De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 8 januari pagina 5

8 januari 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No, M24 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E-D E R-L A N D. ^ ^fc.?-^ ^?r ~^^*^ Amsterbcw\. VESTE AÜX PEK DlNVESTAffiE et OT"*"! 'W' JL JL de toutes nos marchandises pour cause d'agrandissements. iiiiiiiuiMiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiHiiniMiiiiiuiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii La Vente aux Prix d'Inventaire a elle seule, offre déja des avantages de prix tels, que chaque année son importance se développe. Cette année, par suite des travaux considérables d'extension et d'embellissement de nos magasins, nous faisons en outre une liquidation générale de toutes nos marcnandises, qui donblera l'importance de cette mise en Vente exceptionnelle. Obligés dans un court délai, d'éconler et de réaliser nos immenses assortiments nous nous sommes imposés de très-lourds sacriflces. Nous pouvons donc déclarer hautement que jamais, et nulle part, les Dames du pays n'auront vu des marchandises nouvelles et de toute première qnalité, a des prix anssi extrêmement bas. Nous appelons particulièrement l'attention sur les articles confectionnés d'hiver et d'été, dont les bas prix sont absolument tonnants. Le Prix se trouve sur chaque pièce, marquéen chiffres rouges, a cöte du prix ordinaire. La Vente se fera strictement au Comptant lies escoinptes, bonifications, ciivois a cotidition, serout supuriiués pendant la «lurée «Ie cette Vente. Envoi franco en Province, d'échantillons et de tout achat dépassant 10 florins. llMIIMIIimiHIIIIIIIMHIIIIIIiniHMIIIIIIIIMIMIIIHIIHIIIIIIIIMnHMmilIHHMmimillHliniM Gemengde sociëteiten. Een provinciaal spreekwoord zegt: «Daar is geen bruiloft zoo kleen of hij maakt er weer een.'* Maar wanneer na de bruiloften zelve schaarsch worden .... ? Dan komen er ook geen andere bij ; verdekt sich ! De statistiek zou mij denkelijk wel te hulp komen om de meening te bevestigen, dat het aantal huwelijken percentsgewijze aanzienlijk verminderd is, vergeleken bij den tijd onzer grootvaders ; en dat zal denkelijk wel niet daar aan liggen dat de menseden geen »trouwige natuur" meer hebben. Gelijk de oude Pieternel met recht zei: een mensch is geen paneeldeur; hij wil nog wel eens trouwen." Een der redeuen zocht ik in de versperde toegangswegen tusschen het kamp der mannen en het kamp der vrouwen. Ik meende dat men zou kunnen beproeven een brug te slaan over den stroom van het conventionalisme, ten einde het gezellig verkeer tussehen de geslachten te bevorderen; fashionable vereenigingspuuten in het aanzijn te roepen, waar sympathieke naturen, die elkaar anders vreemd zouden zijn gebleven, tot elkander werden gebracht. Neen, wederlegt A. v. d. B. en dat doet mij genoegen dat mijn stem althans n echo wakker riep ,,sleehts dan, wanneer mannen en vrouwen doordrongen zijn van het onwaardige eu krenkend wantrouwende, dat er ligt in den tegenwoordigen conventioneelen omgang, zóódat zij den moed vinden te breken met den sleur, dan eerst zal een frisse hègezonde stroom varen door onze Hollandsclie samenleving." En verder : »Als zij, wien 't werkelijk ernst is met deu wensch op eerbare wijze een ongedwongen om gang tusschen mannen en vrouwen in 't leven te roepen, beginnen, de man met bezoeken af te leggen bij alle hem eenigszins sympathieke vrouwen die hij kent, de vrouw door te kennen te geven dat zij even gaarne hare mannelijke als hare vrouwelijke kennissen bij zich zal zien, dan zou reeds een eerste stap gedaan zijn in de goede richting, enz." Ja, wanneer een man eenmaal zoover is dat hij sympathieke vrouwen kent, en een vrouw zoover dat zij kennissen van beiderlei kunne bezit, die zij ten harent kan noodigen, dan . . . heeft men geen gemengde sociëteiten meer noodig. Dan is het aanhechtingspunt gevonden, liet ijs gebroken. Maar voor hen schreef ik ook niet. Wel voor de onvrijwillige kluizenaars onzer samenleving, de binnen een nauw cirkeltje opgesloten mannen en vrouwen wien de stroom des gezelligen levens voorbij bruist, altijd voorbij. Ik meende dat zulk een sociëteit voor beschaafde mannen en vrouwen de geboorteplaats zou kunnen worden van WaMverwandschaften, en een middel om dien »frisschen gezonden stroom", waarvan schrijfster gewaagt, in het aanzijn te roepen. Een sociëteit binnenshuis is altijd beter dan een sociëteit met statuten en reglementen. Maar hoeveel Nederlanders zijn er niet,die jong zijnde ver van honk moesten gaan, die vervreemd van land en landgenooten terugkeeren en dan ver geefs naar een milieu zoeken, dat huit tot een moreele vluchthaven zou kunnen worden. Hoe veel fatsoenlijke vreemdelingen bewegen zich niet in ons midden, die vergeefs over den Chineeschen Muur van het Hollandsche familie leven trachten heen te komen, die zich op een afstand houden zoodra zij hunne geestelijke voelhorens maar eens eerst gewond hebben aan Hollandsch exclusivisme! En hoeveel gedesoeuvreerde vrouwen zijn er niet, wien 't verdriet nog langer over de dagelijksche kermis der ijdelheid te slenteren, die gaarne de vleugelen zouden uitslaan welke zij zich gewassen voelen en een menschwaardiger bestaan zouden aan vaarden, indien zij slechts den stepping slone konden vinden! Wie zegt A. v. d. B., dat er niet reeds vele mannen en vrouwen zijn //doordrongen van het onwaardige en krenkend wantrouwende, dat er ligt in den tegenwoordigen conventioneeleu omgang?" Maar eene moeilijkheid te beseffen is iets anders dan eece moeilijkheid op te lossen. Voor het individu is deze steen niet te vertillen; wel voor de massa. Wanneer in een der brandpunten onzer samenleving zich een vereeniging vormde om het goed recht van den ongedwongen omgang tusschen de seksen te bepleiten, en de mogelijkheid daarvan aantoonde b.v. door de oprichting eener gemengde sociëteit, dan zou, mits bij goede voorbereiding, zulk een voorbeeld allicht navolging vinden elders in den lande. En de instelling zelve behoefde geen droombeeld te zijn, wanneer maar eens eerst toongevende vrouwen en mannen van poids, of jongelieden van ernstigen wil er hun rug ouder zetten. Er zou dan eenige kans wezen dat die frissche stroom eens nieuwen leveus allengs vaardig werd, dat de steen aan 't rollen raakte. Maar een begin moet er wezen; een middel moet gevonden worden om in onze achterlijke samenleving zulk een nieuwen geest voor te bereiden, /t Isser nyet in te gooien as ien bal in ien veynster!" gelijk Jan Starter van de liefde zei. Het wil mij voorkomen uat zulke sociëteiten ten goede zouden komen inzonderheid aan vrouwen, die door de natuur misdeeld zijn: aan de muurbloempjes van onze bals, de verschovelingen des gezelligen levens, de Asschepoetsters die . er zeker van kunnen zijn dat voor hen nimmer de goede schikgodin zal ver schijnen om hen naar het festijn des levens te voeren, en aan de zijde van den prince charmant. Want zij zouden er de gelegenheid vinden om hun. geest, hunne intellectueele ontwikkeling, beter nog hunne gaven van het hart in de weegschaal te leggen tegen het uitwendig schoon van het vrouwelijk »zomerkapelleken" (gelijk onze vaderen zeiden) wier grootste ontwikkeling heur haar is. En ook voor de vrouw, die aan den ver keerden kant van de dertig geraakt is zou zulk eene ontmoetingsplaats, vindplaats wellicht voor verwante zielen, eene aanwinst voor 't gemoeds leven kunnen worden; voor die op eenzame paden wandelende //oude vrijster," welke metter daad bewijst dat lo bear is to conquer OUT fate en door werken van liefdadigheid haar bestaan nog vruchtbaar tracht te maken, 't Was aan haar, dat mad. Janvier de gevoelvolle regelen wijdde: DAMEjg. ?l AViilzalij;, die xieli uooit in 't vast geloof laat sehokken, Die; zelfs du doornen weel te vlechten tot ecu kroon, Vrouw met uw mannenmoed, maagd niet uw zilvren lokken. Mensen met nw englenzieJ, ontvang van God uw loon. Verfoeilijke glimlach, waarmee de wereld dat woord //oude vrijster" vergezelt! ,,O," schreef Multatuli aan zijn aanstaande, er gaat in menige ziel zooveel schoons van de aarde tot den. hemel terug, zonder dat het hier door iemand gewaardeerd is geworden, en het is niet tot eer van de omringenden." Welnu, zou de gemengde sociëteit niet de plaats kunnen zijn waar de blijmoedig en ont vankelijk geblevene matrone den jovialen vrij gezeltype Abraham Blankaart ontmoet, grijs van hoofd misschien, maar jong van hart, die ? ook geen paneeldeur" had willen wezen? Doch misschien speelt het optimisme mij parten.... ik geef mijn denkbeeld gaarne prijs voor een beter. Het kwam mij alleen voor dat dit vooruitdringen der vrouwen in onzen tijd, dit krijten om vrouwenkiesrecht, dit masculiniseeren der Eva's en deze onstuimige eisch tot gelijkstelling van seksen, welke de natuur zelve tot ongelijkheid (bestemde, zich als een minder acuut ziekteverschijnsel zouden voordoen, indien er niet zooveel obstructies op de huwelijks markt lagen. Emancipeer ons! roept het vrouwenkoor den wetgever toe; en 't antwoord zou mogen luiden: Emancipeert .'eerst uzelve! Toen Busken Huet aan mevr. Bosboom Toussaint, de vrouw die hij na zijne eigene het meest vereerde, zijne instemming betuigde met de karakterteekening van haren Majoor Frans, schreef hij o.a.: //Is liet uwe bedoeling geweest in den persoon van die aardige meid, die zoo weinig een vrouw schijnt en van harte zoo door en door een vrouw in, te protesteeren tegen zooveel onvrouwelijks in het tegenwoordig streven der eman cipatie-gezinden? Ik moet gelooven van neen, en er de goede zaak mede geluk wenschen; want hoe minder van uwe intentie dienaan gaande blijkt, des te krachtiger zal het middel werken en het lesje des te zekerder aan het ware adres bezorgd worden. Houd mij bij deze gelegenheid de bekentenis ten goede, dat zoo vaak ik in boeken of gezelschappen over de noodzakelijkheid eener emancipatie voor de Nederlandsche vrouwen hoor declameeren, uw beeld mij voor de gedachte komt, en ik de kuikens zou willen toeroepen: Waar in Neder land vindt gij eene in den edelen zin des woords meer geëmancipeerde vrouw dan mevr. BosboomToussaint (in hare zwakheid zoo krachtig, in hare bescheidenheid zoo vrijmoedig, in hare orthodoxie zoo liberaal) en heeft zij ooit blijk gegeven dat wij om de ontwikkeling der vrouw, klein maar dapper, tot haar recht te laten komen, behoefte hebben aan andere wetten of andere zeden?" Klein maar dapper die woorden kwamen wel ter snede om het karakter der Nederlandsche vrouw te bepalen. Haar invloed was reeds van ouds zoo overwegend, dat bij de tegenwoordige vrouwenbeweging men haar met eenige verba zing barrière ziet spricgen en oude palen ver zetten. Bij zooveel stem in 't kapittel en een zoo groot aandeel in het beloop der mensckelijke zaken hadden zij tevreden mogen wezen. Sir William Temple, de bekende Engelsche gezant bij de Vereenigde Republiek en medeauctor van de Triple Alliantie, verhaalt in zijne werken dat hij, bij een heerendiner ten huize van burgemeester Hendrik Hooft, de vraag stelde wat er aan was van de bewering, dat in Amsterdam en Amsterdam was hier het hart des lands de huisvrouwen het opperbewind in handen hadden ? Hooft gaf het hem aanstonds toe. Eene zacht aardige bazin, mie douce patronnc, achtte hij de hoogste prijs uit de huwelijksloterij; zelf was hij van zoo eene voorzien. En waar een der gasten verzet aanteekende met de opmerking, dat de Amsterdamsche vrouwen niet baziger waren dan hare zusters in andere voorname steden, hield Hooft zijn stelling vol. 't Was een toestand wortelend in gewoonte met kracht van wet, en de man die in deze verhouding verandering zou willen brengen, zou niet alleen alle Amsterdamsche vrouwen tegen zich zien samenspannen, maar ook al de getrouwde Am sterdamsche mannen die door hunne vrouwen op den kop gezeten werden. Zou bij de taaiheid onzer volksinstellingen deze verhouding thans te niet zijn gegaan ? En wanneer in de 17e eeuw zulk eene Xantippe s/icrée kans zag om meester van den toestand te blijven zonder hare toevlucht te nemen tot emancipatie-theoriën en den eisch van maat schappelijke gelijkstelling met den man, waarom zou zij 't thans niet kunnen ? 't Mag zijn, omdat zij haren invloed voorna melijk uitoefende door het huisgezin, als gehuwde vrouw en materfamilias. Terwijl, nu het houvast baar dreigt te ontglippen, nu het aantal huwe lijken zoozeer vermindert, er naar andere spring planken moet worden omgezien tot behoud van pouvoir. Thans gaat het den grooten weg op, de rechten der vrouw worden van de daken gepredikt (de plichten komen zeker wel na!) en met de vlag van //Lotsverbetering" wordt alle lading gedekt. Maar als de ezel het te goed heeft, loopt hij op het ijs en breekt zijn been. Het ware te wenschen dat er een middel gevonden werd, 't zij dan eene gemengde soci teit of een ander, 't welk het verkeer tusschen man en vrouw niet meer afhankelijk maakte van onze steile fatsoensbegrippen en hen onthief van de noodwendigheid nog langer om te gaan met //die konventionellen Lügen der Culturmenschheit." Een middel dat, voor zoover dan als de nooden des tijds het geheugen, den zoe kenden man den weg wees naar eigen haard, en de vrouw terugvoerde tot haar natuurlijke sfeer, het huisgezin (al mocht zij er dan »bazig" bij worden.) Doch blijft deze stroom der vrouwenbeweging wassende, dan is de tijd wel te voorzien waarin men eene ongehuwde vrouw hartelijker geluk zal wensehen bij hare benoeming tot postkommies dan bij hare verloving n'en déplaise aan Abraham Blankaart en zijne ouderwetsche felicitatie aan de jonggetrouwde Sara Burgerhart: » Veel geluks, kostelijk kind, met uw voltrokken huwlyk. Wel zie zo, dat iijkt er na; zo komen de Meisjes tot haare bestemming; zo worden zij iet, dat wat zeggen wil; zo blijft de wereld in stand." Zeist, Dec. '98. S. KALPÏ. Keizerin EWetii. Over keizerin Elisabeth van Oostenrijk ver schijnen steeds kleine details, in weiwillenden eerbiedigen trant gesteld, maar die bij elkaar genomen wellicht eenmaal zullen dienen om de psychologische geschiedenis dezer toch altoos raadselachtige figuur samen te stellen. Het is toch een feit dat zjj en de keizer steeds op den hartelyksten toon van elkaar spraken en toch jarenlang van elkaar verwijderd leefden. De gewezen leeraar in Grieksch, Christomanos, heeft een deel TagebucUUiitter doen verschijnen, waarin het volgende voorkomt. Het is uit 1891, toen Christomanos in Innsbruck vertoefde, waar hy dacht te promoveeren, maar het verzoek ontving naar Weenen te komen om met de keizerin Grieksch te doen. Ily vertoefde er een tijd in de Hof burg in den »Leopoldinischen Tract". Nog op den avond van zyn aankomst liet de keizerin hem bij zich komen, en wandelde een uur met hem op en neer, Grieksch sprekend. Hy vertelde van Innsbruck, de keizerin sprak van Gastein, van het vallende water aldaar, »dat in den nacht als een gepynigde ziel klaagt", van zwarte dennen en sparren, van Homerus, Rossetti en de Sirenen. Toen zeide zij : »Met morgen te beginnen zullen wy dagelijks ver scheidene uren gaan wandelen te Schiinbrunn. Als u niet gekomen was, had ik dat genoegen moeten missen; van de hofdames wil ik in den winter (het was December) deze wandeling niet vergen en de keizer heeft er, tot mijn spijt, geen tijd voor." Vroeger had de keizerin hem ook al gezegd, dat zy onder het kappen Grieksch wou spreken. »Het friseeren duurt altoos bijna twee uren", zeide zy »en terwijl my'n haren zoo bezig zyn, blyft my'n geest traag. 't Is of hij door de haren in de vingers der friseuse glydt. Daarom kry'g ik dan zoo'n hoofd pijn. Wy willen dien tijd besteden om Shakespeare te vertalen; dan moeten de hersens zich ook wel inspannen." Toen Christomanos den volgenden dag in de toiletkamer kwam, zat de keizerin in een witten kapmantel in het midden der kamer, haar losse haren vielen tot op den grond; zij begon met hem te praten; het uitreden zou tegen elf uur zy'n. Christomanos vertelt van haar haastig, wild schrift; en de keizerin zei: »u verwondert u over my'n slecht schrift, het is zooals ik, en wil zich niet laten kommandeeren." Zij gooide telkens inktvlekken op het blad; om haar heen lag het vloeipapier op den grond verspreid. De friseuse kapte maar door; toen zy klaar was, moest zy' op een zilveren schotel aan de keizerin de haren brengen die onder het werk uitgevallen waren. Ouder die Grieksche lessen kwam dikwyls de keizer de keizerin opzoeken. Christoma nos behoefde dan niet heen te gaan; de keizer en de keizerin spraken dan Hongaarsch, dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl