Veldt, uitgever te Amster
dam, was waarschijnlijk ook deze meening toe
gedaan en droeg den heer Van Caspel op, een
twaalftal ontwerpen voor hem te vervaardigen ;
of wellicht zocht de reiziger der
stoomdrukker\j «Sennefelder'' een uitgever voor deze
Kerstmiskaarten, wy weten het niet, en het
doet ook weinig ter zake; het resultaat krijgen
wij alleen ter bespreking, in den vorm van een
aantal kleurdrukjes in een versierd couvert.
Ik kan niet zeggen dat ik deze collectie
zeer gelukkig geslaagd vind; de heer Van
Caspel bezit ontegenzeggelyk, eigenschappen
voor een goed figuurteeksnaar, als ornamentist
is hij niet zeer op zy'n plaats ; maar hij be
paalt zich te veel bij het maken van
teekeningen die door anderen worden uitgevoerd, zonder
zelf zy'n ontwerpen, en tinten op steen te
brengen ; daardoor blijft er by beter verzorgde
teekeningen toch iets aan hangen van de
vroegere cromolithographieën, die alty'd uit
muntten door veel gebroken tinten, dikwyls
over elkaar heen gedrukt, wat zeker een tech
nische virtuositeit is, maar daarom nog niet
alty'd aanbevelenswaardig.
Daar komt bij dat, wellicht door het vele
wat de heer Van Caspel tegenwoordig produ
ceert, het niet altijd even serieus gedaan is, i
de clownfiguurtjas zy'n zeer nonchalant behan- |
deld en de kleurcombinaties al even min
Afficnes
enz.
Het ziet er uit alsof hij het niet der moeite
waard vond, zich hier ernstig mede bezig te !
houden en het is jammer voor den uitgever,
dan niet een auder teekenaar in den arm ge
nomen te hebben ; want op een dergelijke wijze
zou men toch goede buitenlandsche kaarten
gaarne prefereeren, waar ongetwijfeld veel meer
zorg aan besteed wordt.
De poging om in Nederland zelf
Kerstmisen Nieuwjaarskaarten te geven is op zich zelf
niet kwaad, maar dan moet men ze gerust
tegenover de buitenlandsche kunnen stellen, !
van Stacy Marks of Robinson of Caldicott, '
wat zeer wel mogelyk is als men hiervoor j
maar goede krachten vraagt, die dit even ern
stig behandelen, als zij het groote ontwerpen
zouden doen, en hierin komt mij voor dat de
heer Van Caspel te kort geschoten is.
R. W. P. JE.
Tot den 31en December blijft er in het
Utrechtsen Museum van Kunstnijverheid een j
groot aantal affiches en enkele boekbanden te j
zien. Al is het een triestig schouwspel, het is
niettemin leerryk, en men krijgt er een goed
overzicht van wat in ons land gedurende de
laatste jaren in het affiche-vak gefabriceerd
werd. Heele rijen van de onoogelijkste producten
kan men hier langs wandelen, en slechts zoo
nu en dan treft men een enkel
verstandigineengezet en van zuiver begrip getuigend
werk aan. Daar zijn b. v. de houtsneden van
Molkenboer, die als reclame-biljetten goed zijn,
daidelijk en de aandacht trekkend. E-i dat niet
felheid van kleuren de eerste vereischte hier
voor is, bewijst Lion Cachet met het bovenstuk
van zijn in hout gesneden tentoonstellings
affiche, dat met waterverf in zeer zachte tinten
gedrukt is. Van hem ook nog een litho voor
l'Art appliqué.
Het beste der hier tentoongestelde aanplak
biljetten, tegelijk als affiche voortreffelijk en
als teekening, is de lithographie van F. Hart
Nibbrig voor de Simplex-maatschappij. Ook
dat van Tichon voor de Simplex is heel goed.
Een affiche van Konijnenburg voor Fop Stnit
getuigt van heel geen begrip van een reclame
plaat; en wat Vaarzon Morel te zien geeft is
al even weinig fraai. Dat Holland-llarwich
van den zeeschilder H. W. Mesdag een van
de onbenulligste biljetten is die men zich
denken kan, zal wel iedereen inzien. Do fabriek
van Georg Rueter brengt platen voort van zeer
onharmonische kleuren-combinaties; en Toorop
bespot en vulgarizeert zijn eigen kunst op dit
drietal handig-geteekende platen : Delftsche
Slaolie, Beekbergen, en verloting
VrouwenTentoonstelling1.
Van H. P. Berlage Nz. is hier, behalve zijn
twee spoor-biljetten, een groot affiche voor de
zwem- en badinrichting aan den Heiligenweg,
mooi van kleur, en humoristisch van teekening
met dien rand van zwembroekjes en die rij
! stijve heeren en dames in de deuropeningen
der kleedkamertjes.
Een reeks omslagen van Woord en Beeld,
met de portretten van Jlaverman, en enkele
[ frissche boek-bandjes R. W. P. de Vries Jr,
l waaronder vooral Stille Dalen van Helene
l Swarth het meest aantrekt, behooren tot de
j dingen die gunstig by de rest afeteken. De
? boek-omslag van Tborn Prikker is weer even
hulpeloos-gezocht als al diens werk; hoe zal
iemand die zulke slecht- begrepen letters in
zoo'n verwarde ornamentatie van verwrongen
' giraffe-lichamen plaatst, ooit een zuiver- be
grepen band kunnen maken !
1 Ten slotte zij nog vermeld het knappe
boekbinderswerk van den heer II. W. Ywema, die
j hier verscheidene aardige bandjes laat zien.
Maar alles bij elkaar is op deze expositie
de oogst van het schoone en goede al te schraal.
! v. M.
van het joodsche volk in verschillende groote
werken behandeld is geworden, ontbrak het
tot heden aan een degelyke bewerking van
Israël's kultuur in samenhang met die der
Duitsche, geschreven niet slechts voor geleerden
maar ook voor beschaafde leeken. De eerste
aflevering is belangryk en de levendige vorm
den bekenden auteur dr. Adolph Kohut eigen,
waarborgt voor de aantrekkely'kheid van het
vervolg. Van de illustraties citeeren wy: Uit
het oude kerkhof te Praag; reconstructie van
den tempel te Jeruzalem, naar eene koper
gravure uit het jaar 1G93; joodsche kleeder
drachten uit de middeleeuwen; het kerkhof
te Worms en het interieur der synagoge
aldaar; het geheel is met vele initialen van
den bekenden schilder en illustrator Th.
Kutschmann verrekt.
De Courrier Francais van 4 Dec. geeft een
zeer goed gelykend portret van M. Falguière
door den bekenden medewerker D. O.
Widhopff, naar aanleiding van een tentoonstelling
teekeningen en beeldhouwwerken van dezen
schilder-beeldhouwer, in den Nouveau-Cirque,
rue St. Honoré.
Byzonder de aandacht op deze expositie
trekt een buste in groene was »Femme a
bandeaux", waarin men de beroemde danseres
Cleo de Mérode herkent; alsook busten van
Daudet, de Balrac, de bekende «Femme au
Paon", Diane" en »le Vainqueur du Combat
des coqs".
Dit nummer bevat onder meer een zelfportret
van Widhopff met korte biografie van E.
PaulApprey. R. W. P. Jr.
Maatschappij Arti et Amicitia".
Bij de jaarlu'ksche verkiezingen, gehouden
in de vergadering van stemhebbende leden der
maatschappy' »Arti et Amicitia" dd. 13
Decernber j.l., zijn de leden van het bestuur
allen herkozen, zoodat dit voor het jaar 1899
bly'fr, geconstitueerd als volgt: Bart van Hove,
voorzitter; Geo P.>ggenbeek, 2e voorzitter;
John F. Huik, secretaris; C. G. 't Hooft, pen
ningmeester en G. II. Breitner, 2e Secretaris.
tfilliiitfifiniififillflltlllliiflfiifillKiiiiffiiiiiiiiiiiiiiiiiiitKiiiiiiririiMiiliil
ALBERT VERWET, De nitiiwe Tuin. Amster
dam, W. Versluijs.
Wanneer ik op jacbt naar schoonheid ga in
's heeren Verwey verzentuinen moet ik mijn
hooge laarzen aantrekken: zwaar is de gang
door deze landouwen.
Zijne beelden van schoonheid bewegen zich
in massieven, zekeren bijua geweldigen stap.
Zijne verzen zijn de hoplieden van het
hollandsche verzenleger.
De dichter is een bewoner van het strand en
zijne blikken staren zwaarmoedig naar de rij
zende en zinkende golven der zee, op waaiend
helm en bet gras van de zonnige duinen en
daarvan zingt hij en van zijn huis en zijn tuin
zingt hij, schoon, ja, zeer schoon. Deze bundel
is als een loodzwaar rijpe vrucht gevallen vaii
den stevigen boom van zijn breedruischende
dichterziel. Het is waar, wij Hollanders hebben
geen bergen, geen rotsen, geen wouden, geen
watervallen, maar wij hebben schoonheid moeten
leeren zien in de nevels van onze vlakke landen,
in de vlucht der klagende meeuwen.
Deze poëzie behoort tot het beste wat de
hollandsche litteratuur in deze eeuw beeft voort
gebracht. Bij minder lan misschien dan bij Pot
gieter is het verzenbesveeg bij Verwey voller en
volmaakter. Hij is de meest hollandsche van de
dichters der generatie van 1880.
Niet essentieel modern maar hollandsch zoo
als Hooft en Vondel dat waren, stoer en kloek.
Somber tot het doffe toe, brommen zijn klanken
als klokken van brons. Hij versmaadt den
btijgenden jubel van de fijne sopraan arias van den
scherp snijdenden zielzang en wanneer hij voelt
dat zijn krachten hem begeven, vreezend zicli
bloot te geven, vlucht hij in zwaar gebouwde
labyrinthen van zianen en laat ons verbaasd
aan ons lot over. Wij moeten dan zelf maar
ontwarren en licht zoeken in de duistere ge
welven. Door zich op een essentieel hollandsch
terrein van sensatie te plaatsen voorkomt bij
de vergelijking met de hooge dichtermachten van
liet buiteniancf. En zoo maakt : ij daartegenover
steeds een goed figuur. Dat is zeer sHm van
hem gezien. Maar waarschijnlijk kon hij niet
anders en bewust of onbewust staat hij op het
gunstige terrein.
Het vale land wat hij aanschouwt uit zijn
venster, het doffe brommen der zee in de verte,
zijn stillen tuin, wat visschersvolk in 'Zondagsrust,
meer heeft hij niet uoodig om een wijd en helder
licht iu zijne ziel te ontsteken en al die
vaalheid en grauwe strooken land te overlichten
met triumphcerenden glans, zoodat het straalt
en ziusrt uit liet buigende helm, uit de bloemeu
die bloeien om hem heen en de golven der zee
phosphorseeren ouder het zingen van zijn woord.
Het volmaakte uit dit boek dunkt mij de
afdeeling getiteld //Verborgen wegen" waarin
ouder anderen deze regels in voorkomen:
llij lurliU' nin d ani'ilsclH'n sli'a;il (.'U weriulc in ^-licnici',
Veel dunkiv ^anij^n van /ijn hart duorging
llij stom, vri'alau'i'ii; eu zijn droom oiibiu.;
\'"an lu'ilbelofteu 'l dagende gcschcmeL1.
/iJH hart, dut labj rinlli, dat poelen-vul
Zijn vuet verborg die bij 700 Taay; /a(j; scïirijilen,
Jteed tu'in ontdaan, niet s nnbren mmid belijden
Dat de eene zonde in ons tot /oude]! z\vol.
Geschichte der deutschcn Jnden, von
dr. ADOU-U KOIIUT, illustrirt von Tu.
KUTSCUMANN. Borlin.
Van dit interessante werk verscheen dezer
dagen de eerste aflevering. Hoewel in het
tweede gedeelte dezer eeuw de geschiedenis
Ais dan /ijn stem den roepen^klank verloop
\ *\\ ;liiu'*1 dat tork liein niet een macht Ver honrde.
Xonk liij in iluap «n door zijn drooinen gloovde
l'V'n beeld eti <}u;t;il(k' een sfcraal zijn <]<-mker door.
en/.
Dit zijn voortreffelijke woordakkoorden, dat
zijn de toonen van een meester. Toch denk ik
met weemoed terug aan die zooveel inniger en
zooveel natuurlijker melodieën van 's dichters
eersten bundel waarin dat nooit overtroffen: Iu
memoriam patris mij doet treuren, over de
trieste waarheid dat een dichter in zijn
manuenjaren nooit het et-rige accent zijner jeugd terug
vindt. Hoven elke kunst gaat de natuur. Eii
men vergete het niet, de zeldzame sensaties in
kunstvorm gebracht, staan niet hooger dan de
gewone. Instinctmatig voelt de meuschheid dat
opzettelijk gezochte sensaties den mensch
nadeelig zijn en op den duur den ondergang te
gemoet voeren. De iiatuur daarentegen draagt
in zich zelf de kiem van vele reeksen van levens.
Onze dichter heeft genoeg materiaal in zich,
zoodat hij maar te grijpen zal hebbeu in de ge
vulde schatkisten van iiju hart. Hij heeft slechts
aan te slaan opdat het orgel ruische, en zinge
tot in de vier hoeken van Nederland.
. EKE>"S.
Boei- en TiscMfl.
De Gids" van December.
Hilda van Snylenburg und kein Ende.
Nu is het mej. Meyboom, die de vraag stelt
en tracht te beantwoorden waarom dit boek
zoo'n opgang maakte.
Dit kwam, zegt mej. Meyboom, wijl dit boek
verscheen op het juiste oogenblik. Maar, zegt zij,
liet kwam ook bovenal: omdat er in dit
boek een menschenziel schuilt, omdat het is
een noodkreet van een hart, dat geleden heeft
bij 't zien van onrecht en grenzeloos lijden, lijden
dat niet hoefde, 't Is een stuk van een
mensehenIe ven.
Heel wel mogelijk dat dit stuk menschenhart
de ware reden is, hoewel ik en duizende anderen
dit overgevoelige niet konden proeven, in dit
boek niets anders kouden lezen dan de ver
standstaai van een gedistingeerde vrouw, die
spreekt over het onderwerp van den dag dat
haar lief is.
Als wij nu constateeren. Hilda v. Suylenburg
kwam op het juiste oogeublik, laten wij het daar
dan bij laten. Dat is het precies. Maar, wat moeten
er dan toch veel ziende-menschen blind, veel
hoorenden doof zijn, als dat boek voor zoovelen
een openbaring, en voor andesen weer een ergernis
blijkt.
Niets toch is erin verteld wat ieder niet kon
weten, wat niet ieder van zeer nabij kon zien.
Naar der verschijnselen oorzaak wordt in dit boek
toet maar in zeer geringe mate gepeild.
De Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, dat
was een daad, die het boek ten goede is ge
komen. De tentoonstelling zonder !.?t uoek
zou evengoed geslaagd zijn. Of .'^Jt boek zonder
de tentoonstelling die oplfj zou hebben verkre
gen, blijft, een opsn vr ag.
Van Marcellus ^jiants is er een schets //De
Legale weg". Het is een vertelling over het
onbeduidend geknutsel van eeuige renteniers
zieltjes bij de verhuring van een lapje grond.
De heer Emants is de persoonlijkheid niet
otn een dergelijk futiel onderwerp naar den
eisch te kunnen behandelen. Zijn cynisme
beweegt zicli in andere richting. Hier is hij
gewoontjes de kleine, preciese opmerker. Het
is bargernianskunst, gezien door liet oog van
iemand, die 't zelf heel goed heeft. Om van
dit gegeven iets te maken, is Let noodig
een weinig komisch zijn. Nu wordt men
onder het lezen maar kwaad op dat
oudmannetjps-gekwezel, op die stakkerds, die niets
anders te doen hebben dan hun leven te
vullen met nul en anderen dat .leven lastig
te maken. Als niet door een tikje humor de
kleinheid van die zieltjes uitkomt, of het
staat er niet scherp-cynisch, zooals Emants het
toch wel kan, dan wordt dergelijk gekwispel
ongenietbaar.
De Legale weg is een weg vol egaalheid,.
vol taaie zinnen en coriventioiiecle woorden, al
is het stuk dan ook geschreven in nieuwe
spelling. De heer Emants kan beter. Waarom
dan dit gepubliceerd?
Van mevr. Helene Lapidoth?Swarth zijn in
deze aflevering weer zeer mooie verzen.
Prof. R. Fruin geeft een herinnering aan Marnix
van St. Aldegonde. Het zijn een paar
aanteekeningen, meer niet. De titel //berinnering"
maakte grooter verwachting.
Een zeer interessant opstel over de Zee en
Zeeland, de worsteling tusschen de bewoners
en het water, is van den heer R. P. J. utein
Nolthenius. Het opstel werd geschreven naar
aanleiding van het te Berlijn, verschenen boek
van E. Muller, ,/Das Wasserwesen der
Niederliindischen Provinz Zeeland". De lieer Nolthenius
laat zich in deze bladzijden kennen als een goed
prozaschrijver. Al het dorre en doodende van
vaktermen is vermeden en menige zinsnede heeft
recht op litteraire waardeering.
Dr. D. G. Jelgersma vervolgt zijn beschouwing
over het symbolisch karakter onzer kennis, en
van dr. W. G. C. Byvanck is er nu het vierde
en laatste gedeelte over de Regeeringsjaren
van stadhouder Willem III.
In de Letterkundige Kroniek bespreekt mr.
J. N. van Hall, zonder iets beslist te zeggen,
La Sagesse et la Destinée" van Maeterlinck,
en de vertaling van Vondei's Lucifer in 't
Eugelsch wordt gunstig beoordeeld door den heer
S. Kalff.
Dan nog zijn er: de gewone rubrieken,
Buitenlandsch Overzicht, wat nu weer eens als
persiflage is behandeld, het muziekoverzicht van
mr. Viotta over de jong-Italianen, meer spe
ciaal naar aanleiding van Puceiui's //Manon
Lescaut", en dan nog de korte
boekbeoordeelingen.
* *
*
De Levende Natuur.
Deze afleviring heeft een goed-gedachte
en goed-gevoelde November-impressie van E.
Heijmans. lloe goed gevoeld ook, is deze
impressie lau» niet overal zuiver gezegd.
Van mej. J. de Verver is er een beschrijving
over het lichten der zee.
J. Jaspers Jr. publiceert een beschouwing
over de waternimfeu.
Een uitvoerig opstel over de ringslangen is
van Cbristiaau H. J. Raad, terwijl do heer II.
Heukels schrijft over de hypothesen op het ge
bied van de verspreiding der planten. Vragen
en korte mededeelingcii sluiten deze aflevering,
die ook nu met vele teekeniugeu is toegelicht.
* *
*
De Nieuwe Gids.
Het aantal menseden, dat in Imn eigenste
zelf ui'^t gelooft, dat wij toch wel hebben een
eigen litteratuur, en dat meent, dat we om die
eigen litteratuur te hebben naast een Vondel
en een Hooft, men nu ook wel Bredero moeten
bejuichei), dat aantal is nog niet zoo gerijig
en zelfs rcsencenten zijn er, die van dit begrip
uitgaande tegen hun eigen voelen in, als iets
van onze klassieken wordt ten tooneele gebracht,
dit dan maar prijzen, omdat liet nu moeieiijk
anders kan.
Dit schijnt ook de heer Baeken te weten of
althans te hebben gevoeld, en geen onnut werk
was het van hem in deze au. van de Nieuwe
Gids de voortrtil'elijkheid van Bredero in zijn
uSpaansche Brabander" aan te toonen.
En inderdaad, men zal moeten erkennen dat
dit tooneelwerk, al staat het in zijn conceptie
niet als een reuzenwerk, toch voor ons van
onschatbare waarde is. De Nederlsch.
Tooneelvereenigiug, die de eer toekomt het nu voor goed
op het repertoire te hebben gebracht, heeft
zich wat het spel betreft maar wat pittiger in
te werken, om dit rake stuk te verheffen tot
een der liefst te ziene tooneelwerken. Want,
al zijn hier de tegenstellingen meer in't kleine,
in het gedetailleerde, zoo zijn al deze scènes op
zichzelf ware schilderijtjes van onzen
onvervalschten geest en aard. Met genoegen kan men
die tafereelen telkens opnieuw] zien spelen, met
meer en meer klimmende bewondering luisteren
naar de scherp en boertige taal van den geestigen
poëet. En evenmin als men mcêwordt naar
een goed schilderij te zien, evenmin zou men
Maa
dit worden bij eene goede vertooning van
Breeröo's werk.
De Spaansche Brabander," zoo spreekt de heer
Boeken terecht, is een prachtig gecomponeerde
comedie met middenpunt en kern en den daarom
heen gewassen groei, zooals die tot volheid is
uitgegroeit. Wanneer men de twee snollen slechts
beschouwt als sater-koor, de hongerige heer
en zijn grappig-goedige dienaar als heldenpaar,
dan trekt als vanzelf in bonte schilderij het
zestien-eeuwsch Amsterdam in volle ronding er
omheen.
De heer W. Steenhoff maakte in-deze afl.
weer goede opmerkingen over de kunst van
llembrandt, naar aanleiding van diens tentoon
stelling. Zijn beklag is, dat er, terwijl de mode
duizenden naar de tentoonstelling trok, er zoo
weinigen zijn die de etsen gaan zien, die voor
het minst de helft van de waarde van
Rembrandt in zich houden, waarin de vonk zijner
verbeelding de hartslag van zijn gevoelsleven
zich openbaart.
Van J. Hora Adema is er een Dramatisch
Conflict. Een dramatisch raadsel was misschien
beter. Men weet niet wat de schrijver bedoeld
heeft, 't Is een raadseltje en dat is misschien
het vernuftige er in. Het staat intussouen nog
al geschreven in banale taal, mp', zinnen grof
en ongevoeld.
De heer J. C. Schepers vervolgt weer /-Bragi's
zwerftocht."
Vau Jac. v. LIÓOV is op de kalender van
Dysselhof, ^ion Cachet en Nieuwenhuis het
volgerij sonnet:
Ja ??. Vuur-vonk en naald-groen, groei in wacht
bevroren;
Felr. Lektuur en weefsels achter troebele ruiten|
',r(. 't Stoutmoedig onkruid waagt het al; te
tuiten
April. 'tPaasch-bloemig veil gaat, en
gezoenvraagt hoorea.
Mei. 't Bebloemd blauw doorgeerd van vêerge
koren
.Juni. Heldliaft.'gen zomer toe; potale" als luiten
Juli. E. temen den rank en 't rijpen, heugend
't muiten.
Aug. Der hooge kleuren schal in 't zonue
smoren.
Sfpt. Voldragenheid en ook wat stil geween...
(Jet. 't Verstarren komt en daarmee 't rits'lig
glijeu.
A'oc. In mos en nevel-droom, in 't ras voorbije
'Dec. IJs-ster'ge nacht en voedsel om elkeen.
Zoo laten kunstenaars op broos blad na blad,
Belofte en daad neer tot 'n jaar weelgen schat.
Dan. zijn er nog verzen van Willem Kloos en
van Frans Bastiaanse. Weer een brokstuk van De
Hel van Dante Alighieri door H. J. Boeken. In
de litteraire kroniek wordt beoordeeld Vincent
Haman van W. Paap, waarvan gezegd wordt
dat de schrijver in dit boek te pronk gaat staan
met een eigenaardig, goedkoop soort van
menschenkennis.
* *
Nederland.
Het dessert van deze afl.: J)e Boekkroniek is
ook zoo wat de hoofdschotel. 33 boeken in een
maand te lazen, dan nog te beoordtclen, men
moet eerbied en ontzag hebben voor een man
als Mr. v. Loghem, die, behalve zijn vele andere
bezigheden, zoo iets wonderbaarlijke vermag.
//Half" is een schets van mejonkvr. Jeanne
Reyneke van Stuwe, waarin zij het hoogtepunt
van litteraire flirt heeft bereikt door in een
schetsje, niet meer dan enkele pagina's groot,
citaten van 3 autelirs: Emans, Strindberg en
Heyermans boven de hoofdstukken af te schrij
ven, 't Is in elk geval een bewijs van belezen
heid. Als het nu ook in-geschreveiiheid mocht
zijn, dan kon inen er zich mee verzoenen.
Er zijn wel eenige goede kwaliteiten in
't werk van mej. Stuwe, maar zij moet die
flirttoon wat op zij zetten en wat dieper-in
haar kracht zoeken. Het rammelt nu zoo
barbaarsch. Het eerste gedeelte b. v. hangt er ge
heel oanoodig bij; dat nachtgesprek van heeren
heeft geen doel. In de dialoog is de invloed
van Heyermans nog al merkbaar.
De nieuwe schutterijwet is een niet onvlot
geschreven stukje met sacharien-zoete moraal
over de alles vermogende invloed van
warmekaehel-liefde. Mijnheer is bezig aan het bewerken
van de schutterijwet. Het wil niet lukken. Dan
komt mevrouw, babbelt over vroegere liefde en
de zoete verklaringen van dien tijd, en de toe
lichting ontvonkt uu vanzelf. Het geworstel is
ten einde.
Als voordracht zal het stukje zeker behagen,
Lutetiana van Buide, een soms goed geziene
en goed gevoelde, maar toch over het geheel
weer middenmatige beschrijving over den feest
dag van Parijs, is van den auteur Jiulée.
De heer A. S. H. Booms tracht te beschrijven
de gewaarwordingen van kameraden en superi
euren ook van een inlandsen soldaat, die door
jalouzie zich aan zijn meerdere vergreep, den
eervollen dood met den kogel ondergaat. Soms,
heel eventjes, brengt de heer Boom er ons in,
maar dan wordt het weer de gemakkelijke ver
haaltrant. Ook is er nog in deze afl. een ge
deelte van den roman »Schuld" door mevr. La
Chapelle-lloobol.
G. VAX HCL/EX.
Miiiiiiiiiiiiimiiiiiniiiiittm
40 cents per regel.
Foulard-Zijde eo et.
tot f 3. 35 p. Meter. Japansche, Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwarte, witte en gekleurde
HennebergZU«le van 35 et. tot f 14.65 p.
Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz.
(ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren,
dessins enz.) Franco en vrO van
Invoerrechten in huis. Stalen omme
gaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich
J. A. HOETÏNG
(Fournisseur de la Cour).
IVouveaulcs en Broches, bagues,
breloques, boucles, etc.
194Kalverstraat 194.