De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 15 januari pagina 6

15 januari 1899 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1125 Een goede maag fcan Teel yerflragen. (Postiljon.) MICHEL: Wil jjj die gans alleen eten ? UNCLE SAM : Neen, ik kryg er nog aardappelen Een W boontje." (La Silhouette.) Juffrouw Albion, ge denkt zoo waar ui eens heel Frankrijk op te slikken, maar denk er om, het boontje is hard ! Conciirrentie, (Wc.) De Engekche, Fransclte en Kussische handelsretzit/tra: Kijk, die voetstappen ! Iemand is ons vóór geweest! Beteeli. (Punch.) Land/teer, een geschenk van versdie boter aan nemend: Dank je wel, kindliei! En hoe heeft je moeder die mooie figuurtjes er in gemaakt ? Paclitersdoehtertje (trotsch) .-Met onze kam! Van de hyp. banJceti vroegen speciaal de waarden van de N. Western & Pao. de aan dacht, door verdere ryzing. Daarvoor is goede reden ; dit zal ieder getuigen die niet onbekend is met den oeconomischen en commercieelen toestand ?waarin de Staat Washington en in het bijzonder de stad Spokane, zich mogen verheugen nu de crisis voorbjj is en de rijkdom der mijnen steeds meer bekend en bewerkt wordt, waardoor de bevolking in groote mate toeneemt. De groote verbetering in den handel blijkt vooral uit de bankcijfers voor Spokane, die voor de derde week van December byna 3 maal grooter waren dan voor dezelfde periode in '97. Onder deze omstandigheden kan de hypotheekbank bovengenoemd, hare bezittingen op voordeelige wijze verkoopen. De pandbrieven der Ned. Amerik. Land.mpij. noodigen, door hun betrekkelijk lage noteering, de belangstelling van het geldbeleggend publiek. Goed ziet het er ook, tengevolge van alge meen gunstige berichten, uit in de groep der koloniale credietinstellingen en cultuur-onder nemingen. Op hooger noteering ontmoet ik de aand. Vorstenlanden, de 4de serie aand. Jfandelsvereeniging, aand. Koloniale Bank, Liquid. aand. Barge, Ned. Ind. Handelsbank en Kalibag. In onze dagen, waarin gunstige plaatsing van kapitaal steeds moeilijker wordt, mag de attentie wel eens gevestigd worden op de 5 -pets. oblig. Java Bosch-exploitatiempij, die slechts ruim pari staan en veel soliditeit aanbieden. Nog beter resultaat geeft een koersvergelyking der tabakswaarden, door groote speculatieve aankoopen, naar aanleiding van allerlei uitlokkende geruchten omtrent hoogere dividenden. Ik verneem dat van de houders der 6% pet. oblig. Nederk-Indische Cultuurmpij, 75 pet. zijn toegetreden. De vorige week drong ik reeds tot inlevering aan. Dat doe ik nu b\j vernieuwing. Niet zoo gunstig staat de noteering der petroleumwaarden. De koninklijke daalden van 245 a 246 tot i33 & 238. Aand. Moeara-Enim konden den koers der vorige week niet vol ledig handhaven. Hiertoe kunnen verruilingen van gewone aandeelen tegen oprichtersaandeelen meegewerkt hebben. Nu de noteering wederom is geklommen tot die van vóór de kapitaalvergrooting, acht ik verdere ryzing minder gewettigd. Men vergete toch niet, dat voor 1901 geen dividend kan uitgekeerd worden. Wel komt mij verhooging van de aand. Russian Fuel gemotiveerd voor. Hierop werd het vorige jaar 35 pCt dividend, over 10 maanden verdiend, uitgekeerd terwijl veel kans schijnt te bestaan dat 40 pCt dividend jaarlijks, onder normale omstandigheden althans, behaald zal worden. Onder deze overwegingen is voor verdere verhooging der Rmsian Fuel meer reden dan voor meerdere rijzing der Enims. Mijnen verlaten. Soemalata hooger in ver band met het besluit der algemeene vergadering betreffende conversie der obligatieschuld. En nu de Amerikaansche spoorwegwaarden. Het volgende lijstje zegt veel: 5 Jan. 12 Jan. Atchison eert. van gewone aand. 18X 21i>a dito pref. aand 51 55)4 Central Pacific aand 42 Ji 44X dito 5 pCt. oblig. 1<J39 .... 102 K 103 M dito 5 pCt. Trust eert 103 % 107 California Oregon 5 pCt. oblig. 107 X 100 Denver Rio pref. aand 6954 72 Brie aand 14 K 15>* dito pref. aand 39% 38:>.i Florida Centr. & Pac. 2e pref. aand. 52 53^ Kansas City P. & Gulf aand. . l G 1G^ St. Louis-Caïro4pCt. lehyp. obl. 92 d'3'A Louisville aand 65% 66 K dito 3 pCt. oblig G8% 6<>M Oregon Calif. 5 pCt. Ie hyp. goud 90 34 WA South. Rauw. pref. aand. . . . 401A 46% Union Pacific eert. v. aand. . . 42% 4434 "Wabash pref. aand 21J4 23 De groote verhooging der Atchisons wordt in verband gebracht met geruchten omtrent aan koopen door de Standard Oil, alsmede met de opening van den stoombootdienst op China en Japan. Den 3den dezer is de eerste stoomboot van Yokohama naar San Diego, het zuid westelijk eindstation van de Atchison, ver trokken. Omtrent de Louisville wordt morgen een dividend-annonce van 134 pCt verwacht, terwijl insiders verklaren dat wel 25/8 pCt gedurende de laatste zes maanden zou verdiend zijn. De buitengewoon veel belovende berichten houden nog maar steeds aan. De drukte op de beurs te New-York is nu en dan zoo groot dat men spreekt van «dagen eenig in de his torie van de beurs". Met genoegen zie ik dat de aandacht weer gevestigd wordt op de solide amerikaansche spoorwegobligatiën. Van vele althans verbeterde de koers niet gering. In dien zin adviseerde ik reeds eenige malen. Door de algem. vergadering der aandeel houders in de Union Pacific, is het voorstel tot vergrooting van het kapitaal, om de aan deelen der Oregon Short Line over te nemen, stuk tegen stuk, goedgekeurd. D. te G. U kunt ze voor de curiositeit be waren. C. B. te dea H. Dat kan ik u niet ontraden. E. L. te H. I Houden; zie voorts boven staande kroniek. II de overige door u genoemde soorten durf ik niet aanraden, wel het tegendeel. III de disconto-berekening is juist. J. G. K. te K. Eigen-Hulp. D. te 's H. I Ik zou de groote winst nu incasseeren. II Niet ongeschikt; zie voorts de kroniek van heden. v. R. te 's H. Ja. J. v. L. te W. I Nog eenigen tijd houden. Wil later nog eens vragen. H 5 pets oblig. Javasche Bosch expl.mpij. Mevr. K. te A. Gaarne zal ik uw later be richt inwachten. Ook bereid u hier te ontvangen. Oosterpark. Aand. Expl. en Mijnb. mpij Sumatra A worden tegen 65 pet. aangeboden. Oblig. Pegattan-Koesan tegen 85 pCt. de J. Dordt. a. zoudt ge kunnen verruilen tegen 5 pets 1ste hyp. Oregon Short line en 3 pets Louisville. Ook d. zoudt ge in de 3 pets Louifiville kunnen verwisselen. Houden b. c. en e. J. P. B. alhier. Uw adres genoteerd. W. v. d. K. te V. I Houden; u wacht meer dere winst. II Zie de kroniek in dit nummer. III Houden. IV Bepaalde zekerheid bestaat niet. Omverschillende redenen houd ik dit fonds voor speculatief voor hen, die kunnen wachten. G. N. te U. Houden. Ge kunt gerust zijn. Toch zou ik liever andere stukken gekocht hebben. Brieven, verslagen, circulaires en prospec tussen voor deze rubriek te zenden aan D. STIGTBE. Amst., Alexanderkade 4, 11/12 Jan. '99. imiimiiiimimtimmiiimimimmtimmmiiiiiiii LT7WN Iets nieuws. De dagbladen behelzen het volgende : Verklaring van Bestuurders van openbare verzameling iin roor Kunst en lfretinsc/iap in Nederland. De ondergeteekeiiüon, directeuren van openbare verzamelingen voor kuust en wetenschap in Nederland, van meening dat in dea dezer da=;en gevoerdeii strijd over de leiding der afdeeling Kunsten en ll'etenschappen bij het ministerie van binnenlandaehe zaken een gewichtig staatsbelang is gemoeid, en wenschende hun oprechte ondervinding te stellen tegenover in drukken die bij het publiek veld zouden winnen, wanneer daartegen niet werd opgekomen door mannen wier oordeel in deze zeker niet in de laatste plaats geldt, verklaren : 1. dat zij de. manier van het beheer, door het ministerie van binnenlandsche zaken over hun musea en inrichtingen uitgeoefend, beschouwen ala een kracatigen steun voor hun pogen om de verzamelingen aan hun zorgen toevertrouwd te ontwikkelen en nuttig te maken voor allen ; 2. dat zij de leiding in laeer bepaalden zin uit gaand van de afdeeling Kunsten en Weten schappen" op hoogeu prijs schatten, omdat het hnn is gebleken dat de zich voordoende vragen in gemeen overleg naar den maatstaf van de zaak zelf werden behandeld ; 8. dat zij het zovden betreuren zoo, om welke rede nen ook, zulk een karaktervolle leiding in haar werking werd gehinderd, omdat de hoogst noodige en nog steeds voort te zetten organiseering vatt het geheel der inrichtingen voor Kunst en Weten schap 1) daarbij niet anders dan schade zou kunnen lijden. B. W. F. VAN RIEMSDIJK, Hoofddirecteur 's Rijks-Museum. J. PH. VAN DER KEI.LKN, Directeur 's lUjks Prentenkabinet. A. PIT, Directeur Nederlandsch Museum. W. G. C. JiUVANCK, Directeur Koninklijke Bibliotheek. J. IJ. K. SCHMKLTZ, Directeur 's Rijks Museum van Kthnograpliie. H. J. DE DOMI'IKKEK, LIK (JHAl.TEl'IK. Directeur Koninklijk Penningkabinet. Tot dusver hebben wij iets dergelijks niet beleefd. H] k zou het ten hoogste onbehoorlijk vinden, wtmneer de eene ambtenaar den nnder een teitimoniiim ging gccen, sprekende uit zich zelf en van zich zelf,'" selireef ons dezer dagen iemand, die de Stuers in zijn toezicht over een weten schappelijke inrichting verdedigde. Van dit uhooc/st-onbehnorlijke" hebben de onderteekenaars van bovenstaande verklaring, blijkbaar niets gevoeld. Eu. toch, al zou meu het hoogst-onbefioorlij&e van het uitreiken van een testimonium aan een mede-ambtenaar, die als onverantwoordelijk mi nister boven de overige ambtenaren staat, niet zoo grif toestemmen, het hoogst-bedenkelij/ce van zulk een daad kan moeilijk verborgen blijven. Stel, dat de heer de Stuers, nu eens itts, of bijzonder veel, had van een autocraat. Een opinie, in zekere kringen zóó algemeen, dat de heer S. Muller zich genoopt zag bij de verklaring van het tegendeel de opmerking te voegen, dat zij //die den heer de Stuers alleen uit de kranten kennen, zullen beginnen te twijfelen, of mijn (Mullers) hoofd nog wel helder is." Wat moet dan het lot worden van hen, die dit bewijs van goed gedrag niet hebben medeonderteekerid ? Stel, herhalen wij, dat de Stuers nu eens iets, of bijzonder veel had van een autocraat, hoe zal dan het publiek, terecht of ten onrechte, hem die hoedanigheid toeschrijvende, oordeelen over de beteekenis van deze handteekeningen, onder bovengenoemde verklaring verzameld? En zeker, zal de eerste vraag, waartoe deze handeling leidt, we'.en: Zijn. de heeren ouderteekenaars, dan der mate er van overtuigd, dat de positie van den door hen in bescherming genomen amhtenaar, ernstig gevaar loopt, als zij niet tusschenbeiden komen? Welk een veeg teeken, wanneer zij het noodig achten op zulk een duidelijke wijs de getuigenis af te leggen : wij gelooven nooit, dat de Referendaris het houdt, ala wij hem niet een handje helpen. Waarlijk, de beteekenis zulk eener verklaring blijft niet verborgen! Intnsschen zal het geoorloofd zijn over den inhoud van dit stuk na te denken. En dan springt allereerst in het oog, dat het moeilijk eeiiigeii indruk kan maken, ten gunste vau de Stuers' beheer als Referendaris van Kunsten. De ontstemming tegenover den heer de Stuers betreft zijn handelingen ten opzichte van de kunstmusea, meer bepaald de schilderijeu-musea en voorts zijn bouwkunstige idealen. Het overige deel van zijn werkzaamheid is nooit in debat geweest. De heeren Bijvanck, Schnieltz en de Dornpicre de Ctiaufepiéhadden veilig hun naamteektning, hoe waardevol ook, terug kunnen houden tenzij de strekking van hun verklaring deze mocht zijn: indien de Stuers uithoofde van zijn kuustverzorging, op een ander terrein dan het onze, als .Referendaris zijn einde te gemoet gaat, zouden wij dit betreuren voor de inrichtingen, waarover wij als directeuren zijn gesteld. Dit nu zou alleen invloed op hen die dezen strijd voeren kunnen hebben, wanneer zij inderdaad tot de meening waren te brengen, dat ter wille van die andere instellingen, het beheer over de achilderijen-musea wel kon blij ven, gelijk het nu is, m. a. w. als liet ge lukken mocht, de bijzaak boven de hoofdzaak te doen stellen. Ten opzichte van de hoofdzaak hebben wij alleen te overwegen de beteekenis van de namen der heeren B. W. F. Riemsdijk, Hoofddirecteur van het Rijksmuseum, J. Ph. v. d. Keilen, directeur van 'e Rijks prentenkabinet en van den heer Pit Directeur Ned. Museum. Het Alaurits-huis, niet Dr. Bredius aan het hoofd, ont breekt op de lijst der kunst-musea, evenals het Rijks-archief, met Mr. Th. v. Riemsdijk onder de rij der wetenschappelijke instellingen. Waarom? Dat het zeer stichtelijk is, den heer v. d. Keilen, pas weder opvolger van den heer Hof. stede de Groot, die op de bekende wijs er toe 1) Hierbij is natuurlijk alleen sprake van de in richtingen voor Kuus-t en Wetenschap die ouder het ministerie van binueulaudsche zaken, at'deeliug K. en W. resorteeren. genoopt werd zijn ontslag te nemen, bij deze gelegenheid het gewicht van zijn naam, van zijn naam alleen, zonder eenig bewijs, ia de schaal te zien werpen, en den man die hem benoemd heeft in 't openbaar gelijk te geven, ons dunkt hier over verder te spreken mag overbodig heeten. I)e schijn van onpartijdigheid vordert ook iets. De heer v. d. Keilen moet bjj eenig nadenken deze zijn daad betreuren. De heer Pit kan, tengevolge van de aanneming van het amendement betreffende den verkoop op Heeswijfc, voor dit bijzondere geval zicb aau de Stuers' zijde scharen, over de inrichting van het Nederlandsen Museum heeft hij echter zich te duidelijk uitgelaten dan dat voor het overige zijn h&ndteekening onder deze verklaring van gewicht zou kunnen wezen. Blijft over de heer B. W. F. v. Riemsdijk, de grootste museum-directeur?althans de directeur van het grootste museum. Nauwelijks een half jaar geleden heeft de heer de Stuers geadviseerd, hem een heel afzonderlij k gala-costuum te geven, zoodat de'heer v. Riemsdijk?bij alleen onder alle musea-directeuren ten Hove mag, ja moet verschijnen in een rok en met een steek met goud belegd; zijn ambtsbroeders blijven bescheidenlijk in zilver. Dit komt in de onderteekening zoo niet uit, en daarom vermelden wij het eerlijkheidshalve; ook, laat ons nog eerlij ker zijn, verlegenheidshalve ; want of de heer van Riemsdijk, wij zullen niet zeggen de grootste, maar een groot museum-directeur is, iemand die alt zoodanig iets gepraesteerd heeft, een kunstkenner, een man van studie,. van eigen opvatting, van eigen wil mag heeten, ziedaar iets, ons en waarschijnlijk velen onbekend ! Best mogelijk, dat de heer van Riemsdijk een uitzondering vormt onder zijn ambtgenootec, en hem de gaaf is toebedeeld zelfs iemand als de Stuers zonier veel moeite, maar niet niet genoeg te prijzen takt, te overtuigen en naar zijn band te zetten; daar zijn van die naturen wier bekwaamheid en handigheid men. allicht onderschat. Zeker, indien er aangaande den hoofddirecteur van 't Rijksmuseum reeds iets ge bleken zou zijn van dergelijke geestes- en karakter eigenschappen, en dit ter onzer kennis mag komen, zullen wij gaarne daar almede getuigenis van afleg gen?maar tot dus verre, uit de eenvoudige aamteekening onder de besproken verklaring valtdit niet af te leiden ; tl\ans blijft het en dat diende men toch te weten, zal men aan zijn naam in deze quae&tie waarde kunnen hechten onbeslist, of de hoofddirecteur van het Rijks museum, in zijne qualiteit, wel ooit last van een denkbeeld heeft gehad, dat hem in conflict kon brengen met zijn superieur. Ook bij de zoo fameuse Nachtwacht-historie is daarvan niets aan den dag gekomen. Het heeft, dunkt ons, geenerlei nut de hoofd zaak door bijzaken en door namen, hoe glansrijk. of glimmend die ook mogen zijn, te verduisteren. Dat kan niet meer gelukken. Ieder weet wel, waarover het geschil loopt. Men kan niet on waar maken dat de Stuers, om de titulatuur van Jhr. Lohman te gebruiken, feitelijk minister van Kunsten en Wetenschappen, //onafzetbaar, onzichtbaar en in zooverre ook eenigermate on verantwoordelijk", de Hollandsche schilderkunst aan een museum heeft geholpen, dat een ver gissing verdient te heeten; dat die vergissing steeds meer is erkend, en nu onlangs op nieuw nog duidelijker is gebleken door de Rembraudttentoonstellmg; dat de Stuers deze zijn eigen vergissing nog meer liefheeft dan Rembrandt's meest beroemde schilderstuk; en dat hij zich niet geschaamd heeft, ten einde te voorkomen,, dat het fatale van die vergissing vreemdeling en landgenoot nog heller in het oog zou springen een minister bij voorbaat voor gek te verklaren,. die de Nachtwacht buiten het mislukt Museumplaatste, alsmede dat hij in zijne Referendarisfli^>gheid gedreigd heeft het Rijksmuseum van alle stedelijke schilderijen te berooven en Amster dam tot museum-bouw te dwingen, als het ooit de Nachtwacht beter tot haar recht wilde doen komen, dan in de de Stuers-Cuypers Stichting.. Het is voorts bekend, hoe de verhouding van den Refendaris tot de Museumdirecteuren van dien aard is, dat de heer Lotman toch zeker niet een lichtvaardig criticus zich genoodzaakt zag o. a. het volgende in de Kamer te getuigen .Onder hel torig Kabinet hebben wij bijkans een voortreffelijk directeur moeten missen, en hebben wij in deze Kamer gehoord, hoe die Minister zijn autori tair gezag wilde doen gelden. Tnaus hebben wij wederom werkelijk een kunstkenner moeten mis sen, die het eerst aan onze kunstverzamelingen ver bonden werd onder het Kabinet van duisterliugen, maar die ten slotte heeft moeten vluch ten voor dit Kabinet van verlichting. Beide mannen heb ik onlangs in een Fransch tijd schrift voor kunst booren betitelen als Europeesche vermaardheden. Zulke menschen moet men, ondanks sommige eigenaardigheden, die hun. wellicht aankleven, weten op prijs te stellen.. nWil men van de directeuren oppassers van schilderijen of prenten maken, dan kan men hen wel wel goedkooper krijgen dan nu." Let men op deze karakteriseerende feiten : het Rijksmuseum, de Nachtwacht-historie, de manier waarop de Stuers Minister en gemeenteraad heeft trachten te intimideeren, de quaestie-Bredius, het ontslag van Hofstede de Groot, de voort durende klachten over de restauratie van monu menten enz. enz. dan is ter verdediging van de wijze, waarop de heer de Stuers zijn Refe rendarisschap uitoefent, iets beters noodig, dan een attest van enkelen, die op hun bijzonder gebied, M dusver geen last van zijn «.ijveren" hebben ondervonden. Het middeltje nu aange wend is «onbehoorlijk" en al ware het dat ook niet het treft geen doel. Het is de geest, die uit verschillende daden van den Referendaris spreekt en alles behalve een bijzondere ingenomenheid met den beer Hofstede de Groot, of met wien ook die tot verzet tegen zijn ministerschap beeft geleid; niet nu eerst, maar, gelijk ieder weten kan, reeds sedert langen tijd. Dientengevolge is het denk beeld ontstaan, door ons meermalen aanbevolen, dat er een administrateur-referendaris voor de schilderijen en de bouwkunst moge komen, met een raad van toezicht, advies of beheer, uit personen van onderscheiden richting samen gesteld, opdat het eenzijdig dictatorschap ein dige, en in de officieele kunstwereld de vrede worde hersteld. Tot onze verwondering lezen wij in het Centrtiiti ,/dat de persoonlijke verbittering tegen den heer de Stuers uit de geschriften zijner aan vallers duidelijk genoeg spreekt," en dat vaa die aanvallen //het Groene Amsterdamsche Weekblad | zich voornamelijk de twijfelachtige eer mag toe rekenen." Voor zoover het ons deel in die aan vallen, zeker niet het voornaamste deel, betreft, j stellen wij er prijs op te verklaren, dat niets , fersoonlijks ons tot schrijven heeft gedrongen. 1 Het valt ons allerminst moeilijk de betrekkelijke verdiensten van den heer de Stuers te erkennen, doch dit neemt niet weg, dat wij zijn referen daris-schap als een onzichtbaar en onverant woordelijk ministerschap in strijd met den geest

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl