De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 22 januari pagina 3

22 januari 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1126 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. invloed op de toekomst zal 't niet hebben. 't Gaat er mee ato iemand, die onder eene groote menigte haastig vooruit wil. Zig-zag, BH den een, den den ander ontwijkend, nu links, dan rechts, zoodat de toeschouwer te voren niet weten kan, waarheen eigenlijk de koefa gezet wordt, 't Ontwerp lost oude kwesties op, ja, of snijdt ze af, doch wijkt dikwijls ^(niet steeds) voor opduikende tragen, die wij hier en daar soms gesteld hebben. Ten slotte bereikt het zeker resultaat. Aan ons rechtsgevoel is voor 't oogenblik nagenoeg voldaan. Doch voor hoe lang? 't Blijft grootendeels staan op den bodem der oude opvatting dat de onderneming 'n particulier ietsje is voor den werkgever, maar behandelt aan de andere zijde den arbeider met overgroote humaniteit. Als zoodanig is 't ontwerp, mét zijne leemten, een geniaal stuk conciliatie politiek en de aanneming ervan, desnoods gewijzigd, vrij wel zeker. D«n werkelyk vooruitstrevende is dit echter niet genoeg. Dankbaar, mogen we *9« voor deze» arbeid van den heerDrucker, doeh niet twfcfcmn. A» s t, 17 Jfca. '99. IHDORB HEN. Muziek in dg Hooflstai, tiet mag eene goede gedachte genoemd woréen van de Directie van het Concertgebouw het Jufoliek ten tweeden male de gelegenheid te schenken, het eerste concert van Brabms door den heer Harold Bauer te hooren voor dragen. ,Zondag 1.1. in de matinee, had hij een Swinway-vlengel ter dispositie en hoewel ik gefene gedegenheid had het geheele concert bij te wonen, kon ik my er van overtuigen, dat thin« de klank van den vleugel zich veel beter vermengde met dien van het orchest.. Het tw«ede deel klonk nu vol poëzie, maar ook het Finale met zijn pittig rhythmus, genoot nu eene uitvoering even fonkel-nd van geest als «taor den componist gedacht. Het eerste deel der matinee werd inge nomen door eene symphonie van Mozart en een paar stukjes van Grieg en het tweede deel, na rahms' concert, besloten met Wagner's .Eitt der Walküren." Maandagavond gaf Bauer eene soiree, waarop hy een programma ten beste gaf, dat de namen bevatte van bijna alle voorname componisten, die voor piano geschreden hebben. Thans gebruikte hy wederom een Erardvlewgel. Laat ik beginnen met te verklaren, dat de klank van den vleugel, nu deze geheel zekaUndig dus zonder orchest gebruikt werd, lang niet zoo onsympathiek was als op den eersten avond in de groote zaal van het Con certgebouw. Wél was de toon, vooral bij het gebruik van het zachte pedaal, niet zoo zilvet»ehtig als men dat wel gewenscht zou hebbeo, wél kwam er hier en daar een schril voor den dag, daar tegenover Btaat echter Mitmiiimiiiiiiiiimiiiiiiiii Hnrtiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiifiiiii Bet verraad van Mrs. Bunker. 2) DOOR BEET HARTE. Nu eens slenterde hij naar het raam, steeds met de baad iu den borstzak, dan naar de deur, tot hij eindelijk de hut uitliep, naar het strand, waar hij bewegingloos staan bleef. Mrs. Bunker had met open mond en groote oogen, vol bewondering naar hem geluisterd. Nooit had ze iemand zoo hooren spreken, nooit gedacht dat een mensch zooveel weten kon! Ze begreep misschien niet alles wat hij gezegd had, maar zou het zich wel weer herinneren als hij weg was. Zij kon er nu alleen aan denken hoe vriendelijk het was dat hij, ondanks het geheimzinnige, verbonden aan zijn komst en het eigenaardig droefgeestige dat hij over zich had, er toch aan dacht met haar te spreken. En tecwijl zij hem zoo aankeek, niet wetend wat van, hem te denken, viel haar iets in. Ze ging in haar slaapkamer, nam den zwaren oliejekker van haar man met den zuidwester van een kapstok, en gaf ze hem met de woorden: //Ik zou u raden dit om te slaan, als u daar staat." Maar ik ben niet koud," zei hij verwonderd. Men zou u kunnen zien" drong ze aan, in haar eenvoud. Het was de eerste toespeling, door een van beiden geuit, dat zijn tegenwoordigheid aldaar een geheim moest blijven. Hij zag haar opmerk zaam aan, en zeide: ,Ik geloof dat u gelijk hebt; om meer dan n reden," sloeg den jekker om, nam met een zierlijken zwaai zijn hoed af, gaf hem haar met een buiging aan, en zette den zuidwester op. Een oogeiiblik aarzelde hij, als was hij op het punt te spreken, doch uit een gevoel van kieschheid waarvan hij zich geen rekenschap wist te geven, liep ze haastig de hut iu en benam hem daardoor de gelegenheid. Ook stoorde ze hem niet ten tweede male in zijn overpeinzingen. Veilig in zijn vermomming, welke in haar oogen, evenwel, het karakteris tieke van zijn voorkomen niet kon verbergen, wandelde hij wel eeu uur lang op het strand ouder de rotsen heen en weer, eu keerde ein delijk werktuiglijk naar de hut terug, waar hij, alles, om zich heen vergetend, zijn vorige plaat» weder innam met het hoofd in de hand. Eens klaps was het voor haar scherp, geoefend oor alsof zij het geluid vau riemen hoorde; ja, ze zag duidelijk uit haar keukenraam een kleine roeiboot met twee onbekenden op de kust afkomen. Uit hetzelfde gevoel van kieschheid besloot ze niet naar buiten te gaan, opdat haar bijzijn den onbekende niet hinderen zou bij het wederzien van vrienden. Doch naar het andere kamertje gaande, zag ze dat hij reeds opge staan wae, eu oliehoed eu jus afdeed. Het trof haar ecliter, dat hij niet alleen geen blijk gaf van vreugde uu hij afgehaald werd, doch dat een half cynische, half toornige uitdrukking de vroegere droefgeestigheid vervangen had. Toen hij de deur uitstapte, liepen de heeren haastig de .rotsen op, hem te gemoet. dat Batter speciaal op dit instrument effecten wist te bereiken, die hij wellicht op een ander instrument niet had kunnen te voorsc&qn tooveren, De avond werd geopend met Beethoven's z.g. »Waldstein-sonate" op. 53. Ongemeen klaar en duidelijk werd dit werk geëxposeerd. In het korte, maar wondervolle Adagio had mis schien een meer zangerige toon weldadiger gewerkt, het Finale echter werd zoo prachtvol gespeeld, dat men zich daarvan geene schoonere vertolking kan voorstellen. Reeds dadely'k bij den inzet van het Rondo-motief voelde men aan de groote rust dat het zóó wezen moest; tengevolge daarvan bereikte Bsuer dan ook bij het Prestissimo een kolossalen climax. Schumann'a Faschings schwank had evenzeer verrukkelijke onderdeelen. Men moge eene kleine accentverplaatsing bij het hoofdmotief aan het begin niet geheel en al kunnen billijken, men moge over het algemeen het tempo van het eerste deel iets langzamer wenschen (dan zonden ook de volksliederen beter uitgekomen zijn.). Bauer voelt dit zoo en zal wel zijnegoedegronden daar voor hebben. De Romanze, het Scherzino, en ook het prachtvolle Intermezzo (waarom waren de titels der oniierdeelen niet op het programma afgedrukt?) zullen wel iedereen in hooge mate bekoord hebben. Na de pauze speelde Bauer de wondervolle bes mol f uga van Bach, het Rondo capriccioso op. 14 van Mendelssohn, Cnopin's Fantaisie op, 49, Aa bord d'une Source van Liszt, eene etude von Rubinstein en als toegift eene transcriptie van den »Walkürenritt". Het lijkt mij onmogelijk toe den indruk te beschrijven, dien Bauer met deze werken wist te bereiken. Zoowel van spiritueele als van technische zijde werd hier aan de hoogste eisenen voldaan. Bach's thema met zijn plech tige lyriek, Mendelssohn's elfenmuziek,Chopin's veelkleurige phantasie, Liszt met zijn dartel figuïenwerk en Rabinstein met zyn enorm zwaar pols-mechanismus, alles werd op de meest artistieke en meest virtuoze wijze weer gegeven. En dan het slotstuk Wagner's Wulkürenritt het was de orchestklank van den vorigen dag die den kunstenaar bezielde toen hij met ongeëvenaarde bravonr en zekerheid dit prachtstuk op de piano op nieuw instru menteerde ! We wisten het reeds van vroeger; we heb ben het thans wederom op nien«r gehoord dat Bauer een der allergrootste is onder de thans levende pianisten. Zondagmiddag hoorde ik nog de eerste drie nummers der veertiende orgeibespeling door den heer Ant H. Tierie, in het gebouw van »De Vrije Gemeente" voor een zeer talry'k publiek gegeven. Op zeer schoone wijze speelde de heer Tierie eene Passacaglia van Bacb waarin vooral te loven waren de rhythmische duidelijkheid en de gratie waarmede de verschillende variatiën voorge dragen werden. Alleen zou men wenschen dat de heer Tierie een schoener orgel ten dienste stond; vooral het pedaal spreekt zeer moailijk aan. Mejuffrouw Jeanne Blijenburg uit Frankfort a;M. zong een aria uit »Christus" van KielMej. B. heeft een klankvolle mezzo-sopraan. stem, die in den aanvang nog niet geheel op dreef was, doch later zeer bekoorlijk en frisch klonk. Ouze vroegere stadgenoot de heer J. C. Hoek, violoncellist, thans te Birmingham, speelde met veel smaak Kol Nidrei van Bruch. Tot my'n spyt had ik geene gelegenheid het Jim zei al dat jij het waart bij die rotsen, maar ik kon het niet zien op zoo'u afstand. 't Leek wel dat je een andermans hoed en jas geleend hadt. Ei.firj, 't is alles in orde, en we hebben geen tijd te verliezen. Daar kornt juist een kustboot het Hoofd om, die zal je opnemen. Maar ik waarschuw je dat je een vervloekt leelijk eind hebt gekozen om te roeien." Hier zweeg hij, klaarblijkelijk op een teeken van haar gast. Hetgeen hij verder zeide, ging voor haar ver loren in een haastig gefluister dat wederom tot zwijgen gebracht werd door de stem die zij kende: Neen, zeker niet." Een oogenblik later zag ze zijn lange sombere gestalte met uitge stoken hand iu de deur staan. Vaarwel Mrs. Bunker; dank voor uw gastvrijheid. Mijne vrienden," hier wendde hij zich met een gebaar van ongeduld tot de mannen achter hem, //willen, dat ik u vraag mijn bezoek geheim te houden, zelfs voor uw man. Ik geef er niet om! Zij willen ook dat ik uwe vriende lijkheid met geld moet beloouen. [k uiet! Doch als u mij de eer wilt doen dezen ring aan te nemen als een gedachtenis" ? hij trok een zwaren zegelring van deu vinger _ 't is het eenige wat ik van waarde bij mij heb zal het mij pleizier doen. Nogmaals vaarwel!" Een oogenblik gevoelde zij deu zachten, fijnen druk zijner lange, dunne vingers om de hare, toeu was hij weg. Het geluid der riemen dat zich in de verte verloor, werd gaandeweg flauwer, tot het eindelijk ophield. Dezelfde kieschheid van zooeven weerhield haar ditmaal als was het plicht naar het venster te loopen eu te zien welken kant het bootje uitroeide. Neen, hij zou gaan zooals hij gekomen was, zonder dat zij er iets van wist of het opmerkte. Ook voelde zij zich na zijn vertrek niet eeuzaam. Integendeel, de stilte en het afgelegene van haar woning had nieuwe bekoring. Ze kon zich het gebeurde des te beter herinneren; het vervulde haar eenzaamheid met zijn tegen woordigheid. Wederom zag ze zijn lange gedaante voor haar hut stil staan, zonder het bijzijn van een ander die er uiet bij paste ;wederom hoorde ze zijn stem, zonder dat een andere, haar meer bekend, zich er in mengde. Voor de eerste maal scheen haar de geregelde afwezigheid van haar man een geluk iu plaats vau een nadeel in hun leven. Want het was hare ondervinding, en niet de zijne, noch van hen gezamenlijk. Hij kou zoo iets niet begrijpen; hij zou heel anders gedaan en het bedorven hebben. Zij zou er hem niet van spreken, niettegenstaande het geen de onbekende gezegd had, wat hij natuur lijk zei, omdat hij Zephas niet zoo goed kende als zij. Want Mrs. Bunker maakte snelle vor deringen ; het was voor de eerste maal dat zij er zich rekenschap van gaf, dat haar man niet beantwoordde aan hetgeen anderen zich van hem voorstelden. De volgende stap te gelooven dat hij haar bedroog, zooals hij de buitenwereld bedroog zou betrekkelijk gemak kelijk zijn. Evenmin zou zij den ring laten zien. Daarvan trouwens, had de vreemdeling niets gezegd! Het was een massief gouden ring, met een wapen een kop met een helm in een rood corualijnen steen gegraveerd, en vreemde letters er onder. Hij paste precies aan haar middenvinger; maar ziju vingers waren