De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 29 januari pagina 6

29 januari 1899 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Nn. 1127 Weer een (Punch) Lord SALISBURY : »A propos van Madagascar, Madame, en met het oog op den aanstaanden verjaardag van uw beloften, zult Gy mij veroorloven uwe attentie te vestigen op het feit, dat ik nog steeds eerbiedig de vervulling daarvan afwacht." MAHIAKSI-: ! »Wat ! begint ge weer te dreigen 'l" (Ter zijde): alk moet in my'n rol blijven !" JÉBuil eii de (Judij.) Hij begint er al aardig aan tüwennen. Bij 6 intellectuele (C;iran d'Ache in «l'-xst /'' Koor der d/inu's : »Een koninkrijk voor n luitenant ! Hoe Letai zijn ui rookt (Wk.) binnenlandsche leeningen in 3 pets te eonverteeren tegen verschillenden maatstaf, maar met het gelukkige gevolg dat elk jaar by'na 4 millioen Bol. zouden bespaard worden. Van de Hank- en Credietimtellingen, waar voor '98 bepaald gunstig was, stegen de aand. Amst. Bank van 203K tot 210, die der com manditaire Twentsche banka, van 148 tot 150 en die der Neef. Bank van 203 X tot 204)4. De Disconto-mpy' te Rotterdam alleen verloor wat. Onder de holl. credietinstell. en cultuurondernemingen vragen de Vorstenlanden, en speciaal de Ie, 2e en 4e serie A der Handelsv. Amsterdam op aangename wy'ze de aandacht, hetgeen niet gezegd kan worden van Harye, Nederl. ILmdelnipvj, Ned. Ind. llandeltba.uk of Kahboyor. Nog veel minder is dit het geval met de Ned. Ind. Cultuurmpij die failliet verklaard is. Voor de oprichting van eene nieuwe mpij zal van de aandeelhouders wel storting gevraagd moeten worden. Wellicht kan dan later, onder normale omstandigheden, op dividenduitkeering gehoopt worden. Op deze zaak kom ik later terug. Nog a) uiteenloopend zijn de tabalcsrvaarden veranderd. De goede en bemoedigende berich ten door den heer Dietz, op de hem eigen heldere en aantrekkelijke wijze medegedeeld, waren dan ook reeds voor het grootste deel gedisconteerd in de noteering. De Deli Langkat Tabakmaatschappy, zal vermoedelijk i3!/4 pCt. dividend over '98 uitkeerer. Een interim-dividend van 10 pCt. werd reeds 15 Nov. betaald. Als dit blad verschijnt zal de uitslag omtrent de Viijdag plaatsheb bende uitgifte van 400 aand. a /1000 reeds bekend zyn. De omstandigheden zyn der uit gifte gunstig. Onder de fabrieken - groep noodigen de aand. Wester Suikerraff. op aangename wijze tot attentie door stijging van 22Ütot ^32. De obligatien brokkelden echter wat af. Het voor nemen bestaat om het aandeelenkapitaal van V/a tot 2Va millioen te vergrooten voor uit breiding van het productievermogen der in richting en tot aflossing der obli;>atieschuld. Den aandeelhouders zou bij deze uitgifte recht van voorkeur worden gegeven. En nu de petroleum? De koninklijke kon den Donderdag 20 pet. ophalen van het ge leden verlies. De hoogste noteering was toen 2^9, de laagste 203. Stimatra-1'uleinbang kon haar pleegzuster niet volgen. Hare noteering brokkelde van 88 « 89 of tot 84 !4 a 80%. Avanceeren deed Mocara-Enim en de Java Pctr. mpij De uitgifte van ? 150000 aandeelen zou zooveel succes gehad hebben, dat den inEchryvers, zonder voorkeursrecht, weinig of niets zal kunnen toegewezen worden. De lloll. Hitineensclie ging van 107 tot 102 achteruit, wellicht als gevolg van de uitgifte van 500 aand. il / 500 die aanst. Zaterdag, 28 dezer, plaats heeft ter versterking van de kas. Ten slotte de mijnwuurtlcn die voor de Amsterd. beurs nog niet veel beteekenen. De vorige week sprak ik over de toenemende goudproductie en de algemeene vei betering in démijnen. Da aand. Transadia mochten onder den grooten vooruitgang der goudproductie vooruitspringen van \>-2lA tot 40K. * * * S. te SI. Een half jaar geleden was te New-York de prijs der Ille pref. 8 pet. no minaal ; nu is hij wellicht iets beter. Als te Londen geen verdere inlichtingen te verkrijgen zijn, dan zullen deze in New-York worden gevraagd. Eenig geduld due. J. D. li. In uw omstandigheden kunt ge niet beter doen dan voorloopig N. W. S. te koopen, die relatief laag staan Als de heele vette jaren gekomen zijn, wil dan nog eens vragen. Mocht ge bepaald speculeertn willen, dan ben ik bereid u te adviseeren. H. S. te A. Ik zou verkoopen, om de te behalen winst te inkasseeren. Dit schijnt mij het meest voorzichtig en voordeelig toe. Zie voorts de kroniek van heden. W. v. H. te A. Niet te ontraden. Men dient echter uw kapitaalskracht en uw overige belegging wat te kennen, om te decideeren. K de J. te H. 'k Zal u schrijven. Binnen eenige dagen hoop ik bijzonderheden te weten. Mevr. (l, P. Neem wat Russen en ZuidItalianen. »llelenns:'. Over I en II denk ik gunstig. Over de III niet. C. v. N. te L. I Neen. II Wel geschikt voor eenige belegging. Neem ook enkele 5 pets. Utah North. gec. Isto hyp. V. B. J. te B. Volg voorloopig nog het advies van uw kassier. Wil later nog eens vragen. II. L. te Arnhem. Te laat voor dit nummer. * * Brieven, verslagfin, circulaires en prospec tussen voor deze rubriek te zenden aan D. STIGTKK. Amst., Alexanderkade 4, 20 7 Jan.. '99. om de gordynen van zijn vrouw te sparen. De Remtaihlt-Teiitooiistelliin te LoMen, K. Ken wonderlijk zelfportret van den schilder is No. 71 van Lord Kinnaird. Hembrandt bee'dde zich af in Joodsche dracht, met een boek vol ilebreeuwsche letters voor zich, den beschouwer met verbaasde, hoog opgetrokken werkbrauw-n aanziend. Zijn muts is met breede veegen opgezet, als op Lord Iveagh's scboone stuk; maar hier heeft de schilder een vee! minder aangename uitdrukkii g. En wat kan dat zwaard beteekenen, dat Hembrandt lijkt zich in de borst gestooten te hebben V De achtergrond, rechts lichter, is grijsacbtig koe! <an toon ; het stuk Hembrandt f. 1001 gemerkt. l! >t laatste portret van den schilder schijnt Ne., t van Sir A. W. Neeld to zijn; tenminste men kan er het jaartal 1IJ09 op lezen, liet wa>e t (i w-Pi^clien, dat men dit datum nog oei > zeer rnuwkeurig bestudeerde; in 't felle zot licht l'ijv. Vroeger bis men het 1000 en da schilderwij'.'1 zoowel als het betrekkelijk nog krasse uiterlijk van den Meester zouden het niei tegenspreken. Tenminste op het zooeven gei ..emiie (mrtiet van 1001 ziet H'inbrandt er inn,-.teiis even oud uit; en al zien sommigen in iie bolle wangen hier een verschijnsel van wal .-zucht, ik vind het alles behalve de beelcitenis van iemand »die op zijn laatste da^en loopt'' De schilderwijze is voor zoo'n laatste werk m. i. ook veel te uitvoerig en te gesoigneerd. De turban, hier kleurig, is ook niet veel anders geschilderd, dan die op de vorige portretten; het haar zoo geestig en luchtig behandeld als op zijn laat zelfportret der National Gailery. Maar hy heeft hier een andere uitdrukking. Er ligt op zyn lippen een spotachtige glimlach; niet de grijnzende glimlach van het zelfportret by Baron von Carstanjen te Berly'n, maar een stil, ietwat vergenoegd lachje. Hebben wy hier inderdaad te doen met een werk van 1GÜ9, dan is dit stuk natuurlijk dubbel belangrijk. Het zou ons leeren, dat Rembrandt in zyn sterfjaar nog eens terugkeerde tot zijn schildertrant van ca. 1000 ; het gezicht is zelfs nog doorwerkter, zeer uitvoerig gedaan; het overige door ondoorzichtig geworden vernis niet zoo recht te beoordeelen. Op deze tentoonstelling zyn natuurlijk nog een menigte andere portretten. Prachtig is een studie van een man met een mes in de rech ter hand. (1001 gedateerd). Als op den Christus van Graaf Raczynski, ook van 1001, zien wij veel grijze en bruine tinten naast en door elkaar; de handen zijn zeer donker, ook het gezicht is verbazend bruin-zwartachtig. De expressie van den ruwen kop is meesterlijk. Wat mag dat voor een man geweest zijn, met die doordringende oogen onder een sterk ge rimpeld voorhoofd, dien Rembrandt, als een rooverhoofdman, met een dolkmes in de hand als ten aanval gereed, schilderde 'l Men noemde het vroeger: Hembrandt's kok! en dat in 1G01-! Hij zal toen blijde geweest zyn, als Hendrickje voor een fatsoenlijke burgerpot kon zorgen. Op bestelling schilderde Rembrandt zeker no. 74, het portret van een voornaam koop man (Eirl of Feversham) kniestuk, naar links zittende, het gezicht naar den toeschouwer gewend; 1. ziet men, door een venster heel breed en schetsachtig gedaan, op den achter grond een driemaster, de zeilen op. Dit is een onaangename tronie, een kribbebijterige man, die er wellicht alleen aan dacht, op welke wijze hij met zijn specerijen en Ojst-Indische waren de meeste dubbeltjes kon verdienen, hetgeen niet verhinderde, dat Rambrandt van dien man een der schoonste portretten maakte die hij maar ooit geschilderd heeft. Wat kijken die verstandige oogen u scherp, doordringend aan ! Men kan dat portret niet voorbijloopen of die oogen houden u gebannen, ge muet er weer voor blijven stilstaan. En hoe meesterlijk breed en krachtig is die toets. Wat een wonder van kleurenkracht met zoo weinig middelen. De jas is donkerblauw, iets wat zeldzaam bij Rembrandt voorkomt. De man heeft een soort lange witte bouffante om met een bruin streepje in den rand ; wat een mooi wit! De kop is vet in de verf, zooals trouwens het heele stuk. Gein : Jteiitbi'undt / 16ÏS (niet '5üzooals de Catalogus zegt). Daarna.st hangt een even groot meesterstuk. dat, als men het niet spoedig verdoekt, te gronde gaat, want overal begint de verf reeds af te bladeren; het is de «dame niet de papegaai", die, zooals een inschrift van den schilder ons leert Liitrinn. llooi/h heette en in 1Ü~>7 ,30 jaren oud was. Zij is in etn leunstoel ge zeten en houdt in de rechter hand een zakdoek. De papegaai is maar heel sommier gedaan, de dame dus te vollediger. Deze twee personen lieten zich dus betrekkelijk kort na's meesters délfule door hem schilderen en deden wel daaraan. Ot' hij toen nog f 500 voor een portret ontving, zooals in betere dagen ? Hij had het eens moeten weten dat men twee en een haive eeuw later gaarne een ton voor zulk een portret uittelt ! Voor dit portret is thans reeds zooveel geboden, te vergeefs! De eigenaar is Lord Penrhyn. Een hoogst merkwaardig w«rk uit den aller laatsten tijd (1(500) is no. 90. (Lord Leconfieid) het portret van een jong man, die u met zeer groote oogen aanstaart. Hij is in 't zwart, met een zwarte baret op; lang krullend haar valt over zijne schouders. De jongen was leelijk ; hij had een groottn mond en dikken neus en een ietwat stiipiede uitdrukking Maar die oogen, die R «inbrandt in zijn laatsten tij l dikwerf veel grooter maakte an ze werkelijk waren, hebben toch een merkwaardige leven digheid. De kop is zeer geëmpateerd geschil derd, uitvoeiig doorwerkt, licht-uitstralend, schitterend van kleur, hoewel maar weinige kleuren op deze schilderij zijn de t enigen zijn wit en zwart, en een streepje geelachtig bi uin onder de kraag in den achtergrond, daar nog al in geknoeid is, trttlVn ons weer koel grijze tonen In het haar is met den penseeistuk gewerkt. In de laatste O jaren zijns levens schilderde Hembrandt zeer weinig, ten minste ons zijn maar enkele doeken be waard gebleven met jaartallen na 1002. Was hij veel ziek '/ O.itlirak het geheel aan be stellingen '? In elk geval toont dit werk, dat bij in 1000, driejaren vóór zijn dood, nog in de volle Kracht van zijn kunnen was. Twee portretten N o. 38 en 42, heeten ten onrechte slechts wegens een vage gelijkenis, Burgomaster Six and lus wife. De familie Six, die zoo pieus alle familie portretten bewaarde, zou zeker nooit twee lïembrandt's, nog wel Jan Si.r en zijn vrouw voorstellende, van de banu gedaan hebben. Die stukken werden daar ook vroeger als onbekende pouretten geveild. De vrouw alleen is onlangs i.og met 7000 pd. st. betaald en is dan ook iiet fraaist. Dat het jaartal 1014 op dat la>Jt>te stuk staat, vermeld de catulugus hint. De dame, etne deftige patricienne, is kostbaar gekleed, lijk met kant bedekt, terwijl paarlen, halsband e.n armbanden, paarlen i.t het baar, diamanten broche er op wijzen dat zij tot de hoofere kringen behoorde. Deze knappe vrouw heeft een tij besneden, elegante kop, die luidu vau verstand en bescha ving spreken. De sehildenuj .;e komt gebeel overei-n met die van il e btjiotnide »L uly with a fan'' van 11.M. de lv>uii:gn van Engeland. De man, die ter neer ziet, LI. in de rechter har.d zijn hoed houdt, is !<)<.,ui, maar heeft een onbeduidender gezicht Hij ko.itte dan ook een paar duizend pond nu: ..Ier. De twee portretten doen ons weldadig lan door hunne perfecte conservatie. (Ei ge t; aar b.'t parlementslid Alexander Henuerson ) ? De nadenkende oude ma;, vau den Hertog van Devonshire die r.og d;k met vuil vernis bedekt was, toen hij te Ain-i^rdam, (in een hoek van een der zalen) hu:.', is vóór deze tentoonstelling voor een groet . a;ei vau al dat vuil bevrydt, en nu eej>t te .:e,iueten. Wat zijn die iiaiiden heerlijk geil....n, en wat een kleurenschittering vau ka-imjt.i ood ee goudgeel en wit en wat eeu praeincge uitdrukking van overpeinzing ! Wat we -oen nog maar gissen kunden, .-an uien thans 'olop genieten. Voor I(i52 is dat stiiK reeiN ;welilig fursch en bret-.d gedaan, met breed vegen in het kostuum. (No. .r>l). Nog rest mij iets te zeg-j. ?_ van No. 97, Purmut'of a man. (Duke of l! itland/ Dr. de Groot meent, te recht geloot' ik, in dezen jon geling, die Je kin met de recL ter hand onder steunt en, het hoofd iets naar rechts pewend, den beschouwer in de oogen ziet, den 19jarigen Titus te herkennen. ("Het stuk. is van 1660). De schilderrj lijkt wat dof, mist, waarschijnlijk door vuil bedekt, dat lichtstralende van haast al Rembrandts portretten; maar het is fijn in de expressie, en nog zeer kleurig. Hij is in 't, bruingroen gekleed; een zwart mutsje zit koket op 't hoofd; de ondermouw in steenrood, de achtergrond weer in grijzen toon. De kop is geschilderd in den trant van den »bruidegotnv. Op Fan der Hoop's «Joodsche bruidje", een werk waarvan ik steeds meer geloof dat het, evenmin als de *Brunswyksche familie" uit den allerlaatsten tijd des schilders stamt. Elders hoop ik over dit onderwerp meer te zeggen. Mij geheel onbekend was ook een indruk wekkend portret van een jong man uit den laatsten ty'd (1002 1003) door den heer A. Beit ingezonden (No. 59). Hij is in een stoel gezeten, op. welks leuning zijn rechterarm steunt, terwyl de breed gedane handen, prachtigneergezet, in elkaar gevouwen zijn. De kop is wat zwart, het heele stuk is wat donker, alles zeer vet geschilderd. Zij die Dulwich kennen, zullen verbly'd ge weest zyn hier wtèr te ontmoeten dat liefelyke kind, dat, al spelende met een gouden ketentje om haar hals, liggende uit een venster, U zoo vriendelijk aankijkt, dat ge haar nooit vergeet. Hoe jammer, dat dit meesterwerk zoo vuil en smerig is. Het wit van haar hemdje is zoo bruin van oude vernislagen, haar gezichtje als met bruine vlekken bedekt als dat eens verwijderd is, zal deze beminne lijke schilderij nog in beteekenis winnen Het is 1045 gf-jaarmerkt en voor dien ty'd zeer breed geschilderd; met een sterk emjatement vooral in het wit. (Wordt vervolgd). A. BUEDIUS. Kunst-Ver kooping. Door de firma Erederik Muller & Cie.r alhier, is een catalogus uitgegeven van teekeningen en prenten, die door hen op 31 Janu ari a.s. en volgende dagen in haar lokalen zullen worden geveild. De verzameling bevat o.a. prenten en teekeningen betrekking hebbende op het HuisOranje-Nassau, portretten naar van Dyck, compositiën van Angelica Kaufmann, prenten van Rembrandt en Hubens, historie-prenten enz. Boet en Tijdschrift, Elzevier's Maandschrift. Onze geïllustreerde tijdschriften doen wat ze kunnen. Geeft M'oord en Beeld nu een ver taalde novelle extra boven het oorspronkelijke werk, tJzwier verblijdt zijn lezers met een groot folio-uitgave van de fabelen van Fontaine, geïllustreerd naar G. Doré, vertaald door J. J. L. ten Kate. Inderdaad, de Neder landers mogen hur.ne geïllustreerde periodieken wel waardeereri, ook al om het nut dat er in kan gelegen zijn, jonge kunstenaars gelegenheid te geven zich als illustrator te ontwikkelen. Men kan over het kunstgehalte wat deze periodieken bieden, van rnejning verschillen, ontkennen mag men niet, dat de uitgevers doen wat in han vermogen is en a/s menig een zich nif-t abonneert, dan is dit niet omdat het tijdtchrifc beneden zijn kunstopvatting ligt, maar wel door de ingeschapen zucht van mooi te vinden wat uit het buitenland komt, en uit geringschatting, lak^chheid, onverschilligheid vour wat we zelf hsbban. Tegenover het buitenland gerekend, waar zooveel grootere oplage te wachten is, doen onze geïllustreerde tijdschriften zelfs enorm veel. Ehecier van deze maand ziet er degelijk en deugdelijk uit. Ken beschrijving óver Bart van Ilove, verduidelijkt met vele afbeeldingen van zijn beeldhouwwerken, door Joh. F. Huik, opent het. L)e Merel", een vloeiend, wel wat mooidoenerig, zoetlieverg schetsje, het volprezen en rooit uitgeputte thema van de eerste liefde in een prieel, onder het loofgewelf van jasmijn en kamperfoelie, waan p dan teleur stelling volgt, is van den auteur C. v Nievelt. Helene Lapidoth-Swarth schetst het afsterven van een vrouw, kalm en gelaten, na een oogenblik van opstand over het ongevoelde in man en kind, waardoor zij toch heel haar leven tobde. Moet dat ook al de vrucht van iéminiiterij zyn, dan is dat wel een wrange vrucht? Zuike ge vallen als de schrijfster behandelt komen na tuurlijk voor. Maar wie die behandelt most het markant en scherp kunnen doen. Wie ooit een sterfbed van een moeder bijwoonde za' dat schet,-j« als va'sch en onzuiver terzijde stellen. Wil men het rauwe of onbarmhartige leven in woorden brengen dan dient men realist tekunnm zijn en zich niet behelpen met haif-sentimenteelerige ana'y-ie en wat woordenpraal. Het komt dan aan op groote, vaste koritoureu, waarin de zinnen g°bei!eld staan. Dichten en werkelijkheidsscbrijven, wat Helene Swarth beproett, gaat niet vaak in een persoon s'men. Een uitgewerkt opstel over Kransch WestAfrika, met vele cliehés is van den heer (i. Bloed, wordt in een volgende afl. nog vervolgd. Dan zijn er Indische sproken uit het Sinskriet ver taald door Dr. J. Ph. Vogel, een zeer popu lair artikel over het kweeken van kanaries, waarin de behartenswaardige wenk, dat ook ons volk er zich weer op zal toeleggen, in plaats zooals nu, zo met groote sommen uit het buitenland te betrekken, ze zelf te kwee ken en te fokken. liet zou aardiger en voordeeliger zijn, zegt de heer II. van Hoik, als de buitenlanders in Holland kwamen zoeken naar mooie kana'ievogels, zooals dat gebeurde omstreeks 1712, toen te Amsterdam, onder het burgemeesterschap van den heer Oorver, de Hollandsche kanariefokkerij tot ver in het buitenland in groot aanzien was. Er volgen dan nog tal van gorde raadgevingen over de cultuur, die om zoo te zeggen iedur kan toe passen ; in Andreasberg, een plaatsje van 4000 inwoners in den Har', wordt hiermede eene productie van 100 COO guld<-n bereikt. Max Rooses bespreekt in zijn rulriek de Vlaamsche meesters'' van de Nat Gailery te Londen, de historie-schilder Adam Frans v. d. Mculen, terwijl Frans Lapidoth beoordeelt de schetsen van Samuel Falkland, die hij hoogelijk waardeert. Het muziekstuk is van Johan il. Coster. mee woorden van G. W. Lovendaal. De Hollandsche Revue. De karakterschets is dit keer over den heer J. Bruinwold Hiedel. Wanneer Netsciier zich zet tot het schrijven van een karakterontleding, gebruikt hij die ge legenheid allicht om tegelijk een algemeen onder werp, een, instelling te behandelen, in verband met de te bespreken persoonlijkheid. Nu bij deze beschouwing schetst hij dan ook, benalve het aandeel dat de heer J. Bruin

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl