Historisch Archief 1877-1940
Na 1123
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
?«Brecteor «m het tetegraaftaratoorder J#en«'a
JSttftHU, Al» prutminiiter. Cautohipi, de
noafdrettacteur der MUauuche Carrière Della Sira,
?Als: bewaker der v$f havens van de zee van
Azof' (een bespotting van de hoftiteU in
Engeland). Da als dichter en uitgever be
noemde Morello (Eastignac van de Tribuna)
werd Custos der tradities", een baantje, dat
.in Italiëdes te noodzakelijker is, omdat de
regeering sieh niet om staalkundige tradities
feoboiBttert. De romansehry ver Mezzabotte werd
minister yau inspiratie" der otficieuse pers of
officiêele zwartmaker", enz. enz. Zoo waren dus
de rollen verdeeld. Op den dag der spoedig daarop
volgende opening der Kamer, vond de eerste
synode" plaats, waarop bgna alle Komeinsche
Journalisten tot de nieuwe secte toetraden. En
au bedacht men voor de geheime vereeniging
«en reeks van dwaze voorwaarden tot opname,
?en eenige geestige ceremoniën.
Tot ek*en trap van ontwikkeling was de
secte reeds gestegen toen de politie haar op
merkzaamheid erop begon te vestigen. In de
Bomeinsche dagbladen stonden sedert eenigen
tyd herhaalde!^ verdachte aankondigingen
van vergaderingen, waarvan geen der politie
beambten ophelderingen kon geven. Vreeselyk l
Vooral omdat het toen juist de periode van
?de groote werkHedentwisten was; den len Mei
1891 hadden de bloedige gevechten b\j de kerk
?SanU Croce di Gerusalemme plaatsgevonden.
Men kan zich de ontsteltenis der politie denken,
toen den 30en April 1892, dus juist een jaar
?n» dia gebeurtenis, verscheiden dagbladen be
richtten dat op den avond ran den len Mei
?de Tolstoï-vereeniging der oude werklieden in
-de gewone werkplaats van Oom Jozef een
protest meeting tegen dea acht-uure werkdag
«m houden. Een half legercorps poütio-agenten
?word mobiel gemaakt, de verdachte osteria
?opgespoord, en de waard aan een gestreng
?verhoor onderworpen. Stotterend vertelde Sor
fieppe: .Sedert eenigen tyd komen er
regel?atig een stuk of twintig, dertig zonderlinge
roen&chen by my, die veel drinken, maar een
Italiaaasch spreken, dat geen Christenmensen
Jam verstaan. Of ze zyn allemaal gek, of het
is een troep spitsboeven " Toen de
Dimitrieh's 's avond* verschenen, vonden zij de straat
«n de osteria door de politie bezet; zij konden
echter ongestoord naar binnen gaan, want de
beide commissarissen, die het bevel voerden
~o?er de expeditie, wilden den geheelen troep
Iegelijk overvallen. Plotseling kwamen zij echter
tot de ontdekking, dat een paar bekende
report«s van de Faufulla" een half olflaëel
politieblad, en zelfs de hoofdredacteur van
?die courant het roovernest binnentraden. Natuur.
Jgk werd er dadelyk een renbode naar het
hoofdkwartier afgezonden, - er kwam ver
standelijke versterking, ??en het raadsel werd
?opgelost. Na den attocht der troepen gingen
-de werklieden" over tot de orde van den
dag en stelden een verontwaardigd protest op
tegen de wreede eisch, dat het werk" slechts
acht uur sou mogen duren. Dit protest werd
natuurlek den volgenden morgen onder de
gebeurtenissen van den len Alei afgedrukt.
fiettegenstaande dat alles werd de Tolsto
vereeiiiging volkomen met rust gelaten door
de overheid; wy zy'n dan ook in het wat cultuur
fcetreft zoo achterlijke Italië!
(Slot volgt.)
IIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIMIItllllllllllllllll
LLERLEI
Sinjeir TentertïaaJ.
Na de Begrooting.
In het journaal der eerste reis (1598?1600)
TM Van Neck vindt men aan^eteekeiid: «Den
laetsten Mei wasser een spokerij in Jan Martsz
kajuyt ende theeft aldaer zo gherommelt ende
gberedement dat de overigheyt daer uyt moeste,
«nde het was ontrent middernacht."
Het geloof aan den Duivel en de hem
onderdanige geesten was destijds in zijne volle
kracht. Balthasar Bekker was nog niet geboren;
de Duivel was populair. Men beschreef hem
«n schilderde hem, men kende zijne gewoonten,
men had onfeilbare spreuken om hem te bezwe
ren, middelen om zijne arme slachl offers tot
bekentenis Ie dwingen en brandstapels om ze
yan kant te helpen.
De geschiedenis der heksenprocessen vormt
«ene sombere bladzijde in het, boek der historie.
Adel en geestelijkheid, boer en burger spanden
samen in het uitdenken van de verschrikkelijkste
straffen voor arme, van tooverij beschuldigde
vrouwen.
Tusscheu de jaren 1310 en 1334 werden de
heksen processen door paus Johanues XXII
kerkelijk gesanctioneerd. Deze paus keurde niet
?slechts de vervolging en veroordeeling van
toovenaars en toovenaressen goed, maar beval
ook, dat huu vermogen, evenals dat der ketters,
verbeurd verklaard moest worden. In het jaar
1484 riep paus Innocentius VIII alle geestelijke
en wereldlijke machten op, om de verdachten
te vervolgen en tesen de meer en meer toe
nemende tooverij de krachtigste maatregelen
te nemen.
In Duitsehland vergaderden de heksen vooral
op den Blccksberg, in Frankrijk op den I'uy
?de Döme bijClermont; iu Spanje was Aquelarre,
in Nederland de Bleik, butteu Amersfoort, de
plaats van samenkomst. Eene bekende
verwensching wijst op de Mookerheide als ver
gaderplaats.
Na zich met een tooverzalf te hebben bestre
ken, reden de heksen op een bezemstok of een
spinrokken gezeten, den schoorsteen uit naar
de heksensabbat" of het duivels-avondmaal".
Daar verscheen dan de duivel zelf, veelal in de
gedaante van een bok.
Tot loon voor hare vereericg ontvingen die
vrouwen de zonderlingste vermogens: ze konden
door een sleutelgat kruipen, in eene eierschaal
naar Engeland overvaren, enz.
Men had verschillende middelen om zich van
<Je schuld eener verdachte vrouw te overtuigen.
Het lichaam der beschuldigde werd onderzocht
of er ook eenig teeken van de aanraking des
duivels, eene moedervlek bv., viel op te merken.
Als men zulk een duivelsmerk vond, dau stak
men met eene naald in het verdachte plekje:
kwam er bij die naaldproef geen bloed te
voorschijn, dan was het vleesch op die geheim
zinnige plek dood en men had derhalve met,
een echt duivelsmerk te doen; kwam er wel
bloed, dan lag de verklaring voor e hand, dat
bet plekje niet had behooren te bloeden, maar
dat de duivel dit weinigje bloed had doen voor
den dag komen, om zijne vriendin de heks niet
te verraden.
Eene andere, niet minder gewichtige proef
bestond hierin, dat men de beschuldigde met
een plechtig formulier bezwoer, tranen te storten,
zoo zij onschuldig was: vrouwen, diie werkelijk
Minister RÖELL (lot Minisier ELAND) : »Wat doe je ook zoo te grienen, sla liever, zooals ik, van je af!"
schuldig waren, konden na zulk eene bezwering
niet schreien!
Algemeen bekend was de waterproef. De
duimen der beschuldigde werden, kruiselings
over elkander, aan de groote teenen gebonden;
aan een touw, dat om de losse haren gebonden
was, liet men daarna de aangeklaagde op den
rug in het water neer. Indien zij dreef, viel
er zonder twijfel aan duivelskunsten te denkeu
en werd zij naar den brandstapel gevoerd. Zonk
eu verdronk zij, dan was zij ten onrechte be
schuldigd.
Men had nog een ander middel, nl. de
heksenwaag van Oudewater. Eene mechanische
inrichting stelde den weger in staat eene heks
schuldig of onschuldig te verklaren. Woog de
beschuldigde meer dan dertig pond, dan was
zij vrij, woog zij minder, dan was zij verloren.
In 1728 werden te Szegediu in Hongarije dertien
heksen verbrand; de grootste en zwaarste woog
slechts n lood.
't Is nog geen tweehonderd jaar geleden, dat
te Bekkington in Engeland een jong meisje,
door een oude vrouw behekst, ouder hevige
pijnen en stuiptrekkingen allerlei voorwerpen
uitbraakte, »hebbende in alles overgegeveu boven
de 200 kromme spelden, verschillende klonters
van kromme spelden, 16 of 17 in .:n; 4 stukken
koper, zijnde lepelstelen; O stukken lood,
waarvan sommige lepelstelen en sommige 't lood
van een glasvenster waren. Nog een dicht stuk
lood, 2 ons zwaar; 6 lange stukken bik, met
ijzerdraden eraan; 5 stukken ijzer, het eene
rond, hol en vrij dik, en 22 spijkere."
In 1504 werd te Schoonhoven eene vrouw
gevonnist, die o. a. op zekeren nacht door den
duivel uit haar bed te Utrecht was vervoerd
naar Viaaen en daar eene slapende vrouw met
zalf op de hand had gestreken, zoodat liet
slachtoifer terstond verlamd was. Eeue
Rotterdamsclie heks was in eene mosselschelp naar
de haringvloot op de oggersbank gevaren en
had de haringen betooverd, zoodat deze zich niet
in de netten der Schiedamsche, maar wel in die
der Rotterdamsche visschers lieten vangen: de
arme Schiedammers vischteu dientengevolge
niets anders dan steeneu op. De slimme heks
heeft dat zelve bekend.
Om nog eens op de waterproef terug te
komen, de professoren in de medicijnen en de
philosoplüe te Leiden hadden in 1501, ten ver
zoeke van het Hof van Holland, advies uit te
brengen over de vraag, of het blijven drijven
van toovenaarsters bij zulk eene waterproef aan
//zwarte kunst" was toe te schrijven, dan »of
daeronder enighe natuerüjcke oorsaeck
verborghen is." Het merkwaardig Verslag der
Hoogleeraren eindigde met de uitspraak, dat
het //voor den Rechter gansch beswaerlijc is,
uit de diifücheyt op het water van overy te
beschuldigen ende ter doot te verwijzen."
In het jaar 1613 ontbood de Westfaalsche
stad Coesfeld een brandmeester (beul) uit
Leipzig, om eene menigte veroordeelde
toovenaars om te brengen. Daar de edelachtbare
raad dier stad voor deze zaak groote onkosten
gemaakt had, liet hij tevens door dien beul
nog eenige ongelukkigen, die in de stad op vrije
voeten leefden, grijpen en met de overigen
verbranden, daar zij toch later veroordeeld zouden
worden en in dat geval weer nieuwe onkosten
veroorzaakt zouden hebben.
Jn de kleine stad Wiudesheim werden in
1509 alleen 23 vrouwen als heksen verbrand.
In Frankrijk telde men in het jaar 1COO niet
minder dan driehonderd duizend toovenaars en
iu 1670, dus ruim twee eeuwen geleden, werden
in eene Zweedsche provincie 85 heksen verbrand.
In Duitsehland bereikte het heksen zijne
grootste ontwikkeling. Maria Renata, priores
van het klooster Unterzell bij Wiirzburg, was
de laatste, die als heks gerechtelijk vervolgd
en veroordeeld werd. In 1748 werd zij verbrand.
Iu 1731 hielden de bekseuprocessea in Frankrijk
op, in 1731 in Spanje, en een jaar vroeger stierf
in Zwitserland, in Glarus, du laatste heks op
den brandstapel.
Eene der meeningen, die in het geloof aan
hekserij steeds op den voorgrond treden, is op
den bodem der Christelijke kerk zelve gegroeid :
het geloof n.l. aan een contract tusschen mensch
en duivel. Zoo iets verhaalde de oude christe.
lijke legende reeds aangaande Theophilus en
dergelijke meeningen werden eeuw aan eeuw
door christelijke godgeleerden verdedigd met
een beroep op schriftuorplaatseu als Jesaja 28 ?.
15, Mattheus 4:9, Deuteronomium IS : 10, 11.
Geen wonder, dat het gezond verstand zich
op den duur verzette tegen zooveel bijgeloof,
dat het gevoel van meusclielijkheid in opstand
kwam tegen zooveel wreedheid. Johaimes Wier
(1515?1588), een Zuid-Xederlander, trad op
als bestrijder van het bijgeloof. Voor hem had
niemand dat gewaagd; slechts Erasmus had in
zijn Lof der Zotheid" vluchtig gpscliertst met
de vervolging van toovenaars eu heksen.
In 1G91 verscheen te Amsterdam een boek,
getiteld: «.De Betoverde Weereld". Met de
woorden van den apostel riep de schrijver ziju
tijdgenooten toe (l Tim. 4:7): //Verwerpt
d'ongoddelijke en oudwijfsche fabelen eu oefent
u tot godzaligheid."
De schrijver van dat boek heette Balthasar
Bekker. Hij werd in 1034 te Metslawier ge
boren, studeerde 1e Groningen eu te Franeker
en was later in verscheidene plaatsen predikant.
Volgens een tijdgenoot was hij zoo leelijk, dat
hij niet bang voor den duivel behoefde te zijn,
daar hij deze alleen door zijn gezicht op de
vlucht kou jageii. Een Franschman, La
Mounoye, maakte het volgende spotvers op hem:
Oui, par toi, de Satan la puissance est bridée,
Mais tu u'as cependant pas encore assez fait:
Pour nous ter du diable entièrfiinent l'iclée,
Bekker, supprime ton portrait.
Bekker werd door zijne tijiïgenooten voor
een Cartesiaan en neoloog uitgemaakt; liij drong
er op aan, dat de Synode ziju werk zou onder
zoeken, doch deze verwierp de daarin uitge
sproken gevoelens en ontzette hem van zijn
ambt. Vóórdat de schrijver zijn boek in _'t licht
gaf, zond hij het handschrift aan een professor
ter inzage, van wien hij het terugkreeg, voor
zien van drie R's, nl. eene Hollaudsche, eene
Grieksche en eene Hebreeuwsche, welke acliter
elkander aldus worden uitgesproken: Er-ro-res,
d. i. Dwalingen. Deze, op zich zelf handige
critiek, kenschetst den geest der zeventiende
eeuw.
Van een zijner Friesclie collega's vertelt
Bekker het volgende:
//Met een sijner sonen, wien hij in 't boeren
leven opbragt, door 't hooi- en zaailand gaande,
hoort hij den jongen met verbaastheit roepen,
op ziju boersch: »o Ileite! een pestdjear!"
hetgene hij meinde over 'l gras of koren heen
te sien: waar door 't gemeene volk een spot
tend plaagbeest (so sij meenen dat wel somtijcis
omgaat.) plegen te verstaan."
Het pestdier blijkt bij onderzoek een
dorpsscluenmaker te zijn, met een kalfsvel over 't
hoofd.
Nog gelooft men hier en daar, dat zich in
de korenvelden dier- of menschvormige-daemoneu
bevinden, die men door de halmen zich kan
zien voortbewegen; bij den oogst wijken zij in
de laatste schoof, soms ook blijft de laatste
schoof voor ben staan. -Elders heeten die wezens:
korenwolf, haverbok, roggezwijn; korenvrouw,
havermoei, roggemeu, enz.
Misschien heeft men hier te doen met perso
nificaties van de groeikracht der aarde of met
voorstellingen van de machten, die het onweder
en den wind veroorzaken. Evenwel zullen ook
vele //korenwolven" door het volk verzonnen
zijn om de kinderen uit het koren te houden.
Het bijgeloof is taai van leven. Men zou
meeuen, dat het geheel verdwenen is, en het
duikt onder den een of anderen vorm weer op.
De weg van Doesburg naar 's Heerenberg
leidt over een heuvel. Daaronder woont de
witte juffer van Montferland. Wee dengene,
die haar durft tergen ; als een stormwind vliegt
zij den belecdiger achterna, of, hem grijpende,
danst zij met hem in den maneschijn en den
volgenden ochtend vindt rnen hem halfdood aau
den weg liggen.
Nog tegenwoordig laten sommige boeren een
kreupel paard belezen. De belazer, geestelijk
bloedverwant van den ^duivelbauner" uit vroeger
eeuwen, heeft een zeer eenvoudig geneesmiddel:
hij strijkt het paard driemaal met, de lettera
T E F over den bezeerden voet en binnen
drie dagen is het dier genegen.
Hier volgt «eeue segeuiughe, daer men den
brant mede afleest, dat verberrent is ia viere
of in watere, sonder lieteeken-blivene":
't Vleesch lach in den viere,
grote piue Ladde de ziele,
doen quam die goede sente Kerstiaen
toten brande ghegaeu.
h i hief up sijn hant
ende seinde dea brant;
die brant en zwal no zwoer,
also en moete desen brant doen,
die brant ghenas met deser seininghen;
also moete desen brant gheneseu, enz.
Zoo kenden onze voorouders allerlei
huismiddeltjes, verrassend door hun eenvoud.
Een uit iiet Fransch vertaald werkje: ,/Het
Evangelie van den Spinrockeu" maakte in de
zestiende eeuw hier te lande grooten opgang,
«.Die den derdendaegschen coortse heeft,," zoo
lezen we daar, «.die doet soo vele, dat hy cryge
een claverbladt met vier bladeren aen n steel,
ende ontnuchtert u ofte ontbijt daarvan vier
daghen, ende hy sal ghenesen."
Elders vindt men een raad voor verliefden:
i/ Schrijf dese namen in een appel: namech,katie,
ach, talragrammaton eu den naam der vrouw,
en geef haer van stonden aen te eeten, en sy
sal u lief crijgeu."
Ten slotte een raad voor getrouwden, die
het samen niet te best kunnen vinden: //Geeft
man en vrou, die dickmael oueenich sijn, allebey
te driuckea uyt een croeze water van een cruyt
Sheheten valériaue, ende sy sullen vereenighen
ende vreetsaem leven so lauc als het duert."
iiiilimiiiimiiiiiiiiiiimimiiimiiiiim
Aan de Redactie van
De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland
te Amsterdam.
In No. 1121 van uw geacht blad is een
stuk geplaatst: «Reactionaire maatregelen",
naar aanleiding van gedwongen kerkgang
aan boord, en waarvan het slot luidt: Wij
meenen hierby in herinnering te moeten bren
gen, dat ook de Minister van Oorlog tot het
nemen van een dergelijken maatregel, en dat
nog al door de Synode der Ned. Herv. Kerk,
is aangezocht".
»Het is wenschelyk dat de Tweede Kamer ....
enz.", eindigende met de woorden: »Er be
staat al huichelarij genoeg".
Mag ik u doen opmerken, dat de Synode
der Ned. Herv. Kerk den Minister van Oorlog
volstrekt niet heeft aangezocht om maatregelen
te willen nemen tot verplicht kerkgaan van de
militairen, en zy' alzoo niet getracht heeft de
huichelarij in de hand te werken.
Waren de handelingen der 83ste gewone
vergadering van de Alg. Synode door u ge
raadpleegd, dan zoudt u daaruit gelezen heb
ben, dat door een der leden een voorstel is
gedaan om de regeering te verzoeken het
kerkgaan van militairen verplichtend te stellen,
maar .... dat dit voorstel overeenkomstig het
advies der rapporteerende commissie met 13
tegen G stemmen verworpen is. »Want", zoo
zegt de commissie, »1. de tijd is voorby, dat
in ons land de booge regeering door dwang
de militairen godsdienstig zal willen maken,
zoodat een verzoek van dien aard toch geen
kans van slagen heeft; 2. Een gedwongen
Godvereering zal bij oudere militairen, die nu
aan de vrijheid gewoon zijn, tegenstand, verzet,
zelfs verbittering wekken en alzoo meer schade
dan voordeel doen aan hun geestelijk leven ;
0. Er zijn voorbeelden genoeg van vorige tijden,
dat zulke garnizoens-godsdienstoefeningen tot
groote ontstichting aanleiding gaven".
Wél werd door meergemelde commissie gead
viseerd : >dat de Synode zich wende tot de
Regeering met het verzoek, dat aan de ouders
of verzorgers van de minderjarige militairen
hun in dienst treden worde gevraagd, zooals
dit ten opzichte van de kadets aan de Militaire
academie geschiedt, of zy verlangen,dat hunne
zonen of pupillen al of niet gebruik zullen
maken van de openbare Godsdienstoefeningen
en zoo ja, dat zy dan onder geleide zich naar
de kerk begeven". Dit advies werd aange
nomen, en in dien geest aan den Minister van
Oorlog een verzoek gericht, waarin onder
meer met nadruk wordt gezegd: De
Algemeene Synode is af keerig van dwang en wendt
zich dan ook tiet tot Uwe Excellentie om het
kerkbezoek voor het leger weder verplicht te
maken enz."
Ken lid der Synode.
Inderdaad, wij hadden het bericht aan de
dagbladen ontleend, de Handelingen der Alg.
Synode waren voor ons een gesloten boek.
Doch, al is de zaak eenigszins anders dan wij
ons haar voorstelden, de tusschenkomst van de
regeering om soldaten naar de kerk te zenden,
zy het ook op verzoek van ouders, keuren wij,
op vroeger aangewezen gronden, af. RED.