Historisch Archief 1877-1940
^ DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1122
den toon van den Homerus. In de
collectie van den keurvorst-aarts
bisschop van Keulen Clemens
August. In 1761 te Parijs ver
kocht aan d'Amésune voor 5400
livres. Thans in de Ermitage.
5 Een Weerga deor denzelve, Esther
en Assuerns / 80.
Misschien Esther, Haman en
Ahasverus van den Koning van
Kutuenië. Renibr. tent. no. 123.
Geschilderd oinstr. 1668.
15 Een Vrouwe Pourtrait met een
hoed op door Rembrant, hoog 3
? voet, breed 2 voet 2 duim . . 50.
Verkooping 10 October 1742,
Amsterdam.
50 Een Jongelings Pourtrait door
Rembrand. .,...., 4.5 st.
Verkooping l April 1743,
Leyden I'lorus Drabbe.
53 Een Konstig Oud Man met twee
handen door Rembrant, hoog 2
roet l d., breed l voet 9 d. . 26.
Verkoopiug 23 July 1743,
's Hage, Seger Tierens.
223 Een Stuk, daar Christus bespot
word van Krygsknecht door
Rembrand van Ryn, hoog 2 voet 6
duim, breed 3 voet 3 duim. . 22,5 s t.
224~Een Meisje over Deur leggende
door dito, hoog 2 voet 6 duim,
breed 2 voet 2 duim . . . 46.
Een dergelijk stuk geschilderd
in 1645, bevindt zich in Dulwich
College. Zie veiling Prederik graaf
van Thoms, 7 April 1750, Leiden,
225 Een Jongtling door dito, hoog,2
l voet 8 duim,breed l voet 11 duim » 46.
226 Een Mans Pocrtrait door dito,
l ?? hoog 2 voet 8 d., breed 2 voet 2 d. 16.10 st.
227 Een Pourtrait in het Harnas dooF
f 'f dito, hoog 2 voet, bveed l voet 5 d. 49.5 st.
228 Hf.t Pourtrait van Rembrand door
dito, hoog 2 voet 7 duim, breed
2 voet 2 duim 20.
Aan de National Gallery gele
gateerd door George Beaumont,
die het op de veiling-Si r Josiia
Reynolds in 1705 kocht voor/41.
Verkooping 25 September 1713,
Amsterdam.
13 De annating van het Kruis, in
't Grouw door Rembrand v. Rijn 14.5 st.
Camajeu (in 't bruin g
sruild«rd) studie in de NatioualGallery
voor de ets van 1642.
Verk<Hiping 17 April 1745,
Amsterdam, Hendr. van de Vucht.
l Ken Stuk met verscheidene beel
den do»r Rembrant, fraai
geschildert, hoog l voit 7 duim, breed
l voet 3 duim 85.
Ve:kuoping 6 April 1746,
Hendrik Kerfbyl.
3 Een mans pourtrait, uitvoerig en
kjnstig door Rjnïbrant . . . 80.
(Wordt vervolgd).
Professor H. f. Vogel, t
Een van de bekendste Berlijnsche geleerden
is Zordapmorgen overleden: Dr. Heinrich
Wilhelm Vogel, die tot het laatst van zijn
leven bet hooglperaarsambt in de photochemie
en spectraal analyse aan de sTechnische
Hochschule" te Cnarlottenburg vervulde Zyn
vrooly'ke, levendige natuur en zijn opgewekte
geest heeft liy zelfs in de langdurige,boosaardige
ziekte, diabetes, waaraan hy ten slofte bezweek,
weten te bewaren, evenals zijn open oog voor
alle gebeurtenissen op het gebied van kunst.
Door zyn welwillendheid en zijn nooit te kort
schietende voorkomendheid had hij zich een
groot aantal vrienden verworven. Gedurende
de laatste jaren van zy'n leven bewoonde hy
een villa in het Grunewald, die bij zelf had
laten bouwer, en waar hy gestorven is te midden
van zyn talrijke familie.
Vogel heeft door zy'ne wei ken zeer veel
faygedragen, om de photografie op den trap
van ontwikkeling te brengen, die zij in onze
dagen bereikt heeft. Z ,n hoofdverdienste is
de uitvinding der orthochromatische platen ;
dit zyn platen, die voor alle kleuren even
gevoelig zyn, in tegenstelling met de gewone,
die voor paars .en blauw zér, voor rood en
geel weinig gevoelig zyn. Hij bereikte dit,
door de lichtgevoelige laag, waarmede de glas
plaat bedekt is, te vermengen een by zondere
kleurstof, de »sensibilisateur", die de roode
en gele lichtstralen geheel doorlaat, doch de
paarse en blauwe voor het grootste deel absor
beert en verzwakt. Hierdoor wordt de fout
vermeden, dat men by'v. op een photografie
een helroode japon met donkerblauw garnituur
als een zwarte japon met een witte
garnitunr ziet.
Verder heeft Vogel een van de problemen
op zyn gebied, nl de photografie in de
natuurly'ke kleuren, trachten op te lessen, en hij is
er in geslaagd, Jiiervoor een manier te vinden,
die voor illustraties wordt gebruikt. Hij maakt
van een voorwerp door drie stukken gekleurd
glas (kleuifilters) drie negatieven een, dat de
blauwe, een, dat de groene en een, dat de
roode lichtstralen en kleuren bevat. Van deze
drie negatieven, die rood, groen en blauw
gekleurd worden, kan men, door ze over elkaar
af te drukken, een beeld verkrygen, dat onge
veer met het oorspronkelijke overeenkomt.
Verscheidene tijdschriften gebruiken werkelijk
dezen »photografischen driekleurendruk" voor
hunne gekleurde platen.
Van belang waren ook de verdiensten van
den overledene op het verdere gebied der
praktische photografie; hy' construeerde een
eenvoudigen photometer, om den copiëertyd
te bepalen, hy' gaf voorschriften voor de per
spectief, voor den bouw van ateliers en
voornamelyk voor de toepassing van het licht. Hy
stichtte de vereeniging ter bevordering der
photografie en de »Photografische Mitterlingen"
die tegenwoordig door zy'n zoon worden
uitge. geven. Hy' schreef verscheidene boeken, waar
van wy zijn uitvoerig «Handbuch der Photo
grafie" noemen, dat reeds vier oplagen beleefd
heeft. Zy'n lievelingsstudie was de
spectraalanalyse, die verschillende verbeteringen aan
hem te danken heeft.
In 1834 in Dobrilugh in de Lausitz geboren,
heeft hy een ouderdom van 64 jaren bereikt,
nadat hy reeds eenige j aren geleden zwaar ziek
geweest was, tengevolge waarvan zyn
vindingrykheid niet meer de oude gebleven was.
Zy'n naam zal steeds gevierd worden als die
van een der eerste onderzoekers en meesters
op het gebied van de tegenwoordig zoo popu
lair geworden lichtbeeldkunst.
BIJ SCHELTEMA EN HOLKEMA's
MAAMLIJKSCHEN KALENDER 1899,
Versierd door G. W. DYSSBLHOF,
C. A. LION CACHET en T. NIEUWENHUIS.
DOOR
JAC. VAN LOOY.
I.
Jan. Vuur-vonk en naald-groen, groei in wacht
bevroren;
Fee. Lektuur en weefsels achter troeble ruiten ;
waagt het al; te tuiten
en gezoem vraagt
hooren.
reo. .LeKtuur en weelsels achter tl
{J[rt. 't Stoutmoedig onkruid waagl
Apr. 't Paasch-bloemig veil gaat,
{Mei. 't Bebloesemd blauw doorgeerd van veSrge koren
Juni. Heldhaft'gen zomer toe ; petale' als luiten
Juli. Roemen den rank en 't rijpen, heugend 't muiten:
Aug. Der hóoge kleuren schal in 't zonne-smoren.
Sept. Voldragenheid en ook wat stil geween...
\0kt. 't Verstarren komt en daanneê't rits'lig glijen
\Nov. In mos- en nevel-droom, in 't ras voorbije;
Sec. IJs-ster'ge nacht en voedsel voor elkeen.
Zo D laten kunstnaars op broos blad na blad,
Belofte en daad mêr tot'n jaar-weelgen schat.
Soest, 17 Nov. '98.
(Herplaatst wegens misstelling).
Mm Kata.
Daar is tegenwoordig eene litteraire kunst
in wording die men de cerebrale zou kunnen
noemen. Vaak wordt dit woord misbruikt of
wat meestal het geval is, niet verstaan. Daar
by' de meeste menschen geest en gevoel zoo
zeer zyn versmolten dat zij door het individu
zelve door zelf-analyse nauwelijks te begry'pen
of te voelen zy'n, zooals men bloot
gevoelsmenschen heeft, mpnschen die bijna geheel
brute of dier zy'n. Z<x> is op het laatst dezer
eeuw een menschensoort ontstaan in vorige
eeuwen geheel onbekend welke nagenoeg
geheel cerebraal is. Passies bestaan allén bij
hen in den cerebralen of geestestoestand.
Werkelijke liefde of werkelyke haat kunnen
zy nauwelijks meer voelen. Min of meer logisch
volgen de cerebrale sentimenten bij hen elkander
op tot eenigen richtsnoer hebbend den wil,
den individueelen en onmiddelly'ken wil.
Het begin dier cerebrale kunst dateert van
den tyd van opkomst van het in praktijk
brengen van de theorie l'art pous l'art. Hier
treedt de wil reeds scherp te voorschijn totdat,
hy alles domineerend eene wereld nu gaat
construeeren volgens zijn goedvinden.
De cerebrale artisten werken meestal op
vaste uren en dwingen de inspiratie tot hen
te komen gely'k men voorheen afwachtte totdat
deze kwam en de vates kon zeggen: est deus
in nobi?. De eene soort is actief de andere
passief. Gustave Kahn behoort tot de eerste
categorie. Deze schryvers zijn noch zuiver
idealisten noch realisten. Bij ons is Lodewyk
van Deyssel een by' uitstek cerebraal artiest.
Kahn die begonnen is met eenige
dichbundels te publiceeren is in den laatsten lyd
hoofdzakelyk romanschrijver. Zy'n pas ver
schenen boek »Le cirque solaire" geeft de
geschiedenis van een jong edelman, die op
zy'n kasteel zich geheel van de wereld afzon
dert, den heelen dag met de blinden dicht in
een donkere kamer zit en nauwelyks meer in
staat is van zy'n stoel op te staan, totdat bij
een schitterende circusrijderes leert kennen
die als een zon in een luisterryk lichaam voor
hem verschenen, hem tot nieuw leven doet
opvlammen en onder de stralen van haar wezen
in zyn stervende ziel het geluk laat schynen,
dat hem weer het licht van zy'n geest en de
kracht van zijn wil teruggeeft. Dat is de idae
van den oppervlakkig vreemd lijkenden titel
van zonnecircus.
Zij zegt hem: II y avait une ignorance en
moi, l'ignorance de l'homme que tu es, car tu
rêves et tu vis, les autres s'agitent.
En hy zegt: La piste de tes désirs, que j'ai
suivie de tout mon soin m'a rappeléaux realit
humaines, aux bonnes senteurs des choses vraies,
aux boissons abondantes de nature, aux vignes
immenses.
En werkelijk de jonge graaf wordt herboren
tot eene compleete persoonlykheid. Het geluk
schy'nt wonderen te werken, zooals llachilde
zou zeggen, in de wereld zoo wel als in de kunst.
De volzinnen van Kahn zyn rijk aan kleur:
het zijn dikwijls schutterende perioden die
zieh als festoenen en guirlanden slingeren in
bekoorlijke tempo's. Het blikkert en glinstert
in wemelende gloed als een tooverballet van
een paardenspel en die schrijftrant is hier
goed op zyn plaats. Zijn phrasen kronkelen
en rekken zich als wringelende slangen, mooi
geschubd voortschuifelend in aanhoudende
glinstering.
F. EiiF.tis.
limiiiiiiMiiiiiitnmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Met verlof! Oorspronkelijke roman van
TiiEiifcsE HOVEN. Uitg. Valkholf en
Van den Dries
Mijn aankondiging van dit boek is niet een
aanbevelirg, want het kan mij maar niet
behagen. Dit bewijst niets tegen het boek;
het kan zijn, dat de indruk dien het op mij
maakte onjuist is. Als ik een en ander meedeel
van den inhoud zal het blijken, of ik goed
heb gelezen.
Met verlof naar Nederland gaan Daniël
Hubrecht, onder-administrateur eener Delische
plantage en Eva, zijn vrouw. Een van de
twee pleegt daar echtbreuk; maar het stuk is
blijeindig, want het is de man slechts die zich
aan deze misdaad schuldig maakt; de vrouw
vergeeft zoo iets.
Het begin is idyllisch. Eva en Daniël zitten
gezellig in de achtergalerij.
Hij is tevreden, want zijn vrouw is een echt
landsmoedertje op de estate: zij ziet er lief
uit, al is ze wat bruin, en haar kabaal is
geparfumeerd met opoponax. Bovendien haar
ry'sttafel, sambals, kerriesaus, kwé-kwéen atzar
zy'n ongeëvenaard in Deli. Wat wil men meer?
Ook zy is gelukkig, want sedert hun huwelijk
en zy zijn al drie, zegge drie, jaar getrouwd
»bestond er voor haar man geen andere
vrouw".
Dat was toch voorbeeldig!
Het eenige wat haar ontbreekt is een kind.
Zy' bekent het met een traan in 't oog, en
haar man besluit met haar naar Europa te
gaan om een specialiteit te raadplegen, in
n woord om »den ooievaar te spreken".
Zyn hart gaat open, zegt hij, als hy denkt
aan het Hollandsche landschap aan de boeren
kool en de erwtensoep. Mevrouw keek even
op by' de vermelding van deze materieele
genoegens, van daar dat hy ook van het graf
zijner moeder melding maakt.
Intusschen, als hij de boerenkool heeft en
nog wat anders, dan kan b.y de ry'sttafel met
sambals en dus ook Eva missen, dal was de
zaak, de oorzaak van de vervreemding, pag. 64.
Toch was eten niet Daniels eenige passie.
Nauwelyks was hy' in den Haag of hy vergat
zijn vrouw te handhaven tegenover zyn zuster,
en tegenover de blonde jonga juifrouw Emilie
by' wie zy' gingen wonen en pension; hy werd
verliefd op zooveel blondheid en blankheid;
liet zy'n vrouw alleen naar de Hongaarsche
badplaats gaan, en... het doel van het verlof
werd niet bereikt, want Daniël sprak den
ooievaar wel in den Haag, maar Eva sprak
hem niet in Hongarije.
Zy' kwam juist bij tijds terug om te
assisteeren by' de bevalling van Emilie; 't was
een heele samenloop van omstandigheden.
Was het niet mooi van Eva dat zy' besloot
het kind van Etnilie, die by de bevalling
stierf', als haar eigen dochtertje aan te nemen?
Daniël vond het zelf; en toch hy werd een
beetje boos, toen Eva niet bereid was Etnilie's
jongere zuster Frankje ook in het gezin op te
nemen. Het was of zy een zeker vooroordeel
had tegen mooie blondines. Hy kon immers
volgens de wet (pag. lr>4) gehoorzaamheid
eischen, en Eva had haar wensch, ze had nu
een kind, p. 15(5.
Zij gaf hem geen slag in het gezicht, toen
hij dat zei, maar verwyderde zich even met
de woorden: »Wy zijn nog te opgewonden om
verder te spreken. Ik zal even naar Fransje
gaan zien. Wil je vast schellen voor 't
ontbyt." Ondanks haar hevige gemoedsaandoening
vergat ze dus niet, dat eten voor Daniël geen
bijzaak was. Wroeging had geen i ivioed op
zyn digestie; want hij kon redeneeren met
een zeker »luchtig cynisme".
Iti zijn blinde passie voor de blonde vrouw
van het Noorden had hy' aan gevolgen niet
gedacht. «Zijn verhouding tot de mooie Emmy
was een flirtation geweest meer niet. Zoo'n
zacht gekir met een aardig duifke nu ja dat
behoorde er zoo by als men vacantie heeft.
Dan komt er over eiken man zoo iets van den
kwajongen die behoefte heeft kattenkwaad uit
te voeren", pag. l Go. Dat 't zoo afliep was
eigenlyk een koopje, pag. 1G8. Als de ooievaar
nu die kleine bestelling maar had aangenomen
van de wettige vrouw, wat zou alles veel
eenvoudiger zijn gewrest! pag. 170. En nu
daar lag zy'n slachtoffer zoo heette 't in de
tooneeldraken. Waarachtig! 't speet hem.
En dat ondanks de antiseptische behandeling
van zulke gevallen !"
Hij knielde neer voor haar sponde en daar
uitte zy'n zisl zich in woorden die als een
gebed ten Hemel stegen. Hy bad wel niet,
ziet u! maar zyn woorden stegen toch als
een gebed ten Hemel, pag. 172.
't Was prachtig! En hy' liet het niet by'
woorden. Schoon Heer des huizes, drong hij
er niet verder op aan dat het blonde Fransje
ook zou worden aanvaard; hij koos zelfs partij
voor Eva tegen zyn zuster en viel zy'n vrouw
niet lastig met verliefdheden, vóórdat zy zelf
hem in genade had aangenomen.
Na zooveel berouw van Daan over een korte
afdwaling kon het geluk van het echtpaar
weer volkomen worden; do terugkeer naar
Indiëwerkte zeker ook gunstig. Zy werden
nog wel even bedroi^rd door de indiscreties
van een dame die op het punt was oude
koeien uit de sloot te halen, maar dat ver
hinderde Daniël niet met zijn vrienden te
Medan een boom op te zetten toen hy daar
het onheil zocht af te wenden; ook gelukte
het hem te voorkomen, dat Eva haar aange
nomen kind ontrukt werd.
Weldra zitten zij weer idyllisch bijeen.
Hy' merkt op, dat de smart zijn vrouw niet
alleen gelouterd, maar ook ontwikkeld heeft,
en »zoo in den strijd die zij samen streden
(zij samen!) tegen den dreigenden arm van
het Noodlot" want dat kwam er ook al bij
te pas »werd het hun kalm te moede, omdat
ieder voor zich. doordrongen werd van de
waarde van den andere, pag. 289.
Ik kan niet gelooven aan de waarde van
Daniël; als hij weer naar den Haag ging en
de sambals van E^a kon missen dan stoud ik
voor niets in. Wat hem deed afdwalen was
niet een machtige passie maar moreele onbe
duidendheid, v. II.
Taalzróiiig,
(Ingezonden.)
In no. 1120 van dit weekblad schreef de
heer F. W. Drijver eenige regels over taai
zuivering. Hij vreest dat wij allengs zullen
verfranschen. Ik voor mij acht de kans op
verduitschen grooter; doch aangezien ik zoo
wel het eene als het andere gaarne vermeed,
juich ik de bedoeling van den heer D. har
telijk toe. Ik betwijfel echter of' de door hem
in overweging gegeven aansluiting bij het
Alg. Ned Tiialcerbond op zichzelf nut zal
btichten. Zulk een bond kan zich af en toe
doen vernemen, maar het gaat boven zijn macht,
dag in, dag uit het groote publiek tot aan
dacht te nopen en door het behoorlijk schrij
ven onzer taal anderen ten voorbeeld te strek
ken. Dit vermogen op den duur alleen de
dagbladen, welke Je meesten onzer om allerlei
redenen niet kunnen nalaten, geregeld in te
zien, zoodat hun invloed op de taal veel
grooter is dan ooit de invloed van een bond
zou kunnen worden, die ons tot kennisneming
van zijn geschriften niet kan dwingen.
Xu laat het hollandsch onzer dagbladen, in
het algemeen, heel wat te werischen over. Ik
bedoel niet eens den stijl, maar louter de
woorden. Zoodra woorden het ongeluk hebben,
eenigsüins op elkander te gelijken, worden zij
niet meer onderscheiden, getuigen: Imlji en
bïlndji: loop, beloop en verloop: verschot en
voorschot; voorbaat en roorraad : wegens en
vanwege. Daarbij voegen zich dan talrijke
germanismen, dwaasheden als: aanleggen (eener
kleeding); a/danken (voor a/treden) ; ufinaking
(voor regding, schikking, dading) ; hang (voor
lust, neiging, trek), terwijl het in het hollandsch
de plaats beteekent waar iets hangt, zooals
het Hang. een straatje te Rotterdam, de plaats
is waar de netten te drogen hingen toen R.
nog een visschersdorp was; en bokkinghang
geenszins trek naar bokking beduidt, doch de
schuur waarin de visch hangt om gerookt te
worden); inboeten (voor kwijtraken, verliezen,
iets bij het een of ander inschieten, b.v. het
hachje erbij inschieten); onentgeltelijk (voor
kosteloos).
Voorts worden wy' geplaagd met termen,
die eensklaps in zwang komen als deftiger
dan het hollandsche woord ; ik noem slechts
correct (in plaats van behoorlijk, gepast, in den
haak, naar den eisch) en laks (in plaats van
flauw, lauw, slap, slof, lam, lamlendig).
i Dan zyn er nog malle zegswyzen, b.v. roos
kleurige vooruitzichten en toestanden, die de
een den ander uit sleur napraat, ofschoon zy'
inderdaad niets zeggen. Want behalve dat
vooruitzichten en toestanden eigenlyk geen
kleur hebben, zyn er roode, witte en gele
rozen in tal van of, op zyn duitsch, in
meerdere schakeeringen, zoodat rooskleurig ons
geen inlichting geeft. Hiertoe behoort ook de
liefhebbery' om het wat meer der spreektaal
te verknoeien wanneer men schrijft. Wy
moeten wat meer moeite doen, zal iedereen
zeggen. Doch als schrijver vindt menigeen dit
niet mooi genoeg en pent daarom : Wy moeten
eenige meerdere moeite doen. Meerdere is
in dit geval niet eens een germanisme, 't
is klinkklare onzin. Hetzelfde geldt van in
breng in plaats van inbrengst. Wy hebben
immers opbrengst ? M*ar onze taaibedervers
staan voor niets. Ter ly'ming van aandeel
houders in eene voor inbreng bestemde fabriek
zag ik onlangs vermeld, dat zy' aan een rivier
lag, waardoor de afscheep harer voortbreng
selen snel verliep.
Hier zal ik het by laten, in de hoop dat
de goederen zonder avery bevorderd zijn naar
wie iets uit die verloopen fabriek betrokken.
Wanneer iemand, die niet stevig in zy'n
schoenen staat, dagely'ks zulk hollandsch te
lezen krijgt, denkt hy natuurlijk dat het zoo
behoort, vooral indien hy weet dat aan »de
pers" allerlei knappe lui verbonden zyn, die
grieksch en laty'n leerden, daarenbo-Ou lager
onderwys kregen en dus hun nr.nuozel moeder
taaltje stellig wel meester zullen zy'n. Dit
brengt hem geheel in de war; en wie aan
merkingen op hun hollandsch maken houdt
hy voor laatdunkende betweters of ny'dige
vi.ters. Een bond van taalzuiveraars is hier
machteloos, tenzij de dagbladschry'vers willen
medewerken. Willen zij, dan zou de tweede
vraag wezen, hoe zy' zich een eenigszins
nauwkeuriger hollandsch kunnen eigen maken.
Misschien dat een boekje in den trant van
Van Lennep's Alledaagsche bokken in't gesprek
hun dienstig ware. Ean onzer gezaghebbende
taaikenners tot de samenstelling van zoodanig
boekje uit te noodigen, zou, dunkt my', op
den weg van den bond liggen. Eerst noch
tans, ik herhaal het, dienen wy' te weten of
de dagbladschry'vers willen. Weigeren zy
mede te werken, dan helpen alle bonden niets
en zal het hollandsch verhanseld blijven worden.
't Is jammer van zulk een flinke, rijke en
lenige taal. Maar de heer D. en gelykgezinden
mogen hunne handen in onschuld wasschen.
DE. H. J. BETZ.
Boefc en Tijösclirift.
»De Hollandsche Revue."
«Prachtige schitterkunst", noemt Frans
Netscher Psyche van Couperus. Hy, die meende
met zijn metamorfose telkens anders te zijn,
heeft bewezen nog als altijd dezelfde te wezen.
»Psyche", zegt Netscher, is Leconte de
LisleCouperus kunst met een wit etiketje van
Toorop-symboliek. 't Is niet de vorm »van
vandaag" die Toorop-symboliek, maar het is
de vorm *van lang geleden", die eeuwige vorm
van Couperus, waarmee hij in Viviane en
Semiramis (188G.) begon. Dat ongewetene,
dat onbewuste is juist de oprechtheid van
Couperus' werk.
De karakterschets is over Charles Boissevain.
wiens verdiensten als journalist met litteraire
allures, maar bovenal als journalist worden ge
releveerd. Een paar prenten van Braakensiek,
uit het weekblad DA Amsterdammer, en eenige
afbeeldingen van hem maken een goed ge
schreven artikel meer aanschouwelijk.
De boekentafel was dit keer ook met tal
van afbeeldingen uit de boeken zelf voorzien.
Als frontispice nu een teekening van A. C.
Lion Cachet, 't Is een ornament op
roodbruinen grond, waarschijnlijk de aarde, met
figuren van gespreid wit, waarschijnlijk de
sneeuw, want er staat bij gedrukt dat de tee
kening winter voorstelt. Dat is maar goed,
want menigeen zou het anders niet weten.
* *
*
De jonge Gids.
Dit tijdschrift van de litteraire socialistische
naturalisten, in den laatsten ty'd door veel
vuldig opnemen van politieke en economische
strijdvragen wat van den litterairen weg afge
weken, is nu tot de eerste banen terug gekeerd,
sedert zijn redacteur (Ilerm. Heijermans Jr.)
mede-redacteur werd van »De Nieuwe Ty'd".
Alleen van niet sociaal-democraten worden
nog wetenschappelijke artikelen opgenomen.
In de Nov. afl. is de Heer Henri Hartog
»In de nieuwe woning, een breed-opgezette
schets met goede kwaliteiten en het begin van
het tweede deel «Meditaties over Litteratuur
en Leven" door Querido. De December aH.
bijna het dubbel aantal pagina's, waar de lezers
recht op hebben, bevat o.a. een fragment van
Diamantstad door Herm. lleyermans Jr., Soci
alisten Snobs door Frans Hoekstra, een opstel
van Cn. Cornelissen over den invloed der
dialektiek van Hegel op de socialistische leer
van Karel Marx, en een afdruk van de pole
miek, tusschen Willem Kloos en
IIooi?ereBurgerscholieren. naar aanleiding van Kloos's
aanval op de jongeren.
Is. Querido, die ook in deze afl. »zijn medi
taties over litteratuur en Lgven" vervolgt,
blijkt een criticus te zijn, die buiten zijn
sociaal-demokratische ideeën om, het
groote-algemeene weet te vatten, doordringend tot de
kern. Hinderend is het nog in zijn
litteratuurbeschouwing te lezen : wij sociaal-demokraten.
Mij dunkt, hij moet ons overtuigen zo:.der deze
bijvoeging.
* *
*
De Arbeid en de heer Schatten.
Waar ik in een paar regels het tijdschrift
»de Arbeid" besprak, komt nu de heer Seharten
een kolom repliek over zichzelf inzenden.
Waar ik opmerkte de veranderde richting van
het tijdschrift, gaat hij nu zijn persoonlijke
opvattingen er tegen stellen.
Inderdaad, dat is een verwarring, nog al
grotesk.
Als mijn betoog den heer Seharten was ge
wijd, had ik moeten kennen wat hij in kran
ten of weekbladen of elders publiceerde.
Nu ik »de Arbeid" vermeldde, kon ik mij be
palen zooals het zich aan mij voordeed.
En een feit is, dat »de Arbeid" werd opge
richt om de N. Gidsrichting te bestrijden.
Een feit is het, dat in de eerste nummers
de voormannen van »SO" op heftige wijze wer
den aangevallen,
een feit i», dat in de laatste nummers deze
voormannen weer werden gereleveerd en een
merkbare zwenking kwam door het epistel
des heeren Seharten.
Dit nu zy'n feiten, niet te loochenen, niet te
weerleggen. Dit heeft wel ieder eruit kunnen
proeven, al is het geschryf in »de Arbeid" nog
zoo vaag.
Is de heer Seharten hiermee in de verdruk
king gekomen, hjj wy'te dit zichzelf.
Hy boude my ten goede, dat ik hem nog
niet tot die hoogte gestegen acht, waarop zyn
meeningen reeds als algemeen bekend be
schouwd worden. Hij had dus by het schryven
in »de Arbeid" zjjii afwykend standpunt moe
ten releveeren, een verzuim wat hy my nu
verwy't.
De heer Seharten moet zich niet opwinden
als ik slechts het feit constateer, dat hy in
de Gids aan Borel een sonnet opdraagt en
en een paar weken later diezelfde Borel een
decadent noemt. De uitvlucht, dat vorm en
inhoud gescheiden kunnen worden, bly'ft hier
toeh maar een uitvlucht. Dit lijkt my ook
onbetamelijk tegenover Borel. »Het jongetje"
kon zwakheden hebben, niet zuiver zyn, gaten
van onmacht vertoonen, middenmatig is het
niet.
Onbesproken kan ik zeker voorbij gaan de
onbehouden insinuaties en ongemanierde
giotheden waarmee geen polemiek wint. De heer
Seharten neemt het zoc nauw niet. In hem
schy'nt te zitten vaol wildjeugd en te weinig
meesterschap over zichzelf. Wie nog in dien
toestand verkeert, zal wel doen zy'n
anticritiek pennetje wat te sparen. Men prikt
er zichzelf maar mee. Ik hoop voor den heer
Seharten, dat hy dit zal inzien, want waar
ik per maand over vy'ftig, zestig schryvers in
een enkel woord my heb uit te drukken, kan
ik moeielyk ieder te woord staan, die zelf
zyn situatie niet zuiver weet te houden.
Indien door beperkte ruimte een zin tot
verkeerde opvatting kan leiden of misverstand
teweegbrengen, zal ik niet nalaten, wanneer
men er my op wy'st, dat te releveeren.
Dit is beter dan m. i. dadely'k te denken aan
unfairheid, ny'digheid enz. Het is ook een
voudiger dan den geduldigen lezer een kolom
repliek te bezorgen. Het is ook eerlyker, want
nu zou men wellicht gaan meenen, dat ik iets
tegen den lezer Seharten of tegen »de Arbeid"
heb. Ik mag zeggen volkomen objectief te
staan tueschen de verschillende tydschriften
wat niet altijd gemakkelyk is voor iemand die
in litteratuur toch een eigen gevoel en inzicht
er op nahoudt.
G. VAN HULZEN.
NIEUWE UITGAVEN.
}'ivisectie is in het belang der menschheid !
Een enkel woord tot beoordeeling der brochure,
uitgegeven door den Ned. Bond ter bestry'ding
van Vivisectie van J. BAKTOLOTTI RIJKDEKS,
Arts en Dr. II. J. L. STBUIJCKEN, Arts. Uit
gegeven door de Afdeeling Breda en Omstreken,
van de Ned. Maatschappy tot Bevordering van
Geneeskunst. Breda, P. B. Nieuwenhuys.
Te hooge Idealen, door LOUISE ZAALBERG
(H. Bertrand). Almelo, W. Hilarius Wzn.
Een Woord over ,,De Vrouw en de Studie",
door MATER FAMILIAS. Haarlem, H. D. Tjeenk
Willink.
«Warendorfs Novellen-Bibliotheek". De
Minnaressen, door FRAÏTOOIS COPPÉF. Van
Holkema en Warendorf, Amsterdam.
De liefde in devrouwenquaestie. Laura
Marholm: »Das Buch der Frauen" en mevrouw
Goekoop: «Hilda van Suylenburg", door ANNA
DE SAVORNIN LOHMAX. Amsterdam, P. N. van
Kampen & Zoon.
L'it stilte tot actie, doèr MANETTE de FAVAUGE.
Utrecht, P. H. Reyers.
J^e iivre de Dien, de sa puissance et de
l'humanitépar la divinitémême, door CÉLESTIN
MARIE BEUTRAXD.
Kweekelingen-Almanak uitgegeven ten dienste
van den Nederlandschen Kweekelinjr, onder
redactie van ANDRK EN MAENEAS. Haarlem,
Gebrs. de Waard.
CORRESPONDENTIE.
Eenige stukken moeten, wegens plaatsgebrek,
blijven liggen tot een volgend nummer.
MtllllllUIIIIIIIIHMlmlIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI
40 cents per regel.
IIIIIIIIIIIII1IIIIIM
TRADE
MARK.
NlARTELL'S C06NAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede
Wijnhandelaars en bg de representanten
I4OOPJI V\S <& BRUIIVIEK,
te Amsterdam.
jzen vanaf ? 2.50 ptrFtesdi.
J. A. HOETING
(Fournisseur de la Cour).
Nouveaulcs en Broches, bagues,
bi'doques, boucles, etc,
s r x z> E yi o n E n x E*
194 Kal verstraat 194.
IIoofrl-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Bormaal-WolartMeii,
K. F. DEÜSCHLB-BBNOBB,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.