Historisch Archief 1877-1940
No. 1126
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
invloed op de toekomst zal 't niet hebben.
't Gaat er mee ato iemand, die onder eene
groote menigte haastig vooruit wil. Zig-zag,
BH den een, den den ander ontwijkend,
nu links, dan rechts, zoodat de toeschouwer
te voren niet weten kan, waarheen eigenlijk
de koefa gezet wordt, 't Ontwerp lost oude
kwesties op, ja, of snijdt ze af, doch wijkt
dikwijls ^(niet steeds) voor opduikende
tragen, die wij hier en daar soms gesteld
hebben. Ten slotte bereikt het zeker
resultaat. Aan ons rechtsgevoel is voor 't
oogenblik nagenoeg voldaan. Doch voor
hoe lang?
't Blijft grootendeels staan op den bodem
der oude opvatting dat de onderneming 'n
particulier ietsje is voor den werkgever,
maar behandelt aan de andere zijde den
arbeider met overgroote humaniteit. Als
zoodanig is 't ontwerp, mét zijne leemten,
een geniaal stuk conciliatie politiek en de
aanneming ervan, desnoods gewijzigd, vrij
wel zeker.
D«n werkelyk vooruitstrevende is dit
echter niet genoeg. Dankbaar, mogen we
*9« voor deze» arbeid van den heerDrucker,
doeh niet twfcfcmn.
A» s t, 17 Jfca. '99. IHDORB HEN.
Muziek in dg Hooflstai,
tiet mag eene goede gedachte genoemd
woréen van de Directie van het Concertgebouw
het Jufoliek ten tweeden male de gelegenheid
te schenken, het eerste concert van Brabms
door den heer Harold Bauer te hooren voor
dragen. ,Zondag 1.1. in de matinee, had hij een
Swinway-vlengel ter dispositie en hoewel ik
gefene gedegenheid had het geheele concert bij
te wonen, kon ik my er van overtuigen, dat
thin« de klank van den vleugel zich veel beter
vermengde met dien van het orchest.. Het
tw«ede deel klonk nu vol poëzie, maar ook
het Finale met zijn pittig rhythmus, genoot
nu eene uitvoering even fonkel-nd van geest
als «taor den componist gedacht.
Het eerste deel der matinee werd inge
nomen door eene symphonie van Mozart en
een paar stukjes van Grieg en het tweede deel,
na rahms' concert, besloten met Wagner's
.Eitt der Walküren."
Maandagavond gaf Bauer eene soiree, waarop
hy een programma ten beste gaf, dat de namen
bevatte van bijna alle voorname componisten,
die voor piano geschreden hebben.
Thans gebruikte hy wederom een
Erardvlewgel. Laat ik beginnen met te verklaren,
dat de klank van den vleugel, nu deze geheel
zekaUndig dus zonder orchest gebruikt werd,
lang niet zoo onsympathiek was als op den
eersten avond in de groote zaal van het Con
certgebouw. Wél was de toon, vooral bij het
gebruik van het zachte pedaal, niet zoo
zilvet»ehtig als men dat wel gewenscht zou
hebbeo, wél kwam er hier en daar een schril
voor den dag, daar tegenover Btaat echter
Mitmiiimiiiiiiiiimiiiiiiiii
Hnrtiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiifiiiii
Bet verraad van Mrs. Bunker.
2) DOOR
BEET HARTE.
Nu eens slenterde hij naar het raam, steeds
met de baad iu den borstzak, dan naar de
deur, tot hij eindelijk de hut uitliep, naar het
strand, waar hij bewegingloos staan bleef.
Mrs. Bunker had met open mond en groote
oogen, vol bewondering naar hem geluisterd.
Nooit had ze iemand zoo hooren spreken, nooit
gedacht dat een mensch zooveel weten kon!
Ze begreep misschien niet alles wat hij gezegd
had, maar zou het zich wel weer herinneren als
hij weg was. Zij kon er nu alleen aan denken
hoe vriendelijk het was dat hij, ondanks het
geheimzinnige, verbonden aan zijn komst en het
eigenaardig droefgeestige dat hij over zich had,
er toch aan dacht met haar te spreken. En
tecwijl zij hem zoo aankeek, niet wetend wat
van, hem te denken, viel haar iets in.
Ze ging in haar slaapkamer, nam den zwaren
oliejekker van haar man met den zuidwester
van een kapstok, en gaf ze hem met de woorden:
//Ik zou u raden dit om te slaan, als u daar
staat."
Maar ik ben niet koud," zei hij verwonderd.
Men zou u kunnen zien" drong ze aan, in
haar eenvoud.
Het was de eerste toespeling, door een van
beiden geuit, dat zijn tegenwoordigheid aldaar
een geheim moest blijven. Hij zag haar opmerk
zaam aan, en zeide: ,Ik geloof dat u gelijk
hebt; om meer dan n reden," sloeg den jekker
om, nam met een zierlijken zwaai zijn hoed af,
gaf hem haar met een buiging aan, en zette
den zuidwester op. Een oogeiiblik aarzelde hij,
als was hij op het punt te spreken, doch uit
een gevoel van kieschheid waarvan hij zich geen
rekenschap wist te geven, liep ze haastig de
hut iu en benam hem daardoor de gelegenheid.
Ook stoorde ze hem niet ten tweede male in
zijn overpeinzingen. Veilig in zijn vermomming,
welke in haar oogen, evenwel, het karakteris
tieke van zijn voorkomen niet kon verbergen,
wandelde hij wel eeu uur lang op het strand
ouder de rotsen heen en weer, eu keerde ein
delijk werktuiglijk naar de hut terug, waar hij,
alles, om zich heen vergetend, zijn vorige plaat»
weder innam met het hoofd in de hand. Eens
klaps was het voor haar scherp, geoefend oor
alsof zij het geluid vau riemen hoorde; ja, ze
zag duidelijk uit haar keukenraam een kleine
roeiboot met twee onbekenden op de kust
afkomen. Uit hetzelfde gevoel van kieschheid
besloot ze niet naar buiten te gaan, opdat haar
bijzijn den onbekende niet hinderen zou bij het
wederzien van vrienden. Doch naar het andere
kamertje gaande, zag ze dat hij reeds opge
staan wae, eu oliehoed eu jus afdeed. Het trof
haar ecliter, dat hij niet alleen geen blijk gaf
van vreugde uu hij afgehaald werd, doch dat
een half cynische, half toornige uitdrukking de
vroegere droefgeestigheid vervangen had. Toen
hij de deur uitstapte, liepen de heeren haastig
de .rotsen op, hem te gemoet.
dat Batter speciaal op dit instrument effecten
wist te bereiken, die hij wellicht op een
ander instrument niet had kunnen te
voorsc&qn tooveren,
De avond werd geopend met Beethoven's
z.g. »Waldstein-sonate" op. 53. Ongemeen klaar
en duidelijk werd dit werk geëxposeerd. In
het korte, maar wondervolle Adagio had mis
schien een meer zangerige toon weldadiger
gewerkt, het Finale echter werd zoo prachtvol
gespeeld, dat men zich daarvan geene
schoonere vertolking kan voorstellen. Reeds dadely'k
bij den inzet van het Rondo-motief voelde men
aan de groote rust dat het zóó wezen moest;
tengevolge daarvan bereikte Bsuer dan ook
bij het Prestissimo een kolossalen climax.
Schumann'a Faschings schwank had evenzeer
verrukkelijke onderdeelen. Men moge eene
kleine accentverplaatsing bij het hoofdmotief aan
het begin niet geheel en al kunnen billijken, men
moge over het algemeen het tempo van het eerste
deel iets langzamer wenschen (dan zonden ook
de volksliederen beter uitgekomen zijn.). Bauer
voelt dit zoo en zal wel zijnegoedegronden daar
voor hebben. De Romanze, het Scherzino, en
ook het prachtvolle Intermezzo (waarom waren
de titels der oniierdeelen niet op het programma
afgedrukt?) zullen wel iedereen in hooge mate
bekoord hebben.
Na de pauze speelde Bauer de wondervolle
bes mol f uga van Bach, het Rondo capriccioso
op. 14 van Mendelssohn, Cnopin's Fantaisie
op, 49, Aa bord d'une Source van Liszt, eene
etude von Rubinstein en als toegift eene
transcriptie van den »Walkürenritt".
Het lijkt mij onmogelijk toe den indruk te
beschrijven, dien Bauer met deze werken wist
te bereiken. Zoowel van spiritueele als van
technische zijde werd hier aan de hoogste
eisenen voldaan. Bach's thema met zijn plech
tige lyriek, Mendelssohn's elfenmuziek,Chopin's
veelkleurige phantasie, Liszt met zijn dartel
figuïenwerk en Rabinstein met zyn enorm
zwaar pols-mechanismus, alles werd op de
meest artistieke en meest virtuoze wijze weer
gegeven. En dan het slotstuk Wagner's
Wulkürenritt het was de orchestklank van den
vorigen dag die den kunstenaar bezielde toen
hij met ongeëvenaarde bravonr en zekerheid
dit prachtstuk op de piano op nieuw instru
menteerde !
We wisten het reeds van vroeger; we heb
ben het thans wederom op nien«r gehoord dat
Bauer een der allergrootste is onder de thans
levende pianisten.
Zondagmiddag hoorde ik nog de eerste drie
nummers der veertiende orgeibespeling door
den heer Ant H. Tierie, in het gebouw van
»De Vrije Gemeente" voor een zeer talry'k
publiek gegeven.
Op zeer schoone wijze speelde de heer Tierie
eene Passacaglia van Bacb waarin vooral te loven
waren de rhythmische duidelijkheid en de gratie
waarmede de verschillende variatiën voorge
dragen werden. Alleen zou men wenschen dat
de heer Tierie een schoener orgel ten dienste
stond; vooral het pedaal spreekt zeer
moailijk aan.
Mejuffrouw Jeanne Blijenburg uit Frankfort
a;M. zong een aria uit »Christus" van
KielMej. B. heeft een klankvolle mezzo-sopraan.
stem, die in den aanvang nog niet geheel op
dreef was, doch later zeer bekoorlijk en frisch
klonk. Ouze vroegere stadgenoot de heer J. C.
Hoek, violoncellist, thans te Birmingham,
speelde met veel smaak Kol Nidrei van Bruch.
Tot my'n spyt had ik geene gelegenheid het
Jim zei al dat jij het waart bij die rotsen,
maar ik kon het niet zien op zoo'u afstand.
't Leek wel dat je een andermans hoed en jas
geleend hadt. Ei.firj, 't is alles in orde, en we
hebben geen tijd te verliezen. Daar kornt juist
een kustboot het Hoofd om, die zal je opnemen.
Maar ik waarschuw je dat je een vervloekt
leelijk eind hebt gekozen om te roeien." Hier
zweeg hij, klaarblijkelijk op een teeken van
haar gast.
Hetgeen hij verder zeide, ging voor haar ver
loren in een haastig gefluister dat wederom tot
zwijgen gebracht werd door de stem die zij
kende: Neen, zeker niet." Een oogenblik later
zag ze zijn lange sombere gestalte met uitge
stoken hand iu de deur staan. Vaarwel Mrs.
Bunker; dank voor uw gastvrijheid. Mijne
vrienden," hier wendde hij zich met een
gebaar van ongeduld tot de mannen achter
hem, //willen, dat ik u vraag mijn bezoek
geheim te houden, zelfs voor uw man. Ik geef
er niet om! Zij willen ook dat ik uwe vriende
lijkheid met geld moet beloouen. [k uiet! Doch
als u mij de eer wilt doen dezen ring aan te
nemen als een gedachtenis" ? hij trok een
zwaren zegelring van deu vinger _ 't is het
eenige wat ik van waarde bij mij heb zal
het mij pleizier doen. Nogmaals vaarwel!" Een
oogenblik gevoelde zij deu zachten, fijnen druk
zijner lange, dunne vingers om de hare, toeu
was hij weg. Het geluid der riemen dat zich
in de verte verloor, werd gaandeweg flauwer,
tot het eindelijk ophield. Dezelfde kieschheid
van zooeven weerhield haar ditmaal als was
het plicht naar het venster te loopen eu te
zien welken kant het bootje uitroeide.
Neen, hij zou gaan zooals hij gekomen was,
zonder dat zij er iets van wist of het opmerkte.
Ook voelde zij zich na zijn vertrek niet
eeuzaam. Integendeel, de stilte en het afgelegene
van haar woning had nieuwe bekoring. Ze kon
zich het gebeurde des te beter herinneren; het
vervulde haar eenzaamheid met zijn tegen
woordigheid. Wederom zag ze zijn lange gedaante
voor haar hut stil staan, zonder het bijzijn van
een ander die er uiet bij paste ;wederom hoorde
ze zijn stem, zonder dat een andere, haar meer
bekend, zich er in mengde. Voor de eerste
maal scheen haar de geregelde afwezigheid van
haar man een geluk iu plaats vau een nadeel in
hun leven. Want het was hare ondervinding,
en niet de zijne, noch van hen gezamenlijk.
Hij kou zoo iets niet begrijpen; hij zou heel
anders gedaan en het bedorven hebben. Zij zou
er hem niet van spreken, niettegenstaande het
geen de onbekende gezegd had, wat hij natuur
lijk zei, omdat hij Zephas niet zoo goed kende
als zij. Want Mrs. Bunker maakte snelle vor
deringen ; het was voor de eerste maal dat zij
er zich rekenschap van gaf, dat haar man niet
beantwoordde aan hetgeen anderen zich van
hem voorstelden. De volgende stap te
gelooven dat hij haar bedroog, zooals hij de
buitenwereld bedroog zou betrekkelijk gemak
kelijk zijn.
Evenmin zou zij den ring laten zien. Daarvan
trouwens, had de vreemdeling niets gezegd!
Het was een massief gouden ring, met een
wapen een kop met een helm in een rood
corualijnen steen gegraveerd, en vreemde letters
er onder. Hij paste precies aan haar
middenvinger; maar ziju vingers waren dun, hij had
hem van zijn pink genomen. Zij zou hem zelve
houden. Natuurlijk, ware het geld geweest, ze
zou het aan Zephas gegeven hebben; doch de
stryk-quartet van Marie Soldat C. S by' te
wonen. Na de tweede uitvoering op Maandag
a. s, hoop ik er eenige regelen aan te wijden.
AKT. AVEBKAMP.
iiiimiiiiiiiiiiilimiiiliiiiiiiftlliiiitHMIMitiiiiiiiimiiiiiniliiHi
De RembMt-Tentoonstelliiig te Londen.
En vindt a het nu niet een beetje vreemd,
dal wy hier in Engeland, na het gruote succes
der Amsterdamsche Rembrandt Tentoonstel
ling, die dadelijk hebben willen nadoen ? Ik
vind het niets aardig. Men had daarmee nu
eens eerst een paar jiren moeten wachten."
Zjo de oude maar nog altijd levendige en op
gewekte ..Martin Colnaghi, de Nestor der
Engelsehe kunsthandelaars, misschien wel de beste
kenner van oude schilderijen die ze aan de
overzijde van het Kanaal hebben. Neen, mijn
waarde mijnheer Culnaghi" was mijn ant
woord ; integendeul, wij zijn zeer dankbaar
de rijke lecring van zulk eene tentoonstelling
uitgaande, in Amsterdam begonnen, hier te
kuuiien voortzetten. En nu ligt de andere
tentoonstelling ons no^ versch iu 't geheugen,
en wy kunnen voortgaan met vergelijken en
met het in ons opnemen van de zoo
uiteenloopeiide manieren van schilderen van onzen
Eenigen ; en vooral, wij kunnen weer genieten
van een aantal anders moeielyk toegankelijke
of in donkere vertrekken maar halt te ziene
Kunstwerken die hier, al is 't niet zoo goed
als iu 't Suasao Museum, toch altijd redelgk
heider ver.icat zyu". En toen voegde er, zoo
als wy dat van Colnaghi gewend zijn, een ver
haal oier den ouden tyd, over zijne betrek
kingen uiet den Paryscheii kunsthandelaar Sano
een dertig, veertig jiar geleden, tosn hij 25
schilderijen va \ Frai.s Hals bezat en ze voor
een spotprijs niet kwijt kon raken enz. Het is
een lust dan den ouden heer Colnaghi is
al een eiüd over de 70! te zien en te Itooren,
hy zou een acteur van den alle! eersten rang
geworden zijn als hij zich in plaats van op
uen kunsthandel op het tojneel hnd toegelegd !
Maar ter zake!
Iu de zalen der Royil Academy, waar sedert
30 jaren een Win:er Exbibition" van Old
Maiters" wordt gehouden, viudt men thans
ruim 100 schilderyen van Rernbrandt van
enkelen moeien wy zeggen: of aan R-mbrandt
toegeschreven bijeen Een 40tal er van waren
op de Amsterdatu'sche tentoonstelling; dus ca
CO Rambrandts, bijna allen uit particuliere
collecties vau Engeland, die maar aan enkele
bevoorrechten bekend waren. Wat is dat En
geland rij \ aan werken van Onzen Meester!
Voeg hierbij de schilderijen van de National
Gallery, die in dj Wallace Collectie (ik meen
13 of 14) en nog een aantal werken, die
eigenaars als Lord Ashimrion, Lord Elletmere
en anderen of de Musea te Cambridge,
Edinburgh enz. niet wilden afstaan, dan komt men
tot de conclusie, dat i.ngeveer e. n vierde van
R;mbrandt's schilderijen in handen der
Engeischen zij i! En wij hebben het nog laatst
in dit blad gezien voor spotprijzen hebben
onze valeren die kunstwerken laten vertrekken,
bij scheepsladingen gingen e Hullandsche mees
terstukkeu het Kanaal over l
Dat wij dan ten minste het weinige wat ons
nog overbleef, maar waaronder zijn heerlykite
meesterstukken: de Staaimeesters en de Nacht
wacht zijn, dubbel waardceren, en dit toonen
door die werken zóó tentoontestellen, dat zij
tot hun rtcht komen.
flIHHIIIIIIIIIHMIMIIIItllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllHtlllHlmi
vreemde had terecht begrepen, dat ze geen geld
zou willen aannemen. Hoe flink was zijn toon
toen hij dat ik niet" zei. Nu zij er aan dacht,
voelde ze het warme bloed naar haar frisch,
jeugdig gezichtje vloeien. Hij had haar begrepen.
Al bewoonde zij een armoedige Dut, al deed zij
al het huiswerk zelf, al was haar man maar een
visscher, hij had haar als een dame behandeld.
Zoo ging de middag voorbij. De mist was
toegenomen tot aan de Gouden Poort, waarin
de rotsen verdwenen, en een wolkige massa
boveu het kanaal hing, als om den weg te
verbergen dien hij gegaan was. Het werd nacht,
maar Zephas kwam niet thuis. Dit was onge
woon; in den regel was luj stipt op zijn tijd.
Niets kon hem met dit wtêr en in dit seizoen
ophouden. Zij begon zich ongerust te maken,
eii werd eindelijk zelfs «en beetje boos. Toen
dacht zij, voor de eerste maal sedert hun
huwelijk, wat zij beginnen moest als hem iets
overkomen was. Tucri, ondanks eenigen angst
en schrik bij de gedachte aan zulk een moge
lijkheid, had het gevoel dat zij vrij zou zijn,
en met haar leven zou kunnen doen wat zij
wilde, de overhand, 't Was reeds over tienen toen
eindelijk zijn zeil in de kreek flapperde. Zij
ging naar het strand om hem op te wachten.
Óp zijn goedhartig, verweerd gezicht lag eene
uitdrukking als wilde hij zich verontschuldigen,
doch uit zijn hoogroode kleur en opgewondenheid
bleek genoeg van waar hij kwam. Het contrast
tusscheu onmatigheid en de onthouding zoo
even bij haar gast gezien, deed haar onaange
naam aan. Ietwat verontwaardigd klonk dan
ook : //Nu nog mooier, ben je daarom zoo laat!"
Neen," gaf hij terstond ten antwoord, //er
is iets vreeselijks gebeurd in Prisco! Ieder is
er vol van. De heele politie is op de been.
Jo Henderson is doodgeschoten ! Door Wynyard
Marion in een duel vermoord! Zij zulleu hem
lynchen als ze hem te pakken krijgen, zoo zeker
als mija naam Zephas Bunker is."
Ik dacht dat er geen straf op stond als
men iemand in een duel gedood had."
Dat is ook zoo, maar 't is hier geen gewoon
duel; ze zeggen dat de gfheele zaak van te
voren door die Zuidelijke vuureters bepaald was
om Heuderson kwijt te raken, die uit het
Noorden is en tegen de slavernij, en dat ze
Kolonel Marion uitgekozen hebben omdat hij
nooit misschiet. Zij lieten hem Henderson
beleedigen, waardoor hij Marion moest uitdagen,
en deze de keus van wapens kreeg, 't was een
formeele afspraak om hem te vermoorden."
«Welnu, wat kan het jou schelen?" vroeg
zij ongeduldig.
//Houd je mond vrouw, dan vertel 'k het je.
Ik was omstreeks twaalf uur op de hoogte van
Sancelito bezig mijn netten op te halen, toen
iemand van de politie mij aanriep en gelastte
bij de kust te blijven, om toe te zien dat
Marion niet ontsnapte terwijl zij 't land in
gingen om hem te zoeken. Zie je, daar hellen
ze geduelleerd, vlak achtsr deze rotsen, ze vonden
het niet onwaarschijnlijk dat Marion noordelijk
was gegaan, om zich te Mcndocino in te schepen.
Want toen ze de boot van zijn getuigen gesnapt
hadden, bleek dat deze alleen van Sancelito
gekomen waren. Maar er is een sleepbootje
naar Mendocino gestuurd om hem daar den
pas af te snijden, terwijl zij zelf hem op den
wal insluiten. Ze moeten hem inpikken vroeger
of later. Maar je luistert niet Molly ?"
Ze luisterde wel, met al wat in haar was,
doch met het hoofd naar het raam gekeerd, en
Er zijn op deze tentoonstelling ook werken
uit alle perioden van den schilder; onderwerpen
van den meest verschillenden aard, werken uit
den allereersten tijd, en eene schilderij waar
van m en vermoedt dat Rembrandt ze in zijn
sterfjaar schilderde.
Uit den eersten tijd treffen wij weer ver
scheidene portretten van zijn moeder aan.
B-halve het kleine portret uit het Mauritihuis
(waarnaar no. 3 blijkbaar een oude copie is)
zien wij de moeder op no. 4 % wel bekend aan
hen die de schilderijen te Windsor bezichtigden.
Het heette daar, zonderling genoeg, steeds
de Countess of Desmond." Dit omstreeks 1630
geschilderde, uitvoerige portret, is nog in dien
koelen, grijs groenachtigen toon gehouden, dien
wij in bijna al die vroege werken terugvinden.
Het eerbiedwaard ge dier oude moeder, die zich
door Rembrandt zoo geduldig en zoo dikwijls
in zijn eersten tijd als model liet gebruiken,
zit hier wel heel mooi in. Dat kan men minder
zeggen van No. 36 (Earl of Pembroke) waar
men haar in een boek lezende ziet, met een
knijpbril op den neus; een ook vluchtiger ge
daan werk, dat iets onaangenaams heelt.
Ook Rembrandt'd blonde zuster, dat op hem
zoo lijkende meisje met denzelfden, wat dikken
neus van haren broeder, die in hare meeste
portretten op ons den indruk maakt van een
leuke zus", is hier in eenige exemplaren aan
wezig. Dat van bir Francis Cook, nog gemerkt
H. H. L. (aaneen) fan Rijn 1632, is minder
aantrekkelijk, en wat droog geschilderd. liet
kleine portretje van Dr. Hofstede de Groot is
ons van Amsterdam bekend. In No. 39, vai
Lord Lecoijfield, waarschijnlijk ook 1632 of 1633
gedateerd, heeft de schilder haar met
diamanlen getooid; zij kijkt hier een beetje onver
schillig als zeide zij : moet ik alweer poseeren l
No. 102 eindelijk, een portret dat haast meer
op Saskia lijkt, komt mij voor een oude copie
te zijn. Dr. de Groot, die h^t origineel te
Stockholm kent, was ook van dit gevoelen en
zegt, dat het Stockholmer exemplaar, dat echt
gemerkt is, veel fraaier en krachtiger is.
Papa van Rijn is hier maar ns vertegen
woordigd ; en wel door het zeer fraaie specimen
van Ib.Hl, dus reeds kort na den dood (1630)
voltooid, dat de heer Fleischmann welwil
lend genoeg was naar Amsterdam te zenden.
Het is een der fraaiste vroege portretten van
Rembrandt; voor 1631 reeds zeer breed, krachtig
geschilderd en vol karakter.
JNu een woord over de pot fretten van Saskia.
Als eene Flora uitgedoscht, kniebtuk, 1633
gedateerd, stuurde de Hertog vau Buccleugh
haar ter tentoonstelling. Ik had dit stuk in
1885 reeds op eene Tentoonstelling te
Edinburgh gezien, en word nu weer be/cstigd in
mijn meening, dat dit het eenige echte exem
plaar in Engeland is er bestaan er meen
ik nog twee ongemerkte. Een dergelijk, ook
echt werk van 1631 is in de Ermitage te
St. Petersburg (No. 812). De twee andere
stukken in Engeland zijn blijkbaar goede
ateliercopien. Op de achterzijde van een
teekening van Kembrandt bij den Heer von
Beckerath te Berlijn heeft de sch'lder
aanteekeniLgen gemaakt over diverse Flora's", bijv.
een Flora'1 van Ferdenandus (Bol?) en weder
een Flora"; door hem blijkbaar verkocht voor
kleine prijzen. Denkelijk liet hij dit stuk dik
wijls door zijne leerlingen copiëeren, en ver
kocht die dan, volgens toenmalig gebruik bij
de schilders.
Dit stuk is zeer kleurig, zeer vet in de
IIIIIIIIIIIIMIIIII
iiiiiiiiiiiimiiiini
naar de onzichtbare Gouden Poort, waardoor
de vluchteling ontkomen was. Want nu begreep
ze alles: dat schitterende visioen haar
aanzienlijke gast, met zijn knap uiterlijk, en
Wynyard Marion waren eeu en dezelfde persoon.
Eu die rnwe, grove kerel die voor haar stond
haar man had men uitgezet om hem op
eeu. laaghartige manier te vangen!
II.
Dien avond en den volgenden, wist Mrs.
Buuker, zonder haar geheim te verraden of bij
haar man vermoeden te wekken, niet alleen een
beschrijving van .Uarion uit te lokken overeen
komend met haar eigen indrukken, doch ook
een vluchtige schets van zijn leven. Hij was
een bekend politicus, die in het Zuiden een
hoogen post bekleed had; een knap advocaat;
had in het leger gediend, en was een welspre
kend redenaar, die zijn hoorders onweerstaan
baar boeide. Hij was niet getrouwd, doch er
waren vreemde verhalen in omloop over zijne
betrekking tot de vrouwen vau eeuige hooge
staatsbeambteri, men betwijfelde of hij gebruikte
ze voor zijn staatkundige intriges. Hij, Zep'ias,
zou wel durven wedden dat een vrouw de hand
had gehad in zijn vlucht. Zei ze iets?
Ja, ze zei iets. Het maakte haar ziek, zulke
verhalen lijdelijk te moeten aanhooren. Was
het geeu schande dat men, omdat men het iu
de politiek oneens was, zooveel kwaad sprak van
iemand en hem belastert! Die mannen waren
zoo jaloersch; zoodra een ander hun meerdere
was eu er bovendien knap uitzag, was het
ergste wat men van hem zeggen kon nog niet
slecht genoeg! Neen, zij was ook niet voorliet
behoud van de slavernij en zij bemoeide zich
niet met de politiek, ofschoon ze uit het, Zuiden
kwam en de Mac waus uit, Kentucky waren
en slaven hielden. Natuurlijk had hij, Zephas,
wiens voorouders Kwakers eii walvischvaarders
waren, geen begrip van die dingen. Wat hij be
doelde met de kat de bel aanbinden," wist ze
niet, maar als het beteekende dat hij haar met
een kat vergeleek, als hij zoo'n taal tegen haar
aansloeg, dan had hij liever in San Fraucisco
moeten blijven bij ziju vrienden van de politie.
Misschien was het beter geweest dat hij daar
bij gegaan was, in plaats van haar van hare
ouders te -Martinez weg te halen. Dan zou ze
nu niet altijd alleen zijn op een eenzame rots,
zonder dat zij ooit iets zag van de wereld, of
kennissen en vrienden maken kon!
Het was hun eerste twist. Voorzichtig door
Mrs. Bunker begonnen, uit angst dat zij zich
zou verraden; goedmoedig door Zephas vergeven,
met het berouwvol bewustzijn haar te veel
alleen gelaten te hebben. Toen hij een paar
avonden later naar huis terugkeerde, had hij
iets geheimzinnigs en tegelijkertijd een zekere
stille voldoening over zich, en begon op
vrooiijken toon:
Wel Molly, nu schijnt het toch alsof je
gunstelingen minder slecht zijn dan ik dacht."
Mijn gunstelingen!" . .. herhaalde Mrs. Bun
ker, terwijl het bloed haar naar de wangen steeg.
Nu, zoo noem ik die lui uit het Zuiden
maar, omdat gij 't onlangs voor hen hebt opge
nomen. Maar dat komt er niet op aan. Wat
denk je dat er gebeurd is ? Jim Rider, je weet
wel, die groote bankier en speculant uit het
Zuiden, die zooveel invloed heeft, zond Kapitein
Simmons de werf op toen ik er aan het lossen
was, met verzoek of ik bij hem wou komen. Ik
verw, de bloemen in het haar en in hare hand
zijn forsch en breed behandeld. Het niet zeer
expressieve gelaat doet ons wel aan Saskia
denken, al is het geen getrouw portret.
Dan had Koningin Victoria wederom hare
portretten van Rembrandt en Saskia op dat
ne groote doek, dat ook op de
Arnsterdamsche tentoonstelling hing, ingezonden. Men
noemde ze vroeger, gek genoeg. Burgemeester
Pancras en zijn vrouw! Ik wil het ook wel
hier eens zeggen, dat deze schilderij hoe langs
zoo meer door mij met wantrouwige oogen
wordt aangezien. Eerst om de schilderij zelf.
Rembrandt staat er zoo razend houterig by;
die linkerhelft van de schilderij is zoo plat,
zoo vlak, zoo leeg; in de Saskia, die zich tooit
met hare kostbaarheden is wel veel mooi's,
maar dip handen zijn zoo vreesselijk Bol'achtig!
En wat komt er nu bij? In Petersburg bestaat
die zelfde zich opsierende Saskia, alleen.
(No. 817) Maar dat is zonder eenigen twijfel
een echte en fraaie Rembrandt. M n meent op
dat stuk den datum 16r>7 te lezen. Maar daar
mede komt de schilderwijze volstrekt niet
overean. Ik noteerde: bepaald pi.m. 1640 Geschil
derd. Misschien staat er 1637. En in mijn
Amsterdamschen Catalogus: indien Rembrandt
eer 1640 zou een ding van Bol kunnen zijn,
door Rembrandt «eretukeert." I< het zoo on
mogelijk, dat Rembrandt na hfit Petersburgsche
stuk geschilderd te hebben, aan een leerling,
Bol bijv., de toestemming gaf, hem en Saskia
te konterfeyten, daarbij gebruik makende van
zijn eigen studie naar Ssskra ? Ook is de
handteekening gedecideerd valsch; dat Rembrant
zonder d komt in dien tijd heel niet voor eft
dat fecit zonder jaartal op zulk een groot doek
neen, een Rambrandt is mi. dat groote,
matte stuk niet!
Ik kan ook niet dweepen met de Saskia van
Mrs. Joseph (No. 8 ). In profiel naar links;
kostba«r en rijk kostuum, wat bontkleurig,
gloeiend met geel vernis. Het herinnert iu de
opvatting nog veel aan de Saskia als Flora.
Op de Amsterdamsche tentoonstelling hadden
wij een fraaier exemplaar.
Nu komen wij aa i de portretten van den
schilder zelf. e heer Berens stelt een der
vroegsten ten toon (No. 53), Het zal in of
kort voor 1631 geschilderd zijn en doet aan
het portret van zijn vader denken; het is
echter nog droger, raoeielijker geschilderd, en
heeft iets stijf*. Hij ziet den toeschouwer aan,
en heeft zich met een gouden keten gel ooi I. Heel
wat fraaier, doorwerkter en rijper is No. 64,
(captain Heywood?Lonsdale) iets naar rechts
g;ewend, met zwart mutsje op 't hoofd. Het
lijkt wat op den Haag'schen Officier" maar
is me^r uitgevoerd. Met zijn neus heeft hij
hier blijkbaar nog moeite gehad; die komt
niet op 't guns igst hier u t. Maar het is een
mooi portret, vol uitdrukking. Dicht er bij
hangt het fraaie en bekende, iet wat geposeerde"
portret uit Buckingham Palace, dat ruim 10
jaren later geschilderd zal zijn, en veel lijkt
op het even zoo bekende in de National Gallery.
Uit 1644 is dan het portret van Gapt.
Holford, dat ook te Amsterdam was; waarop de
kunstenaar met voorliefde een Oustersch zwaard
aan den beschouwer toont; eene schilderij die
bij meer zien wint in beteekenis. Lady de
Rotschild leende een portret van den schilder,
1650 gedateerd (No. 18) waarop hij zich al
heel wonderlijk opges 'hikt heefc. Onder een
licht bruine muts heeft Rembrandt zich een
kalotje opgezet uit rood en goud vlechtwerk ?
bestaande; voorts oorringen etc. Hij staat, naar
IIIHIIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIimilllllltlUHIMIIIIIHHIIIHlIIIIIHIIIIIIIIIN
ging natuurlijk^ en wat denk je dat hij zei? Hij
zei dat hij een Amerikaansche Visseherij op
richtte en mij kaptein wou maken vau eeu
schoener. Hij ze', hij had dikwijls van mij ge
hoord, wist dat ik een Amerikaan en eeu blanke
was en juist de rechte om die Italianen van
de markt te schuiven. Ja," viel Mrs. Bunker
hem iu de rede, op hartstochtelijken toon, de
visscherij moest geheel in de hauden van de
Amerikanen ziju, eu door den Staat beschermd
worden door vaste wetten eu bepalingen.
Jij hebt de krant gelezen, wil ik wedden!"
riep haar man in verbazing en tevens bewon
dering.
Nu, ga voort; vertsl verder!" zei Mrs. Bunker
ongeduldig.
Wel," hernam Zephas, eerst dacht ik dat
het iets met die geschiedenis vau Marion te
maken had, vooral toen ik hoorde dat hij zich
hier verborgen hield, en dat hun bedoeliug was
dat ik hem zou zien te vangen. Ik wou hem
dus ia eens vertellen dat ik me niet liet
omkoopeu, eu zei roudweg dat ik, toen het ge
beurde, bij S.iiic°lito op den loer lag voor de
andere partij! Daarop begint hij te lachen, zegt
dat hij geeii betere vrienden hoopt te krijgen
dan ik ben, maar haast denken zou dat ik in
een oerwoud woon, omdat ik niet weet dat
Wyuyard Marion ontsnapt is, en op zee; op
reis naar Mexico of Midden-Amerika. Daarna
had hij 't over de voorwaarden, om kort te
gaan, ik krijg de schoener, met honderd vijftig
dollars 's maands, en na verloop van een jaar
10 percent vau de winst, 't Lijkt wel een
sprookje, h r ? Maar hoe is 't, meid, 't is of je er
niet blij om bent!"
Zij weerde den arm af waarmee hij haar tot
zich trok, en keerde haar bleek gelaat naar het
raam. Dus hij was weg de onbekende,
de eenige vriend die zij in haar leven gehad had!
zij zou hem nimmer wederzien, en al wat er
ooit uit voortkomen kon, was dit geldelijke
voordeel voor haar man, die niets gedaan had.
Hij had haar geen geld willen aanbieden, docti
haar op deze wijze weten te beloonen, wat haar
armoede zou ten goede komen. Dit was dus het
eind harer droomen!....
Je schijnt er niets van te vatten, Molly",
ging de verbaasde Zephas voort. We kunnen
nu in Frisco gaan wonen, en er is een hut op
de schoener als je mee wilt gaan".
Dat begeer ik niet! Ik wil niet naar
Francisco l Ik blijf hier!" Zij barstte in hartstoch
telijk snikken uit, ijlde naar het slaapvertrek,
en liet den verbaasden Zephas alleen.
Verd ! Ik moet haar zoo gauw mogelijk
naar Frisco brengen, of 't loopt mis. Ik had het
wel kunnen weten!" Maar ofschoon hij den
volgenden dag kaptein" Simmons raadpleegde,
die zei, dat zoo iets meer voorkwam bij het
vrouwvolk, en hem raadde de lijn zooveel
mogelijk te vieren in zulke critieke oogenblikken,
herhaalden ze zich niet. Integendeel, scheen
Mrs. Bunker, de volgende dagen en weken kal
mer, ouder, verstandiger", en ofschoon ze er
bij bleef niet in San Francisco te willen wonen,
vergezelde ze hem eens of tweemaal op zijn
zwerftochten, wat haar goed scheen te doen.
Zij las nu geregeld de politieke bladen, en
goedkoope verhalen uit het Amerikaansche leven.
De bemanning van Bunker's scheepje begreep
dat de vrouw van hun kaptein tot de fanatieke
strijders voor de rechten der vrouw behoorde,
en 't verwonderde hen dat hij haar meenam.
(Wordt vervolgd.)