De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 22 januari pagina 8

22 januari 1899 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AM-STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 1126 .. fCaran d'Ache in den Figaro.) De dappere luitenant Hobson, van de Merrimac, is aan zijn honderdduizendsten kus toe ... 't ia fiog niet uit ! Engeland CHA.MBBBLAIN: Wat moet ik in 's hemels naam met dien ouwen man beginnen ? De Czaar als tenor, (Ölk.) De stem is wel sympathiek maar veel te zwak voor het orkest. Een pefl nieuwjaar, (Jtidge j vingen voor de nieuwe Zuid Afrik. spoor d«n Ermeloo-spoorweg ten volle worden toegewezen. Dinsdag 31 dezer is de inschryving open gesteld by de bankiers H. Oyens & Zn. en Wurfbain & Zoon alhier op 734 millioen gul den 2% pet. obliatiën groot ? 1000.?tegen den koers van 83% pet. ten laste van de be kende solide Nederlandscïi- Indisclie Spoorwegmvj. De toewijzing geschiedt den 4en Fe bruari terwijl de storting moet plaats hebben op 10 Februari. *** X. IJ. Z. Verkoopeii ach ik het meest voor zichtig. Uw winst is niet gering. Dank voor uw waardeerende woorden. H. te B. I 5 pet. Ryks-Aand.-Agrar.-Bank, Witte Kruis, Antwerpen, Brussel. II In elke effectengids. Uitlotingskalenders waarschuwen u elke maand. K. J. te H. Ik zal uw verzoek inwachten. H. S. te S. Ik zal trachten inlichtingen in te winnen. Mr. B. Dank voor uw vriendelijk schryven. Gaarne zal ik van uw welwillendheid gebruik maken. Postdirecteur. Ja; neem van beide soorten evenveel. W. te B. Beide M.pijen verdienen vertrouwen. Mevr. G. P. Voor klein fortuin en rustig bezit zy'n andere fondsen meer aanbevelensBrieven, verslagen, circulaires en prospec tussen voor deze rubriek te zenden aan, ^ ,.--,-?_. * p STIGTEB. Awst., Alexanderkade 4, 19,22 Jan. '99. NIIIIIMIIttltllHIIIIIIIIIIMtHlltllHIIIIIIIIIIMMIIII Impressies, Sonnetten en verzen van JEAHKE BEUNEKE VAN STUWE. (N. Veenstra, 's Gravenhage.) ^- ? ?< <agjj Oom Sam en zyn Engelsche neef hebben de wereld in pacht. Impressies'. Nu heel groot was de indruk, die deze bundel op my maakte niet. Na de eerste lezing leek bet mij egaal-grijs, na de twede niet heel kleurig. Daarom vind ik de titel slecht en uit di naam alleen bly'kt al, hoe weinig literair inzicht deze dame nog heeft. Men plakt zo maar niet het eerste het beste etiket op zy'n werk. Een echt auteur kiest met de grootste zorg, voor hy eindelik boven de kopi met grote letters langsaam en glorieus het met zorg gewogen opsrift van zich af pent. En wi met het vast stellen van een titel begint, eer zy'n verzen of roman op papier staan, word door dat decor al in een bepaalde gevoelsrichting gedreven. Zo iets behoort tot de kaft-versiring en dient om de uitgaaf aanlokkelik te maken. Noem het een soort affiche-kunst, maar men mag er dan nog geen reklame onder verstaan in ongunstige zin. Het is een halfslachtig boek, te goed om de srijfster voor den mal te houden, maar niet sterk genoeg om te juichen of neen want er zijn er zóveel weemoedig te zuchten: Alweer een jongere ! Ze heeft zeker geen goede leiding gehad, anders had men haar afgeraden de bundel vol te stoppen met de volgende nulliteiten: »Gouden Schat", »Angst", «Droomgezicht", «Terugkeer", «Oproerig' hart, wees stil", »Goede Nacht" en het rymloze «Hartstocht." Over dat soort korte verzen heeft ze toch een zekere macht gelijk het sombere «Middernacht", het innige «Ziek zy'n", het lustige «Kind en Vlinder", het aardige »Mijn kleine Kameraad", het meer dan mid delmatige «Kussen" en het nog zwakke »Dagen" bewy'zen. Als ze zich in dat genre bekwamen wil, wat heel licht schy'nt, maar soms de gave van een Heine vereist, dan moet ze eens goed b. v. kunst als deze van Verlaine bestu deren : Les sangluts longs Des violons De l'automue Blessent mon coeul* D'une langueur Monotone. Dergelike verzen moeten uiterst delikaat behandeld worden, want door hun kortheid kunnen ze geen enkele zwakte velen of ze missen hun eifekt. Di dame durft anders. Ze opent haar boek met een «Sonnettenkrans", di evenwel niet zo hoog staat als de ge dichten-cyclus van dien naam, gesreven door Van 't Hoog, veel rijker aan beelden en klanken en van veel groter intenziteit. De hare werd eentoniger door andere ry'm-schikking. Maar er blijkt n ding uit, wat my wel hoop voor haar toekomst geeft: volharding. Op mijn gevoel afgaande meen ik stellig, dat Van 't Hoog zy'n reeks schiep door telkens lang in te houden en dan opeens met overvloed van kracht een of meer verzen te voltojen, terwijl deze sSonnettenkrana" meer met hoofd breken in elkaar werd gezet en zy' zich met een herhalen van: lief, lief, aansporen moest om er te komen. Overigens gloejen di verzen van innig heid en geluk, wat ze waarde geeft. Als ze verdriet heeft, wil ze voortdurend sterven; zo: in «Afscheid." «Wanneer ik zal zy'n heengegaan," en »Heengaan". Maar door «Hoe gaarne zou ik" doet ze mij vermoede», dat ze di begeerte verwart met een behoefte enkel aan verdoving, aan wegsoezen, zoals voorkomt bij imand, di lang heeft geweend en dat is heel wat anders. Di melankolike lyriek kan dus wel onecht zijn, zonder dat ze het zelf beseft. Bepaald vals voelt ze in «Dianora". Ze wou hier de haat luchten van de vrouw tegen haar afhankelikheid van den man, di ze toch lief heeft als haar meester en zeker in dat vers een taalgeweld leggen, als Helene Swarth bezit, doch ze kwam door slecht ge kozen ry'm en quasi-gedreig tot melodramatise frazes, meer niet. Maar ze heeft gelukkig niet zo erg, om aan haar verbetering te wan hopen, een lelik gebrek. De maat van haar vereen stemt niet altyd vast en presies overeen met de innerlïke golving harer aandoeningen b.v. van »Blinde Liefde". «In zoele Zomernacht" begint ze op deze manier : O bleekt tuberozen en uai'cissen Die kwijnend stil uw kroon iu maneschijn duet blinken. Dat is téslepend. Ik wed, om wat men maar wil, dat een dichteres als Helene Swarth instinktief andere, smachtender slotklanken had gekozen en beginnen zou : O narcissen en ulecke tuberozen. Maar nu de maat: Hier valt het rustpunt achter »kroon" te ver in den regel. Had ze di nu een voet van twe silben verkort, dan ware het gezochte effekt bereikt. Wat geeft het, of de lettergrepen al netjes «afgeteld" worden als door hun hoeveelheid indekadans de stemming niet weerkaatst. En liet eindigt met enkel klink-klank: In zmiek- zzzoiaei'nacht droooom ik mijn sciooooue [droooomcn l Slaap -wel! Op zulk een retorise uithaal trakteert ze den lezer wel meer: Gausci zwijgend is Natuur Als liaakt het plechtig uur. of: nn 't schoone zich verblijden." Da-'s rrolik! Vals deinen ook de woorden van «Sylvesternacht." Hier moest afwachting, spanning met kort gehouden regels imponeren en dat doet ze telkens half in de derde regel der strofen, maar de voorgaanden zijn gestadig twe letter grepen te .lang. Ook in «Serre" ziet men niet door het gerekte van den ritme de schijnbare beweging van het breiden der palmbladeren en gebruikt ze woord-stopsel. Di fout heeft twe oorzaken: gebrek aan gehoor voor den stroomgang van de aandoening en de neiging adjektiven of bijwoorden, di onnodig zijn, met alle geweld te bezigen om den indruk te versterken, helaas juist met een ongewenst resultaat. Evenzeer danst «Straat" een huppelmaat, di niet past bij het eentonige van dit stadsgezicht en heeft ook te vaak dezelfde rymen. Toch heeft ze hier goed gevoeld en wél wat geobserveerd. Dergelike deugden en gebreken vertonen daarnevens: «Huizen" en »Kamer". »Sehool" loopt beter. «My'n Smart" slaagde, al kunnen heel wat dichters het ook zo. lu »Nazomer" darentegen vind ik het her halen van de o in al de rymen by'uitzondering niet lelik. Ik wou wei, dat er een term be stond om ry'm in den zin van machinaal ge dreun te onderscheiden van de poetise slot klanken, di een echt dichter aanwend. Goede verzen acht ik: «Op het Water", »Wreede Zee," »Myn Strand", Zijt gy het waard", «Wolken", bet laatste ondanks zonde tegen de ritme. Een echt hollandse gry'sbeid doorwaast »In de mist". Het ietwat teozofise, modern-gedachte «Fataliteit" pakt. Van Droece Min had ze tot twe cyclen moeten vormen: een van haar teleurgestelde vriendschap voor een vrouw, een van baar liefdesverhouding tot een man. Het laatste deel is wel wat te veel imitaatsi van Kloos. In «Arm Leven" heeft de dichteres het zich wel wat al te gemakkelijk gemaakt met het rijm. «Droomen" heeft ze handig gedaan, maar de taal, te zwak, wekt niet genoeg de emootsi, di ze bij den lezer wil oproepen. Het beste was geweest den bundel met «Kinderen" te slaiten, werkelik goede poëzi, want de eerste strofe van het volgende «Nacht" schijnt me niet waargenomen, de twede echter wel en het laatste ... foei, wat een ouwe koek ! Heb ik mijn verzen ziel gegeven, KLI ze met harteblued geschreven ! Nu, de zie] mankeert hier en daar nog wel eens en dat woord hartebloed is als expressi nog al goedkoop. Veel valt er overigens niet van haar te zeggen. Wat er verder uit groej t, moeten we af wachten en weet ze zich van haar fouten te zuiveren en haar album-poëzie van inferieure kwaliteit voortaan beter te scheiden van haar eigenlike verzen, dan mag ze er wezen en zal ook zy' haar plaatsje wel vinden in onze goeje, groots opwassende Literatuur. J. K. EENSBUKÜ. NIEUWE UITGAVEN. Fortuin, door Fionu DELLA KECE. (Mr. M. G. L. v. Loghem), Amersfoort Valkhoff en v. d. Duin. Verslagen der Congressen, gehouden bij ge legenheid van de nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid. II. Maatschappelyk werk van 19?21 Juli 1898. VI. Onderwy's-Congres van 10?13 Augustus 1898. Amst. W. Versluys. Tijdschrift van het Nederlandsch Genootsahap voor Munt- en Penningkunde onder de zinspreuk »Concordia res parvae crescunt" te Amsterdam. 7e Jaargang Ie Aflevering. Amsterdam, G. Theod. Bom & Zoon. E. LESLIE, Zaait aan alle wateren. Een verhaal uit den tijd van Monica, Uit het Engelsen. Geïllustreerd door Willem Steelink. Amsterdam, Hoveker & Wormser. Een Qedenlczuil der negentiende eeuw, het Jtoode Kruis oorspronb, geschiedenis, gevolgen, door CIIR. F. II.W-E; Amsterdam, Delsman & Nolthenius. JJe I'litimgraaf, Weekblad voor liefhebbers van Zang- en Kamervogets, Plnimvee, Duiven, Konijnen, enz. Hoofdredacteur: J. HENUKSK VAN BALE.N, Diepenveen bij Deventer. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard No. ','>. Een Schaduw, door Miriatn Irgen. (Slot). De Kerk van Store Ilollanderby, met afbeelding. Agrariërnood, door Geertruida Carelsen. I. Een drama, (by de plaat). Simon Stevin, door Th. Morren, met portret, I. Eene discussie, naar de schildery van E. Lambert. Spinnen als Zijdefabrikanten, door dr. J. E. llombouts, met afbeeldingen. Uit de jeugd van Brahms, naar het Duitsch van C. Becker. Verschei denheid. Feuilleton. Neerlandici. Dec. 1898. Over de redactie van Neerlandia. Inschrijvingslijst. Be noorden Moerdijk. Heeft Nederland de Kaap verkocht ? Piet Uijs (feuilleton), Fransche onwetendheid omtrent Belgische toestanden. Het Fransen te Rotterdam. Algemeen Ne derlandsch Verbond. Brussel. Gent. Vlaamsche Kroniek. Zuid-Afrika. Nederlandsche Consulaten in Noord-Amerika. Monumenten en Gedenkteekenen aan beroemde Vrouwen. Tentoonstelling van Nederlandsche bladen. Sterfgeval. Bibliographie. Onze Leestafel. Een Kraiitenoorlog. In de provincie Groningen is voor eenigen tijd een oorlog uitgebroken die, hoewel voor het groote publiek weinig bemerkbaar, door de betrokken partijen met eene hardnekkig heid en een lan gevoerd wordt, die aan het stoute woord van Cai/tbronne herinnert, toen hij bij Waterloo met zijne garde de wapens moest nederleggen. Gelukkig dat deze oorlog niet met kanonnen en geweren, maar met papier en inkt gevoerd wordt, de strydende partijen zy'n geen soldaten, maar uitgevers en redacteuren van dagbladen, waaruit de lezer de geruststellende conclusie kan trekken dat er nog niet het kleinste lichamelijke wondje is toegebracht. De geschiedenis van dezen oorlog, die ook buiten deze provincie wel de aandacht zal trekken, is de volgende: Een goed kwart eeuw geleden verschenen er in deze provincie nog slechts enkele dag| bladen, 't geen o. a. op te maken was uit den staat van barbaarschheid waarin de bewoners dezer provincie toenmaals ver keerden. Het waren de Provinciale Groninger, de Kieuwe Groninger en de Nieuwe Winschoter Courant. Van deze drie was déPro vinciale, de voornaamste, d. w. z. de meest verspreide courant, omdat z.y' door de geheele provincie, in de stad zoowel als op het land, vry' algemeen gelezen weid, terwijl de N.. Groninger buiten de stad, en de N. Winsehoter buiten het Oldambt zeer weinig gelezen wer den Dit was het gouden tydperk der Pro vinciale. Zy was als 't ware oppermachtig en geen andere courant kon naast haar opkomen. Zy maakte van deze omstandigheid een uitge breid gebruik en exploiteerde het publiek op onbekrompen wy'ze. Ofschoon het blad weinig meer was dan een advertentie-blad en dat alleen reeds als zoodanig voor de aandeelhou ders een ware goudmyn werd, bedroegen de abonnementskosten nog bijna f 1G,00 per jaar. En wanneer men dan weet dat de inhoud grootendeels werd saamgesteld door middel van eene schaar, en de origineele berichten en berichtjes meestal kwamen van de be kende kwartjes-correspondenten, dan is het begrijpelijk dat het Groninger publiek lang zamerhand deze fatsoenlyke afzetteryen moede werd en naar andere gelegenheden uitzag om in de behoefte aan krantenlektuur te voorzien. Toch duurde het nog geruimen tyd voor men zich aan den druk, door de Provinciale op de geheele provincie gelegd, begon te ont worstelen- Door de advertenties was het publiek als 't ware genoodzaakt om de courant te lezen, er was geen enkel blad waarin zoo algemeen de familieberichten werden geadverteerd, terwyl de notarissen, aangelokt door buitensporig hooge provisiën, in geen ander blad de pu blieke verkoopingen bekend maakten. Zoo doende draaide men rond in een vicieusen cirkel en groeide de Provinciale op tot een monopolie dat alles beh*ersebte tot zelfs de publieke opinie en een zware cy'ns legde op de provinciebewoners. Evenwel »wie het laatste uit de kan wil hebben, valt het deksel op den neus." Zoo ook hi«r. Het was het 'Nieuicsblad van het Noorden? opgericht omstreeks 1886, dat door eene ruime verspreiding en door zeer goedkoope adver tenties bres begon te schieten in het monopolie der Provinciale. Weldra namen deze adver tenties zoodanig toe, dat enkele lezers der Provinciale besloten deze te doen verwisselen tegen het zeer goedkoope, maar overigens zeer onbeduidende Nieuwsblad van het Noorden. Dit was het begin der nederlaag, maar de Provinciale scheen er niets van te bemerken en bleef op den ouden voet het publiek exploiteeren. Inmiddels rezen er nog andere couran ten en vooral advertentiebladen als padde stoelen uit den grond, waardoor de oppermacht der l^rovmciale al meer en meer werd afge brokkeld. Wat de grootte der oplaag betreft, zoo ging het Het Noorden, zooals de volksmond dat nieuwsblad noemt, de Provinciale weldra over treffen, terwy'l andere provinciale bladen zoo als de beide Winsclioters, de Veendammers, de Hoogezandster, Appingadammer en vooral de antirevolutionaire Nteuwe Provinciale Gro ninger (Courant langzaam maar zeker hare macht uitbreidden. Eindelijk begon de Provinciale lont te rui ken, maar te laat. Nu ongeveer 4 jaar geleden begon zij plotseling het abonnements geld met o. m. een derde te verlagen en deprijs der advertenties, naar w\j meenen, naar dezelfde evenredigheid. Vergeefs. Een laatste plechtanker was het Genootschap van Nyverheid in de provincie Groningen, de grootste landbonwvereeniging in genoemde provincie. De Provinciale en de N. Groninger Courant. de laatste i* haar by'voegsel der wekelyksche L'indbouwkroniek, genoten beiden het voor recht van alle stukken van het Genootschap uitgaande, te mogen publiceeren. Vele land bouwers waren daardoor als 't ware genoodzaakt de Provinciale te bly'ven lezen, al was het tegen hun zin niet alleen om de duurte, maar ook om de vrvjhandelsgezinde richting van het blad. Het protektionisme had onder de Groninger landbouwers ontzachelijk veld ge wonnen en men begon het langzamerhand een anachronisme te vinden, dat de bespreking hunner belangen bleef toevertrouwd aan eene redactie die oud-liberaal in mergen been op het standpuut van den vryhandel bleef staan. Een vraagpunt of het wenschelyk zou zijn een eigen orgaan op te richten, werd door de afdeelingen in zooverre in toestemmenden zin beantwoord, aan het hoofdbestuur werd opgedragen om met een van de beide Groninger couranten zoo mogelyk een contract te sluiten voor de uitgifte van een zondagsblad dat als eigen orgaan van het Genootschap zou fungeeren. Inmiddels was de langjarige redacteur van de Provinciale, de heer H. Steghers, overleden en werd daarvoor in de plaats benoemd de heer Veenhuizen tot dusver hoofdredacteur van de Nieuwe Groninger. Toen had men de poppen aan het dansen en ontbrandde de oorlog tusschen de beide Groninger couranten op hevige wijze. De heer Veenhuizen is zonder twijfel een uitstekend journalist, maar de uitgever der Nieuwe Groninger Courant wist hem spoedig" door een niet minder bekwamen, den heer de la Rivière te vervangen. Men ging toen op de abonnenten-jacht en de couranten uitbrei den, bet werd als 't ware een woedende strijd om het bestaan. Nadat de Groninger had aangekondigd dat haar blad twee maal per dag zou verschy'nen, volgde spoedig de Provinciale, die hetzelfde deed. Daarna volgde de beslissing van het Genootschap van Nijverheid. Indien toen de Provinciale haar van ouds bekende halfslach tigheid en bekrompenheid had laten varen en met flinke voorstellen voor den dag was ge komen, wie weet of dan de beslissing niet ten haren gunste was uitgevallen. Maar hare voorstellen waren zoo weinig aannemelijk, zoo weifelachtig en onduidelyk, de voorstellen daarentegen van de N. Groninger zoo royaal en zoo doortastend dat het Hoofdbestuur niet aarzelde om deze aan te nemen. Daarmede is nu het pleit beslist. Wel heeft de Provinciale nog een poging gewaagd om door de uitgifte van een landbouwblad, onder redactie van een der landbouwleeraren te Wageningen de gunst der landbouwers te her winnen, maar o. i. is dit de laatste stuiptrek king van een drenkeling die zich aan een stroohalm vasthoudt. Wel was het nog een handige zet van de Provinciale om een beslist protectionist tot redacteur van het landbouw blad te benoemen, maar indien de redacteur van het landbouwblad der Groninger zijne positie goed begrijpt, dan zal hy wel zoo po litiek zy'n nu met de inzichten der Groninger landbouwers rekening te houden. Indien hy dat niet doet dan is het op den vinger uit te rekenen dat binnenkort het hoofdbestuur van het Genootschap, waar de meerderheid beslist pro tektionistisch is, er een stokje voor zal steken. En terecht. Het zou de grootste tegenstrydig

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl