Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nn. 1127
Weer een
(Punch)
Lord SALISBURY : »A propos van Madagascar, Madame, en met
het oog op den aanstaanden verjaardag van uw beloften, zult
Gy mij veroorloven uwe attentie te vestigen op het feit, dat ik
nog steeds eerbiedig de vervulling daarvan afwacht."
MAHIAKSI-: ! »Wat ! begint ge weer te dreigen 'l" (Ter zijde):
alk moet in my'n rol blijven !"
JÉBuil eii de
(Judij.)
Hij begint er al aardig aan tüwennen.
Bij 6 intellectuele
(C;iran d'Ache in «l'-xst /''
Koor der d/inu's : »Een koninkrijk voor n luitenant !
Hoe Letai zijn ui rookt
(Wk.)
binnenlandsche leeningen in 3 pets te
eonverteeren tegen verschillenden maatstaf, maar
met het gelukkige gevolg dat elk jaar by'na
4 millioen Bol. zouden bespaard worden.
Van de Hank- en Credietimtellingen, waar
voor '98 bepaald gunstig was, stegen de aand.
Amst. Bank van 203K tot 210, die der com
manditaire Twentsche banka, van 148 tot 150
en die der Neef. Bank van 203 X tot 204)4.
De Disconto-mpy' te Rotterdam alleen verloor
wat.
Onder de holl. credietinstell. en
cultuurondernemingen vragen de Vorstenlanden, en
speciaal de Ie, 2e en 4e serie A der Handelsv.
Amsterdam op aangename wy'ze de aandacht,
hetgeen niet gezegd kan worden van Harye,
Nederl. ILmdelnipvj, Ned. Ind. llandeltba.uk
of Kahboyor. Nog veel minder is dit het geval
met de Ned. Ind. Cultuurmpij die failliet
verklaard is. Voor de oprichting van eene
nieuwe mpij zal van de aandeelhouders wel
storting gevraagd moeten worden. Wellicht
kan dan later, onder normale omstandigheden,
op dividenduitkeering gehoopt worden. Op
deze zaak kom ik later terug.
Nog a) uiteenloopend zijn de tabalcsrvaarden
veranderd. De goede en bemoedigende berich
ten door den heer Dietz, op de hem eigen
heldere en aantrekkelijke wijze medegedeeld,
waren dan ook reeds voor het grootste deel
gedisconteerd in de noteering.
De Deli Langkat Tabakmaatschappy, zal
vermoedelijk i3!/4 pCt. dividend over '98
uitkeerer. Een interim-dividend van 10 pCt. werd
reeds 15 Nov. betaald. Als dit blad verschijnt
zal de uitslag omtrent de Viijdag plaatsheb
bende uitgifte van 400 aand. a /1000 reeds
bekend zyn. De omstandigheden zyn der uit
gifte gunstig.
Onder de fabrieken - groep noodigen de aand.
Wester Suikerraff. op aangename wijze tot
attentie door stijging van 22Ütot ^32. De
obligatien brokkelden echter wat af. Het voor
nemen bestaat om het aandeelenkapitaal van
V/a tot 2Va millioen te vergrooten voor uit
breiding van het productievermogen der in
richting en tot aflossing der obli;>atieschuld.
Den aandeelhouders zou bij deze uitgifte recht
van voorkeur worden gegeven.
En nu de petroleum? De koninklijke kon
den Donderdag 20 pet. ophalen van het ge
leden verlies. De hoogste noteering was toen
2^9, de laagste 203. Stimatra-1'uleinbang kon
haar pleegzuster niet volgen. Hare noteering
brokkelde van 88 « 89 of tot 84 !4 a 80%.
Avanceeren deed Mocara-Enim en de Java
Pctr. mpij De uitgifte van ? 150000 aandeelen
zou zooveel succes gehad hebben, dat den
inEchryvers, zonder voorkeursrecht, weinig of niets
zal kunnen toegewezen worden.
De lloll. Hitineensclie ging van 107 tot 102
achteruit, wellicht als gevolg van de uitgifte
van 500 aand. il / 500 die aanst. Zaterdag,
28 dezer, plaats heeft ter versterking van de kas.
Ten slotte de mijnwuurtlcn die voor de
Amsterd. beurs nog niet veel beteekenen. De
vorige week sprak ik over de toenemende
goudproductie en de algemeene vei betering
in démijnen. Da aand. Transadia mochten
onder den grooten vooruitgang der
goudproductie vooruitspringen van \>-2lA tot 40K.
* *
*
S. te SI. Een half jaar geleden was te
New-York de prijs der Ille pref. 8 pet. no
minaal ; nu is hij wellicht iets beter. Als te
Londen geen verdere inlichtingen te verkrijgen
zijn, dan zullen deze in New-York worden
gevraagd. Eenig geduld due.
J. D. li. In uw omstandigheden kunt ge
niet beter doen dan voorloopig N. W. S. te
koopen, die relatief laag staan Als de heele
vette jaren gekomen zijn, wil dan nog eens
vragen. Mocht ge bepaald speculeertn willen,
dan ben ik bereid u te adviseeren.
H. S. te A. Ik zou verkoopen, om de te
behalen winst te inkasseeren. Dit schijnt mij
het meest voorzichtig en voordeelig toe. Zie
voorts de kroniek van heden.
W. v. H. te A. Niet te ontraden. Men
dient echter uw kapitaalskracht en uw overige
belegging wat te kennen, om te decideeren.
K de J. te H. 'k Zal u schrijven. Binnen
eenige dagen hoop ik bijzonderheden te weten.
Mevr. (l, P. Neem wat Russen en
ZuidItalianen.
»llelenns:'. Over I en II denk ik gunstig.
Over de III niet.
C. v. N. te L. I Neen. II Wel geschikt
voor eenige belegging. Neem ook enkele 5 pets.
Utah North. gec. Isto hyp.
V. B. J. te B. Volg voorloopig nog het
advies van uw kassier. Wil later nog eens
vragen.
II. L. te Arnhem. Te laat voor dit nummer.
* *
Brieven, verslagfin, circulaires en prospec
tussen voor deze rubriek te zenden aan
D. STIGTKK.
Amst., Alexanderkade 4, 20 7 Jan.. '99.
om de gordynen van zijn vrouw te sparen.
De Remtaihlt-Teiitooiistelliin te LoMen,
K.
Ken wonderlijk zelfportret van den schilder
is No. 71 van Lord Kinnaird. Hembrandt
bee'dde zich af in Joodsche dracht, met een
boek vol ilebreeuwsche letters voor zich, den
beschouwer met verbaasde, hoog opgetrokken
werkbrauw-n aanziend. Zijn muts is met
breede veegen opgezet, als op Lord Iveagh's
scboone stuk; maar hier heeft de schilder een
vee! minder aangename uitdrukkii g. En wat
kan dat zwaard beteekenen, dat Hembrandt
lijkt zich in de borst gestooten te hebben V
De achtergrond, rechts lichter, is grijsacbtig
koe! <an toon ; het stuk Hembrandt f. 1001
gemerkt.
l! >t laatste portret van den schilder schijnt
Ne., t van Sir A. W. Neeld to zijn; tenminste
men kan er het jaartal 1IJ09 op lezen, liet
wa>e t (i w-Pi^clien, dat men dit datum nog
oei > zeer rnuwkeurig bestudeerde; in 't felle
zot licht l'ijv. Vroeger bis men het 1000 en da
schilderwij'.'1 zoowel als het betrekkelijk nog
krasse uiterlijk van den Meester zouden het
niei tegenspreken. Tenminste op het zooeven
gei ..emiie (mrtiet van 1001 ziet H'inbrandt er
inn,-.teiis even oud uit; en al zien sommigen
in iie bolle wangen hier een verschijnsel van
wal .-zucht, ik vind het alles behalve de
beelcitenis van iemand »die op zijn laatste
da^en loopt'' De schilderwijze is voor zoo'n
laatste werk m. i. ook veel te uitvoerig en te
gesoigneerd. De turban, hier kleurig, is ook
niet veel anders geschilderd, dan die op de
vorige portretten; het haar zoo geestig en
luchtig behandeld als op zijn laat zelfportret
der National Gailery. Maar hy heeft hier een
andere uitdrukking.
Er ligt op zyn lippen een spotachtige glimlach;
niet de grijnzende glimlach van het zelfportret
by Baron von Carstanjen te Berly'n, maar een
stil, ietwat vergenoegd lachje. Hebben wy hier
inderdaad te doen met een werk van 1GÜ9,
dan is dit stuk natuurlijk dubbel belangrijk.
Het zou ons leeren, dat Rembrandt in zyn
sterfjaar nog eens terugkeerde tot zijn
schildertrant van ca. 1000 ; het gezicht is zelfs nog
doorwerkter, zeer uitvoerig gedaan; het overige
door ondoorzichtig geworden vernis niet zoo
recht te beoordeelen.
Op deze tentoonstelling zyn natuurlijk nog
een menigte andere portretten. Prachtig is een
studie van een man met een mes in de rech
ter hand. (1001 gedateerd). Als op den Christus
van Graaf Raczynski, ook van 1001, zien wij
veel grijze en bruine tinten naast en door
elkaar; de handen zijn zeer donker, ook het
gezicht is verbazend bruin-zwartachtig. De
expressie van den ruwen kop is meesterlijk.
Wat mag dat voor een man geweest zijn, met
die doordringende oogen onder een sterk ge
rimpeld voorhoofd, dien Rembrandt, als een
rooverhoofdman, met een dolkmes in de hand
als ten aanval gereed, schilderde 'l Men
noemde het vroeger: Hembrandt's kok! en
dat in 1G01-! Hij zal toen blijde geweest zyn,
als Hendrickje voor een fatsoenlijke burgerpot
kon zorgen.
Op bestelling schilderde Rembrandt zeker
no. 74, het portret van een voornaam koop
man (Eirl of Feversham) kniestuk, naar links
zittende, het gezicht naar den toeschouwer
gewend; 1. ziet men, door een venster heel
breed en schetsachtig gedaan, op den achter
grond een driemaster, de zeilen op. Dit is
een onaangename tronie, een kribbebijterige
man, die er wellicht alleen aan dacht, op welke
wijze hij met zijn specerijen en Ojst-Indische
waren de meeste dubbeltjes kon verdienen,
hetgeen niet verhinderde, dat Rambrandt van
dien man een der schoonste portretten maakte
die hij maar ooit geschilderd heeft.
Wat kijken die verstandige oogen u scherp,
doordringend aan ! Men kan dat portret niet
voorbijloopen of die oogen houden u gebannen,
ge muet er weer voor blijven stilstaan. En hoe
meesterlijk breed en krachtig is die toets. Wat
een wonder van kleurenkracht met zoo weinig
middelen. De jas is donkerblauw, iets wat
zeldzaam bij Rembrandt voorkomt. De man
heeft een soort lange witte bouffante om met
een bruin streepje in den rand ; wat een mooi
wit! De kop is vet in de verf, zooals trouwens
het heele stuk. Gein : Jteiitbi'undt / 16ÏS
(niet '5üzooals de Catalogus zegt).
Daarna.st hangt een even groot meesterstuk.
dat, als men het niet spoedig verdoekt, te
gronde gaat, want overal begint de verf reeds
af te bladeren; het is de «dame niet de
papegaai", die, zooals een inschrift van den
schilder ons leert Liitrinn. llooi/h heette en in
1Ü~>7 ,30 jaren oud was. Zij is in etn leunstoel ge
zeten en houdt in de rechter hand een zakdoek.
De papegaai is maar heel sommier gedaan, de
dame dus te vollediger. Deze twee personen
lieten zich dus betrekkelijk kort na's meesters
délfule door hem schilderen en deden wel
daaraan. Ot' hij toen nog f 500 voor een
portret ontving, zooals in betere dagen ? Hij
had het eens moeten weten dat men twee en
een haive eeuw later gaarne een ton voor
zulk een portret uittelt ! Voor dit portret is
thans reeds zooveel geboden, te vergeefs!
De eigenaar is Lord Penrhyn.
Een hoogst merkwaardig w«rk uit den aller
laatsten tijd (1(500) is no. 90. (Lord Leconfieid)
het portret van een jong man, die u met zeer
groote oogen aanstaart. Hij is in 't zwart, met
een zwarte baret op; lang krullend haar valt
over zijne schouders. De jongen was leelijk ;
hij had een groottn mond en dikken neus en
een ietwat stiipiede uitdrukking Maar die
oogen, die R «inbrandt in zijn laatsten tij l
dikwerf veel grooter maakte an ze werkelijk
waren, hebben toch een merkwaardige leven
digheid. De kop is zeer geëmpateerd geschil
derd, uitvoeiig doorwerkt, licht-uitstralend,
schitterend van kleur, hoewel maar weinige
kleuren op deze schilderij zijn de t enigen
zijn wit en zwart, en een streepje geelachtig
bi uin onder de kraag in den achtergrond,
daar nog al in geknoeid is, trttlVn ons weer
koel grijze tonen In het haar is met den
penseeistuk gewerkt. In de laatste O jaren
zijns levens schilderde Hembrandt zeer weinig,
ten minste ons zijn maar enkele doeken be
waard gebleven met jaartallen na 1002. Was
hij veel ziek '/ O.itlirak het geheel aan be
stellingen '? In elk geval toont dit werk, dat
bij in 1000, driejaren vóór zijn dood, nog in
de volle Kracht van zijn kunnen was.
Twee portretten N o. 38 en 42, heeten ten
onrechte slechts wegens een vage gelijkenis,
Burgomaster Six and lus wife. De familie Six,
die zoo pieus alle familie portretten bewaarde,
zou zeker nooit twee lïembrandt's, nog wel
Jan Si.r en zijn vrouw voorstellende, van de
banu gedaan hebben. Die stukken werden daar
ook vroeger als onbekende pouretten geveild.
De vrouw alleen is onlangs i.og met 7000 pd. st.
betaald en is dan ook iiet fraaist. Dat het
jaartal 1014 op dat la>Jt>te stuk staat, vermeld
de catulugus hint. De dame, etne deftige
patricienne, is kostbaar gekleed, lijk met kant
bedekt, terwijl paarlen, halsband e.n armbanden,
paarlen i.t het baar, diamanten broche er op
wijzen dat zij tot de hoofere kringen behoorde.
Deze knappe vrouw heeft een tij besneden,
elegante kop, die luidu vau verstand en bescha
ving spreken. De sehildenuj .;e komt gebeel
overei-n met die van il e btjiotnide »L uly with
a fan'' van 11.M. de lv>uii:gn van Engeland.
De man, die ter neer ziet, LI. in de rechter
har.d zijn hoed houdt, is !<)<.,ui, maar heeft
een onbeduidender gezicht Hij ko.itte dan ook
een paar duizend pond nu: ..Ier. De twee
portretten doen ons weldadig lan door hunne
perfecte conservatie. (Ei ge t; aar b.'t parlementslid
Alexander Henuerson )
? De nadenkende oude ma;, vau den Hertog
van Devonshire die r.og d;k met vuil vernis
bedekt was, toen hij te Ain-i^rdam, (in een
hoek van een der zalen) hu:.', is vóór deze
tentoonstelling voor een groet . a;ei vau al dat
vuil bevrydt, en nu eej>t te .:e,iueten. Wat
zijn die iiaiiden heerlijk geil....n, en wat een
kleurenschittering vau ka-imjt.i ood ee goudgeel
en wit en wat eeu praeincge uitdrukking
van overpeinzing ! Wat we -oen nog maar
gissen kunden, .-an uien thans 'olop genieten.
Voor I(i52 is dat stiiK reeiN ;welilig fursch
en bret-.d gedaan, met breed vegen in het
kostuum. (No. .r>l).
Nog rest mij iets te zeg-j. ?_ van No. 97,
Purmut'of a man. (Duke of l! itland/ Dr. de
Groot meent, te recht geloot' ik, in dezen jon
geling, die Je kin met de recL ter hand onder
steunt en, het hoofd iets naar rechts pewend,
den beschouwer in de oogen ziet, den 19jarigen
Titus te herkennen. ("Het stuk. is van 1660).
De schilderrj lijkt wat dof, mist, waarschijnlijk
door vuil bedekt, dat lichtstralende van haast
al Rembrandts portretten; maar het is fijn in
de expressie, en nog zeer kleurig. Hij is in
't, bruingroen gekleed; een zwart mutsje zit
koket op 't hoofd; de ondermouw in
steenrood, de achtergrond weer in grijzen toon. De
kop is geschilderd in den trant van den
»bruidegotnv. Op Fan der Hoop's «Joodsche
bruidje", een werk waarvan ik steeds meer
geloof dat het, evenmin als de *Brunswyksche
familie" uit den allerlaatsten tijd des schilders
stamt. Elders hoop ik over dit onderwerp meer
te zeggen.
Mij geheel onbekend was ook een indruk
wekkend portret van een jong man uit den
laatsten ty'd (1002 1003) door den heer A.
Beit ingezonden (No. 59). Hij is in een stoel
gezeten, op. welks leuning zijn rechterarm
steunt, terwyl de breed gedane handen,
prachtigneergezet, in elkaar gevouwen zijn. De kop
is wat zwart, het heele stuk is wat donker,
alles zeer vet geschilderd.
Zij die Dulwich kennen, zullen verbly'd ge
weest zyn hier wtèr te ontmoeten dat
liefelyke kind, dat, al spelende met een gouden
ketentje om haar hals, liggende uit een venster,
U zoo vriendelijk aankijkt, dat ge haar nooit
vergeet. Hoe jammer, dat dit meesterwerk
zoo vuil en smerig is. Het wit van haar
hemdje is zoo bruin van oude vernislagen,
haar gezichtje als met bruine vlekken bedekt
als dat eens verwijderd is, zal deze beminne
lijke schilderij nog in beteekenis winnen Het
is 1045 gf-jaarmerkt en voor dien ty'd zeer
breed geschilderd; met een sterk emjatement
vooral in het wit.
(Wordt vervolgd). A. BUEDIUS.
Kunst-Ver kooping.
Door de firma Erederik Muller & Cie.r
alhier, is een catalogus uitgegeven van
teekeningen en prenten, die door hen op 31 Janu
ari a.s. en volgende dagen in haar lokalen
zullen worden geveild.
De verzameling bevat o.a. prenten en
teekeningen betrekking hebbende op het
HuisOranje-Nassau, portretten naar van Dyck,
compositiën van Angelica Kaufmann, prenten
van Rembrandt en Hubens, historie-prenten enz.
Boet en Tijdschrift,
Elzevier's Maandschrift.
Onze geïllustreerde tijdschriften doen wat ze
kunnen. Geeft M'oord en Beeld nu een ver
taalde novelle extra boven het oorspronkelijke
werk, tJzwier verblijdt zijn lezers met een
groot folio-uitgave van de fabelen van
Fontaine, geïllustreerd naar G. Doré, vertaald
door J. J. L. ten Kate. Inderdaad, de Neder
landers mogen hur.ne geïllustreerde periodieken
wel waardeereri, ook al om het nut dat er in
kan gelegen zijn, jonge kunstenaars gelegenheid
te geven zich als illustrator te ontwikkelen.
Men kan over het kunstgehalte wat deze
periodieken bieden, van rnejning verschillen,
ontkennen mag men niet, dat de uitgevers
doen wat in han vermogen is en a/s menig
een zich nif-t abonneert, dan is dit niet omdat
het tijdtchrifc beneden zijn kunstopvatting ligt,
maar wel door de ingeschapen zucht van mooi
te vinden wat uit het buitenland komt, en
uit geringschatting, lak^chheid, onverschilligheid
vour wat we zelf hsbban. Tegenover het
buitenland gerekend, waar zooveel grootere
oplage te wachten is, doen onze geïllustreerde
tijdschriften zelfs enorm veel.
Ehecier van deze maand ziet er degelijk en
deugdelijk uit. Ken beschrijving óver Bart van
Ilove, verduidelijkt met vele afbeeldingen van
zijn beeldhouwwerken, door Joh. F. Huik, opent
het. L)e Merel", een vloeiend, wel wat
mooidoenerig, zoetlieverg schetsje, het volprezen
en rooit uitgeputte thema van de eerste liefde
in een prieel, onder het loofgewelf van
jasmijn en kamperfoelie, waan p dan teleur
stelling volgt, is van den auteur C. v Nievelt.
Helene Lapidoth-Swarth schetst het afsterven
van een vrouw, kalm en gelaten, na een
oogenblik van opstand over het ongevoelde in man
en kind, waardoor zij toch heel haar leven tobde.
Moet dat ook al de vrucht van iéminiiterij zyn,
dan is dat wel een wrange vrucht? Zuike ge
vallen als de schrijfster behandelt komen na
tuurlijk voor. Maar wie die behandelt most het
markant en scherp kunnen doen. Wie ooit een
sterfbed van een moeder bijwoonde za' dat
schet,-j« als va'sch en onzuiver terzijde stellen.
Wil men het rauwe of onbarmhartige leven in
woorden brengen dan dient men realist tekunnm
zijn en zich niet behelpen met
haif-sentimenteelerige ana'y-ie en wat woordenpraal. Het
komt dan aan op groote, vaste koritoureu,
waarin de zinnen g°bei!eld staan. Dichten en
werkelijkheidsscbrijven, wat Helene Swarth
beproett, gaat niet vaak in een persoon s'men.
Een uitgewerkt opstel over Kransch
WestAfrika, met vele cliehés is van den heer (i. Bloed,
wordt in een volgende afl. nog vervolgd. Dan
zijn er Indische sproken uit het Sinskriet ver
taald door Dr. J. Ph. Vogel, een zeer popu
lair artikel over het kweeken van kanaries,
waarin de behartenswaardige wenk, dat ook
ons volk er zich weer op zal toeleggen, in
plaats zooals nu, zo met groote sommen uit
het buitenland te betrekken, ze zelf te kwee
ken en te fokken. liet zou aardiger en
voordeeliger zijn, zegt de heer II. van Hoik, als
de buitenlanders in Holland kwamen zoeken
naar mooie kana'ievogels, zooals dat gebeurde
omstreeks 1712, toen te Amsterdam, onder het
burgemeesterschap van den heer Oorver, de
Hollandsche kanariefokkerij tot ver in het
buitenland in groot aanzien was. Er volgen
dan nog tal van gorde raadgevingen over de
cultuur, die om zoo te zeggen iedur kan toe
passen ; in Andreasberg, een plaatsje van 4000
inwoners in den Har', wordt hiermede eene
productie van 100 COO guld<-n bereikt.
Max Rooses bespreekt in zijn rulriek de
Vlaamsche meesters'' van de Nat Gailery te
Londen, de historie-schilder Adam Frans v. d.
Mculen, terwijl Frans Lapidoth beoordeelt
de schetsen van Samuel Falkland, die hij
hoogelijk waardeert. Het muziekstuk is van Johan
il. Coster. mee woorden van G. W. Lovendaal.
De Hollandsche Revue.
De karakterschets is dit keer over den heer
J. Bruinwold Hiedel.
Wanneer Netsciier zich zet tot het schrijven
van een karakterontleding, gebruikt hij die ge
legenheid allicht om tegelijk een algemeen onder
werp, een, instelling te behandelen, in verband
met de te bespreken persoonlijkheid.
Nu bij deze beschouwing schetst hij dan
ook, benalve het aandeel dat de heer J.
Bruin