De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 18 december pagina 4

18 december 1898 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1121 236 Abraham en syn Soonelsaacbereyt tot een Sacrificie, door Rembrand, hoog 2 voet l duim, breed l voet 81/2 duim . . . . / 29. 281 Tobia3 genezen door den Engel, smyt sig ter aaide om hem te aanbidden en eenige andere figu ren, door Kembrand, hoog 2 voet 4 duim, breed 2 voet 2 duim . » 300. In het L o u v r e no. 2536. Geschilderd in 1637, behoorde van af 1754 aan de Kroon. 308 Een Pourtrait van een man, Gekleed in 't Rood met een pluim op den Hoed en een degen in de hand, door Rembraut,hoog4voet 7 duim, breed 3 voet 81/2 duim , 177. 309 Het Pourtrait van de Sone van Rembrant, den Helm op het hoofd, een Schilt en Harnas, door denzelven, hoog 4 voet, 41/2 duim, breed 3 voet 61/j duim. . . » 50. Wellicht is hiermede bedoeld de man met helm, harnas en schild in het Museum te G l a sgow (No. 86 Rembr. tent.) of eene geheel dergelijke schilderij in de E r m i t a g e. 310 Beu Pourtrait van eer vrouw in de hoogte ovaal rond, door denzelve, hoog 4 voet 7 duim breed 3 voet 81/2 duim . . . 177. 311 Een Pourtrait van een Oude Vrouw met den Bijbel op de knieën, door dezelven, hoog 3 voet 9 duim breed 2 voet 9 duim. . 160. Bij den heer Jules Po r ges te Parijs. Verkooping l October 1738 Am'^sterdam. 9 Een Soldaatje, door Rembrant, Van zijn beste soort, hoog 2 voet 21/2 duim, breed l voet 81/2 duim 100. 28 DJ besuijdenis, op koper, door Rembrandt 81. 29 Christus onder de Leeraren, door denïelve 47. 87 EenV>omveTronie,doorRembrandt » 17. Verkoou'ms 15 April 1739, Amst. 85 De uitdrijving van Hagar en Ismaël, Extra konstig, door Rem brant van Rijn 42. Dit kan zijn : een der twee stukken in het Museum Roumiantsov te Moscou. Zie ar tikel Dr. Bredius, Onbekende Rembrandts in Polen, Galiriëen Rusland", Nederl. Spectator 1897, no. 25. 86 Een Vrouwe Pourtrait niet tivee handen, van de/elve. . . . 10.?? 87 Een Oude Vrouw, door denzelve 9. 88 Een Schrijvend Mannetje, door denzelve 10. 't Spreekt van zelf dat men een stuk, omschreven als b.v. een tronie of een plaisant landschap of nog vager, moeielijk terug kan vinden. Onbekend is ons no. 34 van de verkoopiug van 24 Apr. 1716 Amst. liet conttrtijtsel enz. van Riet. Wie is die R'iel? 't Verdient opmerking dat bij bovenstaande veilingen rooi'aJ in de 18e eeuw de hoogte prijzun werden opgebracht door Rembraudt's kleinere stukjes, meest uit zijn vroegeren tijd, waarop veel figuurtjes te zien waren. Ook blijkt hieruit hoeveel meesterstukken thans in 't buitenland vertoeven. (Wordt vervolgd). De nieuwe Opéra-Cnip te Parijs. Men herinnert zich hoe in een concours in Aug. 1893 gehouden de jury het ontwerp van den heer Louk Bernier bekroonde, voor een nieuwe Opéra-Comiqtre: te bouwen op de plaats waar in 1887 de vorige in vlammen opging. In de afgeloopen week nu werd dit bouw werk naar welks voleindiging men verlangend uitzag, feestelijk ingewyd en was men in staat het uit- en inwendige dezer nieuwe Opéra in oogenschouw te nemen. Van buiten draagt het een min of meer gemoderniseerd antiek karakter, niet uitmun tende door persoonlyke opvatting; wat het geheel echter kenmerkt is de wijze waarop party getrokken is van de ten dienste staande ruimte, terwy'J het aan alle mogelijke eischen van eene hedendaagschen schouwburg blijkt te voldoen. Van binnen is het rijk, van beelden en muurschilderingen; reeds bij den ingang staan beelden : van Falguière, »la Danse lyrique" en van Mercié, »l'Opéra-Comique"; terwijl aan den voet van den escalier d'honneur zich de busten bevinden van Bizet en Gounod glorifiépar la muse, eveneens van de hand des heeren Falguière. De beschildering der wanden en het plafond van de escalier d'honneur zy'n van Mr. Lue Olivier Merson en stellen voor »la Musique", door een groep merkwaardig bestudeerde middeneeuwsche vrouwen en jongelingen die een concert in de open lucht geven dat de heilige Cecilia met hare tegenwoordigheid komt ver eeren; »la Danse" en »la Tragédie" waar Sophocles omgeven is door Grieksche acteurs. Da groote foyer bevat muurschilderingen van Gervex, »la Foire Saint Laurent" en »le Ballet de la Reine" met een plafond van Albert Maignan dat »la ronde des notes de la musique" voorstelt, en panneaux de »noces de Jeannette" «n »Zampa". In de kleine salon die op de foyer uitloopt zy'n decoraties van Raphaël Collin, »les Har monies de la nature inspirant la poète", la véritéanimant la fiction" en »l'ode et la chanson". De schilderingen in de rotonde die op de rue de Favart uitziet zijn van M. Edouard Toudouze, en geven in mooie vrouwenfiguwrtj es »la Danse" en »la Musique", terwijl het plafond »la Glorification de la mnsique" voorstelt en men in panneaux, >le jeu de Robin et de Marion" een pastorale uit de XIII eeuw ziet. De zoldering der schouwburgzaal zelf waarop de muren, tegen een donkere lucht zich afteekenen, is van Benjamin Constant. Men ziet dus dat hier veler handen bezig geweest z\jn om het inwendige te verfraaien. Of het nu alle muurschilderingen zijn, die n geheel vormen met het bouwwerk, betwijfelen wüen waarschijnlijk zullen velen een verge lijking met het werk van Puvis de Chavannes in dit opzicht niet kunnen doorstaan, maar wellicht zouden deze laatsten ook te ernstig voor een dergelyk gebouw blijken te zijn. Ook met het tooneelscherm is men oude tradities getrouw gebleven, en heeft een fraai gedrapeerd schuifgordijn geschilderd, dat bij de vertooning zich oprolt; een denkbeeld dat b\j eenig nadenken al zeer ongerijmd is, maar waaraan het groote publiek zich waarschijnlijk niet ergeren zal. De schouwburg bleek by de opening aan de verwachtingen van velen te beantwoorden, daar zij als doelmatige inrichting de meest mogelijke gemakken paart, en over het geheel een rijke en toch niet overladen indruk maakt, terwijl de tooneelzaal zelf zoo eenvoudig mogelijk gehouden is. Tegen strenge wetten van con structieve versieringen zal het wel niet bestand zijn, maar in deze is bruikbaarheid al een hoofdvereischte en daaraan schijnt deze nieuwe Opéra-Comiqua te voldoen, die men al »le monument de Bernier" gedoopt heeft. R. W. P. Jr. Kerstmis- en Nieuwjaarskaarten. Engeland heeft zy'n Christmaa-cards, Duitschland zy'n Weihnachts-karten, Frankrijk zy'n i'élicitations du jour de l'an, waarom zouden wy by deze beschaafde natiën ten achter staan en niet even goed onze Nieuwjaars- en Kerstmiskaarten er op na houden. Ik voor my hecht weinig aan dergelyke kaarten en ontvang liever als bly'k van sympathie van een goede bekende, eenige regels schrift, dan een gekocht steendrukje met »a happy Christmas" of »merry new year" erop, maar voor velen heeft dit wellicht iets aantrekkelijks, en dan zie ik niet in waarom alty'd gebruik moet ge maakt worden van buitenlandsche producten, terwy'l onze Nederlandsche teekenaars hier tegen best kunnen concureeren. De heer C. L. G. Veldt, uitgever te Amster dam, was waarschijnlijk ook deze meening toe gedaan en droeg den heer Van Caspel op, een twaalftal ontwerpen voor hem te vervaardigen ; of wellicht zocht de reiziger der stoomdrukker\j «Sennefelder'' een uitgever voor deze Kerstmiskaarten, wy weten het niet, en het doet ook weinig ter zake; het resultaat krijgen wij alleen ter bespreking, in den vorm van een aantal kleurdrukjes in een versierd couvert. Ik kan niet zeggen dat ik deze collectie zeer gelukkig geslaagd vind; de heer Van Caspel bezit ontegenzeggelyk, eigenschappen voor een goed figuurteeksnaar, als ornamentist is hij niet zeer op zy'n plaats ; maar hij be paalt zich te veel bij het maken van teekeningen die door anderen worden uitgevoerd, zonder zelf zy'n ontwerpen, en tinten op steen te brengen ; daardoor blijft er by beter verzorgde teekeningen toch iets aan hangen van de vroegere cromolithographieën, die alty'd uit muntten door veel gebroken tinten, dikwyls over elkaar heen gedrukt, wat zeker een tech nische virtuositeit is, maar daarom nog niet alty'd aanbevelenswaardig. Daar komt bij dat, wellicht door het vele wat de heer Van Caspel tegenwoordig produ ceert, het niet altijd even serieus gedaan is, i de clownfiguurtjas zy'n zeer nonchalant behan- | deld en de kleurcombinaties al even min Afficnes enz. Het ziet er uit alsof hij het niet der moeite waard vond, zich hier ernstig mede bezig te ! houden en het is jammer voor den uitgever, dan niet een auder teekenaar in den arm ge nomen te hebben ; want op een dergelijke wijze zou men toch goede buitenlandsche kaarten gaarne prefereeren, waar ongetwijfeld veel meer zorg aan besteed wordt. De poging om in Nederland zelf Kerstmisen Nieuwjaarskaarten te geven is op zich zelf niet kwaad, maar dan moet men ze gerust tegenover de buitenlandsche kunnen stellen, ! van Stacy Marks of Robinson of Caldicott, ' wat zeer wel mogelyk is als men hiervoor j maar goede krachten vraagt, die dit even ern stig behandelen, als zij het groote ontwerpen zouden doen, en hierin komt mij voor dat de heer Van Caspel te kort geschoten is. R. W. P. JE. Tot den 31en December blijft er in het Utrechtsen Museum van Kunstnijverheid een j groot aantal affiches en enkele boekbanden te j zien. Al is het een triestig schouwspel, het is niettemin leerryk, en men krijgt er een goed overzicht van wat in ons land gedurende de laatste jaren in het affiche-vak gefabriceerd werd. Heele rijen van de onoogelijkste producten kan men hier langs wandelen, en slechts zoo nu en dan treft men een enkel verstandigineengezet en van zuiver begrip getuigend werk aan. Daar zijn b. v. de houtsneden van Molkenboer, die als reclame-biljetten goed zijn, daidelijk en de aandacht trekkend. E-i dat niet felheid van kleuren de eerste vereischte hier voor is, bewijst Lion Cachet met het bovenstuk van zijn in hout gesneden tentoonstellings affiche, dat met waterverf in zeer zachte tinten gedrukt is. Van hem ook nog een litho voor l'Art appliqué. Het beste der hier tentoongestelde aanplak biljetten, tegelijk als affiche voortreffelijk en als teekening, is de lithographie van F. Hart Nibbrig voor de Simplex-maatschappij. Ook dat van Tichon voor de Simplex is heel goed. Een affiche van Konijnenburg voor Fop Stnit getuigt van heel geen begrip van een reclame plaat; en wat Vaarzon Morel te zien geeft is al even weinig fraai. Dat Holland-llarwich van den zeeschilder H. W. Mesdag een van de onbenulligste biljetten is die men zich denken kan, zal wel iedereen inzien. Do fabriek van Georg Rueter brengt platen voort van zeer onharmonische kleuren-combinaties; en Toorop bespot en vulgarizeert zijn eigen kunst op dit drietal handig-geteekende platen : Delftsche Slaolie, Beekbergen, en verloting VrouwenTentoonstelling1. Van H. P. Berlage Nz. is hier, behalve zijn twee spoor-biljetten, een groot affiche voor de zwem- en badinrichting aan den Heiligenweg, mooi van kleur, en humoristisch van teekening met dien rand van zwembroekjes en die rij ! stijve heeren en dames in de deuropeningen der kleedkamertjes. Een reeks omslagen van Woord en Beeld, met de portretten van Jlaverman, en enkele [ frissche boek-bandjes R. W. P. de Vries Jr, l waaronder vooral Stille Dalen van Helene l Swarth het meest aantrekt, behooren tot de j dingen die gunstig by de rest afeteken. De ? boek-omslag van Tborn Prikker is weer even hulpeloos-gezocht als al diens werk; hoe zal iemand die zulke slecht- begrepen letters in zoo'n verwarde ornamentatie van verwrongen ' giraffe-lichamen plaatst, ooit een zuiver- be grepen band kunnen maken ! 1 Ten slotte zij nog vermeld het knappe boekbinderswerk van den heer II. W. Ywema, die j hier verscheidene aardige bandjes laat zien. Maar alles bij elkaar is op deze expositie de oogst van het schoone en goede al te schraal. ! v. M. van het joodsche volk in verschillende groote werken behandeld is geworden, ontbrak het tot heden aan een degelyke bewerking van Israël's kultuur in samenhang met die der Duitsche, geschreven niet slechts voor geleerden maar ook voor beschaafde leeken. De eerste aflevering is belangryk en de levendige vorm den bekenden auteur dr. Adolph Kohut eigen, waarborgt voor de aantrekkely'kheid van het vervolg. Van de illustraties citeeren wy: Uit het oude kerkhof te Praag; reconstructie van den tempel te Jeruzalem, naar eene koper gravure uit het jaar 1G93; joodsche kleeder drachten uit de middeleeuwen; het kerkhof te Worms en het interieur der synagoge aldaar; het geheel is met vele initialen van den bekenden schilder en illustrator Th. Kutschmann verrekt. De Courrier Francais van 4 Dec. geeft een zeer goed gelykend portret van M. Falguière door den bekenden medewerker D. O. Widhopff, naar aanleiding van een tentoonstelling teekeningen en beeldhouwwerken van dezen schilder-beeldhouwer, in den Nouveau-Cirque, rue St. Honoré. Byzonder de aandacht op deze expositie trekt een buste in groene was »Femme a bandeaux", waarin men de beroemde danseres Cleo de Mérode herkent; alsook busten van Daudet, de Balrac, de bekende «Femme au Paon", Diane" en »le Vainqueur du Combat des coqs". Dit nummer bevat onder meer een zelfportret van Widhopff met korte biografie van E. PaulApprey. R. W. P. Jr. Maatschappij Arti et Amicitia". Bij de jaarlu'ksche verkiezingen, gehouden in de vergadering van stemhebbende leden der maatschappy' »Arti et Amicitia" dd. 13 Decernber j.l., zijn de leden van het bestuur allen herkozen, zoodat dit voor het jaar 1899 bly'fr, geconstitueerd als volgt: Bart van Hove, voorzitter; Geo P.>ggenbeek, 2e voorzitter; John F. Huik, secretaris; C. G. 't Hooft, pen ningmeester en G. II. Breitner, 2e Secretaris. tfilliiitfifiniififillflltlllliiflfiifillKiiiiffiiiiiiiiiiiiiiiiiiitKiiiiiiririiMiiliil ALBERT VERWET, De nitiiwe Tuin. Amster dam, W. Versluijs. Wanneer ik op jacbt naar schoonheid ga in 's heeren Verwey verzentuinen moet ik mijn hooge laarzen aantrekken: zwaar is de gang door deze landouwen. Zijne beelden van schoonheid bewegen zich in massieven, zekeren bijua geweldigen stap. Zijne verzen zijn de hoplieden van het hollandsche verzenleger. De dichter is een bewoner van het strand en zijne blikken staren zwaarmoedig naar de rij zende en zinkende golven der zee, op waaiend helm en bet gras van de zonnige duinen en daarvan zingt hij en van zijn huis en zijn tuin zingt hij, schoon, ja, zeer schoon. Deze bundel is als een loodzwaar rijpe vrucht gevallen vaii den stevigen boom van zijn breedruischende dichterziel. Het is waar, wij Hollanders hebben geen bergen, geen rotsen, geen wouden, geen watervallen, maar wij hebben schoonheid moeten leeren zien in de nevels van onze vlakke landen, in de vlucht der klagende meeuwen. Deze poëzie behoort tot het beste wat de hollandsche litteratuur in deze eeuw beeft voort gebracht. Bij minder lan misschien dan bij Pot gieter is het verzenbesveeg bij Verwey voller en volmaakter. Hij is de meest hollandsche van de dichters der generatie van 1880. Niet essentieel modern maar hollandsch zoo als Hooft en Vondel dat waren, stoer en kloek. Somber tot het doffe toe, brommen zijn klanken als klokken van brons. Hij versmaadt den btijgenden jubel van de fijne sopraan arias van den scherp snijdenden zielzang en wanneer hij voelt dat zijn krachten hem begeven, vreezend zicli bloot te geven, vlucht hij in zwaar gebouwde labyrinthen van zianen en laat ons verbaasd aan ons lot over. Wij moeten dan zelf maar ontwarren en licht zoeken in de duistere ge welven. Door zich op een essentieel hollandsch terrein van sensatie te plaatsen voorkomt bij de vergelijking met de hooge dichtermachten van liet buiteniancf. En zoo maakt : ij daartegenover steeds een goed figuur. Dat is zeer sHm van hem gezien. Maar waarschijnlijk kon hij niet anders en bewust of onbewust staat hij op het gunstige terrein. Het vale land wat hij aanschouwt uit zijn venster, het doffe brommen der zee in de verte, zijn stillen tuin, wat visschersvolk in 'Zondagsrust, meer heeft hij niet uoodig om een wijd en helder licht iu zijne ziel te ontsteken en al die vaalheid en grauwe strooken land te overlichten met triumphcerenden glans, zoodat het straalt en ziusrt uit liet buigende helm, uit de bloemeu die bloeien om hem heen en de golven der zee phosphorseeren ouder het zingen van zijn woord. Het volmaakte uit dit boek dunkt mij de afdeeling getiteld //Verborgen wegen" waarin ouder anderen deze regels in voorkomen: llij lurliU' nin d ani'ilsclH'n sli'a;il (.'U weriulc in ^-licnici', Veel dunkiv ^anij^n van /ijn hart duorging llij stom, vri'alau'i'ii; eu zijn droom oiibiu.; \'"an lu'ilbelofteu 'l dagende gcschcmeL1. /iJH hart, dut labj rinlli, dat poelen-vul Zijn vuet verborg die bij 700 Taay; /a(j; scïirijilen, Jteed tu'in ontdaan, niet s nnbren mmid belijden Dat de eene zonde in ons tot /oude]! z\vol. Geschichte der deutschcn Jnden, von dr. ADOU-U KOIIUT, illustrirt von Tu. KUTSCUMANN. Borlin. Van dit interessante werk verscheen dezer dagen de eerste aflevering. Hoewel in het tweede gedeelte dezer eeuw de geschiedenis Ais dan /ijn stem den roepen^klank verloop \ *\\ ;liiu'*1 dat tork liein niet een macht Ver honrde. Xonk liij in iluap «n door zijn drooinen gloovde l'V'n beeld eti <}u;t;il(k' een sfcraal zijn <]<-mker door. en/. Dit zijn voortreffelijke woordakkoorden, dat zijn de toonen van een meester. Toch denk ik met weemoed terug aan die zooveel inniger en zooveel natuurlijker melodieën van 's dichters eersten bundel waarin dat nooit overtroffen: Iu memoriam patris mij doet treuren, over de trieste waarheid dat een dichter in zijn manuenjaren nooit het et-rige accent zijner jeugd terug vindt. Hoven elke kunst gaat de natuur. Eii men vergete het niet, de zeldzame sensaties in kunstvorm gebracht, staan niet hooger dan de gewone. Instinctmatig voelt de meuschheid dat opzettelijk gezochte sensaties den mensch nadeelig zijn en op den duur den ondergang te gemoet voeren. De iiatuur daarentegen draagt in zich zelf de kiem van vele reeksen van levens. Onze dichter heeft genoeg materiaal in zich, zoodat hij maar te grijpen zal hebbeu in de ge vulde schatkisten van iiju hart. Hij heeft slechts aan te slaan opdat het orgel ruische, en zinge tot in de vier hoeken van Nederland. . EKE>"S. Boei- en TiscMfl. De Gids" van December. Hilda van Snylenburg und kein Ende. Nu is het mej. Meyboom, die de vraag stelt en tracht te beantwoorden waarom dit boek zoo'n opgang maakte. Dit kwam, zegt mej. Meyboom, wijl dit boek verscheen op het juiste oogenblik. Maar, zegt zij, liet kwam ook bovenal: omdat er in dit boek een menschenziel schuilt, omdat het is een noodkreet van een hart, dat geleden heeft bij 't zien van onrecht en grenzeloos lijden, lijden dat niet hoefde, 't Is een stuk van een mensehenIe ven. Heel wel mogelijk dat dit stuk menschenhart de ware reden is, hoewel ik en duizende anderen dit overgevoelige niet konden proeven, in dit boek niets anders kouden lezen dan de ver standstaai van een gedistingeerde vrouw, die spreekt over het onderwerp van den dag dat haar lief is. Als wij nu constateeren. Hilda v. Suylenburg kwam op het juiste oogeublik, laten wij het daar dan bij laten. Dat is het precies. Maar, wat moeten er dan toch veel ziende-menschen blind, veel hoorenden doof zijn, als dat boek voor zoovelen een openbaring, en voor andesen weer een ergernis blijkt. Niets toch is erin verteld wat ieder niet kon weten, wat niet ieder van zeer nabij kon zien. Naar der verschijnselen oorzaak wordt in dit boek toet maar in zeer geringe mate gepeild. De Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, dat was een daad, die het boek ten goede is ge komen. De tentoonstelling zonder !.?t uoek zou evengoed geslaagd zijn. Of .'^Jt boek zonder de tentoonstelling die oplfj zou hebben verkre gen, blijft, een opsn vr ag. Van Marcellus ^jiants is er een schets //De Legale weg". Het is een vertelling over het onbeduidend geknutsel van eeuige renteniers zieltjes bij de verhuring van een lapje grond. De heer Emants is de persoonlijkheid niet otn een dergelijk futiel onderwerp naar den eisch te kunnen behandelen. Zijn cynisme beweegt zicli in andere richting. Hier is hij gewoontjes de kleine, preciese opmerker. Het is bargernianskunst, gezien door liet oog van iemand, die 't zelf heel goed heeft. Om van dit gegeven iets te maken, is Let noodig een weinig komisch zijn. Nu wordt men onder het lezen maar kwaad op dat oudmannetjps-gekwezel, op die stakkerds, die niets anders te doen hebben dan hun leven te vullen met nul en anderen dat .leven lastig te maken. Als niet door een tikje humor de kleinheid van die zieltjes uitkomt, of het staat er niet scherp-cynisch, zooals Emants het toch wel kan, dan wordt dergelijk gekwispel ongenietbaar. De Legale weg is een weg vol egaalheid,. vol taaie zinnen en coriventioiiecle woorden, al is het stuk dan ook geschreven in nieuwe spelling. De heer Emants kan beter. Waarom dan dit gepubliceerd? Van mevr. Helene Lapidoth?Swarth zijn in deze aflevering weer zeer mooie verzen. Prof. R. Fruin geeft een herinnering aan Marnix van St. Aldegonde. Het zijn een paar aanteekeningen, meer niet. De titel //berinnering" maakte grooter verwachting. Een zeer interessant opstel over de Zee en Zeeland, de worsteling tusschen de bewoners en het water, is van den heer R. P. J. utein Nolthenius. Het opstel werd geschreven naar aanleiding van het te Berlijn, verschenen boek van E. Muller, ,/Das Wasserwesen der Niederliindischen Provinz Zeeland". De lieer Nolthenius laat zich in deze bladzijden kennen als een goed prozaschrijver. Al het dorre en doodende van vaktermen is vermeden en menige zinsnede heeft recht op litteraire waardeering. Dr. D. G. Jelgersma vervolgt zijn beschouwing over het symbolisch karakter onzer kennis, en van dr. W. G. C. Byvanck is er nu het vierde en laatste gedeelte over de Regeeringsjaren van stadhouder Willem III. In de Letterkundige Kroniek bespreekt mr. J. N. van Hall, zonder iets beslist te zeggen, La Sagesse et la Destinée" van Maeterlinck, en de vertaling van Vondei's Lucifer in 't Eugelsch wordt gunstig beoordeeld door den heer S. Kalff. Dan nog zijn er: de gewone rubrieken, Buitenlandsch Overzicht, wat nu weer eens als persiflage is behandeld, het muziekoverzicht