dun, hij had hem van zijn pink genomen. Zij zou hem zelve houden. Natuurlijk, ware het geld geweest, ze zou het aan Zephas gegeven hebben; doch de stryk-quartet van Marie Soldat C. S by' te wonen. Na de tweede uitvoering op Maandag a. s, hoop ik er eenige regelen aan te wijden. AKT. AVEBKAMP. iiiimiiiiiiiiiiilimiiiliiiiiiiftlliiiitHMIMitiiiiiiiimiiiiiniliiHi De RembMt-Tentoonstelliiig te Londen. En vindt a het nu niet een beetje vreemd, dal wy hier in Engeland, na het gruote succes der Amsterdamsche Rembrandt Tentoonstel ling, die dadelijk hebben willen nadoen ? Ik vind het niets aardig. Men had daarmee nu eens eerst een paar jiren moeten wachten." Zjo de oude maar nog altijd levendige en op gewekte ..Martin Colnaghi, de Nestor der Engelsehe kunsthandelaars, misschien wel de beste kenner van oude schilderijen die ze aan de overzijde van het Kanaal hebben. Neen, mijn waarde mijnheer Culnaghi" was mijn ant woord ; integendeul, wij zijn zeer dankbaar de rijke lecring van zulk eene tentoonstelling uitgaande, in Amsterdam begonnen, hier te kuuiien voortzetten. En nu ligt de andere tentoonstelling ons no^ versch iu 't geheugen, en wy kunnen voortgaan met vergelijken en met het in ons opnemen van de zoo uiteenloopeiide manieren van schilderen van onzen Eenigen ; en vooral, wij kunnen weer genieten van een aantal anders moeielyk toegankelijke of in donkere vertrekken maar halt te ziene Kunstwerken die hier, al is 't niet zoo goed als iu 't Suasao Museum, toch altijd redelgk heider ver.icat zyu". En toen voegde er, zoo als wy dat van Colnaghi gewend zijn, een ver haal oier den ouden tyd, over zijne betrek kingen uiet den Paryscheii kunsthandelaar Sano een dertig, veertig jiar geleden, tosn hij 25 schilderijen va \ Frai.s Hals bezat en ze voor een spotprijs niet kwijt kon raken enz. Het is een lust dan den ouden heer Colnaghi is al een eiüd over de 70! te zien en te Itooren, hy zou een acteur van den alle! eersten rang geworden zijn als hij zich in plaats van op uen kunsthandel op het tojneel hnd toegelegd ! Maar ter zake! Iu de zalen der Royil Academy, waar sedert 30 jaren een Win:er Exbibition" van Old Maiters" wordt gehouden, viudt men thans ruim 100 schilderyen van Rernbrandt van enkelen moeien wy zeggen: of aan R-mbrandt toegeschreven bijeen Een 40tal er van waren op de Amsterdatu'sche tentoonstelling; dus ca CO Rambrandts, bijna allen uit particuliere collecties vau Engeland, die maar aan enkele bevoorrechten bekend waren. Wat is dat En geland rij \ aan werken van Onzen Meester! Voeg hierbij de schilderijen van de National Gallery, die in dj Wallace Collectie (ik meen 13 of 14) en nog een aantal werken, die eigenaars als Lord Ashimrion, Lord Elletmere en anderen of de Musea te Cambridge, Edinburgh enz. niet wilden afstaan, dan komt men tot de conclusie, dat i.ngeveer e. n vierde van R;mbrandt's schilderijen in handen der Engeischen zij i! En wij hebben het nog laatst in dit blad gezien voor spotprijzen hebben onze valeren die kunstwerken laten vertrekken, bij scheepsladingen gingen e Hullandsche mees terstukkeu het Kanaal over l Dat wij dan ten minste het weinige wat ons nog overbleef, maar waaronder zijn heerlykite meesterstukken: de Staaimeesters en de Nacht wacht zijn, dubbel waardceren, en dit toonen door die werken zóó tentoontestellen, dat zij tot hun rtcht komen. flIHHIIIIIIIIIHMIMIIIItllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllHtlllHlmi vreemde had terecht begrepen, dat ze geen geld zou willen aannemen. Hoe flink was zijn toon toen hij dat ik niet" zei. Nu zij er aan dacht, voelde ze het warme bloed naar haar frisch, jeugdig gezichtje vloeien. Hij had haar begrepen. Al bewoonde zij een armoedige Dut, al deed zij al het huiswerk zelf, al was haar man maar een visscher, hij had haar als een dame behandeld. Zoo ging de middag voorbij. De mist was toegenomen tot aan de Gouden Poort, waarin de rotsen verdwenen, en een wolkige massa boveu het kanaal hing, als om den weg te verbergen dien hij gegaan was. Het werd nacht, maar Zephas kwam niet thuis. Dit was onge woon; in den regel was luj stipt op zijn tijd. Niets kon hem met dit wtêr en in dit seizoen ophouden. Zij begon zich ongerust te maken, eii werd eindelijk zelfs «en beetje boos. Toen dacht zij, voor de eerste maal sedert hun huwelijk, wat zij beginnen moest als hem iets overkomen was. Tucri, ondanks eenigen angst en schrik bij de gedachte aan zulk een moge lijkheid, had het gevoel dat zij vrij zou zijn, en met haar leven zou kunnen doen wat zij wilde, de overhand, 't Was reeds over tienen toen eindelijk zijn zeil in de kreek flapperde. Zij ging naar het strand om hem op te wachten. Óp zijn goedhartig, verweerd gezicht lag eene uitdrukking als wilde hij zich verontschuldigen, doch uit zijn hoogroode kleur en opgewondenheid bleek genoeg van waar hij kwam. Het contrast tusscheu onmatigheid en de onthouding zoo even bij haar gast gezien, deed haar onaange naam aan. Ietwat verontwaardigd klonk dan ook : //Nu nog mooier, ben je daarom zoo laat!" Neen," gaf hij terstond ten antwoord, //er is iets vreeselijks gebeurd in Prisco! Ieder is er vol van. De heele politie is op de been. Jo Henderson is doodgeschoten ! Door Wynyard Marion in een duel vermoord! Zij zulleu hem lynchen als ze hem te pakken krijgen, zoo zeker als mija naam Zephas Bunker is." Ik dacht dat er geen straf op stond als men iemand in een duel gedood had." Dat is ook zoo, maar 't is hier geen gewoon duel; ze zeggen dat de gfheele zaak van te voren door die Zuidelijke vuureters bepaald was om Heuderson kwijt te raken, die uit het Noorden is en tegen de slavernij, en dat ze Kolonel Marion uitgekozen hebben omdat hij nooit misschiet. Zij lieten hem Henderson beleedigen, waardoor hij Marion moest uitdagen, en deze de keus van wapens kreeg, 't was een formeele afspraak om hem te vermoorden." «Welnu, wat kan het jou schelen?" vroeg zij ongeduldig. //Houd je mond vrouw, dan vertel 'k het je. Ik was omstreeks twaalf uur op de hoogte van Sancelito bezig mijn netten op te halen, toen iemand van de politie mij aanriep en gelastte bij de kust te blijven, om toe te zien dat Marion niet ontsnapte terwijl zij 't land in gingen om hem te zoeken. Zie je, daar hellen ze geduelleerd, vlak achtsr deze rotsen, ze vonden het niet onwaarschijnlijk dat Marion noordelijk was gegaan, om zich te Mcndocino in te schepen. Want toen ze de boot van zijn getuigen gesnapt hadden, bleek dat deze alleen van Sancelito gekomen waren. Maar er is een sleepbootje naar Mendocino gestuurd om hem daar den pas af te snijden, terwijl zij zelf hem op den wal insluiten. Ze moeten hem inpikken vroeger of later. Maar je luistert niet Molly ?" Ze luisterde wel, met al wat in haar was, doch met het hoofd naar het raam gekeerd, en Er zijn op deze tentoonstelling ook werken uit alle perioden van den schilder; onderwerpen van den meest verschillenden aard, werken uit den allereersten tijd, en eene schilderij waar van m en vermoedt dat Rembrandt ze in zijn sterfjaar schilderde. Uit den eersten tijd treffen wij weer ver scheidene portretten van zijn moeder aan. B-halve het kleine portret uit het Mauritihuis (waarnaar no. 3 blijkbaar een oude copie is) zien wij de moeder op no. 4 % wel bekend aan hen die de schilderijen te Windsor bezichtigden. Het heette daar, zonderling genoeg, steeds de Countess of Desmond." Dit omstreeks 1630 geschilderde, uitvoerige portret, is nog in dien koelen, grijs groenachtigen toon gehouden, dien wij in bijna al die vroege werken terugvinden. Het eerbiedwaard ge dier oude moeder, die zich door Rembrandt zoo geduldig en zoo dikwijls in zijn eersten tijd als model liet gebruiken, zit hier wel heel mooi in. Dat kan men minder zeggen van No. 36 (Earl of Pembroke) waar men haar in een boek lezende ziet, met een knijpbril op den neus; een ook vluchtiger ge daan werk, dat iets onaangenaams heelt. Ook Rembrandt'd blonde zuster, dat op hem zoo lijkende meisje met denzelfden, wat dikken neus van haren broeder, die in hare meeste portretten op ons den indruk maakt van een leuke zus", is hier in eenige exemplaren aan wezig. Dat van bir Francis Cook, nog gemerkt H. H. L. (aaneen) fan Rijn 1632, is minder aantrekkelijk, en wat droog geschilderd. liet kleine portretje van Dr. Hofstede de Groot is ons van Amsterdam bekend. In No. 39, vai Lord Lecoijfield, waarschijnlijk ook 1632 of 1633 gedateerd, heeft de schilder haar met diamanlen getooid; zij kijkt hier een beetje onver schillig als zeide zij : moet ik alweer poseeren l No. 102 eindelijk, een portret dat haast meer op Saskia lijkt, komt mij voor een oude copie te zijn. Dr. de Groot, die h^t origineel te Stockholm kent, was ook van dit gevoelen en zegt, dat het Stockholmer exemplaar, dat echt gemerkt is, veel fraaier en krachtiger is. Papa van Rijn is hier maar ns vertegen woordigd ; en wel door het zeer fraaie specimen van Ib.Hl, dus reeds kort na den dood (1630) voltooid, dat de heer Fleischmann welwil lend genoeg was naar Amsterdam te zenden. Het is een der fraaiste vroege portretten van Rembrandt; voor 1631 reeds zeer breed, krachtig geschilderd en vol karakter. JNu een woord over de pot fretten van Saskia. Als eene Flora uitgedoscht, kniebtuk, 1633 gedateerd, stuurde de Hertog vau Buccleugh haar ter tentoonstelling. Ik had dit stuk in 1885 reeds op eene Tentoonstelling te Edinburgh gezien, en word nu weer be/cstigd in mijn meening, dat dit het eenige echte exem plaar in Engeland is er bestaan er meen ik nog twee ongemerkte. Een dergelijk, ook echt werk van 1631 is in de Ermitage te St. Petersburg (No. 812). De twee andere stukken in Engeland zijn blijkbaar goede ateliercopien. Op de achterzijde van een teekening van Kembrandt bij den Heer von Beckerath te Berlijn heeft de sch'lder aanteekeniLgen gemaakt over diverse Flora's", bijv. een Flora'1 van Ferdenandus (Bol?) en weder een Flora"; door hem blijkbaar verkocht voor kleine prijzen. Denkelijk liet hij dit stuk dik wijls door zijne leerlingen copiëeren, en ver kocht die dan, volgens toenmalig gebruik bij de schilders. Dit stuk is zeer kleurig, zeer vet in de IIIIIIIIIIIIMIIIII iiiiiiiiiiiimiiiini naar de onzichtbare Gouden Poort, waardoor de vluchteling ontkomen was. Want nu begreep ze alles: dat schitterende visioen haar aanzienlijke gast, met zijn knap uiterlijk, en Wynyard Marion waren eeu en dezelfde persoon. Eu die rnwe, grove kerel die voor haar stond haar man had men uitgezet om hem op eeu. laaghartige manier te vangen! II. Dien avond en den volgenden, wist Mrs. Buuker, zonder haar geheim te verraden of bij haar man vermoeden te wekken, niet alleen een beschrijving van .Uarion uit te lokken overeen komend met haar eigen indrukken, doch ook een vluchtige schets van zijn leven. Hij was een bekend politicus, die in het Zuiden een hoogen post bekleed had; een knap advocaat; had in het leger gediend, en was een welspre kend redenaar, die zijn hoorders onweerstaan baar boeide. Hij was niet getrouwd, doch er waren vreemde verhalen in omloop over zijne betrekking tot de vrouwen vau eeuige hooge staatsbeambteri, men betwijfelde of hij gebruikte ze voor zijn staatkundige intriges. Hij, Zep'ias, zou wel durven wedden dat een vrouw de hand had gehad in zijn vlucht. Zei ze iets? Ja, ze zei iets. Het maakte haar ziek, zulke verhalen lijdelijk te moeten aanhooren. Was het geeu schande dat men, omdat men het iu de politiek oneens was, zooveel kwaad sprak van iemand en hem belastert! Die mannen waren zoo jaloersch; zoodra een ander hun meerdere was eu er bovendien knap uitzag, was het ergste wat men van hem zeggen kon nog niet slecht genoeg! Neen, zij was ook niet voorliet behoud van de slavernij en zij bemoeide zich niet met de politiek, ofschoon ze uit het, Zuiden kwam en de Mac waus uit, Kentucky waren en slaven hielden. Natuurlijk had hij, Zephas, wiens voorouders Kwakers eii walvischvaarders waren, geen begrip van die dingen. Wat hij be doelde met de kat de bel aanbinden," wist ze niet, maar als het beteekende dat hij haar met een kat vergeleek, als hij zoo'n taal tegen haar aansloeg, dan had hij liever in San Fraucisco moeten blijven bij ziju vrienden van de politie. Misschien was het beter geweest dat hij daar bij gegaan was, in plaats van haar van hare ouders te -Martinez weg te halen. Dan zou ze nu niet altijd alleen zijn op een eenzame rots, zonder dat zij ooit iets zag van de wereld, of kennissen en vrienden maken kon! Het was hun eerste twist. Voorzichtig door Mrs. Bunker begonnen, uit angst dat zij zich zou verraden; goedmoedig door Zephas vergeven, met het berouwvol bewustzijn haar te veel alleen gelaten te hebben. Toen hij een paar avonden later naar huis terugkeerde, had hij iets geheimzinnigs en tegelijkertijd een zekere stille voldoening over zich, en begon op vrooiijken toon: Wel Molly, nu schijnt het toch alsof je gunstelingen minder slecht zijn dan ik dacht." Mijn gunstelingen!" . .. herhaalde Mrs. Bun ker, terwijl het bloed haar naar de wangen steeg. Nu, zoo noem ik die lui uit het Zuiden maar, omdat gij 't onlangs voor hen hebt opge nomen. Maar dat komt er niet op aan. Wat denk je dat er gebeurd is ? Jim Rider, je weet wel, die groote bankier en speculant uit het Zuiden, die zooveel invloed heeft, zond Kapitein Simmons de werf op toen ik er aan het lossen was, met verzoek of ik bij hem wou komen. Ik verw, de bloemen in het haar en in hare hand zijn forsch en breed behandeld. Het niet zeer expressieve gelaat doet ons wel aan Saskia denken, al is het geen getrouw portret. Dan had Koningin Victoria wederom hare portretten van Rembrandt en Saskia op dat ne groote doek, dat ook op de Arnsterdamsche tentoonstelling hing, ingezonden. Men noemde ze vroeger, gek genoeg. Burgemeester Pancras en zijn vrouw! Ik wil het ook wel hier eens zeggen, dat deze schilderij hoe langs zoo meer door mij met wantrouwige oogen wordt aangezien. Eerst om de schilderij zelf. Rembrandt staat er zoo razend houterig by; die linkerhelft van de schilderij is zoo plat, zoo vlak, zoo leeg; in de Saskia, die zich tooit met hare kostbaarheden is wel veel mooi's, maar dip handen zijn zoo vreesselijk Bol'achtig! En wat komt er nu bij? In Petersburg bestaat die zelfde zich opsierende Saskia, alleen. (No. 817) Maar dat is zonder eenigen twijfel een echte en fraaie Rembrandt. M n meent op dat stuk den datum 16r>7 te lezen. Maar daar mede komt de schilderwijze volstrekt niet overean. Ik noteerde: bepaald pi.m. 1640 Geschil derd. Misschien staat er 1637. En in mijn Amsterdamschen Catalogus: indien Rembrandt eer 1640 zou een ding van Bol kunnen zijn, door Rembrandt «eretukeert." I< het zoo on mogelijk, dat Rembrandt na hfit Petersburgsche stuk geschilderd te hebben, aan een leerling, Bol bijv., de toestemming gaf, hem en Saskia te konterfeyten, daarbij gebruik makende van zijn eigen studie naar Ssskra ? Ook is de handteekening gedecideerd valsch; dat Rembrant zonder d komt in dien tijd heel niet voor eft dat fecit zonder jaartal op zulk een groot doek neen, een Rambrandt is mi. dat groote, matte stuk niet! Ik kan ook niet dweepen met de Saskia van Mrs. Joseph (No. 8 ). In profiel naar links; kostba«r en rijk kostuum, wat bontkleurig, gloeiend met geel vernis. Het herinnert iu de opvatting nog veel aan de Saskia als Flora. Op de Amsterdamsche tentoonstelling hadden wij een fraaier exemplaar. Nu komen wij aa i de portretten van den schilder zelf. e heer Berens stelt een der vroegsten ten toon (No. 53), Het zal in of kort voor 1631 geschilderd zijn en doet aan het portret van zijn vader denken; het is echter nog droger, raoeielijker geschilderd, en heeft iets stijf*. Hij ziet den toeschouwer aan, en heeft zich met een gouden keten gel ooi I. Heel wat fraaier, doorwerkter en rijper is No. 64, (captain Heywood?Lonsdale) iets naar rechts g;ewend, met zwart mutsje op 't hoofd. Het lijkt wat op den Haag'schen Officier" maar is me^r uitgevoerd. Met zijn neus heeft hij hier blijkbaar nog moeite gehad; die komt niet op 't guns igst hier u t. Maar het is een mooi portret, vol uitdrukking. Dicht er bij hangt het fraaie en bekende, iet wat geposeerde" portret uit Buckingham Palace, dat ruim 10 jaren later geschilderd zal zijn, en veel lijkt op het even zoo bekende in de National Gallery. Uit 1644 is dan het portret van Gapt. Holford, dat ook te Amsterdam was; waarop de kunstenaar met voorliefde een Oustersch zwaard aan den beschouwer toont; eene schilderij die bij meer zien wint in beteekenis. Lady de Rotschild leende een portret van den schilder, 1650 gedateerd (No. 18) waarop hij zich al heel wonderlijk opges 'hikt heefc. Onder een licht bruine muts heeft Rembrandt zich een kalotje opgezet uit rood en goud vlechtwerk ? bestaande; voorts oorringen etc. Hij staat, naar IIIHIIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIimilllllltlUHIMIIIIIHHIIIHlIIIIIHIIIIIIIIIN ging natuurlijk^ en wat denk je dat hij zei? Hij zei dat hij een Amerikaansche Visseherij op richtte en mij kaptein wou maken vau eeu schoener. Hij ze', hij had dikwijls van mij ge hoord, wist dat ik een Amerikaan en eeu blanke was en juist de rechte om die Italianen van de markt te schuiven. Ja," viel Mrs. Bunker hem iu de rede, op hartstochtelijken toon, de visscherij moest geheel in de hauden van de Amerikanen ziju, eu door den Staat beschermd worden door vaste wetten eu bepalingen. Jij hebt de krant gelezen, wil ik wedden!" riep haar man in verbazing en tevens bewon dering. Nu, ga voort; vertsl verder!" zei Mrs. Bunker ongeduldig. Wel," hernam Zephas, eerst dacht ik dat het iets met die geschiedenis vau Marion te maken had, vooral toen ik hoorde dat hij zich hier verborgen hield, en dat hun bedoeliug was dat ik hem zou zien te vangen. Ik wou hem dus ia eens vertellen dat ik me niet liet omkoopeu, eu zei roudweg dat ik, toen het ge beurde, bij S.iiic°lito op den loer lag voor de andere partij! Daarop begint hij te lachen, zegt dat hij geeii betere vrienden hoopt te krijgen dan ik ben, maar haast denken zou dat ik in een oerwoud woon, omdat ik niet weet dat Wyuyard Marion ontsnapt is, en op zee; op reis naar Mexico of Midden-Amerika. Daarna had hij 't over de voorwaarden, om kort te gaan, ik krijg de schoener, met honderd vijftig dollars 's maands, en na verloop van een jaar 10 percent vau de winst, 't Lijkt wel een sprookje, h r ? Maar hoe is 't, meid, 't is of je er niet blij om bent!" Zij weerde den arm af waarmee hij haar tot zich trok, en keerde haar bleek gelaat naar het raam. Dus hij was weg de onbekende, de eenige vriend die zij in haar leven gehad had! zij zou hem nimmer wederzien, en al wat er ooit uit voortkomen kon, was dit geldelijke voordeel voor haar man, die niets gedaan had. Hij had haar geen geld willen aanbieden, docti haar op deze wijze weten te beloonen, wat haar armoede zou ten goede komen. Dit was dus het eind harer droomen!.... Je schijnt er niets van te vatten, Molly", ging de verbaasde Zephas voort. We kunnen nu in Frisco gaan wonen, en er is een hut op de schoener als je mee wilt gaan". Dat begeer ik niet! Ik wil niet naar Francisco l Ik blijf hier!" Zij barstte in hartstoch telijk snikken uit, ijlde naar het slaapvertrek, en liet den verbaasden Zephas alleen. Verd ! Ik moet haar zoo gauw mogelijk naar Frisco brengen, of 't loopt mis. Ik had het wel kunnen weten!" Maar ofschoon hij den volgenden dag kaptein" Simmons raadpleegde, die zei, dat zoo iets meer voorkwam bij het vrouwvolk, en hem raadde de lijn zooveel mogelijk te vieren in zulke critieke oogenblikken, herhaalden ze zich niet. Integendeel, scheen Mrs. Bunker, de volgende dagen en weken kal mer, ouder, verstandiger", en ofschoon ze er bij bleef niet in San Francisco te willen wonen, vergezelde ze hem eens of tweemaal op zijn zwerftochten, wat haar goed scheen te doen. Zij las nu geregeld de politieke bladen, en goedkoope verhalen uit het Amerikaansche leven. De bemanning van Bunker's scheepje begreep dat de vrouw van hun kaptein tot de fanatieke strijders voor de rechten der vrouw behoorde, en 't verwonderde hen dat hij haar meenam. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl