Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1123
,r,
IV
&:?
R-;;
r
i
a
midden of de i#i//xe, waarop de heer Eland
zijne begrooting verdedigd heeft, er toe
kan bijdragen in hem den man te xien,
waarvan een grooteche daad te verwachten
is. Hij vartoonda-zieh, naaronze opvatting,
100 bijzonder klein. Doch, al ware- dit
anders geweest van Eland een
goedkoope leger-formatie en organisatie te
hopen, die werkelijk niet alleen
betrekkelijkerwijs goedkoop, maar ook aanne
melijk is voor hen, die Nederland zijn
plicht als neutrale mogendheid: wenschen
te doen, vervullen, betwijfelen wij zeer.
Het is nu reeds gebleken, dat deze ont
zettend goedkoope genie-officier alle heil
ziet in de stelling Amsterdam; ook niet
durft adviseeren tot de opheffing der ver
ouderde Hollaudsche waterlinie; dat hij
een fortenman is en dus het leger in
overeenstemming met zijn forten-liefde zal
willen organiseeren, terwijl van een leger
organisatie, met het oog op onze
neutraliteiteverdediging nooit iets terecht kan
komen, zoolang de forUn niet geheel en
al bijzaak worden en de levende strijd
krachten hoofdzaak. En dit laatste kan
alleen het' geval z'jn, wanneer het leger
zelf, veel talrijker., naar het Zwitsersche
Stelsel, behoudens wijzigingen door de
locale toestanden geëischt, ingericht, veel
meer koet dan thans terwijl dat veel
meer kosten weder uitsluitend voor de natie
te dragen is, als wij eindigen met dechic
van een fortificalie-verdedigingsstelsel. Een
hettsche hervorming, leidende tot vermin
dering der uitgaven voor defensie, waar
door wij in staat gesteld zullen worden
ons als neutrale mogendheid te doen gelden
moet beginnen met ons- alleen het
stichten en onderhouden van een vloot op
te leggen, die bij rebellie in de koloniën
ons gezag helpt handhaven, en verder het
hebben van een paar schepen voor vlag
vertoon en dient ons te ontheffen van
de aftchuwelijke geldverspilling aan allerlei
soort van verdedigingsliniën en stellingen,die
uitsluitend tegen een gefantaseerden vijand
te verdedigen zijn, maar allerminst tegen
dien eenen vijand, dien men nog te duchten
heeft» En wat, er nu in dit opzicht van
den Heer Eland te wachten is, behoeven
wij niet te zeggen. Van een wezenlijke
hervorming, die de kosten voor het leger
verhoogt, maar die der groot-scheepsche
defensie vermindert, zal bij zijn
fortifioatie-Bympathieën geen sprake zijn. Hij
kan komen met een legerorganisatie, die
goedkoop is, aanvankelijk, maar op
den duur toch veel meer zal eischen
dan thans,, en blijft tegelijk ijveren voor
het behoud van den meest vicieuzen toe
stand. Om de legerorganisatie te verkrijgen,
die Nederland noodig heeft, zal men een
hervormer moeten zoeken die den Staat
der Nederlanden op defensie-terrein op
geheel nieuwe banen leidt.
Men spreekt in ons land tegenwoordig
veel van militairisme en anti-militairisme.
Wat het laatste betreft, het bestaat bijna
niet. De Nederlanders zijn vaderlands
lievend genoeg, om ook hun land, als 't.
noodig is, te willen verdedigen. Het
antimilitairisme, wat zou het onder ons anders
zijn, dan de afkeer van een defensie
stelsel, dat miüioenen verkwist voor een
soort van bluf, en ons land eenvoudig
volstrekt weerloos heeft gelaten. Als morgen
b.v. Frankrijk en Duitschland op nieuw
in oorlog gewikkeld, over ons land trachten
te beschikken zal de eerste de beste het
recht hebben, niet met ons te rekenen.
Zal Eland dat veranderen?!
Mochten in die verwachting, de leden
der kamermeerderheid, Elands aanblijven
koopen met een fort, of hadden zij hem
helder en klaar behooren te bewijzen, dat
het niet aangaat, ons een quasi-goedkooper
legerorganisatie te bezorgen zoolang de
strijd tusschen de oude en de nieuwe
defensie-begrippen niet zal zijn beslist ?
Beiden samen in toepassing te willen
brengen, leidt tot niets anders dan tot nog
grooter geldverlies.
Godsdienstoefening aan boord.
De minister van marine heeft bepaald:
»dat de in artikel 6 van het reglement
op den inwendigen dienst voorkomende
bepaling, nopens het vrijstellen van de bij
woning der godsdienstoefening in zee, aan
boord van Hr Ms schepen, moet worden
opgevat in dier voege, dat kunnen worden
vrijgesteld indien zij dit verlangen:
a. de personen die tot geen erkend kerk
genootschap behooren; b. de personen,
die verklaren, dat hunne godsdienstige over
tuiging geweld zoude worden aangedaan
door het aanhooren der leerrede.
Wanneer geen muziekinstrument beschik
baar is, waarmede de zang kan worden
begeleid en de commandeerende officier oor
deelt dat het zingen zonder begeleiding
ongewenscht is, kan het zingen vervangen
woïden door de voorlezing van het lied".
Het komt ons voor, dat hiermede niet
aan den eisch is voldaan.
Het bijwonen van de godsdienstoefenin
gen aan boord behoort volkomen vrij te
zijn. Ieder die ter kerk wil gaan, ga,
ieaer die liever niet ter kerk wil gaan,
onthoude zich._
Alleen dit is in overeenstemming met
de vrijheid, die men zijn medeburger, hij
zij soldaat, matroos of niet, moet toestaan.
Zal iemand, die nu niet ter kerk wil
gaan, eerst weer door een leugen, b.v. door
te verklaren, dat het aanhooren der leerrede
hem kwetst, zich moeten vrijwaren van den
dwang, welke hem tot het medehoudeu der
godsdienstoefening verplicht?
Vanwaar deze kleingeestige, geniepige
bepaling; waarom zal de Staat zich men
gen in een aangelegenheid, waarmee hij
nrts te maken heeft? De Staat, het leger
of de vloot, zijn niet geroepen tot dergelijke
opvoedingsdiensten. De Kerk doe wat haar
plicht is, en de Staat zorge voor den zijnen.
Op scheiding van Kerk en Staat dulde men
niet dezen inbreuk. Principüs obsta.
Signalementen u/fl UtrecMschen Gemeenteraad
door JAN VAN 'T STICHT.
De heer M. L. Warendorf.
JL,.* v. ,...
Een self made man! Dat beteekent nu pp
zich zelf zooveel niet in onzen tegenwoordigen
tijd nu het zooveel gemakkelijker is dan voor
heen om zich voor het beroep dat men zich
kiest voor te bereiden en da noodzakelijke
kundigheden te verschaffen. Het zal zooveel
jaren niet meer duren of men valt over de
self made men", maar dat zullen er dan ook
self made men" naar zyn.
Onze heer Warendorf is er nog een van den
ouden stempel! Die heeft moeten worstelen
om zich een bestaan te scheppen ea is geëin
digd met te overwinnen. Geëindigd is niet
het juiste woord, want meneer is nog pas
midden in den str\jd en hij kan al zegevierend
om zich heen kijken.
Hoe hij heefc moeten worstelen is belang
wekkend om te hooren uit den mond van
personen die hem in zijne te Gouda doorge
brachte jeugd gekend hebben, waar bij als
jongen, met de meest primitieve negotie die
te denken is (en waarvan hij waren" zelf
vervaardigde) den boer opging en voor zijn
vader en moeder, wien hut niet voordeelig
ging in de maatschappij, het brood verdiende.
En wat het zeggen wilde, op die wijze als
knaap de wereld in te trekken moet bedenken
hoe weinig verdraagzaam men in die dagen
was en welk een spot de kleine jood dus te
verduren had, die door een spraakgebrek dat
hem belette een paar letters naar behooren
uit te spreken, nog bovendien belachelijk werd
werd gemaakt. Dat spraakgebrek vooral hin
derde hem en hij begreep zelf hoe dat in zijl
leven een belemmering zou zijn om behoorlijk
in de maatschappy zijn weg te vinden. En hij
nam het besluit dat te herstellen! Zonder
eenige leiding begon hij zich te oefenen en
toen ik heb het uit een mededeeling uit die
dagen hooren vertellen toen na eenigen tijd
de oude joodsche schoolmeester in Gouda hem
weer eens ontmoette en hoorde riep hij in
Oostersche verwarring uit: Heer der Gerechten,
is dat nou Emmele Warendorf de jongen,
die ik nog niet eens fatsoenlijk heb kunnen
leeren praten l"
En hy stelde hem tot voorbeeld aan de
geheele klasse en verklaarde dat het niet anders
kon of de God van Abraham, Izaak en Jacob
zou hem zegenen.
Nu, dat heeft de schoolmeester goed geraden.
Die zegen heeft hem niet ontbroken. Wat
Warendorf gedaan heeft na de negotie, weet
ik niet ik hsb hem hier eerst leeren kennen
toen h\j al zaken" deed, iets heel anders en
eigenlijk toch precies hetzelfde als negotie".
Toen deed hij in papier, en wat voor papier ? !
Het minste, ordinairste papier wat men zich
denken kan! Hij handelde in grauw papier, in
pakpapier, waar een kruidenier zijn groene
zeep inwikkeld en een slager in de achterbuurt
zijn gesmolten reuzel! o foei! Maar er word
brood aan verdiend en toen er een tijd kwam
dat het pakpapier niet meer ging, toen de
tijd" iets anders verlangde, ging Warendorf
met zijn ty<l mee en fabriceerde zakjes, plat
weg uitgedrukt het zakjes plakken" en bracht
die aan den man. En zoo ging het van goed
tot beter. De zakjes ontwikkelden zich tot
enveloppen, het grauw papier waa wit geworden
en werd langzamerhand gelinieerd en tot school
schriften herschapen; uit die schoolschriften
groeiden kantoorboeken en ik ik geloof niet
dat er een kwart eeuv sedert de zakjes
plakkerij verloopen is staat daar op de Oude
Gracht een fabriek van die boeken en van alle
mogelijke denkbare cartonnages, die met de
voornaamste buitenlandsche fabrieken den strgd
aandurft.
Als men Warendorf langs den v/eg ziet gaan
met den hoogen zijden op het hoofd zou men
hem niet aanzeggen dat. daar zoo'n waggonlading
energie, zoo bedaard heen stapt. Is bij alieen
dan kijkt hij peinzend vóór zich heeft hij een
meer personen bij zich dan kan men er zeker
van zijn dat hij aan het woord is. Want hij
spreekt graag .... maar hij doet ook graag wat
en niet alleen wat, maar veel. Ea om dit laatste
ziet men gaarne het eerste over het hoofd.
Ja, h\j doet veel en niet alleen voor zich
zelf maar ook, vooral in de laatste jaren,
voor ander.: n, voor de openbare zaak. Hy
heeft het vertrouwen ziji.er medeburgers ver
worven en al zijn er altijd nog velen die
in Christelijken ootmoed, Warendorfs woorden
en daden met een glimlachje ontvangen dat
zooveel beteekenen moet als: daar zal wel iets
anders achter zitten wie hem van nabij
kennen waardeeren in hem den eerlijken,
onpar tijdigen man, die wat hij op zich neemt
volvoert naar eer en geweten en inet een toe
wijding, die veel edeler drijfveren beeft dan
eigenbelang. Verwond' ren kan het niemand
dat zulk een man lid is van de Kamer van
Koophandel en van den G meenteraad, dat hij,
met zijn. practischen zin, de sticater is van
Werkverschaffing" alhier, die hij nog altijd
steunt met zyn raad en nog iets beters en dat
zijne geloofsgenooten hem verkozen hebben in
kerkeraad, in de Mij. tot Nut der Israëlieten,
en wat er meer voor vereenigingen zijn mogen.
Nu, in den laatsten tijd heeft cij weer mede
opgericht een bouwmaatschappij met daaraan
verbonden spaarkas, waarvan hij ook alweer
een voornaam deel van het werk op z'-u ge
laden heeft.
Een aardig staaltje dat mij dezer dagen.
door een vriend nooit schreef ik: een ver
eerder van Warendorf verteld werd moet
ik r.og even overbrieven omdat daaruit het
beste bewijs spreekt van 's mans goede hart en
onbedwingbare zucht naar recht!
Het is al eenige jaren geleden du Tour
was Minister van Justitie toen een paar
kinderen van doodarme jodenouders die ziek
te bed lagen, beurtelings den boer opgingen
met negotie en zich daartoe bedienden van
het patent hunner zieke moeder. En zoo ver
dienden zij een droog stuk brood en een aard
appel voor hunne machtelooze ouders.
Maar zij werden beiden gesnapt die boos
doeners, die kankerzweren aan de maatschappy.
Hilversum komt, geloof ik, de eer toe dat het die
verworpelingen onschadelijk heeft gemaakt.
De rechtbank veroordeelde hen ieder tot drie
maanden gevangenisstraf dat was volgens de
wet l Leve de wet!
En Warendoif stond op zijn achterste pooten!
En hij ging de vriend die 't mij verteld
heeft ging mede raar den Haag, naar di>n
Minister bij wien hij zich liet aandienen in
zijne qualiteit van vice-president der Maat
schappy tot nut der Israëlieten ia Nederland.
En of Du Tour hoog sprong of laag sprong,
hij moest eindigen met toe te stemmen dat
Warendorf gelijk had en dat hij' een verzoek
om gratie zou ondersteunen. En de kinderen
kregen gratie! Leve de gratio!
Maar als Warendorf er nu niet geweest was,
wat dan? Dan zou er een ander geweest zijn
zeker, hè? Jawel, das kannst du begreifen!
Dan waren ze den nor in gegaan en de oude
lui misschien van kommer en verdriet gestorven.
Daa-om: leve ... neen niet leve Warendorf.
Dat schreeuwen ze op iedere bruiloft ook, dat
wordt zoo bauaal, dat men haast evengoed het
tegenovergestelde roepen kan, zonder van
kwaadwilligheid verdacht te worden. Maar dat
we wenschen dat zoo'n man nog lang zijn
krachten aan de openbare zaak zal blijven
wyden, ook al zyn er geen materieele bezwaren,
die een lang en rustig leven elders in den weg
staan, die wensch zal zeker wel door de meesten
mijner onpartijdige stadgenooten gedeeld worden.
iiliiiiiniiiiimiiii
Sodalo,
mimmiiimiiiiiiimiiiitiiiiiiiiii
Bron ?oor sociale adviezen,
De vergadering, bijeengeroepen door den
heer Eringaard c. s., ter bespreking van de
stichting eener Vereeniging, tot het in het
aanzijn roepen van een Centraal-bureau
voor sociale adviezen heeft, in hoofdzaak
onze wenschea te dien opzichte geuit,
vervuld.
Allereerst werd aangedrongen op een
duidelijke omschrijving van het doel der
Vereeniging, als een van practischen aard,
en het karakter van de vereeniging als
volkomen polifick-ncutraal. Wel werd
geen bepaald besluit nopens het eerste ge
nomen, maar een motie van den heer
Schaepman goedgekeurd, om zich te ver
eenigen met de algemeene strekking der
voorstellen, met de uitnoodiging aan de
voorloopige commissie, om de ingediende
amendementen in overweging te nemen.
Bedoeld werd o. a. '...et amendement-Stork
gesteund door den heer Kouveld, om de
verspreiding van gegevens te beperken tot
die omtrent instellingen, waarvoor het
Bureau zou worden opgericht.
Ten opzichte van het o. i. voornaamste
punt: de neutraliteit der vereeniging uit
politiek oogpunt, werd ondubbelzinnig kleur
bekend. Op voorstel van den voorzitter
werd dit met algemeene stemmen aange
nomen.
Toch bleek nog na die verklarirrg, hoe
gevaarlijk het was, nu een vergadering
van zoo toevallige samenstelling deze theo
retische leer in praktijk moest brengen.
Immers tot voorloopige commissie van be
stuur van voorbereiding werden verkozen
de heeren Eringaard, Treub. Kerdijk,
Vliegen en van Marken; dat wilde dus
zeggen, dat de kerkelijken geheel buiten
gesloten waren.
Gelukkig kon de fout, althans ten deele,
dadelijk worden hersteld. De heer Treub
bedankte voor de benoeming wegens drukke
bezigheden, en dit gaf den heer Stork aan
leiding om er op te wijzen, dat de katho
lieken in het bestuur niet vertegenwoordigd
waren; hij noemde bovendien onder in
stemming van de vergadering den naam
van Dr. Ariëns, die dan ook verkozen werd.
Zoo had het dus toch weinig gescheeld, of
de pas tot beginsel verheven neutraliteit
zou van den aanvang af', bij zoo iets be
langrijks als een voorloopige
bestuursbeuocming, in gebreke zijn gebleven. De
heer Stork heeft der vergadering een grooten
dienst bewezen.
Te hopen is het nu, dat wanneer dit
vourloopirj coinili' voor een blijvend bestuur
zal plaais maken, neg n der plaatsen,
thans door liberaal-radicalen ingenomen,
zal worden opengelaten voor een kerkelijke,
nl. ook voor een antirevolutionair, opdat
het bureau werkelijk onder neutrale vlag
vare, met een liberaal, een radicaal, een
antirevolutionair, een katholiek en een
socialist tot leiders.
Dat Amsterdam als de zetel van het
bureau werd aangewezen, zal wel alge
meene goedkeuring verwerven.
Zoo is voorloopig, naar ons inzien, de
goede richting ingeslagen, en heeft dr.
Eringaard alle kans; dat zijn streven met
succes zal worden bekroond.
Het misdrijf ?an yer
Onder dezen titel bevatte het Soe. Weekbl.
van den 3 dezer een artikel, sinds dien
kortelings besproken o.a. in het Alg. Han
delsblad, d.d. 9 Dec., in welk schrijven
ondergeteekende kwam tot de volgende
conclusies :
1. De vervolging", eert geliefkoosd wapen der
arbeidersorganisaties, randt rechtsbelangen, niet name
de persoonlijke; \rijheid'', aan.
2. Daar ze tevens is de executie van een vonnis,
dour partijdige rechters zonder den waarborg der
openbare controle gewezen, is zij zeer onzedelijk.
o. In onze \vet ontbreekt eene strafbepaling tegen
dit feit", doch 't is duidelijk, dat \vij hier uinie
leemte in 't strafwetboek voor ons zien.
?f. De vervolging' draaft teekenen van
critnineeleu /in, omdat :
a. (ieen normaal deukend en voelend individu
zich. zal leenen tot zulk eenc vervolging". Slechts
abnormale moreele toestand San iemand tjt dit feit
brengen.
t. Zeer ernstig gevaar bestaat dat de vervolgde
zich aan een strafbaar feit schuldig maakt, door bijv.
zijne vervolgers aan te vallen.
En daarbij had ik kunnen voegen:
c. Dat de georganiseerde vervolging" eenen
ernstigen aanval doet op het volks-reehtsbewustïijn.
Het Volksdaylilad (6 Dec.) sprekende van een
Hieuw arfini.(lersmis{(ïiif, vindt dat ik in nchelle"
kleuren dit vervolgen" ik had moeten zeggen :
achtiTvolyen beschrijf en dat ik insinueer", waar
ik de posten tot geweld tegen den vervolgde in
staat acht.
Dieper gaat op de kwestie de Red. van
het Soe. W U. in.
Al is «vervolging" onredelijk en onzede
lijk, toch grijpe men niet naar het wapen
van de strafwet.
1. In 't algemeen is uitbreiding van het aantal
strafbare feiten niet zonder bedenking.
2. Dubbel bedenkelijk hier, omdat de rechter hier
te goeder trouw, het belang zijner klasse zal ver
warren niet het algemeen belang.
3. Eene aanvulling van het strafwetboek zou den
schijn niet kunnen ontgaan, klasserecht in plaats van
volksrecht te wezen.
4. Daardoor zou verbittering worden gewekt.
5. Het kwaad waarop ik den vinger legde is
niet zoo algemeen aanwezig als ik liet voorstelde.
6. De publieke opinie is ongevaarlijker en krach
tiger wapen.
Dezen argumenten zoude ik gaarne wat
nader onder de oogen zien.
Allereerst is het verkeerd te spreken van
een nieuw arbeiders misdrijf, want en
dat vergeet men wel eens ook kapita
listen zouden zich hieraan kunnen schuldig
maken.
En de onderstelling is niet al te gewaagd, dat ze
grooter sommen daarvoor zouden beschikbaar kunnen
stellen, dan de arbeidersverenigingen. En ik heb
me wel eens afgevraagd, wat het gevolg zou zijn, als
hunne huurbenden met die der arbeiders slaags zouden
raken....
Overigens was mijne beschrijving der vervolging"
niet te schel, doch te mal. Ergerlijke staaltjes zijn
voorgevallen, die 't mij niet lust in den breede te
bespreken. Maar de verzekering kan ik geven, dat
er heel wat onhebbelijks voorvalt, dat niet in de
kranten te lezen staat.
Dat de posten tot gewelddadigheden in staat zijn,
blijkt bijv. uit de omstandigheid, dat vervolging
krachtens art. 181 S.w. nogal plaats grijpt, en dat
dezer dagen zich een vervolger" ter zake van mis
handeling" te verantwoorden heeft gehad.
Dit wat de feiten betreft.
Ook de Red. van het Suc. Wbl. die zoo vriendelijk
was mijn uiet zeer beknopt artikel te plaatsen, vindt
,,vervolging" oiizedelijk, al is de strafwet niet de
aangewezen arts voor dezen zieken toestand.
?llu nu? Onrecht wordt dag-iu, elag-uit gepleegd.
En men zou dat niet mogen te keer gaan om
utiliteitsoverwegiiigen?
Hecht vraagt niet naar nuttigheid: het Recht is
daarboven verheven.
Ik zou me kunnen begrijpen, dat 'u minister het
niet dienstig achtte, met een wetsontwerp voor den
dag te komen, dat hem verdacht zou maken bij den
een of anderen politieken groep en hem den kans
benemen z->u, zich op andere wijs nuttig te maken
voor de rechtsbelangen van het volk. Ik kan mij
ook voorstellen, dat een kamerlid zijne stem zou
onthouden aan 't ontwerp, uit vrees zijnen kiezers
van zich te vervreemden : ik kan 't mij voorstellen,
al geloof ik 't niet. Maar dat ma; geen reden zijn,
niet op te komen voor wat recit is. Het Recht
vraagt niet en heeft niet te vra?eu naar politieke
aspiratiën en, zelfs als van wettelijke bestrijding van
vervolging" iu den eersten tijd wet veel kan komen,
ook dan blijft deze een eisch van liet Recht. Ea ouder
allen partijstrijd en politieke michinatièn zal het
Recht zijne cischeu blijven handhaven.
Toch is 't wellicht niet ondienstig even
in te gaan op de overwegingen der Red.
van 't Koe. Wbl.
Tegen het eerste argument is in te bren
gen, dat beteugeling van »vervolging''_naar
de bestaande wetgeving onmogelijk is en
het scheppen van een «nieuw" ('O straf baar
feit gebiedende eisch is van het Recht.
En wegen mijne argumenten sub. 3 en 4
niet ruimschoots op tegen deze bedenking
van het Soe. Wbl. ?
13ij het Zti argument van 't fac. Wbl., begeeft de
redactie van dit tijdschrift zich op glad terreiu, waar
ik haar niet volgen wil. M'e zonden er moeten
strijden met lange stokken en beiden groot gevaar
loopeu het evenwicht te verliezen en zoodoende ons
zelf ten val te brengen.
Ik hond er niet van met groste, niets uitrichtende
francs te schennen. De waarlieid toch is, dat noch
de redactie van 't Soe. H"tl., nöcli ondergeteekende,
te voren kunnen oordeelen in iioererre de rechter al
dan niet zich op een onzijdig standpunt zal kunnen
handhaven. Discussie daarover kan niet dan on
vruchtbaar wezen.
Van onzeggelijk meer gewicht is sub 3°.
«aanvulling van het Strafwetb. in door mij
bedoelden zin zou den schijn niet kunnen
omgaan te zijn klasse/ieclit in stee van
volksrecht".
De bedoeling van den hooggeleerden
schrijver is mij hier onduidelijk.
?"Klassercchf" werd tot heden geheeten :
die bepalingen, welker doel was bevoor
deeling van eene bizondere kaste of klasse,
zonder met de belangen van anderen rekening
te houden, zonder dus rekening te houden
met Itet Hecht.
Klasserecht bevat dus evenveel Recht,
als een koperen blik : blik, of etn gouden
oorijzer: ijzer.
Hier echter is 't omgekeerde net geval.
Hier vragen wij eerst: wat is rechtens ?
Dan eerst zien wij dat de door mij voor
gestelde bepaling grootendeels tsn goede
zal komen aan de patroons en werkgevers,
ofschoon ook xeer dikwijls ar bellers ver
volgd worden.
Is dit dan klasserecbt, omdat dit recht
grootendeels aan leden van eene bizondere
klasse zal ten goede komen ?
Ons Wetboek van Strafvordering bevat
verschillende bepalingen, die den beklaagde
een zeker Kecht geven, of hem de uitoefe
ning van zekere Rechten waarborgen. Waar
deze Rechten den dieven en mopidenaars
ten gonle komen zou onze Redactie spreken
van dieven- en moordmarenrecJit?
Het misdrijf van 242 kan sleclr.s tegen
vrouwen worden gepleegd. Bevat deze be
paling daarom vrowvenrecht of in 't alge
meen Hecht ?
Zoo zou bigamie beschermen :
gehuwdelieden recht.
En onder al die rechten en recht j es zou
liet Recht verdwijnen in het niet.
Meduukt, dat deze voorbeelden genoeg
zaam aantooijen, hoe gevaarlijk het scher
men met groote woorden kan zijn. En tot
personen, in de parlij beweging zoo hoog
geplaatst als de redactie van het Sociaal
H eekblad, zou men allicht in allen eenvoud
en bescheidenheid de vraag mogen richten,
niet met vuur te spelen.
4. »«Verbittering" zou worden gewekt".
Waardoor ? _Door 't scheppen van 't mis
drijf «vervolging;", of door vervolging nit
kracht van t nieuwe artikel ?
Voor 't eerste zal _toch zooveel gevaar
niet bestaan. De stille hoop toch leeft
me bij, dat zij, die de voorlichters zijn der
strijdende klassen, deze verbittering zullen
voorkomen, en dat de bestuurders van
arbeidersverenigingen, die zich aan de be
schreven practijken hebben schuldig ge
maakt, zullen gaan inzien, dat ze toch
wel een streepje buiten hun boekje zijn
gegaan en 't den barren wetgever niet al
te euvel zullen duiden, als hij hun even
op de vingers tikt.
Vervolgingen ter zake van ^vervolging"
zullen wel niet zoo algemeen vóórkomen,
als de Red. van Soe. Wbl. het voorstelt. Want
de besturen der diverse corporaties bestaan
uit mannen, die zich wel wachten zullen
inbreuk te maken op de bepalingen der
strafwet. Een wetsartikel als door mij be
doeld zou dus werken preventief, het plegen
van 't misdrijf voorkómen, waardoor tevens
dus het argument sub 1°. tot nul wordt
gereduceerd.
En wekt de bestaande toestand geen ver
bittering ?
Allereerst bij die personen, welke door
de vervolging worden getroffen.
Maar ook bij de arbeiders. Want nu
moet de moraal gelden : pak ik je zus niet,
dan- Itrijg ik je zoo. Nu moet de politie op
den loer liggen om de posten op overtre
ding van de strafwet te betrappen en uit
zien naar middelen, orn de vervolgers voor
'n tijd onschadelijk te maken. Wat m.i.
meer verbittering moet wekken dan een
zuivere toestand, zooals ik dien wenschte.
Buitendien: »de Wetgever ware al een
heel slecht vader indien hij, uit vreeze
zijnen kinderen te mishagen, naliet dikwijls
op gevoelige wijs hun onder 't oog te
brengen, dat ook een strijd met eerlijke
middelen moet worden gestreden".
Bevat het argument sub. 5". waarheid,
dan verzwakt de Red. van Soe. Wbl.de
kracht van haar eigen betoog.
Dan toch zouden strafrechterlijke ver
volgingen ter zake van ^vervolging" tot de
zeldzaamheden behooren en met name de
opmerkingen sub. 2. 3 en 4 veel van hunne
waarde verliezen. Hoe minder vervolging
vóórkomt, hoe minder verbittering bij de
arbeiders als hun deze onmogelijk wordt
gemaakt.
Maar het stelt de kwestie onzuiver. Ik
zeide niet, dat vervolging zoo dikwijls plaats
vindt, doch dat zij een der»meest geliefde"
middelen is. Want heel dikwijls zullen
resultaten verkregen worden, door het enkele
dreigen met vervolging of door de vrees
van den betrokken persoon, door ge
huurde horden te worden vervolgd.
De al-of-niet frequentie der toepassing
van dit hatelijk executiemiddel is geen
maatstaf' voor het al of niet «geliefd" zijn
van dit middel.
En juist in dit «geliefd zijn" ligt het ge
vaar. Want het maakt inbreuk op het
rechtsgevoel van de groote massa,
Het doet vragen van nut verwarren met
vragen naar Recht.
Het leert hun, dat alles goed en heilig
is wat met hunne belangen strookt.
Het wijst hun dat alles is slecht, wat
dezen weerstreeft.
Het maakt hen blind voor Recht en Rede.
Het is een gevaar voor't rechtsbewustzijn
van ons volk. *
En daartegen wil de redactie van het
Soe. Wbl. de publieke opinie aanwijzen als
nig, uitsluitend bevoegd arts ?
Maar de publieke opinie is wuft, en de
couranten hebben hunne grenzen. En als
dag-in, dag-uit daarin gepredikt wordt tegen
dezelfde ondeugden, zal dit den lezers ten
slotte vervelen. Ze zullen beu worden van
steeds hetzelfde geschrijf.
En wat te doen, als redacties van bladen,
die zich op dit terrein bewegen, hunne
kolommen voor mij sloten ?
Het enkel zeggen dat iets onredelijk is,
is niet voldoende.
Zoo heb ik de bange vrees, dat de redactie
van het Soe. Wbl. zal meenen genoeg ge
daan te hebben met te erkennen, dat ver
volging onzedelijk is, en de publieke opinie
het zaakje verder moet opknappen.
In die omstandigheden zal van »de pu
blieke opinie" niet veel komen. De
menschen geven me ongelukkig te veel gelijk.
Als het water steeds in de richting stroomde,
die de riemen aanwezen, zou de roeier niet
veel vorderen.
Waar de zaken zóó staan, mag en kan
en moet de WETGEVER tusschen beide komen.
Amst., 21 Dec. '08. ISIDOEE HEN.
IMtllimimMIMHItllllllllllMIIIIMMIIIIIIHtltll Illllf IIIJIIIUItlllllllHllli
TOONLLC7TMVZ1LK
Antwoord van mr. J. E. Banck aan
de K. V. het Ned. Tooneel.
Geachte liedactie.
De raad van beheer der vereeniging »het
Nederlandsch tooneel" verwy't mij eenige on
juistheden, die in myne beschouwingen zouden
zijn voorgekomen.
In de eerste plaats de bewering dat »de ver
eeniging" voor de fransche opera aansprakelijk
ia en deze voor haar rekening moet nemen,
hoewel gelijktijdig erkend wordt dat waar deze
om de een of andere reden gestaakt wordt,
de concessie komt te vervallen. Hiermede is
tevens het verband tusschen de fransche en
hollandsche voorstellingen aangetoond.
Zoo als men zich herinneren zal, was deze
bepaling in de oorspronkelijke voorwarrden
niet opgenomen, zoodat de Vereeniging de
vrije hand had, tegen verbeurte der
onbeieekenende subsidie, de opera te staken. Bij de
behandeling in den gemeenteraad werd, bij
wijze van amendement, de genoemde strafbe
paling in het cahier des charges ingelascht. De
Vereeniging had zich dan ook, volgens m'jne
meening, deze drukkende voorwaarde ijet
moeten laten welgevallen, te meer, omdat zij
de eenige ernstige mededingster was.
Nu is het bestaan van de concessie en daar
mede het lot van den Hollandschen schouwburg
van de fransche opera afhankelijk geworden.
De gemachtigde van »het Nederlandsch tooneal"
in den Haag, den heer van Bijlevelt is tevejns
directeur van de opera. De directie der bei.ie
instellingen berust in dezelfde hand.
Een andere onjuistheid mynerzyds zp.n