van mr. Viotta over de jong-Italianen, meer spe ciaal naar aanleiding van Puceiui's //Manon Lescaut", en dan nog de korte boekbeoordeelingen. * * * De Levende Natuur. Deze afleviring heeft een goed-gedachte en goed-gevoelde November-impressie van E. Heijmans. lloe goed gevoeld ook, is deze impressie lau» niet overal zuiver gezegd. Van mej. J. de Verver is er een beschrijving over het lichten der zee. J. Jaspers Jr. publiceert een beschouwing over de waternimfeu. Een uitvoerig opstel over de ringslangen is van Cbristiaau H. J. Raad, terwijl do heer II. Heukels schrijft over de hypothesen op het ge bied van de verspreiding der planten. Vragen en korte mededeelingcii sluiten deze aflevering, die ook nu met vele teekeniugeu is toegelicht. * * * De Nieuwe Gids. Het aantal menseden, dat in Imn eigenste zelf ui'^t gelooft, dat wij toch wel hebben een eigen litteratuur, en dat meent, dat we om die eigen litteratuur te hebben naast een Vondel en een Hooft, men nu ook wel Bredero moeten bejuichei), dat aantal is nog niet zoo gerijig en zelfs rcsencenten zijn er, die van dit begrip uitgaande tegen hun eigen voelen in, als iets van onze klassieken wordt ten tooneele gebracht, dit dan maar prijzen, omdat liet nu moeieiijk anders kan. Dit schijnt ook de heer Baeken te weten of althans te hebben gevoeld, en geen onnut werk was het van hem in deze au. van de Nieuwe Gids de voortrtil'elijkheid van Bredero in zijn uSpaansche Brabander" aan te toonen. En inderdaad, men zal moeten erkennen dat dit tooneelwerk, al staat het in zijn conceptie niet als een reuzenwerk, toch voor ons van onschatbare waarde is. De Nederlsch. Tooneelvereenigiug, die de eer toekomt het nu voor goed op het repertoire te hebben gebracht, heeft zich wat het spel betreft maar wat pittiger in te werken, om dit rake stuk te verheffen tot een der liefst te ziene tooneelwerken. Want, al zijn hier de tegenstellingen meer in't kleine, in het gedetailleerde, zoo zijn al deze scènes op zichzelf ware schilderijtjes van onzen onvervalschten geest en aard. Met genoegen kan men die tafereelen telkens opnieuw] zien spelen, met meer en meer klimmende bewondering luisteren naar de scherp en boertige taal van den geestigen poëet. En evenmin als men mcêwordt naar een goed schilderij te zien, evenmin zou men Maa dit worden bij eene goede vertooning van Breeröo's werk. De Spaansche Brabander," zoo spreekt de heer Boeken terecht, is een prachtig gecomponeerde comedie met middenpunt en kern en den daarom heen gewassen groei, zooals die tot volheid is uitgegroeit. Wanneer men de twee snollen slechts beschouwt als sater-koor, de hongerige heer en zijn grappig-goedige dienaar als heldenpaar, dan trekt als vanzelf in bonte schilderij het zestien-eeuwsch Amsterdam in volle ronding er omheen. De heer W. Steenhoff maakte in-deze afl. weer goede opmerkingen over de kunst van llembrandt, naar aanleiding van diens tentoon stelling. Zijn beklag is, dat er, terwijl de mode duizenden naar de tentoonstelling trok, er zoo weinigen zijn die de etsen gaan zien, die voor het minst de helft van de waarde van Rembrandt in zich houden, waarin de vonk zijner verbeelding de hartslag van zijn gevoelsleven zich openbaart. Van J. Hora Adema is er een Dramatisch Conflict. Een dramatisch raadsel was misschien beter. Men weet niet wat de schrijver bedoeld heeft, 't Is een raadseltje en dat is misschien het vernuftige er in. Het staat intussouen nog al geschreven in banale taal, mp', zinnen grof en ongevoeld. De heer J. C. Schepers vervolgt weer /-Bragi's zwerftocht." Vau Jac. v. LIÓOV is op de kalender van Dysselhof, ^ion Cachet en Nieuwenhuis het volgerij sonnet: Ja ??. Vuur-vonk en naald-groen, groei in wacht bevroren; Felr. Lektuur en weefsels achter troebele ruiten| ',r(. 't Stoutmoedig onkruid waagt het al; te tuiten April. 'tPaasch-bloemig veil gaat, en gezoenvraagt hoorea. Mei. 't Bebloemd blauw doorgeerd van vêerge koren .Juni. Heldliaft.'gen zomer toe; potale" als luiten Juli. E. temen den rank en 't rijpen, heugend 't muiten. Aug. Der hooge kleuren schal in 't zonue smoren. Sfpt. Voldragenheid en ook wat stil geween... (Jet. 't Verstarren komt en daarmee 't rits'lig glijeu. A'oc. In mos en nevel-droom, in 't ras voorbije 'Dec. IJs-ster'ge nacht en voedsel om elkeen. Zoo laten kunstenaars op broos blad na blad, Belofte en daad neer tot 'n jaar weelgen schat. Dan. zijn er nog verzen van Willem Kloos en van Frans Bastiaanse. Weer een brokstuk van De Hel van Dante Alighieri door H. J. Boeken. In de litteraire kroniek wordt beoordeeld Vincent Haman van W. Paap, waarvan gezegd wordt dat de schrijver in dit boek te pronk gaat staan met een eigenaardig, goedkoop soort van menschenkennis. * * Nederland. Het dessert van deze afl.: J)e Boekkroniek is ook zoo wat de hoofdschotel. 33 boeken in een maand te lazen, dan nog te beoordtclen, men moet eerbied en ontzag hebben voor een man als Mr. v. Loghem, die, behalve zijn vele andere bezigheden, zoo iets wonderbaarlijke vermag. //Half" is een schets van mejonkvr. Jeanne Reyneke van Stuwe, waarin zij het hoogtepunt van litteraire flirt heeft bereikt door in een schetsje, niet meer dan enkele pagina's groot, citaten van 3 autelirs: Emans, Strindberg en Heyermans boven de hoofdstukken af te schrij ven, 't Is in elk geval een bewijs van belezen heid. Als het nu ook in-geschreveiiheid mocht zijn, dan kon inen er zich mee verzoenen. Er zijn wel eenige goede kwaliteiten in 't werk van mej. Stuwe, maar zij moet die flirttoon wat op zij zetten en wat dieper-in haar kracht zoeken. Het rammelt nu zoo barbaarsch. Het eerste gedeelte b. v. hangt er ge heel oanoodig bij; dat nachtgesprek van heeren heeft geen doel. In de dialoog is de invloed van Heyermans nog al merkbaar. De nieuwe schutterijwet is een niet onvlot geschreven stukje met sacharien-zoete moraal over de alles vermogende invloed van warmekaehel-liefde. Mijnheer is bezig aan het bewerken van de schutterijwet. Het wil niet lukken. Dan komt mevrouw, babbelt over vroegere liefde en de zoete verklaringen van dien tijd, en de toe lichting ontvonkt uu vanzelf. Het geworstel is ten einde. Als voordracht zal het stukje zeker behagen, Lutetiana van Buide, een soms goed geziene en goed gevoelde, maar toch over het geheel weer middenmatige beschrijving over den feest dag van Parijs, is van den auteur Jiulée. De heer A. S. H. Booms tracht te beschrijven de gewaarwordingen van kameraden en superi euren ook van een inlandsen soldaat, die door jalouzie zich aan zijn meerdere vergreep, den eervollen dood met den kogel ondergaat. Soms, heel eventjes, brengt de heer Boom er ons in, maar dan wordt het weer de gemakkelijke ver haaltrant. Ook is er nog in deze afl. een ge deelte van den roman »Schuld" door mevr. La Chapelle-lloobol. G. VAX HCL/EX. Miiiiiiiiiiiiimiiiiiniiiiittm 40 cents per regel. Foulard-Zijde eo et. tot f 3. 35 p. Meter. Japansche, Chineesche enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede zwarte, witte en gekleurde HennebergZU«le van 35 et. tot f 14.65 p. Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.) Franco en vrO van Invoerrechten in huis. Stalen omme gaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich J. A. HOETÏNG (Fournisseur de la Cour). IVouveaulcs en Broches, bagues, breloques, boucles, etc. 194Kalverstraat 194.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl