Historisch Archief 1877-1940
DE AM-STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 1126
..
fCaran d'Ache in den Figaro.)
De dappere luitenant Hobson, van de Merrimac, is aan zijn
honderdduizendsten kus toe ... 't ia fiog niet uit !
Engeland
CHA.MBBBLAIN: Wat moet ik in 's hemels naam met dien
ouwen man beginnen ?
De Czaar als tenor,
(Ölk.)
De stem is wel sympathiek maar veel te zwak voor het orkest.
Een pefl nieuwjaar,
(Jtidge j
vingen voor de nieuwe Zuid Afrik. spoor
d«n Ermeloo-spoorweg ten volle worden
toegewezen.
Dinsdag 31 dezer is de inschryving open
gesteld by de bankiers H. Oyens & Zn. en
Wurfbain & Zoon alhier op 734 millioen gul
den 2% pet. obliatiën groot ? 1000.?tegen
den koers van 83% pet. ten laste van de be
kende solide Nederlandscïi- Indisclie
Spoorwegmvj. De toewijzing geschiedt den 4en Fe
bruari terwijl de storting moet plaats hebben
op 10 Februari.
***
X. IJ. Z. Verkoopeii ach ik het meest voor
zichtig. Uw winst is niet gering. Dank voor
uw waardeerende woorden.
H. te B. I 5 pet. Ryks-Aand.-Agrar.-Bank,
Witte Kruis, Antwerpen, Brussel.
II In elke effectengids. Uitlotingskalenders
waarschuwen u elke maand.
K. J. te H. Ik zal uw verzoek inwachten.
H. S. te S. Ik zal trachten inlichtingen in
te winnen.
Mr. B. Dank voor uw vriendelijk schryven.
Gaarne zal ik van uw welwillendheid gebruik
maken.
Postdirecteur. Ja; neem van beide soorten
evenveel.
W. te B. Beide M.pijen verdienen vertrouwen.
Mevr. G. P. Voor klein fortuin en rustig
bezit zy'n andere fondsen meer
aanbevelensBrieven, verslagen, circulaires en prospec
tussen voor deze rubriek te zenden aan, ^
,.--,-?_. * p STIGTEB.
Awst., Alexanderkade 4, 19,22 Jan. '99.
NIIIIIMIIttltllHIIIIIIIIIIMtHlltllHIIIIIIIIIIMMIIII
Impressies, Sonnetten en verzen van
JEAHKE BEUNEKE VAN STUWE. (N.
Veenstra, 's Gravenhage.) ^- ? ?< <agjj
Oom Sam en zyn Engelsche neef hebben de wereld in pacht.
Impressies'. Nu heel groot was de indruk,
die deze bundel op my maakte niet. Na de
eerste lezing leek bet mij egaal-grijs, na de
twede niet heel kleurig. Daarom vind ik de
titel slecht en uit di naam alleen bly'kt al,
hoe weinig literair inzicht deze dame nog
heeft. Men plakt zo maar niet het eerste het
beste etiket op zy'n werk. Een echt auteur
kiest met de grootste zorg, voor hy eindelik
boven de kopi met grote letters langsaam en
glorieus het met zorg gewogen opsrift van
zich af pent. En wi met het vast stellen van
een titel begint, eer zy'n verzen of roman op
papier staan, word door dat decor al in een
bepaalde gevoelsrichting gedreven. Zo iets
behoort tot de kaft-versiring en dient om de
uitgaaf aanlokkelik te maken. Noem het een
soort affiche-kunst, maar men mag er dan nog
geen reklame onder verstaan in ongunstige
zin. Het is een halfslachtig boek, te goed om
de srijfster voor den mal te houden, maar
niet sterk genoeg om te juichen of neen
want er zijn er zóveel weemoedig te
zuchten: Alweer een jongere ! Ze heeft zeker
geen goede leiding gehad, anders had men
haar afgeraden de bundel vol te stoppen met
de volgende nulliteiten: »Gouden Schat",
»Angst", «Droomgezicht", «Terugkeer",
«Oproerig' hart, wees stil", »Goede Nacht" en het
rymloze «Hartstocht." Over dat soort korte
verzen heeft ze toch een zekere macht gelijk
het sombere «Middernacht", het innige «Ziek
zy'n", het lustige «Kind en Vlinder", het aardige
»Mijn kleine Kameraad", het meer dan mid
delmatige «Kussen" en het nog zwakke »Dagen"
bewy'zen. Als ze zich in dat genre bekwamen
wil, wat heel licht schy'nt, maar soms de gave
van een Heine vereist, dan moet ze eens
goed b. v. kunst als deze van Verlaine bestu
deren :
Les sangluts longs
Des violons
De l'automue
Blessent mon coeul*
D'une langueur
Monotone.
Dergelike verzen moeten uiterst delikaat
behandeld worden, want door hun kortheid
kunnen ze geen enkele zwakte velen of ze
missen hun eifekt. Di dame durft anders. Ze
opent haar boek met een «Sonnettenkrans",
di evenwel niet zo hoog staat als de ge
dichten-cyclus van dien naam, gesreven door
Van 't Hoog, veel rijker aan beelden en klanken
en van veel groter intenziteit. De hare werd
eentoniger door andere ry'm-schikking. Maar
er blijkt n ding uit, wat my wel hoop voor
haar toekomst geeft: volharding. Op mijn
gevoel afgaande meen ik stellig, dat Van
't Hoog zy'n reeks schiep door telkens lang
in te houden en dan opeens met overvloed
van kracht een of meer verzen te voltojen,
terwijl deze sSonnettenkrana" meer met hoofd
breken in elkaar werd gezet en zy' zich
met een herhalen van: lief, lief, aansporen
moest om er te komen.
Overigens gloejen di verzen van innig
heid en geluk, wat ze waarde geeft. Als
ze verdriet heeft, wil ze voortdurend sterven;
zo: in «Afscheid." «Wanneer ik zal zy'n
heengegaan," en »Heengaan". Maar door «Hoe
gaarne zou ik" doet ze mij vermoede», dat
ze di begeerte verwart met een behoefte enkel
aan verdoving, aan wegsoezen, zoals voorkomt
bij imand, di lang heeft geweend en dat is
heel wat anders. Di melankolike lyriek kan
dus wel onecht zijn, zonder dat ze het zelf
beseft. Bepaald vals voelt ze in «Dianora".
Ze wou hier de haat luchten van de vrouw
tegen haar afhankelikheid van den man, di
ze toch lief heeft als haar meester en zeker
in dat vers een taalgeweld leggen, als Helene
Swarth bezit, doch ze kwam door slecht ge
kozen ry'm en quasi-gedreig tot melodramatise
frazes, meer niet. Maar ze heeft gelukkig
niet zo erg, om aan haar verbetering te wan
hopen, een lelik gebrek. De maat van haar
vereen stemt niet altyd vast en presies overeen
met de innerlïke golving harer aandoeningen
b.v. van »Blinde Liefde". «In zoele
Zomernacht" begint ze op deze manier :
O bleekt tuberozen en uai'cissen
Die kwijnend stil uw kroon iu maneschijn duet blinken.
Dat is téslepend. Ik wed, om wat men
maar wil, dat een dichteres als Helene Swarth
instinktief andere, smachtender slotklanken
had gekozen en beginnen zou :
O narcissen en ulecke tuberozen.
Maar nu de maat: Hier valt het rustpunt
achter »kroon" te ver in den regel. Had ze
di nu een voet van twe silben verkort, dan
ware het gezochte effekt bereikt. Wat geeft
het, of de lettergrepen al netjes «afgeteld"
worden als door hun hoeveelheid indekadans
de stemming niet weerkaatst.
En liet eindigt met enkel klink-klank:
In zmiek- zzzoiaei'nacht droooom ik mijn sciooooue
[droooomcn l
Slaap -wel! Op zulk een retorise uithaal
trakteert ze den lezer wel meer:
Gausci zwijgend is Natuur
Als liaakt het plechtig uur.
of: nn 't schoone zich verblijden." Da-'s rrolik!
Vals deinen ook de woorden van
«Sylvesternacht." Hier moest afwachting, spanning met
kort gehouden regels imponeren en dat doet
ze telkens half in de derde regel der strofen,
maar de voorgaanden zijn gestadig twe letter
grepen te .lang. Ook in «Serre" ziet men niet
door het gerekte van den ritme de schijnbare
beweging van het breiden der palmbladeren
en gebruikt ze woord-stopsel. Di fout heeft
twe oorzaken: gebrek aan gehoor voor den
stroomgang van de aandoening en de neiging
adjektiven of bijwoorden, di onnodig zijn,
met alle geweld te bezigen om den indruk
te versterken, helaas juist met een ongewenst
resultaat. Evenzeer danst «Straat" een
huppelmaat, di niet past bij het eentonige van dit
stadsgezicht en heeft ook te vaak dezelfde
rymen. Toch heeft ze hier goed gevoeld en
wél wat geobserveerd. Dergelike deugden en
gebreken vertonen daarnevens: «Huizen" en
»Kamer". »Sehool" loopt beter. «My'n Smart"
slaagde, al kunnen heel wat dichters het ook
zo. lu »Nazomer" darentegen vind ik het her
halen van de o in al de rymen by'uitzondering
niet lelik. Ik wou wei, dat er een term be
stond om ry'm in den zin van machinaal ge
dreun te onderscheiden van de poetise slot
klanken, di een echt dichter aanwend. Goede
verzen acht ik: «Op het Water", »Wreede
Zee," »Myn Strand", Zijt gy het waard",
«Wolken", bet laatste ondanks zonde tegen
de ritme. Een echt hollandse gry'sbeid
doorwaast »In de mist". Het ietwat teozofise,
modern-gedachte «Fataliteit" pakt. Van Droece
Min had ze tot twe cyclen moeten vormen:
een van haar teleurgestelde vriendschap voor
een vrouw, een van baar liefdesverhouding
tot een man. Het laatste deel is wel wat
te veel imitaatsi van Kloos. In «Arm
Leven" heeft de dichteres het zich wel wat
al te gemakkelijk gemaakt met het rijm.
«Droomen" heeft ze handig gedaan, maar de
taal, te zwak, wekt niet genoeg de emootsi,
di ze bij den lezer wil oproepen. Het beste
was geweest den bundel met «Kinderen" te
slaiten, werkelik goede poëzi, want de eerste
strofe van het volgende «Nacht" schijnt me niet
waargenomen, de twede echter wel en het
laatste ... foei, wat een ouwe koek !
Heb ik mijn verzen ziel gegeven,
KLI ze met harteblued geschreven !
Nu, de zie] mankeert hier en daar nog wel
eens en dat woord hartebloed is als expressi
nog al goedkoop.
Veel valt er overigens niet van haar te zeggen.
Wat er verder uit groej t, moeten we af wachten
en weet ze zich van haar fouten te zuiveren
en haar album-poëzie van inferieure kwaliteit
voortaan beter te scheiden van haar eigenlike
verzen, dan mag ze er wezen en zal ook zy'
haar plaatsje wel vinden in onze goeje, groots
opwassende Literatuur.
J. K. EENSBUKÜ.
NIEUWE UITGAVEN.
Fortuin, door Fionu DELLA KECE. (Mr. M.
G. L. v. Loghem), Amersfoort Valkhoff en
v. d. Duin.
Verslagen der Congressen, gehouden bij ge
legenheid van de nationale tentoonstelling van
vrouwenarbeid. II. Maatschappelyk werk van
19?21 Juli 1898. VI. Onderwy's-Congres van
10?13 Augustus 1898. Amst. W. Versluys.
Tijdschrift van het Nederlandsch
Genootsahap voor Munt- en Penningkunde onder de
zinspreuk »Concordia res parvae crescunt" te
Amsterdam. 7e Jaargang Ie Aflevering.
Amsterdam, G. Theod. Bom & Zoon.
E. LESLIE, Zaait aan alle wateren. Een
verhaal uit den tijd van Monica, Uit het
Engelsen. Geïllustreerd door Willem Steelink.
Amsterdam, Hoveker & Wormser.
Een Qedenlczuil der negentiende eeuw, het
Jtoode Kruis oorspronb, geschiedenis, gevolgen,
door CIIR. F. II.W-E; Amsterdam, Delsman &
Nolthenius.
JJe I'litimgraaf, Weekblad voor liefhebbers
van Zang- en Kamervogets, Plnimvee, Duiven,
Konijnen, enz. Hoofdredacteur: J. HENUKSK
VAN BALE.N, Diepenveen bij Deventer.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard No. ','>. Een Schaduw, door
Miriatn Irgen. (Slot). De Kerk van Store
Ilollanderby, met afbeelding. Agrariërnood,
door Geertruida Carelsen. I. Een drama,
(by de plaat). Simon Stevin, door Th. Morren,
met portret, I. Eene discussie, naar de
schildery van E. Lambert. Spinnen als
Zijdefabrikanten, door dr. J. E. llombouts, met
afbeeldingen. Uit de jeugd van Brahms,
naar het Duitsch van C. Becker. Verschei
denheid. Feuilleton.
Neerlandici. Dec. 1898. Over de redactie
van Neerlandia. Inschrijvingslijst. Be
noorden Moerdijk. Heeft Nederland de Kaap
verkocht ? Piet Uijs (feuilleton), Fransche
onwetendheid omtrent Belgische toestanden.
Het Fransen te Rotterdam. Algemeen Ne
derlandsch Verbond. Brussel. Gent.
Vlaamsche Kroniek. Zuid-Afrika.
Nederlandsche Consulaten in Noord-Amerika.
Monumenten en Gedenkteekenen aan beroemde
Vrouwen. Tentoonstelling van
Nederlandsche bladen. Sterfgeval. Bibliographie.
Onze Leestafel.
Een Kraiitenoorlog.
In de provincie Groningen is voor eenigen
tijd een oorlog uitgebroken die, hoewel voor
het groote publiek weinig bemerkbaar, door
de betrokken partijen met eene hardnekkig
heid en een lan gevoerd wordt, die aan het
stoute woord van Cai/tbronne herinnert, toen
hij bij Waterloo met zijne garde de wapens
moest nederleggen. Gelukkig dat deze oorlog
niet met kanonnen en geweren, maar met
papier en inkt gevoerd wordt, de strydende
partijen zy'n geen soldaten, maar uitgevers en
redacteuren van dagbladen, waaruit de lezer
de geruststellende conclusie kan trekken dat
er nog niet het kleinste lichamelijke wondje
is toegebracht.
De geschiedenis van dezen oorlog, die ook
buiten deze provincie wel de aandacht zal
trekken, is de volgende:
Een goed kwart eeuw geleden verschenen
er in deze provincie nog slechts enkele
dag| bladen, 't geen o. a. op te maken was uit
den staat van barbaarschheid waarin de
bewoners dezer provincie toenmaals ver
keerden. Het waren de Provinciale Groninger,
de Kieuwe Groninger en de Nieuwe
Winschoter Courant. Van deze drie was déPro
vinciale, de voornaamste, d. w. z. de meest
verspreide courant, omdat z.y' door de geheele
provincie, in de stad zoowel als op het land,
vry' algemeen gelezen weid, terwijl de N..
Groninger buiten de stad, en de N. Winsehoter
buiten het Oldambt zeer weinig gelezen wer
den Dit was het gouden tydperk der Pro
vinciale. Zy was als 't ware oppermachtig en
geen andere courant kon naast haar opkomen.
Zy maakte van deze omstandigheid een uitge
breid gebruik en exploiteerde het publiek op
onbekrompen wy'ze. Ofschoon het blad weinig
meer was dan een advertentie-blad en dat
alleen reeds als zoodanig voor de aandeelhou
ders een ware goudmyn werd, bedroegen de
abonnementskosten nog bijna f 1G,00 per jaar.
En wanneer men dan weet dat de inhoud
grootendeels werd saamgesteld door middel
van eene schaar, en de origineele berichten
en berichtjes meestal kwamen van de be
kende kwartjes-correspondenten, dan is het
begrijpelijk dat het Groninger publiek lang
zamerhand deze fatsoenlyke afzetteryen moede
werd en naar andere gelegenheden uitzag om
in de behoefte aan krantenlektuur te voorzien.
Toch duurde het nog geruimen tyd voor
men zich aan den druk, door de Provinciale
op de geheele provincie gelegd, begon te ont
worstelen- Door de advertenties was het publiek
als 't ware genoodzaakt om de courant te lezen,
er was geen enkel blad waarin zoo algemeen
de familieberichten werden geadverteerd, terwyl
de notarissen, aangelokt door buitensporig
hooge provisiën, in geen ander blad de pu
blieke verkoopingen bekend maakten. Zoo
doende draaide men rond in een vicieusen
cirkel en groeide de Provinciale op tot een
monopolie dat alles beh*ersebte tot zelfs
de publieke opinie en een zware cy'ns
legde op de provinciebewoners.
Evenwel »wie het laatste uit de kan wil
hebben, valt het deksel op den neus."
Zoo ook hi«r.
Het was het 'Nieuicsblad van het Noorden?
opgericht omstreeks 1886, dat door eene ruime
verspreiding en door zeer goedkoope adver
tenties bres begon te schieten in het monopolie
der Provinciale. Weldra namen deze adver
tenties zoodanig toe, dat enkele lezers der
Provinciale besloten deze te doen verwisselen
tegen het zeer goedkoope, maar overigens zeer
onbeduidende Nieuwsblad van het Noorden.
Dit was het begin der nederlaag, maar de
Provinciale scheen er niets van te bemerken
en bleef op den ouden voet het publiek
exploiteeren. Inmiddels rezen er nog andere couran
ten en vooral advertentiebladen als padde
stoelen uit den grond, waardoor de oppermacht
der l^rovmciale al meer en meer werd afge
brokkeld. Wat de grootte der oplaag betreft, zoo
ging het Het Noorden, zooals de volksmond dat
nieuwsblad noemt, de Provinciale weldra over
treffen, terwy'l andere provinciale bladen zoo
als de beide Winsclioters, de Veendammers,
de Hoogezandster, Appingadammer en vooral
de antirevolutionaire Nteuwe Provinciale Gro
ninger (Courant langzaam maar zeker hare
macht uitbreidden.
Eindelijk begon de Provinciale lont te rui
ken, maar te laat. Nu ongeveer 4 jaar
geleden begon zij plotseling het abonnements
geld met o. m. een derde te verlagen en
deprijs der advertenties, naar w\j meenen, naar
dezelfde evenredigheid. Vergeefs. Een laatste
plechtanker was het Genootschap van
Nyverheid in de provincie Groningen, de grootste
landbonwvereeniging in genoemde provincie.
De Provinciale en de N. Groninger Courant.
de laatste i* haar by'voegsel der wekelyksche
L'indbouwkroniek, genoten beiden het voor
recht van alle stukken van het Genootschap
uitgaande, te mogen publiceeren. Vele land
bouwers waren daardoor als 't ware genoodzaakt
de Provinciale te bly'ven lezen, al was het
tegen hun zin niet alleen om de duurte,
maar ook om de vrvjhandelsgezinde richting
van het blad. Het protektionisme had onder
de Groninger landbouwers ontzachelijk veld ge
wonnen en men begon het langzamerhand een
anachronisme te vinden, dat de bespreking
hunner belangen bleef toevertrouwd aan eene
redactie die oud-liberaal in mergen been
op het standpuut van den vryhandel bleef
staan. Een vraagpunt of het wenschelyk zou
zijn een eigen orgaan op te richten, werd door
de afdeelingen in zooverre in toestemmenden
zin beantwoord, aan het hoofdbestuur werd
opgedragen om met een van de beide Groninger
couranten zoo mogelyk een contract te sluiten
voor de uitgifte van een zondagsblad dat als
eigen orgaan van het Genootschap zou
fungeeren.
Inmiddels was de langjarige redacteur van
de Provinciale, de heer H. Steghers, overleden
en werd daarvoor in de plaats benoemd de heer
Veenhuizen tot dusver hoofdredacteur van de
Nieuwe Groninger. Toen had men de poppen aan
het dansen en ontbrandde de oorlog tusschen
de beide Groninger couranten op hevige wijze.
De heer Veenhuizen is zonder twijfel een
uitstekend journalist, maar de uitgever der
Nieuwe Groninger Courant wist hem spoedig"
door een niet minder bekwamen, den heer
de la Rivière te vervangen. Men ging toen op
de abonnenten-jacht en de couranten uitbrei
den, bet werd als 't ware een woedende strijd
om het bestaan.
Nadat de Groninger had aangekondigd dat
haar blad twee maal per dag zou verschy'nen,
volgde spoedig de Provinciale, die hetzelfde
deed. Daarna volgde de beslissing van het
Genootschap van Nijverheid. Indien toen de
Provinciale haar van ouds bekende halfslach
tigheid en bekrompenheid had laten varen en
met flinke voorstellen voor den dag was ge
komen, wie weet of dan de beslissing niet
ten haren gunste was uitgevallen. Maar
hare voorstellen waren zoo weinig aannemelijk,
zoo weifelachtig en onduidelyk, de voorstellen
daarentegen van de N. Groninger zoo royaal
en zoo doortastend dat het Hoofdbestuur niet
aarzelde om deze aan te nemen.
Daarmede is nu het pleit beslist. Wel heeft
de Provinciale nog een poging gewaagd om
door de uitgifte van een landbouwblad, onder
redactie van een der landbouwleeraren te
Wageningen de gunst der landbouwers te her
winnen, maar o. i. is dit de laatste stuiptrek
king van een drenkeling die zich aan een
stroohalm vasthoudt. Wel was het nog een
handige zet van de Provinciale om een beslist
protectionist tot redacteur van het landbouw
blad te benoemen, maar indien de redacteur
van het landbouwblad der Groninger zijne
positie goed begrijpt, dan zal hy wel zoo po
litiek zy'n nu met de inzichten der Groninger
landbouwers rekening te houden. Indien hy
dat niet doet dan is het op den vinger uit te
rekenen dat binnenkort het hoofdbestuur van het
Genootschap, waar de meerderheid beslist pro
tektionistisch is, er een stokje voor zal steken.
En terecht. Het zou de grootste
tegenstrydig