De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 1 januari pagina 9

1 januari 1899 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Na 1123 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 9 ?«Brecteor «m het tetegraaftaratoorder J#en«'a JSttftHU, Al» prutminiiter. Cautohipi, de noafdrettacteur der MUauuche Carrière Della Sira, ?Als: bewaker der v$f havens van de zee van Azof' (een bespotting van de hoftiteU in Engeland). Da als dichter en uitgever be noemde Morello (Eastignac van de Tribuna) werd Custos der tradities", een baantje, dat .in Italiëdes te noodzakelijker is, omdat de regeering sieh niet om staalkundige tradities feoboiBttert. De romansehry ver Mezzabotte werd minister yau inspiratie" der otficieuse pers of officiêele zwartmaker", enz. enz. Zoo waren dus de rollen verdeeld. Op den dag der spoedig daarop volgende opening der Kamer, vond de eerste synode" plaats, waarop bgna alle Komeinsche Journalisten tot de nieuwe secte toetraden. En au bedacht men voor de geheime vereeniging «en reeks van dwaze voorwaarden tot opname, ?en eenige geestige ceremoniën. Tot ek*en trap van ontwikkeling was de secte reeds gestegen toen de politie haar op merkzaamheid erop begon te vestigen. In de Bomeinsche dagbladen stonden sedert eenigen tyd herhaalde!^ verdachte aankondigingen van vergaderingen, waarvan geen der politie beambten ophelderingen kon geven. Vreeselyk l Vooral omdat het toen juist de periode van ?de groote werkHedentwisten was; den len Mei 1891 hadden de bloedige gevechten b\j de kerk ?SanU Croce di Gerusalemme plaatsgevonden. Men kan zich de ontsteltenis der politie denken, toen den 30en April 1892, dus juist een jaar ?n» dia gebeurtenis, verscheiden dagbladen be richtten dat op den avond ran den len Mei ?de Tolstoï-vereeniging der oude werklieden in -de gewone werkplaats van Oom Jozef een protest meeting tegen dea acht-uure werkdag «m houden. Een half legercorps poütio-agenten ?word mobiel gemaakt, de verdachte osteria ?opgespoord, en de waard aan een gestreng ?verhoor onderworpen. Stotterend vertelde Sor fieppe: .Sedert eenigen tyd komen er regel?atig een stuk of twintig, dertig zonderlinge roen&chen by my, die veel drinken, maar een Italiaaasch spreken, dat geen Christenmensen Jam verstaan. Of ze zyn allemaal gek, of het is een troep spitsboeven " Toen de Dimitrieh's 's avond* verschenen, vonden zij de straat «n de osteria door de politie bezet; zij konden echter ongestoord naar binnen gaan, want de beide commissarissen, die het bevel voerden ~o?er de expeditie, wilden den geheelen troep Iegelijk overvallen. Plotseling kwamen zij echter tot de ontdekking, dat een paar bekende report«s van de Faufulla" een half olflaëel politieblad, en zelfs de hoofdredacteur van ?die courant het roovernest binnentraden. Natuur. Jgk werd er dadelyk een renbode naar het hoofdkwartier afgezonden, - er kwam ver standelijke versterking, ??en het raadsel werd ?opgelost. Na den attocht der troepen gingen -de werklieden" over tot de orde van den dag en stelden een verontwaardigd protest op tegen de wreede eisch, dat het werk" slechts acht uur sou mogen duren. Dit protest werd natuurlek den volgenden morgen onder de gebeurtenissen van den len Alei afgedrukt. fiettegenstaande dat alles werd de Tolsto vereeiiiging volkomen met rust gelaten door de overheid; wy zy'n dan ook in het wat cultuur fcetreft zoo achterlijke Italië! (Slot volgt.) IIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIMIItllllllllllllllll LLERLEI Sinjeir TentertïaaJ. Na de Begrooting. In het journaal der eerste reis (1598?1600) TM Van Neck vindt men aan^eteekeiid: «Den laetsten Mei wasser een spokerij in Jan Martsz kajuyt ende theeft aldaer zo gherommelt ende gberedement dat de overigheyt daer uyt moeste, «nde het was ontrent middernacht." Het geloof aan den Duivel en de hem onderdanige geesten was destijds in zijne volle kracht. Balthasar Bekker was nog niet geboren; de Duivel was populair. Men beschreef hem «n schilderde hem, men kende zijne gewoonten, men had onfeilbare spreuken om hem te bezwe ren, middelen om zijne arme slachl offers tot bekentenis Ie dwingen en brandstapels om ze yan kant te helpen. De geschiedenis der heksenprocessen vormt «ene sombere bladzijde in het, boek der historie. Adel en geestelijkheid, boer en burger spanden samen in het uitdenken van de verschrikkelijkste straffen voor arme, van tooverij beschuldigde vrouwen. Tusscheu de jaren 1310 en 1334 werden de heksen processen door paus Johanues XXII kerkelijk gesanctioneerd. Deze paus keurde niet ?slechts de vervolging en veroordeeling van toovenaars en toovenaressen goed, maar beval ook, dat huu vermogen, evenals dat der ketters, verbeurd verklaard moest worden. In het jaar 1484 riep paus Innocentius VIII alle geestelijke en wereldlijke machten op, om de verdachten te vervolgen en tesen de meer en meer toe nemende tooverij de krachtigste maatregelen te nemen. In Duitsehland vergaderden de heksen vooral op den Blccksberg, in Frankrijk op den I'uy ?de Döme bijClermont; iu Spanje was Aquelarre, in Nederland de Bleik, butteu Amersfoort, de plaats van samenkomst. Eene bekende verwensching wijst op de Mookerheide als ver gaderplaats. Na zich met een tooverzalf te hebben bestre ken, reden de heksen op een bezemstok of een spinrokken gezeten, den schoorsteen uit naar de heksensabbat" of het duivels-avondmaal". Daar verscheen dan de duivel zelf, veelal in de gedaante van een bok. Tot loon voor hare vereericg ontvingen die vrouwen de zonderlingste vermogens: ze konden door een sleutelgat kruipen, in eene eierschaal naar Engeland overvaren, enz. Men had verschillende middelen om zich van <Je schuld eener verdachte vrouw te overtuigen. Het lichaam der beschuldigde werd onderzocht of er ook eenig teeken van de aanraking des duivels, eene moedervlek bv., viel op te merken. Als men zulk een duivelsmerk vond, dau stak men met eene naald in het verdachte plekje: kwam er bij die naaldproef geen bloed te voorschijn, dan was het vleesch op die geheim zinnige plek dood en men had derhalve met, een echt duivelsmerk te doen; kwam er wel bloed, dan lag de verklaring voor e hand, dat bet plekje niet had behooren te bloeden, maar dat de duivel dit weinigje bloed had doen voor den dag komen, om zijne vriendin de heks niet te verraden. Eene andere, niet minder gewichtige proef bestond hierin, dat men de beschuldigde met een plechtig formulier bezwoer, tranen te storten, zoo zij onschuldig was: vrouwen, diie werkelijk Minister RÖELL (lot Minisier ELAND) : »Wat doe je ook zoo te grienen, sla liever, zooals ik, van je af!" schuldig waren, konden na zulk eene bezwering niet schreien! Algemeen bekend was de waterproef. De duimen der beschuldigde werden, kruiselings over elkander, aan de groote teenen gebonden; aan een touw, dat om de losse haren gebonden was, liet men daarna de aangeklaagde op den rug in het water neer. Indien zij dreef, viel er zonder twijfel aan duivelskunsten te denkeu en werd zij naar den brandstapel gevoerd. Zonk eu verdronk zij, dan was zij ten onrechte be schuldigd. Men had nog een ander middel, nl. de heksenwaag van Oudewater. Eene mechanische inrichting stelde den weger in staat eene heks schuldig of onschuldig te verklaren. Woog de beschuldigde meer dan dertig pond, dan was zij vrij, woog zij minder, dan was zij verloren. In 1728 werden te Szegediu in Hongarije dertien heksen verbrand; de grootste en zwaarste woog slechts n lood. 't Is nog geen tweehonderd jaar geleden, dat te Bekkington in Engeland een jong meisje, door een oude vrouw behekst, ouder hevige pijnen en stuiptrekkingen allerlei voorwerpen uitbraakte, »hebbende in alles overgegeveu boven de 200 kromme spelden, verschillende klonters van kromme spelden, 16 of 17 in .:n; 4 stukken koper, zijnde lepelstelen; O stukken lood, waarvan sommige lepelstelen en sommige 't lood van een glasvenster waren. Nog een dicht stuk lood, 2 ons zwaar; 6 lange stukken bik, met ijzerdraden eraan; 5 stukken ijzer, het eene rond, hol en vrij dik, en 22 spijkere." In 1504 werd te Schoonhoven eene vrouw gevonnist, die o. a. op zekeren nacht door den duivel uit haar bed te Utrecht was vervoerd naar Viaaen en daar eene slapende vrouw met zalf op de hand had gestreken, zoodat liet slachtoifer terstond verlamd was. Eeue Rotterdamsclie heks was in eene mosselschelp naar de haringvloot op de oggersbank gevaren en had de haringen betooverd, zoodat deze zich niet in de netten der Schiedamsche, maar wel in die der Rotterdamsche visschers lieten vangen: de arme Schiedammers vischteu dientengevolge niets anders dan steeneu op. De slimme heks heeft dat zelve bekend. Om nog eens op de waterproef terug te komen, de professoren in de medicijnen en de philosoplüe te Leiden hadden in 1501, ten ver zoeke van het Hof van Holland, advies uit te brengen over de vraag, of het blijven drijven van toovenaarsters bij zulk eene waterproef aan //zwarte kunst" was toe te schrijven, dan »of daeronder enighe natuerüjcke oorsaeck verborghen is." Het merkwaardig Verslag der Hoogleeraren eindigde met de uitspraak, dat het //voor den Rechter gansch beswaerlijc is, uit de diifücheyt op het water van overy te beschuldigen ende ter doot te verwijzen." In het jaar 1613 ontbood de Westfaalsche stad Coesfeld een brandmeester (beul) uit Leipzig, om eene menigte veroordeelde toovenaars om te brengen. Daar de edelachtbare raad dier stad voor deze zaak groote onkosten gemaakt had, liet hij tevens door dien beul nog eenige ongelukkigen, die in de stad op vrije voeten leefden, grijpen en met de overigen verbranden, daar zij toch later veroordeeld zouden worden en in dat geval weer nieuwe onkosten veroorzaakt zouden hebben. Jn de kleine stad Wiudesheim werden in 1509 alleen 23 vrouwen als heksen verbrand. In Frankrijk telde men in het jaar 1COO niet minder dan driehonderd duizend toovenaars en iu 1670, dus ruim twee eeuwen geleden, werden in eene Zweedsche provincie 85 heksen verbrand. In Duitsehland bereikte het heksen zijne grootste ontwikkeling. Maria Renata, priores van het klooster Unterzell bij Wiirzburg, was de laatste, die als heks gerechtelijk vervolgd en veroordeeld werd. In 1748 werd zij verbrand. Iu 1731 hielden de bekseuprocessea in Frankrijk op, in 1731 in Spanje, en een jaar vroeger stierf in Zwitserland, in Glarus, du laatste heks op den brandstapel. Eene der meeningen, die in het geloof aan hekserij steeds op den voorgrond treden, is op den bodem der Christelijke kerk zelve gegroeid : het geloof n.l. aan een contract tusschen mensch en duivel. Zoo iets verhaalde de oude christe. lijke legende reeds aangaande Theophilus en dergelijke meeningen werden eeuw aan eeuw door christelijke godgeleerden verdedigd met een beroep op schriftuorplaatseu als Jesaja 28 ?. 15, Mattheus 4:9, Deuteronomium IS : 10, 11. Geen wonder, dat het gezond verstand zich op den duur verzette tegen zooveel bijgeloof, dat het gevoel van meusclielijkheid in opstand kwam tegen zooveel wreedheid. Johaimes Wier (1515?1588), een Zuid-Xederlander, trad op als bestrijder van het bijgeloof. Voor hem had niemand dat gewaagd; slechts Erasmus had in zijn Lof der Zotheid" vluchtig gpscliertst met de vervolging van toovenaars eu heksen. In 1G91 verscheen te Amsterdam een boek, getiteld: «.De Betoverde Weereld". Met de woorden van den apostel riep de schrijver ziju tijdgenooten toe (l Tim. 4:7): //Verwerpt d'ongoddelijke en oudwijfsche fabelen eu oefent u tot godzaligheid." De schrijver van dat boek heette Balthasar Bekker. Hij werd in 1034 te Metslawier ge boren, studeerde 1e Groningen eu te Franeker en was later in verscheidene plaatsen predikant. Volgens een tijdgenoot was hij zoo leelijk, dat hij niet bang voor den duivel behoefde te zijn, daar hij deze alleen door zijn gezicht op de vlucht kou jageii. Een Franschman, La Mounoye, maakte het volgende spotvers op hem: Oui, par toi, de Satan la puissance est bridée, Mais tu u'as cependant pas encore assez fait: Pour nous ter du diable entièrfiinent l'iclée, Bekker, supprime ton portrait. Bekker werd door zijne tijiïgenooten voor een Cartesiaan en neoloog uitgemaakt; liij drong er op aan, dat de Synode ziju werk zou onder zoeken, doch deze verwierp de daarin uitge sproken gevoelens en ontzette hem van zijn ambt. Vóórdat de schrijver zijn boek in _'t licht gaf, zond hij het handschrift aan een professor ter inzage, van wien hij het terugkreeg, voor zien van drie R's, nl. eene Hollaudsche, eene Grieksche en eene Hebreeuwsche, welke acliter elkander aldus worden uitgesproken: Er-ro-res, d. i. Dwalingen. Deze, op zich zelf handige critiek, kenschetst den geest der zeventiende eeuw. Van een zijner Friesclie collega's vertelt Bekker het volgende: //Met een sijner sonen, wien hij in 't boeren leven opbragt, door 't hooi- en zaailand gaande, hoort hij den jongen met verbaastheit roepen, op ziju boersch: »o Ileite! een pestdjear!" hetgene hij meinde over 'l gras of koren heen te sien: waar door 't gemeene volk een spot tend plaagbeest (so sij meenen dat wel somtijcis omgaat.) plegen te verstaan." Het pestdier blijkt bij onderzoek een dorpsscluenmaker te zijn, met een kalfsvel over 't hoofd. Nog gelooft men hier en daar, dat zich in de korenvelden dier- of menschvormige-daemoneu bevinden, die men door de halmen zich kan zien voortbewegen; bij den oogst wijken zij in de laatste schoof, soms ook blijft de laatste schoof voor ben staan. -Elders heeten die wezens: korenwolf, haverbok, roggezwijn; korenvrouw, havermoei, roggemeu, enz. Misschien heeft men hier te doen met perso nificaties van de groeikracht der aarde of met voorstellingen van de machten, die het onweder en den wind veroorzaken. Evenwel zullen ook vele //korenwolven" door het volk verzonnen zijn om de kinderen uit het koren te houden. Het bijgeloof is taai van leven. Men zou meeuen, dat het geheel verdwenen is, en het duikt onder den een of anderen vorm weer op. De weg van Doesburg naar 's Heerenberg leidt over een heuvel. Daaronder woont de witte juffer van Montferland. Wee dengene, die haar durft tergen ; als een stormwind vliegt zij den belecdiger achterna, of, hem grijpende, danst zij met hem in den maneschijn en den volgenden ochtend vindt rnen hem halfdood aau den weg liggen. Nog tegenwoordig laten sommige boeren een kreupel paard belezen. De belazer, geestelijk bloedverwant van den ^duivelbauner" uit vroeger eeuwen, heeft een zeer eenvoudig geneesmiddel: hij strijkt het paard driemaal met, de lettera T E F over den bezeerden voet en binnen drie dagen is het dier genegen. Hier volgt «eeue segeuiughe, daer men den brant mede afleest, dat verberrent is ia viere of in watere, sonder lieteeken-blivene": 't Vleesch lach in den viere, grote piue Ladde de ziele, doen quam die goede sente Kerstiaen toten brande ghegaeu. h i hief up sijn hant ende seinde dea brant; die brant en zwal no zwoer, also en moete desen brant doen, die brant ghenas met deser seininghen; also moete desen brant gheneseu, enz. Zoo kenden onze voorouders allerlei huismiddeltjes, verrassend door hun eenvoud. Een uit iiet Fransch vertaald werkje: ,/Het Evangelie van den Spinrockeu" maakte in de zestiende eeuw hier te lande grooten opgang, «.Die den derdendaegschen coortse heeft,," zoo lezen we daar, «.die doet soo vele, dat hy cryge een claverbladt met vier bladeren aen n steel, ende ontnuchtert u ofte ontbijt daarvan vier daghen, ende hy sal ghenesen." Elders vindt men een raad voor verliefden: i/ Schrijf dese namen in een appel: namech,katie, ach, talragrammaton eu den naam der vrouw, en geef haer van stonden aen te eeten, en sy sal u lief crijgeu." Ten slotte een raad voor getrouwden, die het samen niet te best kunnen vinden: //Geeft man en vrou, die dickmael oueenich sijn, allebey te driuckea uyt een croeze water van een cruyt Sheheten valériaue, ende sy sullen vereenighen ende vreetsaem leven so lauc als het duert." iiiilimiiiimiiiiiiiiiiimimiiimiiiiim Aan de Redactie van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland te Amsterdam. In No. 1121 van uw geacht blad is een stuk geplaatst: «Reactionaire maatregelen", naar aanleiding van gedwongen kerkgang aan boord, en waarvan het slot luidt: Wij meenen hierby in herinnering te moeten bren gen, dat ook de Minister van Oorlog tot het nemen van een dergelijken maatregel, en dat nog al door de Synode der Ned. Herv. Kerk, is aangezocht". »Het is wenschelyk dat de Tweede Kamer .... enz.", eindigende met de woorden: »Er be staat al huichelarij genoeg". Mag ik u doen opmerken, dat de Synode der Ned. Herv. Kerk den Minister van Oorlog volstrekt niet heeft aangezocht om maatregelen te willen nemen tot verplicht kerkgaan van de militairen, en zy' alzoo niet getracht heeft de huichelarij in de hand te werken. Waren de handelingen der 83ste gewone vergadering van de Alg. Synode door u ge raadpleegd, dan zoudt u daaruit gelezen heb ben, dat door een der leden een voorstel is gedaan om de regeering te verzoeken het kerkgaan van militairen verplichtend te stellen, maar .... dat dit voorstel overeenkomstig het advies der rapporteerende commissie met 13 tegen G stemmen verworpen is. »Want", zoo zegt de commissie, »1. de tijd is voorby, dat in ons land de booge regeering door dwang de militairen godsdienstig zal willen maken, zoodat een verzoek van dien aard toch geen kans van slagen heeft; 2. Een gedwongen Godvereering zal bij oudere militairen, die nu aan de vrijheid gewoon zijn, tegenstand, verzet, zelfs verbittering wekken en alzoo meer schade dan voordeel doen aan hun geestelijk leven ; 0. Er zijn voorbeelden genoeg van vorige tijden, dat zulke garnizoens-godsdienstoefeningen tot groote ontstichting aanleiding gaven". Wél werd door meergemelde commissie gead viseerd : >dat de Synode zich wende tot de Regeering met het verzoek, dat aan de ouders of verzorgers van de minderjarige militairen hun in dienst treden worde gevraagd, zooals dit ten opzichte van de kadets aan de Militaire academie geschiedt, of zy verlangen,dat hunne zonen of pupillen al of niet gebruik zullen maken van de openbare Godsdienstoefeningen en zoo ja, dat zy dan onder geleide zich naar de kerk begeven". Dit advies werd aange nomen, en in dien geest aan den Minister van Oorlog een verzoek gericht, waarin onder meer met nadruk wordt gezegd: De Algemeene Synode is af keerig van dwang en wendt zich dan ook tiet tot Uwe Excellentie om het kerkbezoek voor het leger weder verplicht te maken enz." Ken lid der Synode. Inderdaad, wij hadden het bericht aan de dagbladen ontleend, de Handelingen der Alg. Synode waren voor ons een gesloten boek. Doch, al is de zaak eenigszins anders dan wij ons haar voorstelden, de tusschenkomst van de regeering om soldaten naar de kerk te zenden, zy het ook op verzoek van ouders, keuren wij, op vroeger aangewezen gronden, af. RED.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl